Opnieuw oud-speurder Bende van Nijvel aangehouden: “Ik denk dat het crimineel milieu schrik krijgt”

In het onderzoek naar de Bende van Nijvel is ook François A., een 70-jarig ex-lid van de BOB uit Halle, aangehouden door de onderzoeksrechter in Charleroi. Dat bevestigt het federaal parket. Slachtoffer David Van de Steen reageert “hoopvol maar voorzichtig”. “Er zijn heilige huisjes aan het sneuvelen in het onderzoek naar het onderzoek. Ik denk dat er binnen het crimineel milieu mensen schrik aan het krijgen zijn.”

Vorige week werd de voormalige speurder van de Delta-cel, Philippe V., al aangehouden. Philippe V. wordt ervan verdacht betrokken te zijn bij een mogelijke manipulatie van het onderzoek rond de vondsten in het kanaal van Ronquières in november 1986. Ook François A., die deel uitmaakte van de Waalse onderzoekscel, wordt daarvan verdacht.

Tipgever

De 70-jarige A. werd gisterenavond door de onderzoeksrechter onder aanhoudingsmandaat geplaatst. Net als V. is hij in verdenking gesteld voor als lid van een politiedienst informatie achtergehouden te hebben, en voor deelname aan een vereniging van misdadigers met het oogmerk om misdrijven te plegen. Voor beiden betekent dat niet dat ze verdacht worden van lidmaatschap van de Bende van Nijvel.

De huidige speurders denken dat V. of A. een tipgever had, die mogelijk meer weet over de Bende van Nijvel.

“Duistere contacten”

Bende-slachtoffer David Van de Steen, die bij de overval op de Delhaize in Aalst op 9 november 1985 zijn ouders en zus verloor, stelt in een reactie op de aanhouding dat er de voorbije maanden veel gesprekken zijn geweest tussen de oude en nieuwe speurders. “De cel Delta is altijd achter V. blijven staan, maar over A. wordt gezegd dat hij duistere contacten had. Ik denk dat er binnen het crimineel milieu mensen schrik aan het krijgen zijn. Misschien komt men via de man op het goede spoor terecht.”

Van de Steen vraagt zich af op basis van welke info de piste van manipulatie opnieuw actueel werd. “De piste is niet nieuw en zes, zeven jaar geleden dacht men al de oplossing gevonden te hebben. Ik blijf voorzichtig, we zijn al te veel teleurgesteld geweest.”

Waarover gaat het juist?

In de zwaaikom in Ronquières werden op 6 november 1986 zakken ontdekt met bewijsmateriaal. Er werden een kogelwerend vest, een pistool dat van een agent was gestolen, en munitie aangetroffen. De vondst werd gedaan door de Delta-cel onder leiding van de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch, nadat Waalse speurders bij een eerdere speuractie een jaar ervoor niets hadden gevonden.

Maar een onderzoek van de bewijsstukken, door de onderzoeksrechter gevraagd in 2009, toonde aan dat de gevonden voorwerpen, die nog in goede staat waren, pas kort voor de vondst in het water waren gegooid. Het federaal parket stelt dat de zakken “niet langer dan 24 of 48 uur” in het water lagen.

Philippe V. verklaarde in 1997 in het parlement aan de Tweede Bendecommissie dat hij een aantal pv’s herbekeken had, waaruit bleek dat de zwaaikom de eerste keer op een amateuristische manier doorzocht was. V. stelde later dat hij het bewuste proces-verbaal kreeg van François A. Die ontkende eerst dat hij het pv overmaakte, maar gaf dat later wel toe tijdens een confrontatie. De speurders willen klaarheid krijgen of A. de man was met de informant, en of hij mogelijk V. gebruikte om opnieuw te laten duiken.

Tussen V. en A. waren er ten tijde van het bende-onderzoek in de jaren 80 al regelmatige contacten, maar tussen de cel Delta en de Waalse speurders waren er conflicten over de aanpak van het onderzoek. Volgens de eerdere verklaringen van de ex-speurders heeft François A. zonder medeweten van zijn oversten het pv gekopieerd, en dan in een café in Brussel aan Philippe V. bezorgd. Die manier van werken zou nodig geweest zijn wegens de concurrentie tussen de speurdersteams in Vlaanderen en Wallonië.

Nieuwe confrontatie

Het is niet duidelijk of V. en A. in hun recente verhoren bij die verklaringen gebleven zijn, maar volgens hun advocaten ontkennen ze de beschuldigingen van manipulatie. Mogelijk zullen de ex-speurders opnieuw met elkaar geconfronteerd worden.

Bron » Het Laatste Nieuws

Ook tweede oud-speurder blijft aangehouden in onderzoek Bende van Nijvel

Ook de tweede oud-speurder die werd verhoord in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, is aangehouden. Dat verneemt VRT NWS van het federaal parket. François A. werd eergisteren opgepakt, nadat eerder – vorige week dinsdag – Philippe V. ook al was opgepakt. De twee worden verdacht van manipulatie van het onderzoek, en van deelname aan een vereniging van misdadigers.

François A., de tweede oud-speurder die verhoord wordt in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, is aangehouden door de onderzoeksrechter in Charleroi. De man werd dinsdag en woensdag de hele dag verhoord over zijn rol bij een wapenvondst in het kanaal Charleroi-Brussel in Ronquières in 1986, gelinkt aan de Bende. François A., die verbonden was aan de BOB van Halle, zou informatie hebben achtergehouden over de reden waarom er toen in het kanaal werd gezocht.

“Mijn cliënt reageert zeer verbouwereerd, want hij heeft steeds correct gehandeld in zijn doen en laten”, reageert zijn advocaat. “Het onderzoek moet nu verder worden gevoerd. Als dusdanig wensen we geen verdere commentaar te verschaffen.”

Eerder werd ook oud-speurder Philippe V. aangehouden. Het parket verdenkt de twee ervan dat ze een informant hebben die aanstuurde op de zoektocht in het kanaal van Ronquières in 1986, wat het parket dichter bij de Bende kan brengen, maar A. ontkent dat formeel. Binnenkort zullen de twee speurders tijdens de verhoren met elkaar worden geconfronteerd.

Waarover gaat het nu weer?

Alles draait om de wapenvondst in het kanaal van Ronquières in 1986. Het parket vermoedt dat die wapens er bewust net vóór de vondst zijn ingelegd, met de bedoeling gevonden te worden. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt namelijk dat de wapens maar maximaal één week in het water konden gelegen hebben, misschien zelfs maar 48 uren.

Destijds werd er op die plek in het kanaal opnieuw gezocht omdat via de aangehouden oud-speurders een proces-verbaal was opgedoken waaruit bleek dat daar een jaar eerder maar oppervlakkig gezocht werd. Toen werd inderdaad niks gevonden. Het parket denkt dat de twee oud-speurders een informant hebben die hen aanwijzingen gaf om opnieuw te zoeken.

In de hypothese van het federaal parket zou er dus iemand de wapens wetens en willens in het kanaal gegooid hebben met bovendien de wetenschap dat er op die plaats gezocht zou worden. Als dat blijkt te kloppen blijft de vraag natuurlijk waarom iemand dit zou doen. Maar het antwoord op die vraag brengt ons mogelijk wél een ferme stap verder in het onderzoek dat de Bende van Nijvel wil identificeren.

De Bende van Nijvel pleegde overvallen in de jaren 80, onder meer op verschillende warenhuizen. Daarbij vielen 28 doden.

Bron » VRT Nieuws | Tobias Santens, Anne Vanrenterghem

Tweede Bendespeurder in de cel

Onderzoeksrechter Martine Michel, die het onderzoek naar de Bende van Nijvel leidt, moest gisteravond beslissen of de ex-Bendespeurder François A. (70) aangehouden zou blijven.

A. werd dinsdagmorgen opgepakt. Hij bracht de nacht van dinsdag op woensdag in de cel door en werd ook woensdag nog heel de dag verhoord. In de vooravond werd hij voor de onderzoeksrechter in Charleroi geleid. De kans leek groot dat hij net als zijn ­ex-collega Philippe V. aangehouden zou worden.

De huidige ­Bendespeurders willen weten of V. en A. een mysterieuze informant hadden die hen in november 1986 aanzette om te gaan duiken in het kanaal in Ronquières. Bij die duik werden onder andere wapens van de Bende van Nijvel gevonden.

Bron » De Standaard

Tueries du Brabant : Le rapport de l’INCC est-il manipulé?

L’ex-gendarme Philippe Vermeersch est accusé de dissimuler le nom d’un informateur qui pourrait mener aux tueurs du Brabant. Ceci dans le contexte des fouilles de Ronquières en 1986 que les enquêteurs disent avoir été manipulées en s’appuyant sur un rapport de l’INCC. Mais n’est-ce pas ce même rapport qui est manipulé?

L’interpellation et la mise sous mandat d’arrêt de Philippe Vermeersch (62 ans), l’ancien adjudant de gendarmerie membre de la cellule Delta de Termonde, autrefois chargée d’une partie des investigations sur les tueries du Brabant, a provoqué la sensation la semaine dernière. Et ce mardi matin, c’est un autre gendarme retraité, F.A., qui a lui aussi été entendu par les policiers fédéraux de Charleroi qui enquêtent sur le dossier des tueries. Ces énièmes “rebondissements” de l’affaire sont à mettre en relation directe avec la découverte, en novembre 1986, dans le canal Bruxelles-Charleroi à Ronquières, d’importantes pièces à conviction.

À l’époque, le groupe Delta placé sous la direction du juge Freddy Troch qui instruisait notamment le dossier de la tuerie d’Alost, était parvenu à retirer des eaux canalisées une partie de l’arsenal et du butin des tueurs (Des armes impliquées dans les faits de 1982-1983; des morceaux de gilets pare-balles volés à Tamise en 1983; des chèques dérobés au Delhaize d’Alost), le tout emballé dans des sacs en plastique. Selon la version adoptée depuis longtemps, c’est la nuit du 10 au 11 novembre 1985, soit le lendemain de l’attaque d’Alost, que les auteurs se sont débarrassés de ces pièces compromettantes en les balançant dans la voie d’eau. Le sondage de celle-ci n’avait toutefois pas permis de les retrouver.

Ce n’est donc qu’un an plus tard qu’elles avaient été remontées à la surface, à la faveur d’une nouvelle plongée réalisée cette fois à l’initiative de la cellule Delta et confiée aux plongeurs militaires du 6e bataillon de génie de Burcht. Les enquêteurs de Termonde ainsi que le juge Troch ont toujours expliqué que ce qui les avait incité à resonder la vase de Ronquières, c’est la relecture de procès-verbaux établis par leurs collègues de Nivelles (en charge d’autres faits reliés aux tueries) au sujet de témoignages relatifs aux agissements de la nuit du 10 au 11 novembre 1985 qu’ils ignoraient. Or, chez Delta, c’est Philippe Vermeersch qui aurait reçu copie de ces P.V. par l’entremise de F.A., membre à l’époque de la BSR de Hal. C’est du moins la version maintenue à toute force par Vermeersch et les anciens de Delta.

Seulement voilà : à la cellule Brabant Wallon de Charleroi (CBW), on ne croît pas à cette histoire. Depuis 2014, les responsables de l’enquête, singulièrement le procureur du Roi de Liège, Christian De Valkeneer (parti depuis), et la juge d’instruction Martine Michel, affirment en substance que la “pêche miraculeuse” de 1986 est le fruit d’une manipulation. Ils disent avoir acquis la conviction que ce ne sont pas les fameux P.V. qui ont conduit Delta à Ronquières, mais quelqu’un (un informateur) que Philippe Vermeersch cacherait. D’où la charge de “rétention d’information” retenue contre lui. Une accusation gravissime, puisqu’elle suggère que l’ex-gendarme détiendrait un tuyau permettant peut-être d’identifier une personne ayant su où trouver les armes des tueurs du Brabant.

Pour étayer leur conviction, les magistrats et les enquêteurs carolos qui parlent de “certitude scientifique” depuis quatre ans, disent s’appuyer sur une analyse de l’INCC (Institut national de criminalistique et de criminologie), laquelle montrerait que les éléments matériels repêchés à Ronquières n’ont pas pu séjourner au fond du canal une année durant (entre 1985 et 1986), mais quelques jours tout au plus. Ceci en raison de l’état de dégradation trop peu avancé des pièces, notamment le degré de conservation des chèques volés à Alost. Et puis, surtout, il est question d’une tache de sang au niveau du col d’un gilet pare-balles, une trace génétique potentiellement attribuable à l’un des tueurs. Cette trace, nous dit-on, n’aurait jamais pu fournir un ADN exploitable si elle avait été immergée plus de quelques jours.

Le rapport escamoté de l’INCC

Selon les informations de Paris Match, recoupées à plusieurs sources, la “certitude scientifique” dont on se prévaut à Charleroi n’existe pas. Elle doit en tout cas être fortement nuancée dès lors que l’on fait dire à l’analyse de l’INCC ce qu’elle ne dit pas. En revanche, celle-ci contient des informations importantes étonnamment passées sous silence. Au sujet des chèques tout d’abord. L’Institut a procédé à des tests sur site, mais sans pouvoir maîtriser totalement les paramètres de l’époque et les conditions de conservation durant vingt-huit ans. Dès lors, les experts de la police scientifique n’ont pas été en mesure d’exprimer de résultats scientifiquement valables. Pourquoi ne le dit-on pas? Pareillement en ce qui concerne les armes. Là encore, pour diverses raisons techniques, aucun résultat probant n’a été produit.

Reste alors uniquement la fameuse trace biologique trouvée sur le gilet pare-balles. C’est au début des années 2000 qu’elle avait été mise en évidence dans les laboratoires de Bio.be à Charleroi. Afin de vérifier si elle a pu résister à une immersion d’une année, l’INCC a procédé à une simulation qui a consisté à plonger, dans le canal à Ronquières et dans des conditions identiques, une nouvelle tache de sang humain. Au bout de quelques jours seulement, l’ADN de cette dernière avait été totalement dégradé. Conclusion imparable : si le gilet pare-balles était demeuré un an dans l’eau, fatalement Bio-be n’aurait jamais pu en extraire un ADN exploitable.

Troublant, en effet. Mais encore faut-il pouvoir écarter toute possibilité d’une contamination accidentelle ultérieure du gilet par un quidam (un policier, un scientifique, un greffier…). Le fait que la trace se situe à l’intérieur du gilet, entre le tissu et le kevlar, ne semble pas écarter cette éventualité. Précisément, les experts ont interpellé la juge d’instruction et les enquêteurs à ce sujet, en raison de la gestion et de la manipulation calamiteuses des pièces à conviction du dossier des tueries, lesquelles sont passées entre des dizaines de mains au fil des années.

En outre, à l’INCC, un autre point a été soulevé. Il concerne directement la nature de l’ADN trouvé à l’endroit de la tache de sang. Quelles certitudes a-t-on que cet ADN provient bien de celle-ci? Car si l’ADN d’une trace biologique peut totalement disparaître, un autre ADN, étranger à la trace, peut parfaitement venir se superposer à celle-ci par la suite. En clair et par hypothèse, un opérateur de laboratoire par exemple, qui serait entré en contact avec la tache de sang aurait très bien pu y déposer son propre ADN. Or, selon notre enquête, les pièces à conviction de Ronquières ont transité par les laboratoires d’Alost, de Bruxelles et d’Anvers avant d’atterrir des années plus tard à Charleroi chez Bio.be. C’est-à-dire au milieu des années 80, à une époque où les connaissances dans le domaine de la génétique étaient bien mois avancées et où les mesures de précaution prises pour éviter les risques de contamination des échantillons d’ADN n’étaient pas ce qu’elles sont aujourd’hui.

Quoi qu’il en soit, il ressort de tout ceci qu’il est parfaitement abusif de se prévaloir de “certitudes” sur base d’un rapport de l’INCC qui, s’il n’est pas manipulé par la cellule de Charleroi, est à tout le moins escamoté. C’est pourtant à ces “preuves scientifiques” que l’on confronte les témoignages des ex-membres de Delta, dont Philippe Vermeersch. Quel que soit le rôle joué par ceux-ci dans cette affaire rocambolesque, la loyauté et la transparence que l’on attend des instances judiciaires commandent que l’on tienne compte des doutes et des nuances qu’exprime ce rapport.

Bron » Paris Match | Frédéric Loore

Opnieuw oud-speurder verhoord in dossier Bende van Nijvel: speelde François A. (70) een cruciale rol?

In het onderzoek naar de Bende van Nijvel is opnieuw een ex-speurder verhoord. De man werd niet opgepakt, laat het federaal parket weten. Het gaat om François A. (70), een ex-lid van de BOB uit Halle, die aan Philippe V. (61) het pv overmaakte op basis waarvan opnieuw zou gezocht zijn in het kanaal van Ronquières.

Vorige week werd de voormalige speurder van de Delta-cel Philippe V. aangehouden door de onderzoeksrechter in Charleroi. De zestiger wordt ervan verdacht betrokken te zijn bij een mogelijke manipulatie van het onderzoek rond de vondsten in het kanaal van Ronquières in november 1986. De verdachte “zou minstens bepaalde, mogelijks cruciale, informatie achtergehouden hebben”, stelde het federaal parket.

In de zwaaikom in Ronquières werden op 6 november 1986 zakken ontdekt met bewijsmateriaal dat de feiten van de Bende van Nijvel aan elkaar linkt. De vondst werd gedaan door de Delta-cel onder leiding van de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch, nadat Waalse speurders bij een eerdere speuractie een jaar ervoor niets hadden gevonden.

“Amateuristisch”

Er werden in 1986 een kogelwerend vest, een pistool dat van een politieagent werd gestolen en munitie aangetroffen. Maar een onderzoek van deze bewijsstukken, door de onderzoeksrechter gevraagd in 2009, toonde aan dat de gevonden voorwerpen, die nog in goede staat waren, pas kort voor de vondst in het water waren gegooid. Het federaal parket stelt dat de zakken “niet langer dan 24 of 48 uur” in het water lagen.

Philippe V. verklaarde in 1997 in het parlement aan De Tweede Bendecommissie dat hij een aantal pv’s herbekeken had, waaruit bleek dat de zwaaikom de eerste keer op een amateuristische manier doorzocht werd. De huidige speurders onderzoeken of V. een tipgever had, die mogelijk meer weet over de Bende van Nijvel, en dat jarenlang verborgen hield.

Bekentenis

V. stelde dat hij het bewuste proces-verbaal kreeg van François A. Die ontkende eerst dat hij het pv overmaakte, maar gaf dat later wel toe tijdens een confrontatie. De speurders willen klaarheid krijgen of A. de man was met de informant, en of hij mogelijk V. gebruikte om opnieuw te laten duiken.

Tussen V. en A. waren er in elk geval ten tijde van het bende-onderzoek in de jaren 80 al regelmatige contacten, maar tussen de cel Delta en de Waalse speurders waren er conflicten over de aanpak van het onderzoek. Volgens de eerdere verklaringen van de ex-speurders heeft François A. zonder medeweten van zijn oversten het pv gekopieerd, en dan in een café in Brussel aan Philippe V. bezorgd.

Concurrentie

Andere voormalige speurders stellen dat die overdracht niets verdachts inhield, maar nodig was wegens de concurrentie tussen de speurdersteams in Vlaanderen en Wallonië. François A. werd na de succesvolle vondst van de Delta-cel trouwens op het matje geroepen door zijn oversten. Verwacht wordt dat de twee ex-speurders bij hun verklaring blijven dat er geen tipgever was, maar enkel goed politioneel onderzoek.

François A. is intussen 70 en Philippe V. 61, en beide stellen dat ze zich bepaalde details van dertig jaar geleden niet kunnen herinneren. Onderzoeksrechter Martine Michel in Charleroi moet ten laatste donderdag beslissen of ze ook François A. laat aanhouden.

Bron » Het Laatste Nieuws