De Deen over de Belg die de Zweed vermoordde

Werd VN-secretaris-generaal Dag Hammarskjöld vermoord door een Belgische piloot? En meer nog: probeerde een Zuid-Afrikaanse paramilitaire organisatie de zwarte bevolking uit te dunnen door het aidsvirus te verspreiden? Mads Brügger schudt stevig aan de boom met Cold Case Hammarskjöld, dat het Leuvense docufestival Docville opent. ‘Ik vraag liever achteraf om vergiffenis dan vooraf om toestemming.’

Mads Brügger verdient zijn brood als programmahoofd van Radio 24 Syv, een zender van de Deense openbare omroep. Echt avontuurlijk is dat niet, maar als hij een documentaire maakt, transformeert hij in een mix van Kuifje, Michael Moore, Sacha Baron Cohen en Lars von Trier. Van de stripheld leent hij de reislust, de naïeve nieuwsgierigheid en het koloniale uniform uit het beruchte Congo-album. Net als Michael Moore voert hij zichzelf ten tonele en houdt hij met humor en stunts de kijker bij de les. Net als Borat lokt hij met rollenspel mensen uit hun tent. Met Lars von Trier deelt hij de Deense nationaliteit en de liefde voor controverse.

Zeven jaar geleden liet de shockumentary The Ambassador zien hoe Brügger, vermomd als koloniale zakenman, een diplomatiek paspoort voor Liberia versierde en hoe hij met de hulp van corrupte politici en zakenlui bloeddiamanten uit de Centraal-Afrikaanse Republiek smokkelde. ‘Toen Ellen Johnson Sirleaf, de voormalige president van Liberia, van The Ambassador hoorde,heeft ze Denemarken gevraagd om me te arresteren en uit te leveren. Dat was de beste recensie die ik me kon indenken’, zegt Brügger droog.

Zijn nieuwe documentaire, de openingsfilm van Docville, is even ophefmakend. In Cold Case Hammarskjöld probeert hij samen met de Zweedse onderzoeker Göran Björkdahl een van de grootste mysteries van de naoorlogse geschiedenis op te lossen: de dood van Dag Hammarskjöld, secretaris-generaal van de Verenigde Naties. De Zweedse diplomaat kwam op 18 september 1961 samen met vijf-tien andere inzittenden om in een verdachte vliegtuigcrash in het Zambiaanse Ndola. Hij wilde er onderhandelen met Moïse Tshombe, de leider van Katanga. Het om zijn bodemrijkdom begeerde Katanga had zich afgescheurd van Congo en had met de hulp van Belgische huurlingen de VN-troepen en het Congolese leger weerstaan.

In volle Koude Oorlog volgden zowat alle geheime diensten het conflict op. Meerdere officiële onderzoeken – ook dat van de VN zelf – concludeerden dat het om een ongeluk ging, maar vele vragen bleven onbeantwoord. Het mysterie rond de dood van Hammarskjöld werd de heilige graal voor burgeronderzoekers, en diverse complottheorieën zagen het licht. In 2015 overtuigden nieuwe elementen VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon om de zaak opnieuw te onderzoeken. Volgens Brügger en zijn researchers werd het vliegtuig neergehaald door de Belgische piloot Jan van Risseghem, een oorlogsheld die als huurling aan de zijde van de Katangese rebellen vocht en reeds in 2014 was genoemd door de Britse krant The Guardian.

Misschien moet je eerst uitleggen wie Dag Hammarskjöld was.

Mads Brügger: Hij was de tweede secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Vandaag beschouwen we hem als het prototype van een goede secretaris-generaal. Hij was een voorstander van een activistische, gespierde VN. Hij zag de organisatie als de bewaker van de onafhankelijkheid van de gedekoloniseerde landen.

De meeste Denen beschouwen Hammarskjöld als een zachte, ietwat saaie Zweedse diplomaat. De Zweden vereren hem als een messias. Het was in elk geval messiaans hoe hij op eigen houtje naar Ndola vloog voor een vergadering met Moïse Tshombe. Hij wist dat hij zou ontvangen worden door mensen die een hekel hadden aan zijn lef. Hij gedroeg zich als Jezus die zonder aarzelen op de farizeeën en de Romeinen afstapte.

Op een schaal van 1 tot 10: hoe zeker ben je ervan dat Jan van Risseghem de vliegtuigcrash veroorzaakte die Hammarskjöld en vijftien andere inzittenden het leven heeft gekost?

Brügger: Zonder te overdrijven: acht. Ik baseer me op de informatie van Charles Southall, een voormalige agent van de NSA, de Amerikaanse geheime dienst. Hij spreekt over een Belgische piloot en huurling die bekendstond als Lone Ranger. De ex-militair Pierre Coppens, een vriend van Van Risseghem, bevestigt dat Lone Ranger de bijnaam van Van Risseghem was, en dat die hem uitgebreid heeft verteld over hoe hij het vliegtuig uit de lucht schoot. Van Risseghems profiel past perfect in het plaatje. Hij was een extreem begenadigde gevechtspiloot, gespecialiseerd in nachtelijke operaties. Hij durfde met alles te vliegen. Een stuk ijzer met vleugels was genoeg.

Dat hij in het profiel past, is nog geen bewijs.

Brügger: Daarom zeg ik in de film dat Van Risseghem het vliegtuig allícht neerschoot. Hij is jammer genoeg in 2007 overleden. Zijn weduwe Marion Fowkes praat met tegenzin over zijn doen en laten. Na de release van de film kreeg ik een e-mail van iemand die in de jaren zeventig een luchthaven nabij het Deense Herning leidde. Op een dag landde er een privévliegtuig met zakenlui. De piloot bleef op de luchthaven terwijl zij vergaderden. Daar vertelde hij dat hij iets te maken had met de de crash van Hammarskjölds vliegtuig. Ik geloof dat die piloot Jan Van Risseghem was.

Coppens beweert dat Van Risseghem niet wist wie er in dat vliegtuig zat. Is dat plausibel?

Brügger: Van Risseghem zou pas twee dagen erna vernomen hebben dat Hammarskjöld aan boord was. Dat kan best. Een piloot voert een opdracht uit en hoeft niet te weten wie in het vliegtuig zit.

In het begin van je docu stel je: ofwel is dit het grootste moordmysterie ofwel de idiootste complottheorie uit de geschiedenis. Zou je de film ook afgewerkt hebben als je onderzoek op niets was uitgedraaid?

Brügger: Waarschijnlijk wel. Als goede protestant moet ik afwerken waar ik aan begin. Anderzijds: met close but no cigar kan ik geen vrede nemen. Ik ben blijven graven, zeven jaar lang. Ik ben meerdere keren voor de Deense filmcommissie verschenen om uit te leggen waarom mijn film er maar niet kwam. Ik heb enkele keren aan opgeven gedacht, maar twee zaken hielden me overeind: solidariteit met Göran Björkdahl, die intussen een vriend van me was geworden, en mijn buikgevoel.

Op een bepaald moment grap je dat de nalatenschap van Hammarskjöld je niet interesseert, en dat je vooral bezorgd bent om je eigen nalatenschap. Wat drijft je? Het geld, de roem, de journalistiek, het avontuur?

Brügger: Geld zeker niet. Met documentaires verdien je geen fortuin. Ik heb een job bij de radio. Ik beken dat ik van de roem geniet en ook het avontuur is erg belangrijk: het veldwerk brengt me op plekken waar ik anders nooit zou komen. Voor Cold Case Hammarskjöld ben ik naar Rusland, de VS, Frankrijk, België, Zweden, Congo, Zambia, Zuid-Afrika en Nederland gereisd.

Hoe belangrijk is ambitie voor een documentairemaker?

Brügger: Heel belangrijk. Ik mik op het hoogst haalbare. Als je zoals ik het grote geluk hebt dat een filminstituut je film financiert, dan is het je plicht om hard te werken aan een unieke film. Dat is Cold Case Hammarskjöld ook. Een samenzwering om de secretaris-generaal van de VN te doden is iets groots. Dat is alsof je de president van de wereld vermoordt.

Toen ik er in 2011 aan begon, was het bijna honderd procent zeker dat ik zou falen. De zaak-Hammarskjöld werd toen nog beschouwd als een speeltje voor complotdenkers. Maar ik redeneerde: als ik in mijn opzet slaag, dan heb ik een film die voor heel veel mensen relevant is.

Je probeert je docu luchtig te houden met humor en verwijzingen naar Koude Oorlog-films. Past dat wel in een journalistiek werk?

Brügger: Veel journalisten vinden dat je ernstige verslaggeving niet mag vermengen met humor, maar daar geloof ik niet in. Ik heb op school geleerd dat humor helpt als je iets wilt uitleggen. Lichtvoetigheid is een contrapunt. Het verscherpt de aandacht en vergroot de sérieux van wat je vertelt. De Koude Oorlog-esthetiek houdt steek omdat de dood van Hammarskjöld hét mysterie van de Koude Oorlog is. Ik ben een kind van die periode en ik ben dol op de misdaadverhalen en thrillers die over dat tijdperk geschreven en gemaakt zijn. Mijn hartslag ging de hoogte in toen ik destijds naar tv-series als Tinker Tailor Soldier Spy met Alec Guinness zat te kijken.

Vandaar dat je zo diep ingaat op het detail van de speelkaart die op een foto van het lijk van Hammarskjöld te zien is.

Brügger: Op die foto zie je een speelkaart in zijn hemdskraag, maar niet welke kaart het is. Dat het de schoppenaas geweest zou zijn, was voor mij een cruciaal detail. Die kaart wordt ‘de doodskaart’ genoemd en zou het visitekaartje van de CIA zijn. Ik vind dat heerlijk materiaal. Ik hou ook van de ambiguïteit: dat je niet honderd procent zeker weet dat het schoppenaas was.

Er is kritiek op je rollenspel en de plaats die je zelf in je documentaires inneemt. Hoe ga je daarmee om?

Brügger: Ik doe dit werk niet om iedereen te plezieren. Ik vind het leuk om stof te doen opwaaien en mensen kwaad te maken. Kritiek zorgt voor controverse, en controverse helpt je aan een publiek. Hoe meer kritiek, hoe liever.

Ik vraag liever achteraf om vergiffenis dan vooraf om toestemming, zeg je in de documentaire.

Brügger: Ik huldig dat principe. Je komt er heel ver mee.

De bekendste Belgische cold case is die van de Bende van Nijvel. Het is een nationaal trauma dat die moordzuchtige overvallers nooit ontmaskerd zijn. Hoe zou jij aan zo’n zaak beginnen?

Brügger: Wees naïef en stel de basisvragen. Zoek de getuigen op, zelfs als ze al vele malen ondervraagd zijn door de politie. Misschien lossen ze iets dat niet algemeen bekend is of waar domweg nooit naar gevraagd is.

In Denemarken spreken we over de Brabant Massacres, en daar heb ik ook een theorie over: misschien was Roger Beuckels daarbij betrokken. (Ene ‘Beukels’ is ooit genoemd als de piloot die Hammarskjölds vliegtuig neerhaalde. Brügger kwam uit bij Roger Beuckels, die als Belgische huurling in de jaren zestig actief was in Congo, maar dat bleek een vals spoor, nvdr.). Ik kan dat niet bewijzen, maar zijn profiel past bij de Bende. In mijn documentaire komt zijn neef Jan Beuckels aan het woord, een voormalige politieman. Beuckels heeft drie keer in de gevangenis gezeten. We hebben naar zijn dossier gevraagd, maar dat bleek gewist. Ik vermoed dat Beuckels met de Belgische geheime dienst samenwerkte of erdoor beschermd werd.

Cold Case Hammarskjöld beleeft zijn climax niet wanneer de piloot wordt aangeduid die Hammarskjölds vliegtuig zou hebben neergehaald. Brügger krijgt tijdens zijn onderzoek namelijk het South African Institute for Maritime Research (SAIMR) in het vizier. Alexander Jones, een voormalig lid van die obscure militie, zegt voor de camera dat SAIMR begin jaren negentig middels valse vaccinaties het aidsvirus wilde verspreiden om de zwarte bevolking te decimeren. ‘Het was oorlog en zwarte mensen waren de vijand’, zegt Jones in de documentaire. The New York Times kreeg inzage in Brüggers researchmateriaal, onderzocht de verbijsterende these van een poging tot genocide en is uitermate sceptisch.

Het SAIMR-verhaal is moeilijk te geloven. Over die organisatie is amper informatie terug te vinden. Wat weet je over hen?

Brügger: Voor Göran Björkdahl en ik er ons in verdiepten, werd SAIMR beschouwd als een verzinsel van de zieke geest van Keith Maxwell. Die liet zich Commodore Maxwell noemen en was altijd in het wit gekleed. Hij was de enige bron, het enige bevestigde lid van SAIMR. De documenten (met onder meer gedetailleerde informatie over een operatie om Hammarskjöld uit te schakelen, nvdr.) die hij achterliet, leken verzinsels. Hijzelf had veel weg van een clownesk personage en een complotdenker.

Cold Case Hammarskjöld is een mijlpaal omdat er voor het eerst andere SAIMR-leden getuigen. Er moet nog héél veel grondig onderzocht worden, maar SAIMR lijkt een vreemde mix van Scientology en Hezbollah. We weten met zekerheid dat Maxwell een aantal klinieken in de townships heeft opgericht, waar hij zich uitgaf voor dokter en bizarre experimenten uitvoerde op de patiënten.

Dat is toch nog helemaal iets anders dan een plan koesteren om de zwarte bevolking uit te dunnen?

Brügger: Daarom let ik in de film op mijn woorden. Ik wijs er verschillende malen op dat het verhaal moeilijk te bewijzen is. We benadrukken dat Jones geen documenten heeft die de stelling staven. We weten wél dat hij en een tweede SAIMR-lid het gevoel hadden dat ze deelnamen aan een vaccinatieprogramma dat als doel had zwarte mensen te doden. Of dat ook écht is gebeurd, is een ander paar mouwen.

Uiteraard twijfel ik. Jones beweert dat SAIMR meer dan vijfduizend leden telde. Hij zegt – en dit zit niet in de film – dat SAIMR uitstekend betaalde. Ook zijn zus was lid. We hebben haar gevonden en ze bevestigt dat ze Maxwell en zijn voorganger heeft ontmoet.

Hoe geloofwaardig is je kroongetuige?

Brügger: In de film zie je dat we op een lange lijst stoten met namen van SAIMR-leden. We proberendie mensen op te sporen, maar bijna allemaal weigeren ze over SAIMR te praten. Daardoor kregen we het gevoel dat ze iets te verbergen hadden. Ook Alexander Jones stond op die lijst. Zo zijn we bij hem terechtgekomen. Hij weet dingen die je alleen kunt weten als je lid van het SAIMR was. Bijvoorbeeld dat Maxwell zich graag verkleedde als Lord Nelson.

Bedriegers en mythomanen gebruiken vaak correcte details om er vervolgens op los te fantaseren.

Brügger: De kans bestaat dat Jones een extreem getalenteerde mythomaan is. Maar wat zou zijn motief dan zijn? Hij komt in beeld. Sinds de release van de film kan hij zich in Zuid-Afrika niet meer in het openbaar begeven. Waarom zou hij dat zichzelf aandoen? Hij verdient geen geld aan de film. We hebben hem in contact gebracht met de VN en hij heeft verteld wat hij weet over SAIMR en Dag Hammarskjöld. Dat maakt nu deel uit van hun onderzoek.

Bron » Knack

‘Na 33 jaar hoor ik hetzelfde verhaal’

Slachtoffers en nabestaanden van de aanslagen van 22/03 en de Bende van Nijvel delen hun grieven over het gebrek aan gepaste hulp. Ze stapten samen in een betoging op.

‘Er zitten nog altijd stukken metaal in mijn hoofd. Ik heb een oog en een oor verloren’, zegt Claire Gochet, slachtoffer van de aanslag op de metro in Maalbeek. ‘Ik had geen verzekering. Ik heb wel een voorlopige schadevergoeding gekregen van Ethias (de verzekeraar van de MIVB, red.), maar dat bedrag stelt niets voor in vergelijking met de medische kosten die ik heb gehad.’

‘Ik heb ook een posttraumatische stressstoornis gekregen, waardoor ik een nieuwe ziekte heb ontwikkeld. Maar de dokters van de federale overheidsdienst die moeten bepalen welke graad van invaliditeit ik krijg, zijn allemaal generalisten en houden daar geen rekening mee.’

Gochet stapte gisteren, op de Europese dag voor slachtoffers van terrorisme, in Brussel mee in een bescheiden betoging van een vijftiental slachtoffers en nabestaanden van de terreuraanslagen van Zaventem en Maalbeek, bijna drie jaar geleden, en van de Bende van Nijvel, in de jaren tachtig. De slachtoffers vinden elkaar in hun grieven over een gebrek aan hulp om hun leven weer op de rails te krijgen.

‘Terreurslachtoffers moeten naar hun verzekeraar stappen, maar die vergoedt niet de reële schade van blessures en trauma’, zegt Philippe Vansteenkiste van slachtoffervereniging V-Europe. Zelf verloor hij zijn zus Fabienne bij de aanslag op de luchthaven van Zaventem. ‘Het is goed dat er een statuut voor terreurslachtoffers komt, maar dat is niet genoeg. Wij vragen ook een garantiefonds en een uniek loket.’

Bij dat uniek loket zouden slachtoffers terecht moeten kunnen met al hun administratieve vragen. Vansteenkiste: ‘Alles zit nu versnipperd: een dossier bij je familiale verzekering, bij je beroepsverzekeraar, bij de medische expertise van de overheid. Telkens moeten slachtoffers hun verhaal opnieuw vertellen en op hun knieën gaan zitten om aan te tonen dat ze slachtoffer zijn. Veel slacht­offers met posttraumatische stress hebben bijvoorbeeld moeite om zich te concentreren. Sommigen verliezen daardoor rechten.’

36 operaties ondergaan

‘Het verhaal dat wij al 33 jaar meemaken, hoor ik terugkomen bij de slachtoffers van Zaventem en Maalbeek. Als je een correcte schadevergoeding moet bekomen, wordt het je zo moeilijk en onmenselijk gemaakt’, zegt David Van de Steen. Bij de aanslag van de Bende van Nijvel op de Delhaize van Aalst in 1985 verloor hij zijn ouders en zus. Zelf raakte hij zwaargewond.

‘Na 33 jaar kunnen wij een nieuw dossier indienen. Eindelijk gaan misschien mensen worden vergoed. Zelf heb ik 36 operaties gehad. Mijn familie heeft alles zelf moeten betalen, want de Delhaize had geen verzekering. Dat is nu ondenkbaar. Ik heb ook zelf lessen in rouw en in trauma gevolgd, want psychologische hulp was er niet. Gelukkig krijgen slachtoffers die nu wel een beetje, al hoor ik toch nog veel mensen over die hulp klagen.’

Wanhoop slaat toe

‘Ik vraag mij af of politici begrijpen wat dat is, posttraumatische stress. Die man (Philippe Vandenberghe, red.) die in hongerstaking ging om aan te klagen dat medische experten bij het bepalen van zijn invaliditeitsgraad geen rekening houden met zijn posttraumatisch stresssyndroom, doet dat niet om aandacht te zoeken, maar omdat de wanhoop toeslaat.’

Volgens Philippe Vansteenkiste kunnen de medische experten van onze overheid beter zelf expertise inwinnen. ‘In Frankrijk is het begrip voor posttraumatische stress veel groter.’

Terreurslachtoffers staan niet alleen met hun kritiek. In een recent rapport voor de VN-mensenrechtenraad hekelde rapporteur Fionnuala Ní Aoláin het gebrek aan reactie van de Belgische overheid op medische, psychologische en andere behoeften van slachtoffers.

Bron » De Standaard

Met deze databank is de politie zelfs de sluwste serieverkrachters en seriemoordenaars te slim af

In de jacht op seriemoordenaars en serieverkrachters beschikt de federale politie over een ietwat mysterieuze methode, ViCLAS: een databank die het gedrag van daders analyseert, en zo misdrijven helpt oplossen. “De manier waarop hij zijn sigaret wegschiet, zijn accent, een lookadem: elk detail telt.”

Op 27 september 2016 arresteert de politie van Hasselt F., een 36-jarige serieverkrachter uit Antwerpen. De man is op dat ogenblik al vijf jaar actief in heel Vlaanderen, maar blijft onvindbaar. Het is een drankje dat hij al zijn slachtoffers aanbiedt – een verdovend mengsel van een soort rohypnol en alcohol – dat hem uiteindelijk de das omdoet.

F. zit op verschillende datingsites, meestal met een profielfoto van een wielrenner met een oranje helm, en wint daar het vertrouwen van vrouwen, met wie hij een afspraakje maakt op een afgelegen plek. In de auto biedt hij hun een slok ‘fruitsap met gin’ of ‘zelfgemaakte amaretto’ aan, waarmee hij hen verdooft. Als ze een paar uur later wakker worden, is hun date er met hun spullen vandoor en zijn ze door hem verkracht – sommigen zijn hun slipje kwijt. Enkele vrouwen dienen een klacht in, vele andere zwijgen uit schaamte. Na speurwerk en een ViCLAS-analyse ontdekt men dat de wielrenner met de oranje helm negentien keer heeft toegeslagen, van de kust tot in Limburg.

Gino Baert (inspecteur): “Bij de dienst ZAM (Zeden Analyse Moeurs, red.) beschikken we over ViCLAS, een grote databank met een overzicht van het gedrag en de modus operandi van verkrachters en moordenaars die in heel België toeslaan. In onze databank zitten meer dan 10.000 verkrachtingen, aanrandingen, en moorden met extreem geweld of een seksueel aspect.”

“Die data voeren we manueel in, volgens een systeem dat de Canadese politie heeft ontwikkeld: ViCLAS (Violent Crime Linkage Analysis System). Dat doen we op basis van 156 gedetailleerde vragen over de dader. Zoekt hij zijn slachtoffers buiten, of blijft hij liever binnenskamers? Doet de dader zich voor als een gentleman, of vernedert hij zijn slachtoffer? Wat voor geweld gebruikt hij? Dreigt hij met een mes of een vuurwapen, of neemt hij het slachtoffer in een wurggreep? Valt hij op blond, dik, dun, jong, oud? Gebruikt hij woorden die het slachtoffer zijn opgevallen? Spreekt hij met een accent? Ruikt zijn adem? Zulke bijzonderheden houden we bij. Een serieverkrachter zijn gedrag blijft min of meer hetzelfde. Daar verraadt hij zich door.”

Een soort databank van het gedrag, net zoals de politie ook databanken heeft voor DNA en vingerafdrukken? Ik wist niet dat zoiets bestond.

Baert: “Ook binnen de politie zelf zijn we nog te weinig bekend. Daar proberen we iets aan te doen door opleidingen te geven aan lokale brigades. Waar moeten ze op letten tijdens het verhoor van het slachtoffer? Elk detail telt, want met al die informatie in onze databank kunnen we heel gedetailleerd zoeken. Ik kan bijvoorbeeld een lijst opvragen van alle zedenfeiten waarvan de dader een beetje mankt of het woord slipke gebruikt. We hebben een hoge ophelderingsgraad: 60 procent van de linken die we leggen, wordt later door onderzoek bevestigd. Dat ligt hoger dan het Europese gemiddelde.”

“Speurders in heel België kunnen onze hulp inroepen. We leggen linken tussen verkrachtingen of moorden die soms heel ver van elkaar zijn gepleegd, of met een paar jaar ertussen zijn gepleegd door dezelfde dader. Andere Europese landen gebruiken hetzelfde systeem, waardoor we hun spoor ook kunnen volgen als daders de grens oversteken.”

Gladjanus

F. liep tegen de lamp door een klacht van één vrouw uit Hasselt die door hem was beroofd en verkracht. Baert: “Door de vele aangiftes van verkrachtingen heeft de lokale recherche ons toen gevraagd of de man misschien nog meer feiten had gepleegd. Minstens achttien, bleek achteraf. Hij volgde telkens hetzelfde scenario, en werd steeds gewelddadiger. Eén dag voor zijn arrestatie liet hij een vrouw voor dood achter in de duinen, met haar gezicht in het zand, nadat hij haar zwaar had toegetakeld en verkracht. Mogelijk hadden we dus te maken met een seriemoordenaar in wording.”

Kunnen jullie louter op basis van gedrag een onbekende dader opsporen?

Baert: (knikt) “De ‘kapellekesverkrachter’ is daar een voorbeeld van. Op 17 juli 2017 ging een 19-jarig meisje iets drinken in Brugge. Op de terugweg werd ze met haar fiets klemgereden. De chauffeur scheurde haar T-shirt en ging bovenop haar liggen, terwijl hij haar in een wurggreep hield en dreigde dat hij haar zou vermoorden. Maar het meisje schopte en verweerde zich, en toen haar moeder eraan kwam, sloeg hij op de vlucht. Het meisje ging aangifte doen bij de politie, maar meer dan een beschrijving en de manier waarop de dader te werk ging, hadden de speurders niet.”

“Uit het onderzoek bleek later dat diezelfde dader bij de meest gewelddadige verkrachting een meisje met een vuurwapen bedreigde, aan een kapelletje in Gistel. Verder onderzoek van de lokale recherche wees uit dat dezelfde dader inderdaad in 2017 opnieuw was opgedoken. Hij heeft nog eens vier jaar cel gekregen.”

Hoeveel serieverkrachters zijn er in België?

Baert: “In onze databank zitten 622 series van verkrachtingen met een gekende dader. De meeste daders zijn tussen de 25 en de 40 jaar oud, maar er zitten ook zeventigers bij, en minderjarigen. Jongens van 12 jaar, over wie ik me soms verbaas, hoe sluw ze al zijn om een meisje van 6 in de bosjes te lokken. Een dader stopt soms ook. Omdat hij in de gevangenis zit, omdat hij een vriendin heeft… Om dan jaren later te herbeginnen.”

“Onze focus ligt op serieverkrachters, maar we analyseren ook gewelddadige en seksueel getinte moorden, die ons naar een seriemoordenaar kunnen leiden.”

“Marc Dutroux en Michel Fourniret zitten er uiteraard ook in. In het onderzoek naar Ronald Janssen hebben we ons steentje kunnen bijdragen: toen hij de moorden op Kevin Paulus en Shana Appeltans, en later op Annick Van Uytsel bekende, hadden de onderzoekers het vermoeden dat hij al veel langer bezig was. Ook in de jaren 80 was hij al actief, toen hij nog in Leuven studeerde. Jonge studentes waren zijn doelgroep, hij pleegde zijn eerste feiten binnenskamers. Toen was hij nog niet echt gewelddadig. Hij trok maar één of twee keer een mes, omdat het slachtoffer zich verweerde. Een deel van die feiten heeft hij later bekend.”

“Janssen was een atypische dader, een echte gladjanus. Hij kon over het hele grondgebied toeslaan, want hij had een camperwagen en was een geoefend wandelaar, die met gemak 15 kilometer te voet aflegde. Hij was sluw. Maar de meeste daders hervallen vroeg of laat in hun gewoontes. Een verkrachting is geen handtasdiefstal, het is een emotionele gebeurtenis, ook voor de dader. Hij wil opgewonden raken, jaagt een fantasie na. Hij heeft een bepaalde situatie nodig, en een bepaald soort slachtoffer. De ene wil het risico lopen om betrapt te worden, de andere wordt opgewonden van een slachtoffer dat zich verweert. Als de dader opgewonden is, verliest hij soms de controle, en maakt hij fouten.”

Bron » De Morgen | Annemie Bulté

Slachtoffers van Brusselse terreuraanslagen en Bende van Nijvel betogen voor betere hulp

De slachtoffers van de terreuraanslagen die op 22 maart 2016 plaatsvonden in Brussel, komen volgende week samen met slachtoffers van de Bende van Nijvel op straat. Op die manier willen ze aan de overheid vragen om de hulp aan de slachtoffers beter te organiseren. De manifestatie in Brussel vindt plaats op maandag 11 maart, de Europese dag voor de slachtoffers van terrorisme, zo meldt slachtoffervereniging V-Europe.

De slachtoffers zullen rond 16 uur in het Jubelpark een lang deken uitspreiden, als symbool voor troost en bescherming. Daarna zullen ze van Merode naar het het Schumanplein wandelen. Daar zullen bloemen worden neergelegd bij herdenkingsmonument voor de slachtoffers van terrorisme. Er volgen ook toespraken van Philippe Vansteenkiste van V-Europe en David Van de Steen, een van de slachtoffers van de Bende van Nijvel.

De slachtoffers vragen onder meer om een uniek loket, een garantiefonds en een geharmoniseerd systeem op het vlak van onder meer successierechten en psychische begeleiding.

“Op administratief vlak blijft de situatie erg moeilijk” voor de slachtoffers, zegt Vansteenkiste. “Er zijn op politiek gebied zaken opgezet, maar de bevoegdheden zijn erg verspreid, waardoor het ondanks de goede wil maar langzaam vooruit gaat.”

Vorige week had een speciale rapporteur van de VN nog aangekaart dat België te weinig aandacht heeft voor de slachtoffers van terreur. “Uit mijn gesprekken is gebleken dat de slachtoffers zich verlaten voelen en moeite hebben om medische of psychologische ondersteuning te vinden. Ze worden getroffen door verlies, pijn en overweldigende trauma’s”, aldus VN-rapporteur Fionnula Ni Aolain.

Bron » Het Nieuwsblad

Mijn DNA was hier (maar ik niet)

In misdaadzaken geldt DNA ­geregeld als (mede)bewijs van ­iemands aanwezigheid op de plaats van de misdaad. Maar zo ­zeker is dat nu ook weer niet, vertelde onderzoekster Cynthia Cale op het jaarcongres van de Amerikaanse Academie voor Forensische Wetenschappen in Baltimore. Haar lezing werd er opgepikt door het blad ScienceNews.

In zeven procent van de gevallen vond ze op het heft van een mes DNA van mensen die dat mes nooit hadden aangeraakt. De persoon in kwestie had wel een stevige handdruk gegeven aan iemand die nadien het mes had opgepakt. En de laatste persoon die bijvoorbeeld een gemeenschappelijke drankkruik heeft opgepakt, was vaak niet degene die er het meeste DNA op achterliet, voegde haar collega Leann Rizor daar nog aan toe.

Dat maakt DNA-onderzoek niet onbetrouwbaar, maar blind vertrouwen is ook nergens goed voor, zeggen beide onderzoekers. In het dagelijks leven zal het zelden gebeuren dat iemands DNA terechtkomt op iets dat hij niet heeft ­aangeraakt – en het is dan ook geen argument voor advocaten om DNA-bewijs automatisch te wraken – maar politiemensen moeten de mogelijkheid wel in het achterhoofd houden.

Cale had eerder al aangetoond dat een handdruk van twee minuten DNA kon overbrengen, maar dat onderzoek was – terecht – door collega’s weggelachen als onrealistisch. Dus deed ze de proef over met een handdruk van tien seconden. Ook daarmee bleek ze DNA te kunnen overbrengen.

Rizor liet vier studenten zichzelf in een plastic beker drank inschenken uit een gemeenschappelijke kruik, terwijl andere studenten langs de tafel passeerden zoals dat in een echt restaurant zou gebeuren. De onderzoekers vonden ook DNA van andere tafelgenoten op de bekers, hoewel iedereen alleen zijn eigen beker had aangeraakt. Bovendien vonden de speurders ook DNA van passanten. Uit de hoeveelheid DNA was niet op te maken wie een voorwerp het langst of het laatst had vastgehad.

Bron » De Standaard