Le suspect des tueries du Brabant confondu grâce aux nouvelles analyses ADN?

Grâce au progrès des techniques, des traces biologiques non utilisables en 1997 vont peut-être permettre de confondre une personne suspectée d’avoir participé aux tueries du Brabant. “La qualité des kits d’analyse ADN s’est considérablement améliorée”, explique Mariella Chaput, experte judiciaire auprès de l’Institut national de Criminalistique et de Criminologie (INCC).

“Aujourd’hui, même une très faible quantité de trace biologique est utilisable. On parvient aussi à exploiter des traces malgré la présence d’inhibiteurs, comme par exemple de la terre.”
Toutes les cellules du corps humain contiennent de l’acide désoxyribonucléique ou ADN.

Au départ de substances telles que sperme, sang, salive ou bulbes pileux, il est donc possible de dresser un profil ADN et de le comparer ensuite avec celui d’un suspect. Support de l’information héréditaire, l’ADN est propre à chaque individu. Seuls les vrais jumeaux partagent un code génétique quasiment identique.

Pour être exploitables, les traces biologiques présentes sur les scènes de crime doivent contenir une concentration suffisante d’ADN. Les criminels sont de plus en plus prudents mais, grâce aux nouvelles techniques d’analyse, des microtraces suffisent. Même celles laissées sur les vêtements d’une victime à la suite d’une empoignade, par exemple.

“La peau se desquame naturellement. La transpiration aussi contient de l’ADN. Dans ce type de trace, les quantités d’ADN sont évidemment infimes. Mais parfois, cela suffit”, précise Mariella Chaput.

Aujourd’hui, l’état de conservation d’une trace importe davantage que ses dimensions. L’ancienneté n’est pas un problème en soi. “Mais la trace doit se trouver au sec, sinon des moisissures se développent et les chances d’obtenir un profil ADN diminuent.”

Quoique de plus en plus performantes, les analyses ADN ne suffisent jamais à prouver une infraction, souligne encore la collaboratrice de l’institut scientifique. La présence de traces biologiques d’un homme sur les lieux d’un meurtre ne signifie bien entendu pas que cet homme soit l’auteur du crime.

Les indications fournies par une analyse ADN doivent toujours être corroborées par d’autres éléments de l’enquête. En ce qui concerne celle de l’affaire des tueries du Brabant, les résultats des nouvelles analyses sont attendus pour le mois de juin.

Bron » 7 Sur 7

Tueurs du Brabant : “Les kits d’analyse ADN se sont considérablement améliorés”

Grâce au progrès des techniques, des traces biologiques non utilisables en 1997 vont peut-être permettre de confondre une personne suspectée d’avoir participé aux tueries du Brabant.
“La qualité des kits d’analyse ADN s’est considérablement améliorée”, explique Mariella Chaput, experte judiciaire auprès de l’Institut national de Criminalistique et de Criminologie (INCC).

“Aujourd’hui, même une très faible quantité de trace biologique est utilisable. On parvient aussi à exploiter des traces malgré la présence d’inhibiteurs, comme par exemple de la terre.”

Toutes les cellules du corps humain contiennent de l’acide désoxyribonucléique ou ADN. Au départ de substances telles que sperme, sang, salive ou bulbes pileux, il est donc possible de dresser un profil ADN et de le comparer ensuite avec celui d’un suspect. Support de l’information héréditaire, l’ADN est propre à chaque individu. Seuls les vrais jumeaux partagent un code génétique quasiment identique.

Pour être exploitables, les traces biologiques présentes sur les scènes de crime doivent contenir une concentration suffisante d’ADN. Les criminels sont de plus en plus prudents mais, grâce aux nouvelles techniques d’analyse, des microtraces suffisent.

Même celles laissées sur les vêtements d’une victime à la suite d’une empoignade, par exemple. “La peau se desquame naturellement. La transpiration aussi contient de l’ADN. Dans ce type de trace, les quantités d’ADN sont évidemment infimes. Mais parfois, cela suffit”, précise Mariella Chaput.

Aujourd’hui, l’état de conservation d’une trace importe davantage que ses dimensions. L’ancienneté n’est pas un problème en soi. “Mais la trace doit se trouver au sec, sinon des moisissures se développent et les chances d’obtenir un profil ADN diminuent.”

Quoique de plus en plus performantes, les analyses ADN ne suffisent jamais à prouver une infraction, souligne encore la collaboratrice de l’institut scientifique. La présence de traces biologiques d’un homme sur les lieux d’un meurtre ne signifie bien entendu pas que cet homme soit l’auteur du crime. Les indications fournies par une analyse ADN doivent toujours être corroborées par d’autres éléments de l’enquête.

En ce qui concerne celle de l’affaire des tueries du Brabant, les résultats des nouvelles analyses sont attendus pour le mois de juin.

Bron » Le Vif

FOD Justitie slechte betaler: 40 miljoen euro voor telefoontaps nog niet betaald

De kost van telefoontaps is vorig jaar gedaald, terwijl het gebruik ervan met 9 procent is gestegen. De FOD Justitie is met een openstaande factuur voor de telefoontaps van 40 miljoen euro echter een slechte betaler. Dat schrijft Le Soir.

In de herfst van vorig jaar bedroeg die factuur bij alle operatoren samen nog een slordige 30 miljoen euro. De uitstaande schuld is, ondanks een tussentijdse betaling van zes miljoen, dus nog gestegen. “Een en ander is te verklaren door de stijging van de vraag met 9 procent vorig jaar”, aldus een van de operatoren.

Bron » De Morgen

Krijgt tipgever Bende van Nijvel 250.000 euro?

De Fransman die het gerecht heeft getipt over de verdachte in de zaak van de bende van Nijvel heeft misschien recht op 250.000 euro. Supermarktketen Delhaize heeft namelijk in de jaren ’80 10 miljoen Belgische frank uitgeloofd voor de gouden tip over de Bende van Nijvel.

Die had onder andere een aantal Delhaize-winkels overvallen. Die beloning geldt nog altijd, zegt Delhaize – en 10 miljoen frank, dat is intussen 250.000 euro. Als de man die vorige week is opgepakt inderdaad één van de daders was, heeft de tipgever recht op die beloning.

Bron » De Morgen

Verdachte Bende van Nijvel tekent beroep aan tegen verdere aanhouding

De verdachte die aangehouden is in het onderzoek naar de Bende van Nijvel heeft beroep aangetekend tegen de bevestiging van de raadkamer van zijn aanhouding. Dat zegt zijn advocaat, Jean-Edmond Mairiaux maandag.

Mairiaux zal binnen twee weken voor de kamer van inbeschuldigingstelling van Bergen pleiten voor de vrijlating van zijn cliënt. De man, die opgesloten zit in de gevangenis van Nijvel, houdt zijn onschuld staande.

Onderzoeksrechter Martine Michel hield vorige week dinsdag de Brusselaar van 67 jaar aan. Het gerecht legt hem negen feiten ten laste, waaronder diefstal met geweld met doodslag als verzwarende omstandigheid.

De raadkamer van Charleroi bevestigde vrijdag zijn aanhouding. De politie had van een informant gehoord dat de verdachte een man uit Zuid-Frankrijk in vertrouwen had genomen over zijn betrokkenheid bij de Bende van Nijvel.

Drie getuigen, waarvan er twee inmiddels gestorven zijn, hadden hem in 1997 al herkend op een robotfoto. Het gerecht nam toen DNA-stalen van hem, maar die analyse leverde niets op. Met de huidige, verbeterde technieken komt daar mogelijk verandering in.

De verdachte werd in het verleden al meermaals veroordeeld. Een eerste keer gebeurde dat voor het neersteken van een persoon bij een ruzie in 1981. In 1993 werd hij veroordeeld wegens doodslag na provocatie van een café-uitbater uit Ukkel. Maar tijdens de twee golven van bloedige aanslagen van de Bende van Nijvel zat hij niet in de cel.

Volgens de procureur des Konings van Charleroi, Pierre Magnien, is het nog veel te vroeg om al te zeggen of de premie van 250.000 euro die uitgeloofd is voor de gouden tip toegekend zal worden aan de informant of aan de Fransman. “Momenteel wordt de man die gevangen zit beschouwd als verdachte en geldt nog steeds het vermoeden van onschuld.”

Het gerecht laat verder weten dat het er niet mee opgezet is dat bepaalde media – ondanks aandringen om dat niet te doen – zaterdag de identiteit van de verdachte prijsgaven én zijn foto publiceerden.

“Dit is op twee manieren problematisch”, zei de procureur-generaal van Bergen, Ignacio de la Serna, in een persbericht. “Eerst en vooral schenden ze zijn privacy en het vermoeden van onschuld. Daarnaast brengen ze het goed verloop van het onderzoek in het gedrang.”

Bron » De Standaard