Het kabinet van Justitie zal onderzoeken of de klachten van de staatsveiligheid over personeelstekort en te veel werk gegrond zijn. Volgens staatsveiligheidwoordvoerder Jan-Baptist De Smet bestaan die problemen al jaren. ‘De situatie verergerde structureel door het Europese voorzitterschap en de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten. Daardoor is ze nu onhoudbaar geworden.’
Het personeelsprobleem bij de staatsveiligheid is volgens De Smet een oud zeer. “Het werd jaren geleden al aangekaart door toenmalig administrateur-generaal Bart Van Lijsebeth.” Desondanks kwam er volgens De Smet tot op heden nog geen oplossing. “Het wettelijk voorziene kader van iets minder dan vijfhonderd man is nog steeds niet volzet.” Er zou volgens de woordvoerder in de praktijk een tekort van ongeveer tachtig personen bij de administratie en de buitendiensten zijn.
De Smet merkt op dat het wettelijke kader bovendien werd opgesteld in functie van de traditionele opdrachten van de staatsveiligheid. “De wet van 1998 gaf ons echter een reeks nieuwe opdrachten, zoals de bescherming van economisch en wetenschappelijk personeel en het volgen van schadelijke sektarische organisaties. Die uitbreiding van taken ging niet gepaard met een uitbreiding van het wettelijk voorziene kader.”
De septemberaanslagen in de Verenigde Staten en het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie deden er volgens hem nog een schepje bovenop. “Beide zorgden voor een enorme stijging van het werkvolume. Dat nam niet af naarmate de gebeurtenissen langer geleden waren. De bijkomende werklast werd met andere woorden een structureel probleem.” Dat probleem laat zich extra voelen door de wet op de arbeidstijden voor federale ambtenaren. Die werd in juli vorig jaar van kracht en geldt ook voor de staatsveiligheid.
“De wet is voor ons in de praktijk niet toepasbaar”, verzucht De Smet. “Indien we de regels zouden naleven, dan zou iemand midden in een beschermingsopdracht moeten stoppen omdat hij anders te veel uren presteert.” Aangezien er van stoppen geen sprake kan zijn, wordt er naar zijn zeggen gewoon doorgewerkt. “Het gevolg: mensen met meer dan vierhonderd overuren, die ze onmogelijk kunnen opnemen.” De directie vroeg volgens De Smet voor de staatsveiligheid al een afwijking op de wet maar kreeg die nog niet.
De vooruitzichten voor 2002 zijn volgens de woordvoerder al even slecht. Voor de aanwerving van mensen voor de administratie is de staatsveiligheid aangewezen op Selor, het selectiebureau van de federale overheid. Die laatste kondigde een aanwervingsstop af. Versterking van de buitendiensten zit er evenmin in. De ministerraad besliste vorige week vrijdag dat de staatsveiligheid dit jaar geen examens mag uitschrijven om budgettaire redenen. “We zijn momenteel dus verplicht om de ene put te dempen met de andere.”
Zo worden veel mensen van de staatsveiligheid voor een bepaalde periode overgeheveld van de inlichtingendienst naar de dienst protectie. “We hebben ongeveer een man of dertig die permanent bezig zijn met beschermingsopdrachten”, legt De Smet uit. “Een deel van die opdrachten wordt uitgevoerd op verzoek van Binnenlandse Zaken, dat de aantallen daarvan trouwens opvoerde. Daardoor zijn er nu dagelijks zes permanente beschermingsopdrachten, naast die voor alle staats- en regeringsleiders die België bezoeken.”
Die onhoudbare situatie werd volgens De Smet de voorbije dagen door administrateur-generaal Godelieve Timmermans aangekaart bij de kabinetten van Binnenlandse Zaken en Justitie. Dat laatste liet gisteren weten op de hoogte te zijn van de problemen bij de staatsveiligheid. “We zullen nagaan in hoeverre de klachten gegrond zijn en dan zo snel mogelijk een oplossing proberen te vinden”, reageerde kabinetschef Luc Declercq. “Het kan natuurlijk niet dat de staatsveiligheid bepaalde taken niet meer kan uitvoeren”, aldus Declercq.
Begin deze week beval het comité I, belast met toezicht op de inlichtingendiensten, al een externe audit naar de problemen bij de staatsveiligheid (DM 11/2). Daarop vooruitlopend moeten alle personeelsleden een vragenlijst invullen. Een kwart van hen zal nadien gehoord worden.
Bron » De Morgen