De geheime dossiers van Albert Raes

De begeleidingscommissie besprak ook het probleem van de fameuze ‘gereserveerde dossiers’. Dat zijn geheime, illegale dossiers met compromitterende informatie over honderden politici die destijds werden aangelegd door Albert Raes, de legendarische vroegere chef van de Staatsveiligheid in de jaren 1977 tot 1990.

De dossiers, die volledig buiten de normale informatiehuishouding van de geheime dienst vielen, werden twee jaar geleden toevallig ontdekt door het Comité I, tijdens een huiszoeking in het kader van het onderzoek naar de klacht van baron Benoît de Bonvoisin tegen de Staatsveiligheid.

Senator Tony Van Parys (CD&V) stelde tijdens de bespreking van het jaarverslag van het Comité I over 2006, waarin het bestaan van de gereserveerde dossiers kort staat vermeld, “dat het nuttig zou zijn dat de begeleidingscommissie geïnformeerd zou worden over welke dossiers het gaat en waarom ze apart werden gehouden”.

Guy Rapaille, de voorzitter van het Comité I, gaf een sussend antwoord. “Het zijn oude dossiers van de Staatsveiligheid”, zei Rapaille, “die teruggaan tot de periode van administrateur-directeur-generaal Raes, die de gewoonte had bepaalde dossiers in een kast in zijn kantoor te bewaren. De Staatsveiligheid heeft zich afgevraagd wat er met deze oude dossiers moest gebeuren. Ze zijn al geruime tijd niet meer bijgewerkt. Er moet worden beslist over hun uiteindelijke bestemming.”

Van Parys was hiermee niet tevreden. “Ik meen dat het heel belangrijk is om te weten over welke dossiers het precies gaat, om er de relevantie van te kunnen inschatten”, repliceerde hij. “Ik denk hierbij onder meer aan het dossier van de Bende van Nijvel, waarover twee parlementaire onderzoekscommissies zich gebogen hebben en waarvan het gerechtelijk dossier nog altijd niet is afgesloten, laat staan opgelost. Als blijkt dat de gereserveerde dossiers daarover informatie bevatten, dan lijkt het toch nog nuttig om te kunnen beschikken over een inventaris van deze dossiers.”

Rapaille stelde ter verontschuldiging dat het onderzoek naar de zaak werd vertraagd, “omdat andere onderzoeken voorrang moesten krijgen”. Hij beloofde de begeleidingscommissie op 15 januari het verslag over de gereserveerde dossiers “binnen een maand af te werken en aan het parlement te bezorgen”. Het is nog onduidelijk of dit intussen ook is gebeurd.

Bron » De Morgen

Zaak-Belliraj leidt tot oorlog tussen antiterreurdiensten

De affaire-Belliraj veroorzaakt een open oorlog tussen de Staatsveiligheid en de federale politie, twee diensten die met elkaar rivaliseren op het terrein van de bestrijding van het terrorisme. Hun conflict wordt nu op de spits gedreven door de chef van de Staatsveiligheid, Alain Winants.

Winants heeft bij het gerecht klacht ingediend tegen de ‘onbekenden’ die verantwoordelijk waren voor het uitlekken van het feit dat Abdelkader Belliraj een informant van zijn inlichtingendienst was.

De spectaculaire onthulling van vorige vrijdag over het informantenstatuut van de Marokkaanse Belg veroorzaakt oplopende spanningen tussen de antiterreurdiensten. Alain Winants, de administrateur-generaal van de Staatsveiligheid, heeft tot nu toe gezwegen. Maar hij was razend over het uitlekken van de naam van zijn informant.

Gisteren kreeg Winants toestemming van Justitieminister Jo Vandeurzen (CD&V) om gerechtelijke stappen te zetten tegen diegene die de naam van de informant heeft gelekt naar de media. Winants dient een klacht met burgerlijkepartijstelling in tegen onbekenden wegens schending van het beroepsgeheim, de wet op de inlichtingendiensten en van de organieke wet op de geclassificeerde informatie. Als gevolg daarvan moet het parket een onderzoeksrechter aanstellen. Volgens het strafwetboek riskeert iemand die de identiteit van een informant onthult tot drie jaar gevangenisstraf en 165.000 euro boete.

De demarche van Winants is frappant omdat minister Vandeurzen dinsdag in de Kamercommissie Justitie nog weigerde te bevestigen dat Belliraj een informant van de geheime dienst was. De informantenlijst van de Staatsveiligheid is geclassificeerd als ‘zeer geheim’, de namen van informanten behoren tot de meest gevoelige en geheime informatie waarover een inlichtingendienst beschikt. Maar met de klacht van Winants wordt het informantenstatuut van Belliraj dus wel impliciet bevestigd.

Het Comité I, dat namens het parlement toezicht houdt op de werking van de inlichtingendiensten, kreeg zoals aangekondigd gisteren van de parlementaire begeleidingscommissie opdracht om eveneens uit te zoeken wie verantwoordelijk was voor het ‘verbranden’ van Belliraj (DM 5/3).

“Het is nu voor iedereen duidelijk dat de flikkenoorlog tussen de federale politie en de Staatsveiligheid in volle hevigheid woedt”, zegt senator Paul Wille (Open Vld), die lid is van de begeleidingscommissie.

In de veronderstelling dat het lek niet afkomstig is uit de rangen van de Staatsveiligheid zelf gaan de vermoedens vooral in de richting van de federale politie. De voorbije jaren was er al sprake van een koude oorlog achter de schermen tussen de antiterreurdienst van de politie en de inlichtingendienst. Beide diensten communiceerden hun gevoelige informatie niet aan elkaar en eisen elk een dominante positie op in de strijd tegen het moslimterrorisme.

Alain Winants, de administrateur-generaal van de Staatsveiligheid, was razend over het uitlekken van de naam van zijn informant. Zijn klacht bevestigt trouwens impliciet dat geheime statuut van Belliraj.

Bron » De Morgen | Georges Timmerman

Wie verbrandde Belliraj?

Het Comité I moet uitzoeken wie verantwoordelijk was voor de onthulling dat de Belgisch-Marokkaanse terrorist Abdelkader Belliraj een informant was van de Staatsveiligheid. Justitieminister Jo Vandeurzen (CD&V) grijpt de affaire aan om de inlichtingendienst door te lichten.

‘Iedereen beseft dat de guerre des flics tussen de federale politie en de Staatsveiligheid volop bezig is’, zegt een senator die lid is van de begeleidingscommissie.

Ook minister van Justitie Vandeurzen begrijpt dat de affaire-Belliraj is uitgegroeid tot een staatszaak. “Er kan niet overgegaan worden tot de orde van de dag”, zei de minister in de Kamercommissie Justitie. “De zaken zijn te ernstig, het gaat over het functioneren van de diensten.”

Vandeurzen kondigde aan dat hij maatregelen wil nemen om de werking van de Staatsveiligheid te verbeteren. “Van bij mijn aantreden heb ik moeten vaststellen dat de kritieken op de Staatsveiligheid mij noodzaken tot een grondige evaluatie en bijsturing van deze inlichtingendienst”, zei hij.

Het wetsontwerp over de Bijzondere Inlichtingenmethodes (BIM), dat door senator Hugo Vandenberghe (CD&V) werd klaargestoomd en de geheime diensten uitgebreide nieuwe technologische en wettelijke instrumenten wil geven, wordt daarom geëvalueerd en verbeterd.

Op de cruciale vraag of Belliraj een geregistreerd en betaald informant was van de Staatsveiligheid, gaf minister Vandeurzen geen antwoord. “Inlichtingen over menselijke bronnen vallen, zoals bij elke inlichtingendienst, onder de classificatie ‘zeer geheim’.”

De minister kon de mediaberichten bijgevolg niet bevestigen, noch ontkennen omdat de wet dat niet toelaat. “De Staatsveiligheid werkt bijna uitsluitend op basis van informanten en de wet voorziet dat daarover niet gecommuniceerd wordt”, stelde Vandeurzen. “Als daaraan afbreuk wordt gedaan, komen mensen en het systeem in gevaar.”

Vandeurzen weet wel dat verschillende verdachten die in Marokko zijn aangehouden als leden van het terreurnetwerk rond Belliraj ‘in het verleden reeds de aandacht getrokken hebben van de Belgische inlichtingendiensten’. Vandeurzen: “Vanwege hun activiteiten binnen pro-Iraanse Marokkaanse middens, activiteiten binnen de Algerijns-Marokkaanse islamitische beweging of door hun uitgesproken houding tegenover de Marokkaanse regering.”

Voorts vindt de minister dat er een sluitend systeem moet komen voor het doorgeven van informatie tussen inlichtingendiensten, gerecht en politie. Senator Tony Van Parys (CD&V) noemt het voor de hand liggend dat er een initiatief genomen wordt door de minister, “gelet op de gebrekkige doorstroming van informatie en de problemen die de voorbije dagen aan het licht kwamen.”

Volgens Van Parys moet de informatie terechtkomen waar ze moet terecht komen: als het gaat om gerechtelijke informatie bij het federaal parket, als het gaat om andere informatie bij het OCAD, het Orgaan voor de Dreigingsanalyse. Beide CD&V-politici suggereren hiermee dat Alain Winants, de chef van de Staatsveiligheid, cruciale informatie over Belliraj heeft achtergehouden.

Na het oprollen van het netwerk-Belliraj in Marokko heeft de Staatsveiligheid echter wel degelijk de federale politie en het federaal parket ingelicht over het feit dat Belliraj een informant was. “Het beste bewijs dat we het wel gezegd hebben, is dat die informatie een paar dagen later ook meteen in de pers uitgelekt is”, zegt een bron bij de Staatsveiligheid.

Liberale politici ontwaren een duister manoeuver van de CD&V, die haar dominante positie in de intelligence community wil versterken door de Staatsveiligheid eerst te discrediteren, vervolgens te onthoofden en ten slotte administrateur-generaal Winants (een liberale benoeming) te vervangen door een CD&V-vertrouweling.

Het uiteindelijke doel zou zijn om de Staatsveiligheid als autonome organisatie op te doeken en te laten opslokken door de federale politie. Het vermoeden van een dergelijk scenario verklaart dan weer het voornemen om het Comité I te laten uitzoeken wie verantwoordelijk was voor het ‘verbranden’ van de status van Belliraj als informant. “Men zal de lekken moeten zoeken waar de lekken zijn”, orakelt een liberale senator.

Bron » De Morgen | Georges Timmerman

Belliraj informant: Vandeurzen bevestigt, noch ontkent

In de Kamercomissie Justitie kon Justitieminister Jo Vandeurzen (CD&V) dinsdag bevestigen noch ontkennen dat de vermeende terrorist Abdelkader Belliraj een informant van de Staatsveiligheid was. De wet laat dat immers niet toe, legde Vandeurzen uit. De minister vindt dat een sluitend systeem moet komen voor het doorgeven van informatie tussen veiligheidsdiensten, gerecht en politie.

“Er kan niet overgegaan worden tot de orde van de dag”, zei Vandeurzen. “De zaken zijn te ernstig, het gaat over het functioneren van de diensten”, zei hij. De minister wil de nodige stappen ondernemen om de werking van de dienst te verbeteren.

“Van bij mijn aantreden heb ik moeten vaststellen dat de kritieken op de Veiligheid van de Staat mij noodzaken tot een grondige evaluatie en bijsturing van deze inlichtingendienst”, zegt hij. Daarom heeft hij het wetsontwerp over de Bijzondere Inlichtingenmethodes “aan evaluatie en verbetering” onderworpen.

Strijd tussen de diensten

De Marokkaanse Belg Belliraj zit momenteel in een Marokkaanse cel als vermeend lid van een terreurcel en zou zes onopgeloste moorden in ons land hebben gepleegd. Ook zou hij volgens mediaberichten jarenlang informant geweest zijn van de Staatsveiligheid.

Verschillende parlementsleden vroegen Vandeurzen dinsdag om deze informatie te bevestigen. Dat er veel gelekt wordt in de media, wijst er volgens Renaat Landuyt (sp.a) op dat er een strijd tussen de diensten woedt. “Er moet een officieel antwoord komen”, zei hij.

Maar de minister kon de mediaberichten niet bevestigen omdat de wet dat niet toelaat. De Staatsveiligheid werkt bijna uitsluitend op basis van informanten en de wet voorziet dat daarover niet gecommmuniceerd wordt. “Als daaraan afbreuk wordt gedaan, komen mensen en het systeem in gevaar”, zei hij.

Comité I

Vandeurzen wees op de formule die er nu bestaat om het parlement de inlichtingendiensten te laten controleren. Het Comité I voert een onderzoek en dat zal door de parlementaire begeleidingscommissie achter gesloten deuren besloten worden. Bart Laeremans (Vlaams Belang) hekelde het feit dat de oppositie uit die begeleidingscommissie is uitgesloten en wil een parlementaire onderzoekscommissie.

De minister zei ook dat het niet toegelaten is dat informanten die misdrijven hebben gepleegd, niet vervolgd zouden worden in ruil voor informatie.

Pro-Iraanse Marokkaanse middens

De Staatsveiligheid kende Belliraj, maar dan vanwege diens oppositie tegen het Marokkaanse regime. Van politieke terroristische activiteiten in Marokko weet de Staatsveiligheid niets, zijn mogelijke betrokkenheid bij een terreurnetwerk berust enkel op informatie van de Marokkaanse overheid.

Belliraj kreeg in 2000 de Belgische nationaliteit. De Staatsveiligheid zei toen in haar advies dat Belliraj betrokken was binnen de Algerijnse-Marokkaanse islamitische beweging en binnen pro-Iraanse Marokkaanse middens. “Ik zal wel niet de enige zijn die zich hierover vragen stelt”, zei Vandeurzen, die eraan toevoegde dat Belliraj bij zijn weten geen bescherming genoot.

Bart Laeremans vroeg ook naar de rol van Albert Raes, het voormalige hoofd van de Staatsveiligheid, maar die is volgens de gegevens waarover de minster beschikt niet bij het dossier betrokken.

Bron » De Morgen

Politieke spelers binnen het Belgische veiligheidsapparaat

Achter de schermen van het terreuralarm spelen niet alleen rivaliteit tussen de verschillende diensten die actief zijn op het terrein van terrorismebestrijding en botsende karakters van hun diverse chefs. De controversiële veiligheidsmaatregelen zijn ook politiek geïnspireerd. Met het aantreden van de regering Verhofstadt III gaan de machtsverhoudingen binnen de Belgische intelligence community immers aan het schuiven.

De PS, die onder de vorige paarse regeringen een absoluut dominante positie had opgebouwd in en rond de inlichtingendiensten, moet nu haar machtspositie opgeven. CD&V, dat de cruciale posten van minister van Justitie en minister van Defensie overnam van de PS, wil voortaan de eerste viool spelen.

Die veranderende machtsverhoudingen hebben ook gevolgen op het terrein. De positie van PS-pionnen, zoals bijvoorbeeld Jean-Claude Delepière (directeur van OCAD) of Guy Rapaille (voorzitter van het Comité I) lijkt precair. Het lijkt logisch dat ze op termijn vervangen zullen worden door CD&V-getrouwen. Anderen, zoals federale procureur Johan Delmulle, zien hun machtspositie dan weer versterkt door de intrede van CD&V in de regering en de komst van Jo Vandeurzen (CD&V) als nieuwe minister van Justitie. Een overzicht van de tien belangrijkste spelers.

1

Op de dag van de eedaflegging van de nieuwe federale regering zorgde premier Guy Verhofstadt (Open Vld) voor een spectaculaire mediastunt. Op 21 december jongstleden kondigde hij persoonlijk aan dat er een verhoogd terreuralarm was afgekondigd, dat minstens tot 2 januari van kracht zou blijven. Nog dezelfde dag schoot de antiterrorismedienst van de federale politie in actie.

Op bevel van federale procureur Johan Delmulle werden veertien moslimextremisten opgepakt uit de entourage van Nazir Trabelsi, de Tunesische voetballer die een celstraf van tien jaar uitzit wegens het voorbereiden van een aanslag op de luchtmachtbasis van Kleine Brogel. De veertien, die ervan verdacht werden plannen te smeden om Trabelsi te helpen ontsnappen en om terroristische aanslagen te plegen in Brussel, moesten nog dezelfde dag weer worden vrijgelaten. Wapens of explosieven vond de politie niet. Niettemin bleef het terreuralarm onverminderd van kracht.

“Waarom slaat Verhofstadt uitgerekend op dat moment groot alarm?”, vraagt een insider zich af. “Was dat absoluut noodzakelijk? Als men op het terrein van terrorismebestrijding resultaten wil boeken, dat wil zeggen: daders wil vatten en filières wil oprollen, dan gaat men bij voorkeur zo stil mogelijk te werk. Pas nadien, als de vissen eenmaal gevangen zijn, kan men naar de pers stappen. Nu lijkt het alsof de actie eerder diende om de verklaring van de premier te ondersteunen.”

“De verklaring van Verhofstadt was niet professioneel en mogelijk zelfs contraproductief. Het is alsof je gaat jagen en eerst in de lucht schiet, zodat alle konijnen op de loop gaan. De dramatische aankondiging van het terreuralarm was dan ook zuiver politiek geïnspireerd. Verhofstadt gebruikte het terreuralarm om zichzelf in puur Amerikaanse stijl te profileren als redder van het vaderland, de man die na zes maanden steriel gekibbel de teugels weer stevig in handen neemt.”

Met een poging om namens zijn partij opnieuw enige greep te krijgen op het veiligheidsbeleid, de operationele antiterreurdiensten en hun controleorganen had de mediastunt van Verhofstadt wellicht weinig te maken. In de vorige twee legislaturen heeft Verhofstadt in het kader van politieke afspraken over de verdeling van de macht het terrein prijsgegeven aan de PS, een houding die hem ook in zijn eigen partij niet altijd in dank werd afgenomen.

Hoe dan ook kregen de Franstalige socialisten de afgelopen jaren vrijwel alle sleutelposten in handen: Onkelinx op Justitie, Flahaut op Defensie, Pascale Vandernacht (adjunct-kabinetschef van Onkelinx) als voorzitter van het Comité Inlichtingen en Veiligheid, Michel Hellemans (een vertrouweling van Flahaut) als chef van de militaire inlichtingendienst, en Rapaille als voorzitter van het Comité I, dat rapporteerde aan Anne-Marie Lizin, Senaatsvoorzitster en voorzitster van de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I.

2

De veiligheidsadviseur van Verhofstadt, Brice De Ruyver, wist tot enkele dagen geleden niets over het terreuralarm. Hij was niet betrokken bij de zaak omdat hij niet langer in functie was als veiligheidsexpert van de premier. Maar binnenkort is De Ruyver weer op post. Zijn statutair niet voorziene functie blijft omstreden. Het bestaan van een veiligheidsadviseur die rechtstreeks voor de premier werkt, ondermijnt immers de positie van de bevoegde ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie.

Ook dat gegeven verklaart de kregelige reacties van minister Dewael op de kritiek op het terreuralarm, zoals geformuleerd door onder anderen Anne-Marie Lizin (PS), Jean-Marie Dedecker (LDD) en Josy Dubié (Ecolo). Dewael liet de communicatie aanvankelijk volledig over aan het Crisiscentrum. Pas na tien dagen besloot hij ook zelf de verdediging van het terreuralarm op zich te nemen.

3

Nieuwbakken minister van Justitie Jo Vandeurzen (CD&V) bleef tijdens het terreuralarm volledig uit beeld. Hetzelfde geldt voor de Staatsveiligheid, een dienst die onder zijn bevoegdheid valt en die blijkbaar geen rol van betekenis heeft gespeeld in het onderzoek naar de entourage van Trabelsi. De Vlaamse christendemocraten hebben nochtans een grote traditie op het departement Justitie, van oudsher een uitgelezen slagveld voor de machtsstrijd tussen vrijzinnigen en katholieken.

Herman Dams is kabinetschef van Vandeurzen. Dams, voordien hoofd van het politieparket in Antwerpen, is een oud-medewerker van Bart Van Lijsebeth, procureur van Antwerpen en ex-chef van de Staatsveiligheid. De komst van Vandeurzen betekent een grote opsteker voor federale procureur Johan Delmulle, een topmagistraat met een CD&V-etiket. Sinds de verkiezingen van 10 juni heeft CD&V bovendien een vinger in de pap in de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité P, het orgaan dat toezicht houdt op de politiediensten.

4

“Grotesk en misplaatst”, zo reageerde minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (Open Vld) op de kritiek op het terreuralarm. “Men stelt het voor alsof de regering de diensten heeft gemanipuleerd. Dat is beledigend voor alle veiligheidsdiensten die zo hard hebben gewerkt.” Als het OCAD zegt dat er een terreuralarm nodig is, dan zou het als minister onverantwoordelijk zijn om niet te volgen, redeneert Dewael.

Op de vraag of er een dreiging bestaat en hoe ernstig die al dan niet is, kan vooralsnog geen antwoord worden gegeven, bij gebrek aan bewijs. In de machtsstrijd tussen PS en CD&V valt de liberale partij grotendeels uit de boot. Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat Paul Van Tigchelt (de voor veiligheidskwesties bevoegde kabinetsmedewerker van minister Dewael) een ex-medewerker is van de Antwerpse procureur en gewezen chef van de Staatsveiligheid Bart Van Lijsebeth (CD&V).

5

De politieke gevolgen voor de Belgische inlichtingendiensten van de komst van Pieter De Crem (CD&V) als minister van Defensie kunnen groter zijn dan momenteel al zichtbaar is. In tegenstelling tot zijn PS-voorganger Flahaut toont De Crem zich alvast een voorstander van een gespierder optreden van de Belgische strijdkrachten in het buitenland.

Zelfs het sturen van troepen naar Irak lijkt daarbij niet langer uitgesloten, een standpunt dat in Washington met genoegen zal worden genoteerd en dat grote invloed kan hebben op de samenwerking van de Belgische diensten met hun Amerikaanse collega’s van de CIA en andere geheime diensten.

6

De gerechtelijke actie tegen de entourage van Trabelsi wordt gestuurd door federale procureur Johan Delmulle, de onbetwiste Mister Antiterrorism. Deze voormalige kabinetsmedewerker van gewezen minister van Justitie Tony Van Parys (CD&V) profileerde zich de afgelopen jaren als federale magistraat op vrijwel alle grote terrorismedossiers en fungeerde onder meer als openbare aanklager op de processen tegen Fehriye Erdal en haar medestanders van het extreem linkse Turkse DHKP-C.

Twee jaar geleden werd de naam van Delmulle genoemd als mogelijke toekomstige topman van OCAD en ook als chef van de Staatsveiligheid. Maar uiteindelijk werd Delmulle benoemd tot federale procureur. Met een CD&V-minister op Justitie weet Delmulle zijn positie aanzienlijk verstevigd.

7

Het terreuralarm is de vuurproef voor het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD), de vorig jaar opgerichte superantiterreurdienst. Het OCAD is bedoeld als centraal zenuwcentrum, waar alle informatie over terreurdreiging moet worden gecentraliseerd en geanalyseerd. De operationele diensten (Staatsveiligheid, militaire inlichtingendienst, federale politie) speelden die informatie vroeger niet altijd aan elkaar door en moeten daarom alle relevante informatie doorgeven aan het OCAD.

Jean-Claude Delepière (PS), de vroeger voorzitter van het Comité I, werd pas begin vorig jaar benoemd tot directeur van het OCAD. Zes maanden later nam hij evenwel ontslag, althans hij stelde zijn mandaat ter beschikking van de regering en blijft voorlopig op post. Officieel nam hij die beslissing omdat de functie niet te combineren was met zijn job als voorzitter van de antiwitwascel.

“Met die handige zet maakt Delepière zich immuun voor mogelijke kritiek”, stelt een ingewijde. “Niet erg netjes om op die manier op voorhand forfait te geven.” In de logica van een machtsovername van CD&V ten nadele van de PS lijkt de positie van Delepière op termijn moeilijk houdbaar.

8

Nadat Koen Dassen (Open Vld) in ongenade viel bij de regering, onder andere wegens zijn verzet tegen de oprichting van de OCAD, werd na lang zoeken magistraat Alain Winants chef van de Staatsveiligheid. Winants heeft zich nog niet uitgesproken over het terreuralarm, maar zijn dienst zou niet gelukkig zijn met de gang van zaken. “De initiële informatie over het netwerk rond Trabelsi is afkomstig van de federale politie”, vertelde een goed geplaatste bron.

“De informatiepositie van de politie was blijkbaar beter dan die van de Staatsveiligheid, want de informatie van de politie kon niet bevestigd worden door de veiligheidsdiensten. Dat betekent dat de Staatsveiligheid met een fundamenteel probleem zit.” Senator Lizin, die over uitstekende contacten bij de Staatsveiligheid beschikt, zou met haar uithaal naar de “overdreven” terreurdreiging vooral de positie van de inlichtingendienst willen beschermen.

Mogelijk heeft de dienst als gevolg van het te snelle politieoptreden een aantal van zijn informanten in het jihadistische milieu verloren. Bovendien voelt de inlichtingendienst zich meer en meer in de hoek geduwd door de federale politie, die volop gebruik kan maken van moderne spionagetechnologie, zoals afluisteren, doorzoekingen en inkijkoperaties, terwijl de Staatsveiligheid die technieken wettelijk nog niet mag toepassen.

9

De antiterrorismespecialisten van de federale politie waren al maandenlang bezig met het observeren en afluisteren van het netwerk rond Trabelsi. Volgens Jean-Marie Dedecker moesten ze op 21 december sneller dan gepland overgaan tot huiszoekingen en arrestaties. Dat gebeurde volgens hem onder druk van het federale parket, dat op zijn beurt onder druk stond van premier Verhofstadt. Glenn Audenaert, de mediagenieke gerechtelijke directeur van de federale politie van Brussel, houdt over deze zaak de lippen stijf op elkaar.

Maar terreurspecialist Claude Moniquet stelt dat de Belgen werden opgejaagd door de Amerikanen. “De Amerikaanse inlichtingendiensten ontdekten dat er een verhoogde kans op een aanslag in ons land bestond”, zegt hij. “Op 21 december lieten de Amerikanen aan de regering in Brussel weten dat ze hun landgenoten zouden adviseren om extra voorzichtig te zijn als ze naar België reisden.”

“Op dat moment zat onze regering klem. Ofwel lieten ze de Amerikanen begaan, maar dan zou het lijken alsof Washington beter ingelicht was over de Belgische veiligheidssituatie dan de Belgische overheid zelf. Ofwel moest ze met informatie komen. Onder tijdsdruk heeft de politie sneller dan gepland de veertien verdachten opgepakt en huiszoekingen gedaan. Te snel, zo blijkt, want men heeft geen wapens of explosieven kunnen vinden.”

10

Viceadmiraal Michel Hellemans, de chef van de militaire inlichtingendienst (Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid, ADIV), is een benoeming van en geldt als een vertrouweling van Flahaut. De vraag is of Hellemans zich kan handhaven onder de nieuwe minister van Defensie. Flahaut had Hellemans volledig in zijn macht. Enkele jaren geleden schreef het Comité I een rapport over de ADIV-chef, waarin een reeks klachten over drankmisbruik en ongewenste intimiteiten volkomen werd bevestigd.

Vreemd genoeg deed toenmalig minister Flahaut niets met dit rapport. Het verdween gewoon in zijn lade en werd nooit behandeld in de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I. Benieuwd of minister De Crem dezelfde bedenkelijke methode zal gebruiken om de ADIV onder controle te houden.

Bron » De Morgen