Ontsnappen uit gevangenis wordt straks strafbaar

De voormalige federale coalitiepartners CD&V, N-VA en Open VLD willen ontsnappen uit de gevangenis strafbaar maken. Dat schrijven Het Nieuwsblad, Gazet Van Antwerpen en Het Belang Van Limburg vrijdag.

In de gevangenis van Ruiselede is donderdag opnieuw korte tijd een gedetineerde kunnen ontsnappen. Het is al de vierde ontsnapping in nog geen twee weken tijd. Momenteel zijn gedetineerden niet strafbaar als ze uit de gevangenis willen ontsnappen. Zowel CD&V, N-VA als Open VLD wil daar verandering in brengen.

In het ontwerp van een nieuw Strafwetboek was een strafbaarstelling voorzien. Door de val van de regering werd dat ontwerp van Justitieminister Koen Geens (CD&V) echter niet meer goedgekeurd. N-VA, dat uit de coalitie stapte, steunt het idee echter nog steeds.

‘Wij zijn absoluut voorstander’, zegt N-VA-Kamerlid Sophie De Wit. ‘We moeten tegenhouden dat gedetineerden proberen te ontsnappen. Door de ontsnappingen strafbaar te maken, ontraad je hen en voorkom je ook bijkomende strafbare feiten, zoals geweld tegen cipiers.’

Niet alleen CD&V en N-VA zijn het voorstel genegen, ook de Vlaamse liberalen springen op de kar. Kamerlid Katja Gabriëls zegt dat de partij gisteren alvast besliste om een oud wetsvoorstel daarover in september opnieuw op de agenda te plaatsen. In dat oud wetsvoorstel was er sprake van bijkomende straffen van zes maanden tot drie jaar opsluiting.

Bron » De Standaard

‘Evenwicht tussen politie en gerecht is verstoord’

Door het tekort aan rechercheurs bepaalt de politie bij onderzoeken nu vaak de prioriteiten. ‘Wij verliezen de controle’, waarschuwen onderzoeksrechters.

Als onderzoeksrechters in een dossier aan de politie vragen om bepaalde zaken na te gaan, luidt het antwoord dikwijls dat de rechercheurs het niet kunnen doen. Dat komt doordat er een groot gebrek aan personeel is’, zegt Philippe Van Linthout, co-voorzitter van de Vereniging van Onderzoeksrechters. Die verenigt de circa honderdtwintig onderzoeksrechters in ons land. Zij behandelen de zwaarste criminele zaken.

Van Linthout: ‘Voor elke zaak die wat complexer is dan een betrapping op heterdaad, zitten we op droog zaad. Dat heeft een pervers effect: de politie kijkt wat de vraag is, hoeveel mensen ze heeft en bepaalt zo wat in de onder­zoeken prioritair is. Niet vanuit een honger naar macht, maar ingegeven door praktische omstandigheden. Dat is ongezond, want de controle valt weg.’

De meer gespecialiseerde ­rechercheafdelingen van de Federale Gerechtelijke Politie kreunen al sinds het begin van dit decennium onder personeelsgebrek. Een cocktail van een omgekeerde leeftijdspiramide, een instroom die lager is dan de uitstroom en een bijzonder logge rekrutering leidt tot een leegloop. Er zijn amper mensen om zaken rond fraude of corruptie te onderzoeken. Recentelijk bleek nog dat het zeer moeilijk wordt om het hoofd te bieden aan cybercriminaliteit, hét fenomeen dat volgens de Veiligheidsmonitor fors blijft toenemen. De Federale Computer Crime Unit ligt op apegapen. Op terro-afdelingen is er een groot verloop. Ook bij de lokale recherches is er capaciteitsgebrek.

Dat heeft niet alleen voor de bestrijding van criminaliteit ­nefaste gevolgen. ‘Het verstoort ook het evenwicht tussen politie en gerecht’, merkt Van Linthout samen met zijn collega’s. ‘In het Belgische gerechtelijke systeem leidt een onderzoeksrechter de onderzoeken. Hij of zij doet dat à charge en à décharge. Als ik dan in een dossier aan de politie vraag om bepaalde zaken na te gaan en als antwoord krijg dat ze het niet kunnen uitvoeren, dan ben ik de controle kwijt. Dan leid ik niet meer het onderzoek dat ik wil ­leiden. Dat is een gevaarlijke situatie. Niet omdat we de politie in haar geheel wantrouwen, maar omdat er incidenten kunnen zijn, omdat mensen het gevoel hebben dat de controle is weg­ gevallen.’

Bron » De Standaard

Oude software werkt magistraten op de zenuwen

Binnen alle takken van justitie is de voorbije jaren de MaCH-applicatie ingevoerd. Binnen alle takken bijt men zijn tanden erop stuk.

Het Openbaar Ministerie (de parketten en auditoraten) heeft in afwachting van een volgende minister van Justitie een witboek opgesteld waarin het een aantal voorzetten geeft om het gerecht te verbeteren. Het hoeft niet te verbazen dat daarin een hoofdrol is weggelegd voor informatica.

‘Het Openbaar Ministerie heeft nood aan moderne, gebruiksvriendelijke en efficiënte applicaties, zodat de taken vereenvoudigd en geautomatiseerd kunnen worden en een vlotte informatiedoorstroming kan worden gegarandeerd’, klinkt het.

‘De applicatie MaCH, die de voorbije jaren in alle entiteiten werd uitgerold, beantwoordt niet aan die vereisten. Het is bijgevolg van het allergrootste belang dat we snel over een ander systeem kunnen beschikken. In afwachting daarvan, vereist het gebruik van MaCH wel dat het gebruiksvriendelijker en performanter wordt gemaakt.’

Als het enigszins zou kunnen, willen de magistraten dus het liefste af van de MaCH-toepassing. Met de achterliggende structuur van MaCH, waar gegevens van de gerechtelijke takken worden samengebracht in databases, kunnen ze wel leven.

Wachten op een update

Maar afscheid van MaCH wordt praktisch onmogelijk. De software, die volgens de magistratuur allesbehalve gebruiksvriendelijk is – zo wordt er nog gewerkt met functietoetsen – is geleidelijk aan uitgerold over verschillende takken van het gerecht. Bij de vredegerechten en politierechtbanken en -parketten wordt er al vrij lang mee gewerkt, in 2017 volgde het openbaar ministerie in zijn geheel.

In februari vorig jaar besliste het kabinet-Geens om ook rechtbanken ermee te laten werken. De installatie daar is volop bezig. Het achterliggende idee is dat ondanks de manco’s eerst overal de MaCH-toepassing wordt ingevoerd, om ze daarna overal een update te kunnen geven.

Die update komt liever vandaag dan morgen, blijkt uit het witboek van het openbaar ministerie. Het is niet de eerste keer dat er vanuit justitie opmerkingen komen over de informatica. Een vorige poging om van dertien verschillende systemen één te maken, het fameuze Phenix-project, ging roemloos ten onder. ‘Veel mensen zijn daardoor gedemotiveerd geraakt’, zegt Erwin Dernicourt, procureur-generaal van Gent.

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) heeft zich altijd optimistisch getoond over het MaCH-project. In februari sprak hij in de kamer nog pertinent tegen dat het een verouderde applicatie zou zijn. Bij de hoven en rechtbanken botste dat weliswaar op weerstand.

Afscheid van de papierwinkel

Het enige waar iedereen het wel over eens is: er is geld nodig. In de aanloop naar de verkiezingen had minister Geens het over 35 miljoen euro voor informatica-investeringen.

‘Het moet nu snel vooruitgaan’, vindt Dernicourt. ‘Er is altijd weinig budget geweest voor vernieuwing, waardoor iedereen wel overschakelde naar één systeem, maar dat systeem intussen verouderde. Iedereen, ook de mensen van MaCH zelf, beseft dat we een nieuw systeem nodig hebben.’

In combinatie met een digitaal dossier zou zo stap voor stap afscheid worden genomen van de papierwinkel die Justitie is. ‘Dossiers inscannen, kopiëren en er met een autootje mee over en weer rijden naar Brussel: dat is niet meer van deze tijd.’

Bron » De Standaard

Openbaar ministerie dringt aan op afschaffing van hof van assisen

Als het van het openbaar ministerie (OM) afhangt, wordt het hof van assisen afgeschaft via een aanpassing van de Grondwet. Het OM vraagt ook andere regels rond verjaring en een einde aan de “wetgevende inflatie”. En er zijn ook dringend meer middelen nodig voor extra personeel, betere ICT en modernere gebouwen. Dat staat allemaal in het witboek “Op weg naar 2025” van het openbaar ministerie dat donderdag is voorgesteld door procureurs-generaal Christian De Valkeneer en Erwin Dernicourt.

Het openbaar ministerie heeft de uitdagingen en doelstellingen voor de komende jaren netjes opgelijst en koppelt daar meteen een reeks concrete voorstellen aan vast. Volgens Christian De Valkeneer, voorzitter van het college van procureurs-generaal, wil het openbaar ministerie onder meer het veiligheidsgevoel versterken, de doorlooptijd van dossiers inkorten en de georganiseerde misdaad sterker bestrijden.

Om die doelstellingen te bereiken, moeten volgens het OM (straf)procedures veranderen en moet er ook voldoende financiering zijn. Op het vlak van procedures wil het openbaar ministerie onder meer de verjaring van dossiers bijsturen. “We willen de verjaring niet zomaar afschaffen, maar stellen voor dat de verjaringstermijn stopt zodra het dossier aanhangig is gemaakt”, legt procureur-generaal Erwin Dernicourt (Gent) uit.

Aanpassing Grondwet

Daarnaast dringt het OM aan op een afschaffing van assisen. Volgens procureur-generaal De Valkeneer was het ‘proefproject’ met de correctionalisering van assisen “positief”, maar die justitiehervorming van ontslagnemend minister van Justitie Koen Geens botste eind 2017 op een vernietiging door het Grondwettelijk Hof. Volgens De Valkeneer bestaat er binnen het OM consensus om assisen gewoon af te schaffen. Dat kan door een aanpassing in de Grondwet.

Een andere nagel waar het OM al langer op klopt, is de nood aan extra middelen voor personeel, ICT en gebouwen. Op personeelsvlak is het volgens procureur-generaal Dernicourt niet alleen nodig de wettelijke kaders 100 procent in te vullen, maar ook om met de nodige flexibiliteit “de juiste profielen” aan te werven.

Wat de infrastructuur betreft, moet er volgens het OM dringend iets gebeuren aan de “vergevorderde staat van verval van diverse gerechtsgebouwen”. “We vragen geen luxe of overal marmer, maar een aangepaste infrastructuur, niet alleen voor ons personeel maar ook om de dienstverlening te verbeteren”, legt De Valkeneer uit.

De volgende regering moet ook een einde maken aan de onderfinanciering op ICT-vlak. Kunnen werken met performante applicaties en digitale dossiers zou volgens procureur-generaal Dernicourt betekenen dat het OM veel meer kan doen met hetzelfde personeel. “Een éénmalige investering van 10 miljoen euro in 2020 zou al veel vooruithelpen”, klinkt het.

Bron » De Standaard

‘Most wanted-lijst’ werpt vruchten af: al elf zware criminelen opgepakt

Na bijna drie jaar heeft de opsporingsdienst van de federale politie al elf voortvluchtige zware criminelen opgepakt met dank aan de most wanted-lijst. ‘Het toont de doeltreffendheid van de lijst’, klopt de federale politie zich op de borst.

Meer dan anderhalf jaar zocht de federale politie naar Grzegorz Janowicz. De Pool werd in oktober 2017 veroordeeld tot een celstraf van 18 jaar. Twee jaar eerder had hij samen met een kompaan zijn landgenoot Dawid Motulewicz een kogel door het hoofd gejaagd en achtergelaten in een auto in Anderlecht. Janowicz knipte na de veroordeling zijn enkelband door en verdween onder de radar.

Tot afgelopen dinsdag. Buurtbewoners hadden de federale politie getipt dat de man graag met zijn hond door het Dudenpark in Vorst wandelde. Het FAST-team – opgericht om voortvluchtigen op te sporen – van de federale politie kon de man onderscheppen terwijl hij op een bankje een blikje bier achteroversloeg.

Herkend door toeristen

De Pool is al de elfde persoon die geklist wordt nadat hij op de most wanted-lijst van de federale politie verscheen. De lijst, met de namen van 20 voortvluchtige criminelen, werd op 4 november 2016 in het leven geroepen. Al snel kwam er kritiek: het platform om tips door te spelen, bleek onvoldoende beveiligd. Er werden ook wenkbrauwen gefronst bij de ‘veramerikanisering’ van de opsporingsmethoden.

Maar de most wanted-lijst boekte vrijwel meteen succes. Nog tijdens de receptie na de officiële voorstelling liepen de eerste tips binnen over Marc De Block, een veroordeelde drugshandelaar naar wie al jaren gezocht werd. Die bleek in een villa in Dilbeek te wonen. Vanuit de voortuin zagen de speurders hoe De Block zichzelf tijdens Het Journaal herkende in een item over de most wanted-lijst. Hij pakte meteen zijn koffers en liep de deur uit om naar Frankrijk te vertrekken – maar buiten botste hij op de politiediensten.

In minder dan drie jaar tijd volgden nog tien arrestaties, ook in het buitenland. Vorige maand werd de naam van Lei Beaumont toegevoegd aan de lijst, kort na een veroordeling voor de moord op zijn ex-vrouw. Een “uiterst brute en laffe executie” volgens de jury. Beaumont keek tegen een levenslange celstraf aan, en vluchtte naar Calpe aan de Spaanse kust. Daar werd hij al snel herkend door Belgische en Nederlandse toeristen. Na amper twee weken als most wanted werd Beaumont ingerekend.

“Het toont de doeltreffendheid van de lijst en het succes van het FAST-team”, klinkt het bij de federale politie. De opsporingsbrigade werd in 1999 opgericht. Voordien konden voortvluchtigen vrij makkelijk ondergedoken blijven, tenzij de politie hen bij een controle toevallig tegen het lijf liep. Maar de arrestatie van Grzegorz Janowicz in Vorst toont dat zware criminelen nog steeds niet ver weg hoeven te zitten om onder de radar te blijven.

Bijzondere opsporingsmethodes

Net daarom spelen buurtbewoners vaak een cruciale rol bij de opsporing, zegt criminoloog Wim Hardyns (UGent). Bovendien fungeren sociale media als katalysator. “Via sociale media kunnen mensen beelden van een most wanted-lijst makkelijk delen. Daardoor is de kracht van zo’n lijst nu veel groter dan vroeger.” Hardyns wijst ook op het grote verschil met de Verenigde Staten, waar een heuse economie is ontstaan rond informatie over mogelijke verdachten. Daar zijn we in ons land nog lang niet, zegt hij.

Sinds begin deze maand heeft het FAST-team overigens extra middelen ter beschikking. Het mag vanaf nu ook bijzondere opsporingsmethodes gebruiken, zoals telefoontaps of lokalisering van een gsm-signaal. “Maar daar is wel altijd toestemming van een onderzoeksrechter voor nodig.”

De most wanted-lijst wordt ook regelmatig geüpdatet, al wil de federale politie niet communiceren over de criteria die daarbij gehanteerd worden. Momenteel staan nog 19 voortvluchtigen op de lijst. Een van hen is Fehriye Erdal, die deel uitmaakte van de Turkse terroristische organisatie DHKP-C. Erdal werd in 2017 veroordeeld voor haar rol in een drievoudige moord in Turkije in de jaren 90. De activiste was echter al sinds 2006 op de vlucht, en blijft tot op vandaag onvindbaar.

Bron » De Morgen