‘Een zelfmoord in de cel is niet triviaal’

De bodem valt uit onze gevangenissen. Welke gevolgen heeft dat op de meer dan 10.000 mensen die er leven? En waarom doet dat ertoe? ‘Een gevangenisstraf moet de vrijheid beperken, niet het recht op zorg afpakken.’

Kaat Severs werkt als hulpverlener in de Brusselse gevangenissen en Brecht Verbrugghe werkt er als arts. Ze reageren op een onderzoek van De Standaard naar de mensonwaardige situatie in de gevangenis van Sint-Gillis.

Zorg door een luik, ratten in de cel, zelf­doding. De gevangenis van Sint-Gillis lijkt een heel traumatiserende omgeving.

Verbrugghe: ‘Zeker, en dat heeft gevolgen. De meerderheid van de mensen die in de cel terechtkomen, zijn al kwetsbaar. Trauma, armoede, familiale problemen, geen netwerk, verslaving, noem maar op. De gevangenis zal die problemen niet structureel oplossen, maar juist vaak versterken. Gedetineerden zitten bijna de hele dag in de cel. Er is weinig therapie. Als ze dan buiten komen, zijn ze vaak slechter af.’

Severs: ‘Ik zie mensen die al panikeren wanneer ze het gerinkel van sleutels horen. Anderen komen er vrij ongehavend uit. ­Iemand die wordt opgesloten, heeft te kampen met heel wat onbedoelde schade. Je kunt niet meer gaan en staan waar je wilt, dat spreekt voor zich. Maar iemand opsluiten betekent ook dat de persoon al zijn sociale rollen verliest, als vader, als werknemer, als partner. Wie lang in de cel zit, verliest sociale vaardigheden. Dat wreekt zich in de buitenwereld. Er is ook schade bij de partner die thuis zit, of bij ouders die achterblijven. Zij zien hun familielid vervreemden van de buitenwereld en er psychisch op achteruitgaan.’

Verbrugghe: ‘Een gevangenisverblijf veroorzaakt ook medische problemen, fysiek of mentaal. En wie een drugsverslaving heeft zal die moeilijk kwijt geraken in de gevangenis. Er is suïcide en er zijn pogingen tot suïcide. Je bent er getuige van andermans problemen, wat ook trauma kan veroorzaken. Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat een verblijf in een strafcel de kans op zelfdoding met 15 vermenigvuldigt. Dat is niet verwaarloosbaar.’

Een straf krijgen is toch niet bedoeld om leuk te zijn?

Severs: ‘Onze wetgeving zegt dat een gevangenisstraf de vrijheid moet beperken. Dat wil niet zeggen dat we mensen hun andere grondrechten, zoals het recht op goede medische zorg, onderwijs of ontplooiing mogen afnemen. Toch doen we dat consequent. Je kunt je verliezen in discussies of celstraffen überhaupt wel nuttig zijn. Maar de vraag moet ook zijn: als we mensen opsluiten – want daar gaan we niet mee stoppen – hoe zullen we dat doen op een nuttige manier? Onze gevangenissen doen nu niet wat we willen dat ze doen. Ze ontraden niet en ze rehabiliteren niet. ­Buitenlandse voorbeelden en onderzoek tonen aan dat het beter kan.’

Verbrugghe: ‘Je mag niet vergeten dat een derde van de mensen die in de gevangenis zitten, in voorhechtenis zijn. Zij zijn dus nog niet veroordeeld en komen dan vaak voor maanden in een overvolle gevangenis terecht, zonder zinvolle dagbesteding of therapie. Dat is vragen om problemen.’

Ook voor de penitentiair beambten moet het zwaar werk zijn.

Severs: ‘Ik maak mij daar echt zorgen over.’

Verbrugghe: ‘Het instituut “gevangenis” op zich is gewelddadig. Iedereen die er komt, lijdt daaronder. Ik zag laatst een psychotische man met schouderpijn. Hij zat vier dagen in een isoleercel wegens gedrag in strijd met het tuchtreglement van de gevangenis. Wat blijkt? Zijn schouder was al twee weken uit de kom. Iemand in het cachot kan heel moeilijk opgevolgd worden. Deze werk- en leefomstandigheden doen mensen geweld aan. De vraag is: moeten we de gevangenis menselijker maken? Of moeten we onze energie steken in andere vormen van justitie?’

Wat is zo’n andere vorm dan?

Verbrugghe: ‘Voor mij zijn hulpverlening en zorg verlenen niet compatibel met de huidige organisatie van detentie. Dat geldt zeker voor onze verouderde gevangenissen. Vandaag hebben we ongeveer 70 procent recidive. De gevangenis werkt gewoon niet om een maatschappij veilig te houden. Er is alternatieve detentie, maar we moeten ook durven na te denken over alternatieven voor detentie. Over restauratieve justitie, waarbij ook gekeken wordt naar de noden van slachtoffers, waarbij daders hun verantwoordelijkheid moeten opnemen.’

Severs: ‘Voor zorg heb je ook informatie nodig, ook in de gevangenis. Als iemand die ik begeleid een poging tot zelfdoding onderneemt, dan worden wij daar niet van op de hoogte gebracht.

Verbrugghe: ‘Die informatie is er beperkt of niet. Het recidivecijfer dat ik daarnet citeerde komt van justitie, maar eigenlijk zijn er geen goede cijfers van recidive in België. We hebben cijfers van het aantal zelfdodingen, maar het aantal pogingen wordt niet bijgehouden. Alles blijft heel vaag, en niemand durft te spreken. Als we de problemen met de gevangenis echt willen aanpakken, zou het al een grote stap zijn om ze openlijk te bespreken en niet te trivialiseren. Iemand die zelfmoord pleegt, iemand die daar getuige van is, iemand die de cel moet overnemen waar de sporen van die zelfmoord nog zichtbaar zijn, dat is niet triviaal. Dan is cijfers aanleveren het minimum wat er moet gebeuren.’

Bron » De Standaard


Wie vragen heeft rond zelfdoding, kan terecht op de Zelfmoordlijn via het gratis nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be.