Kapllan Murat zet punt achter criminele carrière in emotionele brief

De beruchte crimineel Kapllan Murat snakt na twintig jaar gevangenis naar een gewoon leven bij vrouw en kinderen. In een brief aan de redactie van Het Nieuwsblad stort hij zijn hart uit. “Het is allemaal mijn eigen schuld, maar ik ben twee keer nipt aan de dood ontsnapt. Ik ben dat leven beu, het is genoeg geweest. Ik snak nog slechts naar één ding: een gewoon, rustig gezinsleven. Ik hoop dat het gerecht mij die kans gunt”, schrijft hij Het Nieuwsblad.

“Ik ben zeker geen koorknaap”, begint Kapllan Murat zijn brief uit de gevangenis. “Maar ik ben geen moordenaar, geen verkrachter, geen topcrimineel. Ik heb alleen diefstallen gepleegd. Gedurende jaren heb ik de fout begaan het gerecht te tarten. Ik heb daar zwaar voor geboet. (Hij werd in totaal tot 24 jaar cel veroordeeld) Ik ben als jonge rebel de gevangenis in gevlogen en ben er pas 16 jaar later als volwassen man weer buiten gekomen. Ik ben gedurende 11 jaar in afzondering aan een strikt gevangenisregime onderworpen en al die tijd heb ik nauwelijks mijn kinderen gezien.”

“Toen ik voorwaardelijk vrijkwam, heb ik inderdaad stommiteiten begaan. Ik heb cd’s gestolen in een winkel, maar erger nog, ik heb me laten meeslepen om houten planken te gaan stelen bij een groothandelaar. In één klap heb ik daardoor 24 probleemloze maanden in vrijheid verprutst. Maar ik heb vooral het vertrouwen geschonden van mijn vriendin en onze oudste dochter. Toch zijn ze mij blijven steunen, ook nadat ik na mijn laatste penitentiair verlof in juli 2006 niet naar de gevangenis ben teruggekeerd.”

“Ik besef echter maar al te goed dat ik geen misstap meer mag begaan. Ik mag niet langer de risico’s nemen die ik in het verleden genomen heb. Ik ben door het oog van de naald gekropen, ik heb ei zo na mijn nieuwe gezin onherroepelijk verloren. Ik heb de helft van mijn leven achter de tralies doorgebracht. Ik ben 45, ik snak naar rust en vreedzame jaren met vrouw en dochters. (Zes maanden geleden is zijn vriendin van een tweede dochter bevallen, nvdr.) Ik wil geen afwezige papa meer zijn.”

“Als ik over 18 maanden opnieuw vrij kan komen, heb ik alle troeven in handen om een nieuw en normaal leven te gaan leiden. Te beginnen met mijn familie. Maar ik maak mij zorgen over de nakende uitspraak door het hof van beroep, niet zozeer voor mij, wel voor mijn familie en de vrienden die mij blijven steunen.”

“Ik kan begrijpen dat de magistraten van het hof van beroep het beu zijn om mij voor de zoveelste keer te zien verschijnen. Ik heb een zwaar verleden want ik heb over de jaren heen inderdaad véél feiten gepleegd en dat wil ik niet minimaliseren. Maar ik heb geen gewelddaden gepleegd. Ik vraag het gerecht alleen om op een menselijke manier recht te spreken, mij niet af te maken zodat ik het uitzicht behoudt op een nieuw leven.”

Virginie Barré, de vriendin van Kapllan Murat, hoopt natuurlijk ook dat het hof van beroep niet zal ingaan op de eis van het openbaar ministerie om hem nog zes jaar extra achter de tralies te houden. “Hoe sneller hij bij zijn gezin is, hoe sneller hij zich opnieuw in de maatschappij kan integreren”, zegt ze. “Dat grote voordeel heeft hij ten opzichte van veel gedetineerden: het sociale kader is er om hem opnieuw aan een normaal leven te helpen.”

“Ik ga akkoord met het principe dat een misdrijf bestraft moet worden, maar op een bepaald ogenblik moet men ook inzien dat iets anders dan een straf nodig is om iemand bij zijn reïntegratie te helpen”, vindt Barré. “Dat heeft het gevangeniswezen zelf ook ingezien als het stelt dat, en ik citeer, de gevangenis Kapllan niet verder kan helpen om naar de maatschappij terug te keren, maar de tijd nu gekomen is om hem te confronteren met de realiteit van het dagelijkse leven buiten de gevangenis. Heel ons gezin en speciaal de kinderen kijken daar echt naar uit.”

Bron » Het Nieuwsblad

Man bekent moord op Julien Lahaut op Canvas

Een bejaarde man uit Halle zegt in het Canvas-programma Keerpunt dat hij de dodelijke schoten heeft afgevuurd op het communistische Kamerlid Julien Lahaut. De moord op Lahaut is nooit opgelost en is intussen verjaard. De communist Julien Lahaut werd in augustus 1950 doodgeschoten. Zijn moordenaars dachten – ten onrechte – dat hij in de Kamer “Vive la République” had geroepen bij de eedaflegging van koning Boudewijn. De daders zijn nooit gevonden.

Pas in 2002 bleek dat het ging om drie mensen uit Halle. Keerpunt vond nu een vierde dader, ook uit Halle. Die is de echte schutter, zo beweert hij. Tot nu toe werd aangenomen dat oud-verzetstrijder en royalist François Goossens de dodelijke schoten had gelost. Maar volgens de man uit Halle vuurde Goossens enkel een schot af bij het weglopen. Historici vragen zich vooral af wie de opdrachtgevers waren van de moord.

Bron » VRT Nieuws

België veroordeeld in zaak-Cools

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg heeft België veroordeeld voor de abnormale duur van het onderzoek ten laste en ten ontlasting van twee Luikse ondernemers, van wie de namen vernoemd werden in de marge van de moord op André Cools.

De Belgische staat, die in Straatsburg regelmatig veroordeeld wordt voor de schending van het recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn, moet 24.000 euro morele schade storten aan Joseph Denée, een ondernemer uit Flémalle die gespecialiseerd is in afval, en 20.000 euro aan Philippe Denée, de zoon van de man.

Rond beide mannen liepen sinds 1992 en 1994 twee gerechtelijke onderzoeken. Het eerste had betrekking op milieu-inbreuken, zoals het illegaal storten van afval door Transports Denée en Ebouages Denée. Het andere dossier betrof valse onkostennota’s, die betalingen in het zwart aan de chauffeurs van hun onderneming aantoonden.

Het onderzoek en de regeling van de procedure van beide dossiers hebben heel lang geduurd. De zaak kwam in 2006 uiteindelijk voor een correctionele rechtbank, die besliste ze uit te stellen, maar zonder een nieuwe datum vast te leggen.

Volgens het Hof “hebben de abnormaal lange termijn van het onderzoek en de regeling van het onderzoek een zekere morele schade veroorzaakt bij de eisers”. Joseph Denée werd ondervraagd in de marge van het onderzoek naar de moord op André Cools. Hij werd in verdenking gesteld voor de brand in de wagen van Laurent Verjus, de voormalige kabinetschef van de vermoorde politicus.

De auto werd op 18 juli 1991, enkele uren voor de moord op Cools, uitgebrand teruggevonden. In 2002 veroordeelde het hof van beroep Joseph Denée tot een straf met uitstel voor die feiten van intimidatie tegenover verschillende mensen, onder anderen Verjus, die zich verzette tegen het niet vervolgen van de man.

Bron » De Morgen

Biografie van Walter De Bock

Dikke bril, scherpe blik

Bij leven en welzijn was Walter De Bock een fenomeen. Journalistiek en menselijk. Toen hij in 1992 hoofdredacteur ad interim van De Morgen werd, verliep een sollicitatiegesprek als volgt. “Afspraak één: bel vanuit een telefooncel naar de redactie, dan kom ik wel naar buiten. Wees discreet: niemand mag het weten.” Het was de pre-gsm-periode en vanzelfsprekend bevond Walter zich op het afgesproken ogenblik niet aan ‘zijn’ toestel en nam een collega op.

Die hoorde je dan door de oude redactielokalen in de Brogniezstraat brullen: “Waar zit De Bock? Een sollicitant voor hem aan de lijn.” Waarop Walter je uitnodigde in zijn auto en hij vervolgens de kleine ring van Brussel rondreed. Eén, twee, drie keer zo lang als nodig. “Zo ben ik zeker dat niemand ons afluistert.” Alsof de CIA daarvoor interesse had. Of Benoît de Bonvoisin.

Zo was Walter De Bock, bezeten van zijn vak, een onderzoeksjournalist die tegelijk leefde op de redactie van zijn krant en bij de geheime diensten tussen de ‘bronnen’ van uiteenlopend kaliber en kwaliteit, een onderzoeksjournalist die meeslepend vertelde, hoekig schreef, er op het eerste zicht ongevaarlijk uitzag, maar jarenlang de schrik was van al wat en wie hij in zijn vizier kreeg. Hij was bovendien het productiefst in ‘de jaren van lood’, de jaren zeventig en tachtig, toen ook in België de Koude Oorlog woedde.

De Bock was een gedeclareerde tegenstander van extreem-rechts, in al zijn gedaanten: VMO’ers, en natuurlijk hun financiers, wapenleveranciers die gemene zaak maakten met Zuid-Amerikaanse generaals of het apartheidsregime, de lui achter de Bende van Nijvel.

Of het koningshuis, toen Albert II nog prins Albert heette en voorzitter was van de Dienst voor Buitenlandse Handel kreeg De Bock hem in het vizier in wat zou uitlopen op het dossier Eurosystem-Hospitalier. Een verhaal van Saoedische prinsen en hun leger, een gigantisch vastgoedproject, smeergeld en callgirls. Uiteindelijk zou PS-voorzitter Karel Van Miert, in een zeker voor die tijd hoogst ongebruikelijke demarche, prins Albert waarschuwen voor zijn entourage.

Moord op André Cools

Voor De Bock sijpelde rechts ook door in kringen waar dat niet verwacht werd. Socialisten als Edmund Leburton – als grote vriend van Mobutu – of Henri Simonet nam hij even meedogenloos op de korrel. En hoewel hij zelf tijdlang lid was van de loge klaagde hij publiek de uitwassen aan van bepaalde maçonnieke obediënties, het laatst nog in het ontrafelen van de moord op André Cools.

De zaak-Cools is een van de talloze dossiers waarin De Bock een beslissende rol speelde. Zijn openingskop op de voorpagina van De Morgen, op 13 juni 1992, blijft van historische waarde: ‘Kabinet-Van der Biest betaalde moordenaars.’ Tot vandaag is die kop tot de laatste letter waar, dat bleek nogmaals toen de laatste betrokkene, Domenico Castellino, in maar 2007 definitief veroordeeld werd door het Luikse hof van beroep.

Maar tussen 2003 en De Bocks historische primeur in 1992 lag meer dan tien jaar. In die periode heeft De Bock de bitterste kritieken ondergaan en dat was niet voor het eerst in zijn carrière. Soms was daar ook reden voor en had De Bock inderdaad een fout gemaakt.

Toen De Bock op 13 november 2006 zijn beroemde archief aan de Katholieke Universiteit van Leuven overdroeg, parafraseerde zijn vriend Paul Huybrechts in dat verband de legendarische uitspraak van wijlen Piet De Somer, rector van die univeristeit: het is onvermijdelijk dat onderzoeksjournalisten in een jarenlange loopbaan soms dwalen en dat kan, indien het in evenwicht gehouden wordt door een genereuze toepassing van het recht van antwoord. Bijwijlen dwong De Bock De Morgen om daarin eerder gul te zijn.

Maar bovenal blijft de herinnering aan een moedige en kundige man. Een journalist met historisch besef, want naast de grote actuele dossiers kon bijvoorbeeld de controle op het Congolese uranium De Bock blijvend interesseren. Hij schreef het boek De mooiste jaren van mijn generatie, een uitgebreide bundeling van artikels die eerder in De Morgen verschenen en bedoeld waren als ingenieuze één-twee met de beruchte tv-serie van Maurice De Wilde over de collaboratie.

Terwijl veel andere kranten vooral moord en brand schreeuwden over De Wilde en zijn hoogst persoonlijke stijl, bracht De Bock nog eens extra onthullingen aan, vaak over personen die bij De Wilde op tv nog net de dans ontsprongen waren, maar die op de ochtend van de uitzendingsdag zelf in die kleine krant even gedetailleerd als genadeloos gefileerd werden.

Op die manier was De Bock een krijger met tal van scalpen aan zijn gordel. Misschien zijn allerlaatste belangrijke slachtoffer was Johan De Mol. Die zat toen nog niet bij het Vlaams Blok, maar was de bekende, beruchte, controversiële en hoe dan ook populaire politiecommissaris van Schaarbeek, een man die met harde optreden tegen allochtonen steevast het nieuws haalde. Onder meer de voorpagina-artikels van De Bock deden De Mol de das om, want ze verplichtten toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Vande Lanotte een schorsing uit te spreken.

De Bock had toen al zijn journalistieke techniek verfijnd: “Vroeger gaf ik alles wat ik wist in één dossier: boem-baf, vier, acht, als het moest nog meer pagina’s krant. Maar dan had je niets meer te zeggen. Ik heb intussen geleerd dat je je beste argumenten in twee moet delen. Op dag één geef je je op één na sterkste argument. Dat wordt dan ontkend en zo denkt je tegenstrever dat hij gewonnen heeft. Maar op dag twee kom je dan met je grote slag.”

Zo gebeurde met De Mol: eerst een linkse, dan een rechtse van De Bock en vervolgens knock-out, zij het in de tweede ronde. En zeggen dat De Bock halfweg de jaren zestig begonnen was als hoofdredacteur van Ons Leven het blad van wat voluit het Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond heet.

Samen met kompanen als Paul Goossens, Kris Merckx en Ludo Merckx vormde hij de historische kern van de Vlaamse soixante-huitards of mei-68’ers. Ze begonnen een Vlaamse strijd ‘Walen buiten’, maar bogen die om tot ‘bougeois buiten’. Martens en Merckx stichtten de extreem linkse partij Amada, later PVDA, Goossens loodste De Bock in 1979 naar De Morgen.

Uitgerekend Goossens, een ex-seminarist, en De Bock, zoon van een professor uit Leuven, stonden mee aan de basis van de ontzuiling in Vlaanderen en vooral van de ontzuilde journalistiek. Zelfs de CIA toonde zich in interne documenten ongerust over de agitatie die van hen uitging: “Both Goossens and De Bock are aggressive personalities and dynamic speakers.”

Dat bewees hij trouwens bij zijn last hurrah, een reeks over de discutabele praktijken van onze nationale trots Tractebel in Kazachstan. Het bedrijf wilde op een persconferentie de onthullingen van De Morgen ontkrachten, maar Walter gaf ter plaatse de laatste grote performance van zijn leven en neutraliseerde de uitleg van topman Jean-Pierre Hansen. Overigens speelde De Bock in 1992-1993 een zeer cruciale rol toen hij na Paul Goossens en Piet Piryns hoofdredacteur ad interim wilde zijn van De Morgen, op een ogenblik dat niemand nog in die krant geloofde.

De socialistische beweging had eerder al haar steun stopgezet, de eigen solidariteitsacties volstonden niet en de nieuwe eigenaar Hoste – zo heette De Persgroep Publishing toen – bleef hoogst afstandelijk. Jaren later, in een opgemerkt interview in De Tijd, zou Christian Van Thillo verklaren dat De Bock de eerste was om een toenadering te zoeken die later providentieel bleek voor deze krant.

Zijn laatste sit-in

Van de kopstukken van de studentenleiders van ’68 is Walter De Bock een van de eersten om te sterven. Hij was zich daar al enige tijd van bewust, voor zover dat de laatste maanden nog kon. Tijdens zijn korte maar hevige omzwervingen in rust- en ziekenhuizen en psychiatrische instellingen organiseerde Walter zijn laatste sit-in. Zijn allerlaatste: tegen het paternalisme jegens psychiatrische patiënten in het algemeen en het min of meer gedwongen bijwonen van de eucharistieviering in het bijzonder.

Walter De Bock bleef achtenzestiger tot zijn laatste dag. Maar hij zag zijn dood onder ogen. In een pakkend afscheidsinterview in De Morgen, samen met alzheimeronderzoekster Christine Van Broeckhoven, zei Walter over de dood van zijn vader, zeer onlangs: ‘Ik wist dat het erg zou zijn, maar het was erger dan ik dacht. De manier waarop, dat sterven. Dat is moeilijk. Dus vandaar. Ik wacht.’ Het einde kwam sneller dan iedereen, ook hijzelf, dacht.

Bron » De Morgen

Afscheid van Walter De Bock

Met een indrukwekkende en ontroerende plechtigheid in de Promotiezaal van de Universiteitshal van de KU Leuven werd afscheid genomen van Walter De Bock, voormalig journalist van De Morgen en de onbetwiste grootmeester van de onderzoeksjournalistiek in Vlaanderen. De Bock overleed op 20 november 2007 aan de gevolgen van Alzheimer.

Meer dan driehonderd familieleden, vrienden en collega’s-journalisten uit binnen- en buitenland verzamelden zaterdag om hulde te brengen aan De Bock en te luisteren naar toespraken, muziek en gedichten van Bertolt Brecht. De afscheidsplechtigheid werd geleid door oud-journalist Paul Huybrechts, een goede vriend van De Bock die hem de laatste jaren hielp bij het inventariseren van zijn omvangrijke archief.

Met de schenking van dat archief aan de KU Leuven, die vorig jaar plechtig bezegeld werd, kon De Bock zijn levenswerk afronden. De bewaring van zijn archief, dat raadpleegbaar is voor onderzoekers en journalisten, betekent dat zijn werk ook na overlijden voort kan worden gezet.

Sprekers als Geert van Istendael, Walter Zinzen, Ludo De Witte, Paul Goossens, Filip Voets, Rik Van Cauwelaert en anderen haalden herinneringen op, wezen op de vele kwaliteiten van De Bock en onderstreepten het uitzonderlijke belang van zijn oeuvre voor de journalistiek. Opmerkelijk en emotioneel was de toespraak van Marcel Cools, zoon van de vermoorde PS-leider André Cools.

Hij sprak namens zijn familie zijn diepe dankbaarheid uit aan de journalistiek. Destijds heeft De Bock als eerste en enige journalist in De Morgen het juiste spoor blootgelegd dat leidde naar de moordenaars van André Cools. Pas vele jaren later kwam ook het Luikse gerecht tot dezelfde conclusie.

Marc Vervenne, rector van de KU Leuven, prees De Bock als een waardige zoon van de alma mater. De Bock begon veertig jaar geleden zijn carrière als een van de leiders van het studentenproces, aan de zijde van Paul Goossens en Ludo Martens, tegen de toen unitaire Leuvense universiteit. Het was mede onder invloed van De Bock dat die revolte evolueerde van een Vlaams-nationalistische geïnspireerde beweging voor Leuven-Vlaams naar een bredere, linkse contestatie tegen het establishment.

Bron » De Morgen