Afluisteren, post openen en stiekem plaatsen doorzoeken: Belgische inlichtingendiensten doen het steeds vaker

Nog nooit hebben de Belgische Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV zoveel uitzonderlijke inlichtingenmethoden ingezet als vorig jaar. Dat staat in het Jaarverslag 2019 van toezichthouder Comité I, dat Knack en Le Soir konden inkijken.

De Staatsveiligheid deed vorig jaar 449 keer een beroep op uitzonderlijke inlichtingenmethoden, de ADIV 76 keer. Het gaat om de meest ‘intrusieve’ vorm van informatieverzameling. Denk aan afluisterapparatuur plaatsen, stiekem plaatsen doorzoeken, post openen, bankgegevens verzamelen en binnendringen in een informaticasysteem.

De cijfers van 2018 lagen een pak lager: 344 voor de Staatsveiligheid en 28 voor ADIV. Toezichthouder Comité I spreekt van een “opmerkelijke” stijging.

Daarnaast kunnen de Belgische inlichtingendiensten ook specifieke methoden aanwenden, zoals pakweg observatie in publiek toegankelijke plaatsen of het vorderen van reisgegevens. In 2019 gaf de Staatsveiligheid daarvoor 1.781 toelatingen, de ADIV 138.

De cijfers staan in het nieuwe jaarverslag van het Comité I, dat vrijdagnamiddag achter gesloten deuren is besproken door zijn parlementaire begeleidingscommissie. Het totaal van alle ingezette methoden in 2019 (alles samen waren het er 2.444) bleef stabiel in vergelijking met het jaar ervoor.

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid moet ‘misdaden’ kunnen begaan op sociale media

Een terreuraanslag verheerlijken of een oproep liken om naar Syrië te vertrekken. Zulke zaken zijn voor infiltranten van de Staatsveiligheid nu verboden. Als het van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne afhangt, moeten ze dat wel kunnen. ‘Zo win je het vertrouwen.’

Momenteel mogen infiltranten van de Staatsveiligheid online een vals profiel aanmaken om radicale moslims of extremisten in de gaten te houden. Maar van zodra de infiltranten een post zouden liken waarin IS wordt verheerlijkt, gaan ze over de schreef. En als ze iets zouden posten waarin ze zich positief uitlaten over Hitler, zijn ze strafbaar.

Dat maakt het voor de inlichtingendiensten bijzonder moeilijk om toe te treden tot de donkere krochten van het internet, waar extremisten met elkaar afspreken. Ook het feit dat die elkaar meer en meer treffen op geëncrypteerde apps als Telegram, bezorgt de inlichtingendiensten hoofdbrekens.

“Om toegang te krijgen tot deze geheime kamers moeten onze veiligheidsdiensten het vertrouwen kunnen winnen van hun doelwitten”, zegt Van Quickenborne. “Als een bekende potentiële terrorist online informeert naar de geloofsovertuiging van de infiltrant, moet die kunnen zeggen dat hij aan dezelfde kant staat.”

Beleidsnota

In zijn beleidsnota voor justitie, die Van Quickenborne deze week in de kamer heeft voorgesteld, schrijft hij dat de inlichtingendiensten online meer armslag moeten hebben. Infiltranten moeten online even extremistisch of haatdragend uit de hoek kunnen komen als de personen die ze willen volgen. Maar daarvoor is er een wijziging nodig van de wet van 1998, die het doen en laten van de inlichtingendiensten regelt. Het parlement zal daar dan later over stemmen.

“Als er profielen zijn die enkel meekijken, maar zelf niets posten, dan is het snel duidelijk dat er een infiltrant achter zit”, zegt Kenneth Lasoen (UAntwerpen), die het werk van inlichtingendiensten bestudeert. “Ik merk dat Belgische inlichtingendiensten op sociale media bij wijze van spreken met hun armen op de rug vastgebonden opereren.”

Al enkele jaren heeft de Staatsveiligheid volgens Lasoen een speciale socialemediacel, maar die kan door de wettelijke beperkingen dus niet zoveel doen. Andere landen, zoals Groot-Brittannië, Frankrijk of Nederland hebben een streepje voor, omdat hun wetgeving meer toelaat. Nochtans is het al langer duidelijk dat ook de Belgische veiligheidsdiensten zich online meer zouden moeten kunnen permitteren. Zij zijn daarom al jaren vragende partij voor een wetswijziging.

Door de recente aanslagen in Frankrijk en Wenen, zien inlichtingendiensten de trafiek op sociale media zowel bij radicale moslims als bij extreemrechts trouwens toenemen. Twee weken geleden pakte de politie ook twee minderjarigen op in de Oostkantons, die in een videoboodschap trouw hadden gezworen aan IS, en zinden op een mesaanval op agenten.

BIM-Commissie

Maar aan de andere kant kan het ook gevaarlijk zijn om inlichtingendiensten carte blanche te geven om allerlei opruiende berichten op sociale media te zetten. Van Quickenborne stelt daarom voor om alle acties die de Staatsveiligheid in dat opzicht doet, te laten controleren door de BIM-commissie.

Dat is een commissie van drie magistraten, voorgezeten door een onderzoeksrechter, die toelating moeten geven om bijzondere methodes aan te wenden. Dat kan variëren van telefoontaps om iemand af te luisteren, tot het hacken van computers, of het openen van brieven.

“Van zodra we iets doen dat een gewone sterveling niet mag en een beroep doen op de bijzondere inlichtingenmethoden, moet de BIM-commissie daar inderdaad haar goedkeuring voor geven”, zegt een woordvoerder van de Staatsveiligheid. “Onze dienst moet dan heel duidelijk kunnen aangeven tegen welke persoon ze een bepaalde techniek willen gebruiken, om welke reden ze dat wil doen en voor hoelang. De magistraten oordelen dan of die actie proportioneel is.”

Bron » De Morgen

Europees Hof neemt strafonderzoek ‘belangrijkste instrument’ uit handen

De plicht voor Belgische providers om van iedereen telecomdata bij te houden, is onwettig. Een zware klap voor politie en gerecht.

‘Als we op een plaats aankomen waar een misdrijf is gepleegd, is het na het sporenonderzoek het eerste wat we doen: nagaan wie er onlangs in de buurt van de dichtstbijzijnde zendmast is geweest’, zegt Philippe Van Linthout, voorzitter van de Vereniging van Onderzoeksrechters. ‘Er zijn bijna geen zaken meer waarin we geen telecomgegevens gebruiken. Het is ons belangrijkste instrument.’ Maar het Europees Hof van Justitie, de hoogste rechter van de Europese Unie, legde gisteren een bom onder die onderzoeksmethode.

De wet verplicht de Belgische ­telecomaanbieders, zoals Telenet of Proximus, om de data van al hun gebruikers preventief een jaar lang bij te houden. Het gaat om gegevens zoals wie met wie in contact stond, wanneer dat gebeurde en waar de gebruikers zich bevonden, niet om de inhoud van de communicatie. Het Hof oordeelde gisteren dat die massale opslag, ook toegepast in andere Europese landen, in strijd is met het recht op ­privacy.

Alternatief voor tap

Niet met al die preventieve opslag heeft het Hof een probleem. Maar het kan niet ­zomaar – zonder onderscheid te maken – voor alle gebruikers, van wie de meesten nooit betrokken ­raken bij criminaliteit. Massale ­opslag is, onder strikte voorwaarden, toegestaan in tijden van ‘een ernstige bedreiging van de ­nationale veiligheid’ of in de strijd tegen zware criminaliteitsfenomenen zoals terrorisme. Voor dat laatste is goedkeuring van een onafhankelijke rechter of autoriteit vereist.

Ook het louter bijhouden van IP-adressen of de identiteit van communicerende personen, is toegestaan. ‘Uiteraard zullen we de rechtspraak van het Hof respecteren, maar ik zit met de handen in het haar’, zegt Van Linthout. ‘Hoe zal ik mijn dagelijkse onderzoeken nog kunnen uitvoeren?’

Volgens de uitspraak zal het bijvoorbeeld bij een moordonderzoek niet meer mogelijk zijn om via telecomdata na te gaan waar ­verdachten zich voor de misdaad ­bevonden. Bij een verdwijning kan de locatie van iemand vlak voor hij werd vermist, niet meer worden nagegaan. ‘Er is vaak ­kritiek dat justitie te traag werkt’, zegt Van Linthout. ‘Maar om dat te verbeteren moeten we wel de nodige ­instrumenten kunnen gebruiken.’ ­Onderzoeksrechters gebruiken de telecomgegevens vaak als een veel minder arbeidsintensief alternatief voor telefoontaps of het fysiek schaduwen van personen.

Al eerder problemen

Het Hof laat een opening voor de bewaring van data van gerichte groepen personen. Zo kan er ­gedacht worden aan ex-veroordeelden. ‘Maar dat helpt maar in een deel van de onderzoeken’, zegt Van Linthout. ‘Bovendien is de vraag hoe die doelgroepen omschreven zullen worden. Discriminatie loert daarbij om de hoek.’ Het is ook ­afwachten of bewijs vergaard via zulke telecomgegevens in lopende rechtszaken nog aanvaard zal worden door rechtbanken.

Het is niet de eerste keer dat wetgeving over zogenaamde ‘data­retentie’ op hogere normen botst. De huidige wet, in 2016 ingevoerd door ex-minister van Justitie Koen Geens (CD&V), was al een reparatie van een wet die eerder vernietigd werd. Ze maakte de toegang tot de gegevens strenger en afhankelijk van de zwaarte van het misdrijf, maar dat volstaat dus niet. De wet werd aangevochten door onder meer de Orde van Frans- en Duitstalige advocaten en de Liga voor Mensenrechten bij het Grondwettelijk Hof, dat op zijn beurt het ­Europees Hof vragen om verduidelijking over de regels stelde.

Het Grondwettelijk Hof zal nu meer dan waarschijnlijk de Belgische wet moeten vernietigen. De Liga voor Mensenrechten toont zich ‘erg blij’ met het arrest. ‘Het Hof maakt nogmaals duidelijk dat de bestrijding van criminaliteit niet wettigt dat iedere burger als verdachte wordt behandeld’, aldus de Liga. Het is aan de nieuwe ­minister van Justitie, ­Vincent Van Quickenborne (Open VLD), om een alternatief te onderzoeken. ‘Dataretentie is een belangrijk instrument om bijvoorbeeld verdwijningszaken op te lossen’, reageerde de minister. ‘We zullen nagaan hoe we onze regelgeving moeten aanpassen met respect voor de ­privacy, zoals het Hof vraagt. Die aanpassing mag de strijd tegen ­criminaliteit niet bemoeilijken.’

Bron » De Standaard

Europees Hof: veralgemeende opslag van telecomgegevens is onwettig

De overheid vraagt dat providers als Proximus of Telenet van al hun klanten bijhouden waar, wanneer en met wie ze contact hebben. Die vraag kadert in de strijd tegen criminaliteit. Maar die preventieve massa-opslag is een inbreuk op de privacy, vindt het Europees Hof van Justitie.

Of het nu gaat om drugshandel, terrorisme of zedenzaken: in tal van criminele onderzoeken maken speurders gebruik van telecomgegevens. Een wet uit 2016 verplicht de Belgische providers om preventief verkeers- en locatiegegevens van alle gebruikers een jaar lang bij te houden.

Het gaat om gegevens zoals wie met wie in contact stond, wanneer dat gebeurde en waar de gebruikers zich bevonden, niet om de inhoud zelf van de communicatie. Het gerecht doet vaak een beroep op die zogeheten metadata.

Vandaag oordeelde het Europees Hof van Justitie, de hoogste rechter van de Europese Unie, dat de Belgische wet – net als die van enkele andere Europese landen – onwettig is. Een algemene verplichting om telecomdata door te sturen of te bewaren, zonder onderscheid te maken, is in strijd met het recht op privacy, stelt het Hof.

Uitzonderlijk mag het wel

Het Hof heeft er in principe geen probleem mee dat er gegevens worden bijgehouden. Maar het feit dat dit van alle gebruikers gebeurt, kan niet door de beugel. Het Hof ziet onvoldoende de link tussen het gedrag van de personen van wie data wordt bijgehouden, en het doel van de wetgeving: het bestrijden van criminaliteit.

De rechters laten wel plaats voor enkele uitzonderingen. Zo is de massa-opslag toegestaan in tijden van ‘een ernstige bedreiging van de nationale veiligheid’, zolang die dreiging werkelijk aanwezig is.

In de strijd tegen ‘ernstige criminaliteit en het voorkomen van bedreigingen van openbare veiligheid’ mag er ook data opgeslagen worden, maar dan wel na tussenkomst van een onafhankelijke rechter of administratieve overheid. Het louter bijhouden van IP-adressen of de identiteit van de communicerende personen, zodat de bron van communicatie achterhaald kan worden, is wel toegestaan.

Niet de eerste juridische problemen

Het is niet de eerste keer dat een rechtbank vindt dat er iets schort aan die massa-opslag. In 2013 vernietigde het Europees Hof al eens de Europese richtlijn over die gegevensopslag, waarna het Belgisch Grondwettelijk Hof in 2015 de Belgische invulling ervan ook vernietigde.

De vorige minister van Justitie, Koen Geens (CD&V), kwam met de oplossing om de toegang tot de gegevens strikter te maken via een getrapt systeem. Hoe ver speurders in de tijd terug kunnen gaan en welke gegevens ze daarbij kunnen opvragen, hangt af van de ernst van het misdrijf – met het maximum van een jaar.

Maar eind 2016 besloot het Europees Hof van Justitie dat elke vorm van algemene opslag in strijd is met het recht op privacy, ongeacht hoeveel controle er is op de toegang tot de gegevens. Dat zette de Belgische oplossing op losse schroeven. De Orde van Frans- en Duitstalige advocaten en enkele mensenrechtenorganisaties en een lokale afdeling van Vlaams Belang stapten naar het Grondwettelijk Hof, dat op zijn beurt aan het Europese Hof een vraag om verduidelijking over de regels stelde.

Uit dat antwoord blijkt nu dat een algemene opslag simpelweg niet mag, waardoor het Grondwettelijk Hof de Belgische wet meer dan waarschijnlijk zal vernietigen. De vraag is wat de impact zal zijn op toekomstige strafonderzoeken. ‘Ik vrees dat we een probleem hebben’, tweette onderzoeksrechter Philippe Van Linthout alvast vanochtend.

Bron » De Standaard

Het doel is alle straffen uit te voeren

Een investering van zo’n miljard euro moet politie en justitie eindelijk de 21ste eeuw binnenloodsen. De uittredende minister van Justitie, Koen Geens (CD&V), eiste in 2019 een injectie van 750 miljoen euro als voorwaarde voor een tweede termijn. Het lot wil dat de injectie er komt – alvast op papier – maar dat Geens vertrekt.

Zijn opvolger krijgt volgens het regeerakkoord een ‘begrotings­injectie’ om het departement mee te herfinancieren. Volgens onze informatie is ruim een half miljard euro voorzien om Justitie zelf te moderniseren en nog eens een kwart miljard om de gerechts­gebouwen en gevangenissen aan te pakken. Daarnaast krijgen ook de federale politie en de veiligheidsdiensten een structurele ­injectie van ruim 200 miljoen euro. Ook de nieuwe minister van ­Binnenlandse Zaken kan de beurs dus opentrekken.

Niet ‘soft’ overkomen

Die meeruitgaven moeten het beeld helpen bijstellen dat een regering met groenen ‘soft’ zou zijn, iets wat met name de liberalen en CD&V willen counteren. Zo valt op dat de strafprocedures verkort worden en de regering zich sterk maakt dat alle straffen worden uitgevoerd ­– een klassiek stokpaardje op rechts.

Recidivisten worden harder aangepakt maar ook begeleid ‘naar een andere levenswandel’. De forensische psychiatrische centra en gevangenissen krijgen extra capaciteit. Maar ook de zogenaamde afkoopwet – verruimde minnelijke schikking – wordt geëvalueerd en mogelijk hervormd. Dat is een stokpaardje van links dat er een vorm van klassenjustitie in ziet.

Het zijn enkele van de kracht­lijnen waarlangs het strafrecht, het strafprocesrecht en het strafuitvoeringsrecht zullen worden gemoderniseerd volgens het regeerakkoord. Het doel is dus wel om de hervormingstrein van minister Geens voort te zetten. Verschillende onafgewerkte werven worden verder aangepakt. Zo wordt de analyse over de werklast van magistraten voortgezet. De volledige digitalisering van vonnissen en arresten, die recentelijk opnieuw vertraging opliep, wordt nogmaals in het vooruitzicht gesteld. En de toegankelijkheid van Justitie wordt verder aangepakt, onder meer via een hervorming van de juridische bijstand.

Straf in land van herkomst

Dat de aanpak veeleer ‘flinks’ wordt, blijkt ook uit de intentie om de inspanningen verder te zetten om gedetineerden die de Belgische nationaliteit niet hebben en veroordeeld zijn tot een straf van meer dan 5 jaar, hun straf te laten uitzitten in het land van herkomst. Al zijn daar natuurlijk de nodige bilaterale akkoorden voor nodig, en dat is altijd een pijnpunt.

Een gevangenisstraf wordt ook steeds doorgeseind aan de Dienst Vreemdelingenzaken, zodat die ‘het administratief statuut van de veroordeelde kan (her)bekijken’.

Modernisering politie

Ook de modernisering van de politie wordt een speerpunt. Zo komt er een kruispuntbank Veiligheid voor informatiedeling tussen Justitie en alle veiligheidsdiensten. De al veelbesproken rekrutering voor de politie wordt verder hervormd.

Als reactie op de recente discussies over politiegeweld en het geweld op politie komt er voor beide gevallen een nultolerantiebeleid. Als reactie op de onlusten deze zomer aan de kust, wordt de mogelijkheid om een lokaal plaatsverbod uit te spreken, uitgebreid. Ook een symbolische maar gevoelige maatregel: de militaire aanwezigheid op straat wordt ‘onmiddellijk progressief ­afgebouwd’.

Tot slot pikt Vivaldi de belofte op van een opgedreven bestuurlijke handhaving door lokale besturen, waarbij ze criminaliteit tot zekere hoogte zelf kunnen aanpakken, los van Justitie. De federale politie zal gespecialiseerde drugsonderzoeksteams uitbouwen.


Per jaar 1.600 agenten aanwerven

De doorlooptijd tussen kandidatuur en aanwerving moet korter. Lokale zones zullen bovendien zelf kunnen rekruteren. De partijen mikken ook op een gespecialiseerde instroom (vooral voor de gerechtelijke politie). Alles ­samen wil men minstens 1.600 agenten per jaar aanwerven, 200 meer dan wat vandaag het doel is.

Europees stemrecht op 16 jaar

Bij de Europese verkiezingen krijgen jongeren vanaf zestien jaar stemrecht. Het is de opvallendste maatregel om het geloof in de politiek op te krikken. Verder wordt gezocht naar methodes om de regeringsvorming niet opnieuw 500 dagen te laten aanslepen. De regering wil experimenteren met nieuwe vormen van burgerparticipatie zoals ­burgerkabinetten of gemengde panels in de schoot van de Kamer. Via een burgerinitiatief moet het mogelijk zijn om wetsvoorstellen te laten behandelen.

Femicide in strafwetboek

Er komt een speciaal ­statuut voor de moord op vrouwen. Behalve femi­cide wordt ook bekeken om ecocide – het doel­bewust vernietigen van ecologische systemen –een plaats te geven in het strafwetboek. Denk aan olielekken, illegale ontbossing, enzovoort. Daarover wordt advies gevraagd aan experten. Er zal ook diplomatiek geijverd worden om ecocide te beteugelen.

Bron » De Standaard | Jan-Frederik Abbeloos