Historici roepen overheid op om diplomatieke archieven openbaar te maken

Met de markante onthullingen in de zaak-Hammarskjöld in De Morgen is dit een uitgelezen moment om te pleiten om belangrijke archiefstukken eindelijk publiek te maken, zo argumenteert een groep van 27 prominente wetenschappers en burgers. Deze open brief van Gert Huskens en Guy Vanthemsche roept op tot een volledige terbeschikkingstelling van de relevante archieven over deze periode. Ook de archieven van de Staatsveiligheid.

De integrale open brief:

“De nieuwe perspectieven op de dood van VN secretaris-generaal Dag Hammarskjöld bij een crash in 1961, kunnen nieuw leven blazen in het onderzoek naar de rol van koloniale machtscentra in deze periode. Ze kunnen mogelijk ook nieuw licht werpen op de visie van Hammarskjöld. Gezien zijn stem in het internationale antwoord op de Katangese Secessie en de politiek-territoriale transformatie van sub-Saharaans Afrika in de jaren 60, weerklinken de echo’s van de crash tot op vandaag. Delen van de relevante archieven blijven evenwel nog steeds achter slot en grendel en ook wijzigingen uit 2009 aan de archiefwet van 1955 waren ontoereikend. De toestand voor onderzoekers is even absurd dan wiskundigen verhinderen om bepaalde formules te gebruiken of sterrenkundigen verbieden om hun telescopen naar een deel van het hemelgewelf te richten.

“De onduidelijkheid over de Belgische betrokkenheid bij het onderzoek dat de VN sinds 2013 voert en de tegenstrijdige informatie over de onderzoeksresultaten maken de huidige arbitraire situatie helder. Zo antwoordde minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders in 2017 op een parlementaire vraag van Kamerleden Benoit Hellings (Ecolo) en Dirk Van der Maelen (sp.a) nog dit: “De Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV) beschikt niet over archiefdocumenten die de dood van Dag Hammarskjöld behandelen. Er bestaan ook geen dossiers over de genoemde huurlingen.” Bruno Struys van De Morgen kon opvallend genoeg bij de Staatsveiligheid wél relevante bronnen inzien en kon ook in de leeszaal van ADIV vijf andere documenten consulteren.

“In welke mate is de bereidwilligheid van deze diensten een bepalende factor en welke procedures garanderen een gelijkwaardige behandeling van elke onderzoeker? Waar beginnen en eindigen de grenzen van ‘de veiligheid van de Staat’ in een context van archivering en maatschappelijke omgang met het verleden? Wanneer worden de archieven van de uitlopers van de koloniale Sûreté aan het Algemeen Rijksarchief overgedragen?”

Status quo

“De huidige barrières beletten ook dat personen met Belgo-Congolese wortels informatie over hun ouders of afkomst kunnen vergaren. Tot slot verdient de huidige status quo waarbij men er van uitgaat dat alle relevante archieven van Union Minière al zijn overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief een kritischer benadering. Zijn er bijvoorbeeld duplicaten van de documenten van de CEO van Union Minière Robiliart die bij zijn overlijden in 1963 uit zijn kluis werden gehaald en vernietigd?

“Deze vragen verdienen een antwoord en pas dan kan men de eerste stap in een breder proces zetten waarbij deze archieven moeten worden ontsloten, gedigitaliseerd en uitgegeven. Ter inspiratie kan men de door 115 historici ondertekende open brief ‘Geschiedenis is meer dan herinneren’ herlezen (De Morgen en De Standaard, 25 januari 2006) of naar onze noorderburen kijken. Als reactie op het onderzoek naar de betrokkenheid van de Nederlandse Spoorwegen bij de Holocaust is daar samen met nabestaanden een historisch onderzoekscomité ingericht (de Volkskrant, 28 november 2018).

“In hetzelfde jaar waarin Kinderen van de Kolonie, de heropening van het AfricaMuseum en de inrichting van een Patrice Lumumba Square het postkoloniale debat beheersten, verdient de Belgische geschiedwetenschap meer ondersteuning.

“In een context van transparantie en wederzijds vertrouwen en met een wetenschappelijke methode moeten we het verleden recht in de ogen kijken. Laat ons mythes doorprikken, samenzweringstheorieën ontkrachten, cijfers openbaar maken en het verleden loswrikken van zij die het willen instrumentaliseren. Iedereen heeft te winnen bij een heldere blik op het verleden. Wij zijn bereid om het debat aan te gaan met de bevoegde instanties.”

Bron » De Morgen


Ondertekend door: Karel Arnaut, programmadirecteur POC Antropologie KU Leuven; Luc Barbé, auteur België en de bom. De rol van België in de proliferatie van kernwapens; Kris Berwouts, auteur Congo’s gewelddadige vrede; Marnix Beyen, UAntwerpen; Geert Castryck, Universität Leipzig; Bambi Ceuppens, AfricaMuseum; Maarten Couttenier, AfricaMuseum; Filip De Boeck, KU Leuven; Bruno De Wever, UGent; Ludo De Witte, auteur De Moord op Lumumba; Dominiek Dendooven, In Flanders Fields Museum en UAntwerpen; Idesbald Goddeeris, programmadirecteur POC Geschiedenis KU Leuven; Dalilla Hermans, auteur en columnist; Emmanuel Iyamu, mede-oprichter AYO (African Youth Organisation) Belgium; Maarten Langhendries, KU Leuven; Gillian Mathys, UGent; Nadia Nsayi, Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen; Jo Tollebeek, decaan Faculteit Letteren KU Leuven; Herman Van Goethem, rector Universiteit Antwerpen; Karel Van Nieuwenhuyse, hoofd Specifieke Lerarenopleiding Geschiedenis KU Leuven; Reinout Vander Hulst, KU Leuven; Jan Vandersmissen, UGent en voorzitter Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen; Eric Vanhaute, UGent; Christophe Verbruggen, UGent en directeur Ghent Centre for Digital humanities; Moussa Don Pandzou, voorzitter Waka Waka Generation

La justice belge sous-exploite les données ADN, selon une étude inter-universitaire

Les traces d’ADN relevées sur les scènes de crimes en Belgique sont sous-exploitées, voire mal utilisées. Ce sont les conclusions d’une étude de l’UGent, la VUB et l’Institut national de criminalistique et de criminologie, relayée lundi par Sudpresse. Les trois organismes appellent à un débat politique.

“La loi s’est toujours focalisée sur la protection à mettre en place autour des banques de données nationales”, observe Bertrand Renard, le criminologue de l’INCC qui a participé à l’étude. “Je ne dis pas que ce n’était pas nécessaire car il y va de la protection de la vie privée. Mais pendant ce temps, (…) le législateur n’a jamais rien prévu pour guider les policiers, les magistrats…”, dit-il dans les pages de Sudpresse.

L’étude dénonce aussi la barrière entre les banques de données ADN, gérées par l’INCC (c’est-à-dire la Justice) et les banques de données policières, sous tutelle de l’Intérieur. “Dans bon nombre de pays, ces banques sont toutes gérées par la police. Chez nous, cette scission totale provoque une barrière hermétique entre données judiciaires et données policières, ce qui ralentit les échanges d’informations.”

En trois ans, 6.260 crimes et délits ont pu être résolus grâce à l’échange international de données ADN, selon des chiffres de l’Institut National de Criminalistique et de Criminologie. Depuis juillet 2014, notre pays échange des informations ADN avec quatre pays limitrophes (Pays-Bas, France, Allemagne et Luxembourg).

Dans 17 971 cas, cet échange a permis d’obtenir un “match” positif. Dans 6 260 cas, la correspondance d’ADN a aussi communiqué un nom, la personne concernée ayant été d’une manière ou d’une autre amenée à effectuer un prélèvement dans un des pays étrangers, dans le cadre d’un jugement ou parce qu’elle était suspectée dans une affaire.

Bron » RTBF

Lossen we misdaden straks via de stamboom op?

In het buitenland wordt de ene na de andere cold case opgelost met verwantschapsonderzoek en de hulp van stamboomwebsites. Maar in België is dat taboe als gevolg van de strenge privacy­wetgeving. Daardoor mist onze recherche een krachtig instrument om doorbraken te forceren.

In Nederland is het sinds 2012 toegestaan dat bloedverwanten van onbekende daders worden opgespoord via DNA-onderzoek. Dat heeft de voorbije ­jaren in tal van vastgelopen zaken tot een beslissende doorbraak geleid. Zo kon eind vorige maand Jos Brech, de (vermoedelijke) moordenaar van Nicky Verstappen, twintig jaar na de feiten worden geïdentificeerd en gearresteerd.

Het allereerste grootschalige verwantschapsonderzoek kwam er al snel na de invoering van de wet. In 2012 werd in een dorp in Friesland aan meer dan zevenduizend mannen gevraagd om vrijwillig een staal wangslijmvlies af te staan. De speurders waren op zoek naar een match met het DNA-spoor dat was gevonden op het lichaam van de in 1999 verkrachte en vermoorde Marianne Vaatstra. Hun verwachting was dat de uitgebreide DNA-analyse hen zou leiden naar een broer of neef van de dader. Bizar genoeg deed de dader zelf mee aan het ­onderzoek, waardoor de rechercheurs meteen een perfecte match hadden.

Golden State Killer

De strafste doorbraak vond plaats in Californië in de Verenigde Staten, waar eind april de ­Golden State Killer werd opgepakt. Decennialang had de politie niets kunnen aanvangen met het DNA van de seriemoordenaar- en verkrachter, dat tussen 1976 en 1986 was teruggevonden op de ­lichamen en kleren van tientallen slachtoffers. Het DNA-spoor kwam met geen enkel profiel overeen in de enorme DNA-databank van de FBI.

Tot enkele speurders het genetische profiel van de dader invoerden op een genealogische website en de algoritmen lieten zoeken naar zowel naaste als verre familieleden. Dat leverde één gemeenschappelijke voorouder op met mensen die uit onschuldige interesse hun DNA-profiel hadden geüpload. De speurders tekenden een stamboom uit en kwamen zo uit bij Joseph DeAngelo, een gepensioneerde politieman. Zijn identiteit kon uiteindelijk worden bevestigd door een een-op-een-match.

Geneticus Maarten Larmuseau (KU Leuven) kent de zaak heel goed. ‘Ik merk dat de ongerustheid bij mensen die hun stamboom onderzoeken met behulp van online DNA-tests sindsdien is toegenomen. Ook in Vlaanderen’, zegt hij. ‘Ze zien dat hun genetische gegevens niet alleen worden gebruikt om verre familieleden op te sporen, maar ook om misdrijven op te lossen.’

De laatste jaren is de markt van de genetische genealogie geëxplodeerd. Bedrijven zoals 23andMe, Ancestry en MyHeritage bieden klanten aan hun volledige DNA te analyseren. Dat gaat heel makkelijk: je bestelt een kit, spuwt wat speeksel in een buisje en stuurt het op. De prijs varieert van 150 tot 1.500 euro, naargelang je iets heel specifieks laat testen of je ­hele genoom in kaart laat brengen. In ruil krijg je een profiel waarin te lezen staat hoeveel kans je maakt op een bepaalde ziekte, in welk continent je prehistorische roots liggen en hoeveel neanderthaler-DNA je bezit.

Genetische astrologie

Maar de online profielen worden (vooral) ook gebruikt om verre familieleden te identificeren. ‘In de meeste gevallen zijn online DNA-tests nog genetische astrologie’, zegt Larmuseau, die anderhalf jaar geleden met zijn eigen DNA en dat van een collega de vijf populairste bedrijfjes tegen het licht hield. ‘Maar in één aspect zijn ze heel goed: het vinden van nabije familiebanden, met een horizon van maximaal honderdvijftig à tweehonderd jaar.’

Bij dit soort online DNA-tests wordt het volledige kern-DNA gescand. Er wordt ingezoomd op een paar miljoen puntmutaties, variaties van slechts één letter in de DNA-code. De software kijkt dan hoeveel van die mutaties je gemeen hebt met de andere profielen in de (online) databank. Met je ouders is dat natuurlijk vijftig procent, met je neef of nicht uit dezelfde overgrootouders nog altijd drie procent.

Larmuseau zond ook zijn eigen profiel naar GEDmatch, de Amerikaanse genealogische website die vooral gebruikt wordt door mensen die op zoek zijn naar familie­leden, maar dus ook de identiteit van de Golden State Killer verraadde. ‘Tot mijn stomme verbazing vond ik een ver familielid in de VS terug met wie ik twee overgrootouders deel.’ Intussen zouden er bijna een miljoen profielen op GEDmatch staan, waardoor de website kan wedijveren met de DNA-databank van de FBI.

Belgische beperkingen

Ook bij ons wint de genetische genealogie aan populariteit. Duizenden tot tienduizenden Vlamingen hebben intussen hun DNA laten analyseren, en velen bezitten een online genetisch profiel. ‘Zo’n profiel kan bijvoorbeeld zeer handig zijn voor mensen die weten dat hun grootmoeder of -vader een vondeling was, en die hun biologische verwanten willen opsporen’, zegt Larmuseau.

Toch mogen Belgische speurders verwantschapsonderzoek niet gebruiken om een misdrijf op te lossen. De beleidsmakers en ­juristen moeten eerst nog afbakenen wat wel en niet kan in een DNA-onderzoek. ‘In België laat de wet alleen een DNA-onderzoek toe als er een duidelijke aanleiding is (lees: de speurders hebben een verdachte, red.)’, zegt Charlotte Aelbrecht van de DNA-afdeling van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC). Dan wordt een sporenprofiel vergeleken met een profiel van een verdachte, of met dat van een individu of een ander spoor in de Belgische DNA-databank.

De privacywet verbiedt tevens dat het eiwitcoderende deel van het DNA wordt doorzocht, het stuk waarin de genen liggen die (mee) ons uiterlijk en ons karakter bepalen. Ook dit is in Nederland anders. Aelbrecht: ‘Daar mogen speurders sinds kort ook de oog- en haarkleur van de persoon achter een niet-geïdentificeerd spoor bepalen.’

Bende van Nijvel

Kan verwantschapsonderzoek een doorbraak betekenen in de beruchtste Belgische cold case? Aan de Bende van Nijvel konden maar twee DNA-sporen worden gelinkt: een afkomstig van een sigarettenpeuk, een ander van de bebloede kraag van een kogelvrij vest. ‘De speurders hebben gezocht naar een match met opgeslagen profielen in nationale en internationale databanken’, zegt Peter Callebaut, advocaat van nabestaanden van enkele slachtoffers van de Bende. ‘Zonder resultaat. En inmiddels weten we dat het DNA ook niet overeenkomt met dat van Chris B. (de ex-rijkswachter die op zijn sterfbed zou hebben toegegeven dat hij ‘de Reus’ was, red.).’

Callebaut gelooft er niet meer in dat de twee sporen nog tot een doorbraak zullen leiden. ‘We zijn er zelfs niet zeker van dat ze effectief van Bendeleden afkomstig zijn. Bovendien is een uitgebreid DNA-onderzoek in ons land niet toegestaan. Laat staan dat de speurders de DNA-profielen mogen uploaden naar een genealogische website.’

Ook al zouden alle middelen uit de kast van de forensische genetica worden gehaald – zoals een uitgebreid verwantschapsonderzoek – dan nog is een doorbraak onzeker. ‘In het Bendedossier is het niet meteen duidelijk in welke geografische streek de vermoedelijke daders moeten worden gezocht’, zegt Larmuseau. ‘Dat was in de zaken rond de moorden op Marianne Vaatstra en Nicky Verstappen wel het geval.’

Toch wil de Leuvense geneticus de identificatie van een van de Bendeleden via een verwantschapsonderzoek niet uitsluiten, al voegt hij er meteen aan toe dat dit dan wel op zeer grote schaal zou moeten plaatsvinden. ‘Dit is een juridisch, bijna ethisch en moraal dilemma.’

Maar de recente ontwikkelingen in de VS, waar de voorbije twee maanden niet minder dan acht vastgelopen zaken werden opgelost met verwantschapsonderzoek, tonen aan dat het een nuttig instrument is. ‘En er komen nog meer doorbraken aan’, voorspelt Larmuseau. ‘Eigenlijk sta ik ervan versteld dat dit nu allemaal pas gebeurt. In de genealogie wordt al jaren onderzoek gedaan met online DNA-profielen.’

Bron » De Standaard

Opinie: Toerekeningsvatbaarheid is een loterij

Een seriemoordenaar krijgt levenslang, de ‘vampiermoordenaar’ wordt geïnterneerd. De forensische gerechtspsychiatrie is een zootje, vindt Henri Heimans.

De voorbije weken viel het verdict in twee weerzinwekkende levensdelicten. Er was eerst het vonnis in de zaak-Renaud Hardy en begin vorige week velde de rechtbank in Gent het vonnis in de ‘vampiermoord’.

Hardy verscheen voor het Assisenhof van Tongeren, de man die zijn vrouw onthoofdde, verscheen voor een correctionele rechtbank van Gent. Een jury dus in de ene zaak, beroepsrechters in de andere, terwijl in beide gevallen de aanklacht betrekking had op hetzelfde misdrijf, namelijk moord. Het gevolg van een nieuwe wetgeving die inmiddels weer werd tenietgedaan door het Grondwettelijk Hof, maar dat is een ander debat.

Hoongelach

De media-aandacht voor beide zaken was ook verschillend. Hardy werd opgevoerd als een monster dat levenslang de cel in moest, zonder kans op vervroegde vrijlating. De media lustten er duidelijk pap van. Een van de advocaten vond de levenslange opsluiting voor de vrouwenmoordenaar, die uitgerekend op de Internationale Vrouwendag werd uitgesproken, zelfs ‘een straf met een hoge symbolische waarde’. De link met de emancipatorische strijddag voor de rechten van de vrouw is me totaal onduidelijk.

Dat een Nederlandse neuroloog het op het assisenproces had aangedurfd een op wetenschappelijke evidentie gebaseerde thesis over de impact van dopamine-agonisten op het gedrag van parkinsonpatiënten toe te lichten, werd op hoongelach onthaald. De gerechtsexperts (een term soms zonder inhoudelijke waarde) dienden geloofd, ofschoon er zich onder hen geen enkele neuroloog bevond. Een houding de forensische psychiatrie onwaardig.

De uitspraak in de ‘vampiermoord’ kreeg minder weerklank in de media. De vampiermoordenaar werd deze week geïnterneerd. Nochtans waren de gerechtsexperts in die zaak het erover eens dat de dader toerekeningsvatbaar was en een psychose had geveinsd. De rechtbank in Gent, bestaande uit drie beroepsrechters, fileerde op nooit eerder geziene wijze in een lang vonnis het werk van de zelfverklaarde experts.

Op de korrel genomen

De rechtbank stelde onder meer vast dat de gebruikte werkmethodiek van de forensische gerechts­experts problematisch was. Zo wachtten ze niet alle gegevens van het onderzoek af alvorens hun visie te geven, was hun oordeel gebaseerd op een te beperkt aantal korte gesprekken in de gevangenis, hadden ze de psychologische tests niet in de rapportage opgenomen en namen ze de medische voorgeschiedenis van de betrokkene onvoldoende in het verslag op.

De Gentse rechters spaarden hun kritiek niet op de verslagen van de aangestelde gerechtspsychiaters: onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd, tegenstrijdig, gebrekkige methodologie, cynisch, subjectief, uiting van tunnelvisie, discrepanties, oppervlakkig, vol feitelijke onjuistheden en anomalieën, ongepast denigrerend naar de experts aangesteld door de verdediging, enzovoort.

Ook de houding van het openbaar ministerie, dat zich objectief hoort op te stellen maar hier kritiekloos de gerechtsexperts in hun tunnelvisie had gevolgd, werd in het vonnis op de korrel genomen.

De rechtbank suggereerde voorts dat dringend werk moet worden gemaakt van een forensisch psychiatrisch observatiecentrum, naar het voorbeeld van het befaamde Pieter Baan Centrum in Nederland. Daar wordt medische waarheid afgeleid uit multidisciplinaire klinische vaststellingen, zodat rechters op een meer wetenschappelijke basis hun oordeel kunnen vellen.

Mijlpaal

Het vonnis in Gent is een ode aan de grondigheid en betrekt nadrukkelijk wetenschappelijke disciplines bij zijn besluitvorming. Het mag gerust een mijlpaal worden genoemd, een vonnis met een hoge symbolische waarde voor mannen én vrouwen die weten dat psychiatrisch zieke mensen niet strafwaardig zijn.

En wie kan er iets op tegen hebben dat rechters zich eerst grondig wetenschappelijk informeren, alvorens te beslissen over leven en dood?

Iedereen was hoopvol toen de nieuwe interneringswet er kwam, maar anderhalf jaar later blijkt dat de in de wet aangekondigde strenge kwaliteitsnormen voor forensisch psychiatrisch en psychologisch onderzoek nog altijd niet van kracht zijn en dat de verloning van de forensische experts totaal ondermaats blijft.

Het aangekondigde penitentiair klinisch observatiecentrum komt er ten vroegste in 2020. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) stelt dat alles volgens plan verloopt met de oprichting van het gevangenisdorp in Haren. Sta me toe hieraan te twijfelen, nu zelfs de elementaire kwaliteitsnormen én adequate verloning voor forensische psychiatrische expertises, uitgewerkt door wetenschappers met aanzien, nog altijd niet in een KB zijn opgenomen.

Het volstaat niet om in Haren een penitentiair observatiecentrum te bouwen, uitgerust met geavanceerde technische veiligheidssnufjes, zoals de nieuwe forensische psychiatrische centra van Gent en Antwerpen. Er moet ook budget zijn voor een degelijk multidisciplinair team, samengesteld uit een waaier van gedragswetenschappers, dat daders met een complexe psychiatrische problematiek deskundig kan onderzoeken.

In dit verband blijft de zaak-Kim De Gelder in het collectief geheugen gegrift. De Gelder werd toerekeningsvatbaar verklaard door het hof van assisen, maar heeft in de gevangenis een ernstige psychiatrische aandoening ontwikkeld. Hij wordt nu opnieuw onderzocht door forensische psychiatrische experts. Het is bang afwachten tot welke conclusies die komen, zonder uitgebreide klinische observatie.

En ondertussen hebben de beslissingen over de toerekeningsvatbaarheid van daders van ernstige misdrijven meer weg van een loterij.

Bron » De Standaard | Henri Heimans, eremagistraat van het hof van beroep in Gent

“Waarom niet de archieven van de rijkswacht uitspitten?”

Historicus Emmanuel Gerard (KULeuven) wil de archieven van de rijkswacht uitspitten om de Bende van Nijvel te ontmaskeren. “Als we honderd jaar wachten, wordt het een fait divers. Laten we dat vandaag opkuisen.”

“Historici zouden zich misschien met de zaak moeten bezighouden, in plaats van het gerecht.” Dat zegt Emmanuel Gerard, de historicus die ook de moordenaars van Patrice Lumumba en Julien Lahaut wist te ontmaskeren, over de Bende van Nijvel.

Tijd

“Het gerechtelijk onderzoek sleept al meer dan dertig jaar aan. Het gaat hier niet om een passionele moord waarbij het lijk verdwenen is, maar over tientallen misdaden, veel doden, getuigen, aanwijzingen, wapens en wagens, die allemaal tot niks hebben geleid.”

“Sommigen zeggen dat de tijd onze bondgenoot zal zijn, dat er misschien wel iemand zal bekennen op zijn sterfbed. Maar het is niet het werk van het gerecht om te zitten wachten op iemand die iets zegt.”

“Het is bovendien niet zo dat we iemand die spreekt op zijn sterfbed zomaar moeten geloven. Er is veel klinkklare onzin verklaard in dit dossier. Wie bekent zonder bewijs, is dat maar een verklaring. Dan is het een hypothese waarmee het gerecht niet verder kan. Naar aanleiding van de moord op Lumumba hebben talloze psychopathische figuren beweerd dat ze geschoten hebben. Daar was niks van aan.”

Strafdossier

“De wetenschappelijke aanpak zou wellicht meer lonend zijn dan de juridische”, zegt Gerard. “Het strafdossier, dat intussen miljoenen pagina’s telt, is zogezegd geheim, maar intussen is het zo lek als een zeef.”

“In de zaak-Lahaut zag ik in het strafdossier al de figuren verschijnen die eigenlijk verantwoordelijk waren voor de zaak. Het zou vreemd zijn dat er plots volkomen onbekenden zouden opduiken in de zaak rond De Bende van Nijvel.”

“De namen zitten volgens mij al in het dossier, maar het parket slaagt er niet in om een materiele aanwijzing te vinden die onomstotelijk de schuld van die persoon aanwijst. Dat advocaat Jef Vermassen zei dat hij meende te weten dat de namen reeds in dat dossier zitten, is dus makkelijk gezegd.”

Archieven

“Een historicus houdt zich niet enkel bezig met dat strafdossier, hij gaat naar buiten kijken. De oplossing van de zaak-Lahaut komt niet uit het dossier van de onderzoeksrechter, maar uit het feit dat de historici de archieven hebben onderzocht van de politie zelf.”

“Dat zou pas interessant zijn, dat men een studie zou maken van de rijkswacht, hun archieven openleggen.”

“Als je er dicht op zit, in de jaren 80 of 90, kun je moeilijk zeggen: we gaan de rijkswacht eens blootleggen. Maar op vandaag bestaat de rijkswacht niet meer. Misschien moeten we hen gaan bestuderen. Alleen heb je het probleem: je kan niet er zomaar gaan aankloppen.”

Fait divers

“We zullen binnen honderd jaar wel weten wie de Bende van Nijvel was. De vraag is: gaan de mensen het tegen dan nog interesseren of het zien als een fait divers? Misschien is het toch zinvol om er zich vandaag mee bezig te houden, dat op te ruimen, eens goed op te kuisen.”

Bron » Radio 1