De Staatsveiligheid bezit ongeveer 200 dossiers over Belgische politici, van wie een vijftigtal ministers of parlementsleden in functie. Dat staat in een vertrouwelijk rapport van het Comité I dat De Morgen kon inkijken. De geheime dienst houdt vooral groene en extreem rechtse politici in de gaten.
Dossiers over politici worden al sinds 1973 bijgehouden en bestaan tot vandaag, zo blijkt uit het rapport, dat onlangs werd bezorgd aan de parlementaire begeleidingscommissie die de inlichtingendiensten controleert. Het gaat om zogenaamde ‘gereserveerde’ dossiers, die buiten de normale informatiehuishouding vallen van de Staatsveiligheid. Ze kunnen enkel geraadpleegd worden door de top van de geheime dienst.
De reden daarvoor is volgens het rapport “het risico op eventueel misbruik door personeel van de Staatsveiligheid zoveel mogelijk te beperken”. Wie de geviseerde politici zijn, vermeldt het rapport niet. Eerder raakte al bekend dat de Staatsveiligheid vooral belangstelling heeft voor mandatarissen van Groen!, Ecolo en extreem rechtse partijen zoals Vlaams Belang. Minister van Justitie Stefaan De Clerck ziet geen probleem. “Wat is er vreemd aan het feit dat de vertegenwoordigers van de bevolking worden doorgelicht?”, vraagt de woordvoerder van de minister zich af.
Het bestaan van de politieke dossiers werd begin 2006 toevallig vastgesteld door het Comité I, tijdens een huiszoeking in het kader van een ander onderzoek. Het controlecomité ontdekte toen “dat er een tweehonderdtal papieren dossiers een speciaal regime genoot”. Het ging om individuele dossiers op naam van politici en niet-politici, opgeborgen in een afzonderlijke, slotvaste kast in het vroegere kantoor van Albert Raes, de legendarische chef van de Staatsveiligheid in de jaren zeventig en tachtig.
Een deel van de dossiers was spoorloos verdwenen. “Het consultatieregister dat moest worden ingevuld bij elke raadpleging van een dossier was gewoonweg blanco”, stelde het Comité I vast. Naar het hoe en waarom van die praktijken uit de tijd van Raes deed het controlecomité geen verder onderzoek, “aangezien eze definitief tot het verleden behoren”.
Daarnaast bleken er ook 95 andere ‘gereserveerde’ dossiers te bestaan over niet-politici, door het controlecomité omschreven als “personen met mogelijke sociaaleconomisch-politieke gevoeligheid, zoals mandaathouders van belangrijke bestuurlijke of gerechtelijke functies, en familieleden van Staatsveiligheidspersoneel”. Voorts vond het Comité I dertien thematische dossiers die niet in het normale circuit zaten, over extremistische stromingen of bewegingen.
Eind jaren negentig begon de Staatsveiligheid ook gedigitaliseerde informatie over politici bij te houden, een systeem dat vanaf 2000 werd veralgemeend. Onlangs stelde het Comité I vast dat er nog altijd 193 ‘gereserveerde’ dossiers bestonden, zowel in papieren als in digitale versie.
Daarvan waren er 108 actieve dossiers, dit zijn dossiers die gebruikt worden voor inlichtingenactiviteiten of spionagewerk. Van die 108 staan er 56 op naam van “mandaathouders”, lees: politici die op dat moment (februari 2008) een mandaat als minister of parlementslid hadden. De overige 85 dossiers zijn afgesloten.
Meer dan 90 procent van de politieke dossiers werd aangelegd omwille van mogelijke extremistische activiteiten van de betrokken politici of in het kader van veiligheidsonderzoeken met het oog op het afleveren van een veiligheidsmachtiging. In sommige gevallen gaat het om zeer uitgebreide dossiers van meer dan vijfhonderd documenten.
In 9 procent van de gevallen werd informatie uit dossiers over politici door de Staatsveiligheid overgemaakt aan buitenlandse inlichtingendiensten, bijvoorbeeld omdat die vroegen om een bepaalde auto te identificeren.
Bron » De Morgen