De Russische connectie van Filip Dewinter: wie is Marco Santi? ‘Hij komt overal, tot op de hoogste echelons’

Zelfs in Wallonië kent niemand hem, en toch staat hij overal op de foto als Filip Dewinter (Vlaams Belang) weer eens voor topoverleg naar Moskou, Beiroet of Damascus vliegt. Marco Santi is zijn naam. Oud-militant van de neonazigroep Westland New Post, voorzitter van het splinterpartijtje Démocratie Nationale, belgicist en neonazi. Er is maar één verklaring voor zijn aanwezigheid op het hoogste niveau: Santi en Dewinter rijden allebei voor de Russen. En wat ook duidelijk wordt: het Russische netwerk van Filip Dewinter is hetzelfde als zijn Chinese.

Op YouTube staat een vrolijk filmpje van Frank Creyelman, die zich in de lente van 2014 opmaakt om Wallonië te veroveren met een afgeleide van Vlaams Belang. Faire Place Nette (FpN) heet zijn nieuwe partij. Een vertaling van ‘Grote kuis’, een slogan van het Vlaams Blok die in het verleden zijn deugdelijkheid heeft bewezen. Maar minstens zo belangrijk is dat de oude afkorting voor extreemrechts in Wallonië, FN (Front National), als twee druppels water lijkt op de nieuwe: FpN.

FpN is er gekomen met de steun van de familie Le Pen in Frankrijk. Dat is niet vanzelfsprekend: de rivaliserende clans in het Belgische FN hebben elkaar jarenlang zo hard de duvel aangedaan dat Marine Le Pen in 2012 besloot dat het welletjes was geweest: de naam van haar partij mocht niet meer gebruikt worden, de speeltijd was voorbij. Maar met de federale verkiezingen van 2014 breekt een nieuw tijdperk aan, waarin Waals radicaal-rechts aansluiting zoekt met zijn natuurlijke bondgenoot over de taalgrens: Vlaams Belang.

Frank Creyelman vertelt, met een bezem in de hand, dat hij de Grote Markt in Mons heeft schoongemaakt met een rood strikje om zijn nek, het waarmerk van premier Elio Di Rupo (PS). Mons, de thuisbasis van Di Rupo, is een stal die dringend uitgemest moet worden. Maar Creyelman koestert niet veel hoop dat hij de opvolger van Di Rupo zal worden. Ook al is de kiesdrempel in Henegouwen de laagste van het land, toch acht hij de kans klein dat hij die zal halen. Na tien jaar in de Senaat en acht jaar in het Vlaams Parlement wordt het Creyelmans laatste kunstje in de politiek. En hij beseft dat: ‘De Engelsen noemen het: going down in a blaze of glory.’

In beeld naast Creyelman staat een donkere, hoog opgeschoten man stug te zwijgen: Marco Santi, de drijvende kracht achter het project aan Waalse zijde. Hij heeft, na het slecht afgelopen avontuur van het Belgische FN, met enkele medestanders een nieuwe partij opgericht, Démocratie Nationale (DN), maar voor de gelegenheid wil hij daar wel even afstand van doen. Frank is een vriend. En Filip Dewinter, de sterke man achter Frank, ook.

Faire Place Nette is een vriendenclubje, blijkt uit de samenstelling van de lijst. Frank Creyelman is lijsttrekker, Veroniek Dewinter, dochter van Filip, lijstduwer. Ook verkiesbaar: mevrouw Dewinter én zijn secretaresses, aangevuld met leden van de Vlaams Belang-afdeling van Mechelen, het kiesdistrict van Frank Creyelman, en enkele Waalse kandidaten. Helemaal uit het gezichtsveld, op de negende plaats bij de opvolgers, staat Marco Santi. Voor hem is alles goed, zolang hij maar niet wordt verkozen.

De verkiezingen draaien op niets uit. Maar dat hoeft niet te verbazen, zegt Filip Dewinter: “Faire Place Nette is vier weken vóór de verkiezingen uitgevonden. En toch hebben we bijna een zetel behaald.”

Vier weken na de verkiezingen, drie maanden na de annexatie van de Krim door Rusland, vertrekt de vaste delegatie van Vlaams Belang naar Moskou: Filip Dewinter, Frank Creyelman en Anke Van dermeersch. Ook hun vaste Waalse compagnon de route, Marco Santi, gaat mee.

Santi is er altijd bij als de clan rond Filip Dewinter voor grote ontmoetingen naar het buitenland trekt. Dat is merkwaardig, want Santi heeft geen noemenswaardige ervaring in de nationale of de internationale politiek. En toch gaat hij in Moskou op de foto met Marion Maréchal, het nichtje van Jean-Marie Le Pen, of met Alessandra Mussolini, de kleindochter van Il Duce.

Santi heeft dan ook een reputatie. Op zijn Facebook-pagina staat de leuze waarop zijn leven is gegrondvest: ‘Meine Ehre heisst Treue’, het motto van de SS in de Tweede Wereldoorlog. Santi maakte als tiener deel uit van Westland New Post (WNP), een neonazigroep met slechts een paar tientallen leden, hoofdzakelijk militairen, die in de jaren 80 een sinistere reputatie genoot: twee leden van de groep werden veroordeeld voor vier moorden. Hun leider, ‘maarschalk’ Paul Latinus, werd geliquideerd. Santi werd nooit met een misdaad in verband gebracht, hij was ook allesbehalve een leider toen het schandaal van Westland New Post uitbrak, maar hij maakte wel deel uit van de WNP-scouts, waar prominente leden hun kinderen lieten ‘opleiden’.

Manuel Abramowicz (observator van de extreemrechtse Waalse scene): “Marco Santi is cipier van beroep. Een springplank voor de internationale politiek is dat niet, maar hij komt wel overal, tot op de hoogste echelons. Hij is een man met een adressenboekje die mensen bij elkaar brengt.”

Filip Dewinter: “Marco is Marco. Hij maakt deel uit van de folklore van Waals rechts.”

Santi is niet bereid tot commentaar.

Drie Huwelijken

We spoelen twee jaar terug. In 2012 vindt in het Hongaarse kasteel van Héderváry het eerste congres plaats van de Alliance of European National Movements (AENM), een Europees samenwerkingsverband van rechtse partijen van de uiterste buitenbaan. Partijen die er niet voor terugdeinzen racistische en antisemitische standpunten in te nemen, zoals het Hongaarse Jobbik, de British National Party (BNP), het Italiaanse Fiamme Tricolore en het Front National, dat met negationist Bruno Gollnisch de voorzitter van de organisatie levert. Gollnisch is een fellow traveller van Filip Dewinter. Dat stond hier vorige week te lezen: in het voorjaar van 2016 trok Dewinter met Gollnisch naar China, voor rekening van de Chinese spion Changchun Shao. In dat jaar factureerde Dewinter ook een etentje met Gollnisch aan Shao, én een etentje met Santi.

Eén Belgisch partijtje maakt ook deel uit van de AENM: Démocratie Nationale, de belgicistische eenmanspartij van Marco Santi. Hij is niet de enige Belg in Héderváry: Christian Verougstraete (VB) is er ook, als verkenner voor Vlaams Belang. De partij durft zich niet te vereenzelvigen met het aangebrande discours van de AENM, maar achter de schermen houdt ze het contact warm.

Christian Verougstraete: “Het was een tweedaagse conferentie waar Europees rechts de krachten bundelde. Ik was daar namens mijn partij: ik had een mandaat.”

Dewinter: “De versnippering van rechts was groot op Europees niveau. Ik probeerde overal antennes te hebben. Ik tastte af wie kon doorgroeien tot een volwaardige rechtse identitaire nationalistische partij.”

In Héderváry herbevestigen de leden hun vertrouwen in Europarlementslid Bruno Gollnisch als voorzitter van de AENM. Nick Griffin (BNP) is vicevoorzitter, de Hongaar Béla Kovács (Jobbik) penningmeester. Als Marine Le Pen één jaar later besluit het Front National op te schonen, moet Bruno Gollisch ophoepelen bij de AENM: de walm van de aangebrande club mag het zicht op het vernieuwde Front National niet vertroebelen. Europarlementslid Béla Kovács neemt de leiding over van Gollnisch.

Kovács staat, net als Gollnisch, met stip in de agenda van de Chinese spion Changchun Shao. In 2015 opent hij met Filip Dewinter een tentoonstelling van Chinese kunst in het Europees Parlement – enkele maanden later verliest hij zijn immuniteit en vliegt hij achter de tralies wegens spionage voor Rusland. KGBéla luidt zijn bijnaam.

Zijn levensloop lijkt recht uit een James Bond-scenario te komen. Zijn Russische vrouw, Svetlana Istoshina, is een agente van de KGB en houdt er drie huwelijken tegelijk op na. Hijzelf komt volgens het onderzoeksplatform VSquare aan het begin van de eeuw helemaal uit het niets met zakken vol geld bij Jobbik binnen. Tienduizenden euro’s sleept hij naar de zieltogende partij. Hij brengt nieuwe mensen aan en zet de trein in een mum van tijd weer op de sporen: in 2006 is Jobbik goed voor 3 procent van de stemmen. Acht jaar later, in 2014, heeft ze al 20 procent. Kovács slaagt er ook in om het buitenlandse beleid van de anti-Russische partij om te gooien: met zijn geld tovert hij Jobbik om tot een club van onverzettelijke Poetin-Versteher. Bij de AENM doet hij precies hetzelfde. Hij laat Europees extreemrechts voor de Russische president marcheren, met slechts één doel voor ogen: de Europese Unie verzwakken.

Black PR

In 2014 is Béla Kovács één van de verkiezingswaarnemers die het illegale referendum op de Krim een schijn van legitimiteit geven. In zijn spoor lopen verscheidene vertegenwoordigers van de AENM, onder wie Christian Verougstraete, die zijn partijgenoten Jan Penris en Frank Creyelman heeft meegebracht. Creyelman wordt in de vroege ochtend al boven zijn theewater gesignaleerd.

Enkele maanden later vliegen Filip Dewinter en Anke Van dermeersch naar het Third International Parliamentary Forum in Moskou voor ontmoetingen met Russische politici. Voor Faire Place Nette reizen Creyelman en Marco Santi mee, schrijft Santi op zijn Facebook-pagina.

Marie-Ann Baeten, die mee is als vertaler voor Vlaams Belang, vertelt dat ze afspraken heeft gemaakt voor ontmoetingen met ‘Russische politici van gelijkgestemde partijen’.

Marie-Ann Baeten: “Dat waren vooral Sergej Anatolevitsj Gavrilov en Vladimir Zjirinovski.”

Gavrilov is een volksvertegenwoordiger van de communistische partij. Na de inval van Rusland in Oekraïne kwam hij meteen op de zwarte lijst van de Verenigde Staten te staan. Zjirinovski, voorzitter van de Liberaal-Democratische Partij, was de meest beruchte nationalist van Rusland. Na de aanslagen in Brussel verklaart hij: “Het is gunstig voor ons. Laat ze maar sterven en vergaan.”

Opmerkelijk: Marco Santi voelt zich als een vis in het water in Russische politieke kringen, maar niemand weet wat hij daar uitvoert.

Abramowicz: “Hij regelt dingen. Ik neem aan dat hij daarvoor door de Russen wordt vergoed.”

Het meest in zijn sas is Santi in het Midden-Oosten, waar hij wel héél vaak de hand van de Syrische president Bashar al-Assad schudt. Eind 2014 duikt hij in Damascus op voor een internationale conferentie over terrorismebestrijding en religieus extremisme. Op zijn sociale media post hij een foto waar, behalve Frank Creyelman, ook Sergei Baburin op staat, een nationalistische Russische politicus die geldt als één van de gangmakers van de vijfde colonne van extreemrechts in Europa. En de andere grijze man naast Santi is warempel een Amerikaan: Richard T. Hines. Hines vergezelt Santi op heel wat trips door Syrië. Hij is er ook bij als Dewinter en Creyelman in dezelfde periode in Libanon vergaderen. En in maart 2015 schuift hij met Santi, Dewinter, Penris en Van dermeersch aan voor een babbel met al-Assad, die twee jaar daarvoor gifgas tegen zijn eigen bevolking heeft ingezet.

Op de vraag wat Marco Santi daar deed, heeft Jan Penris geen antwoord.

Jan Penris: “Ik heb ’m altijd een marginale figuur gevonden, ik krijg geen hoogte van hem.”

Ook over Richard Hines heeft Penris weinig te melden.

Penris: “Hij is een vriend van Marco Santi, maar net zo goed een eigenaardige figuur. Een hypergelovige man. Als hij onderweg een kerk tegenkwam, moest hij naar binnen.”

Dewinter: “Richard Hines is een goede bekende. Zijn vrouw, die intussen overleden is, was een kabinetschef van de voormalige Amerikaanse president Ronald Reagan. Richard heeft me in contact gebracht met Jeff Sessions, minister van Justitie onder president Donald Trump. Het idee van een muur tegen migratie komt van Sessions.”

Richard Hines kan een indrukwekkende erelijst voorleggen als lobbyist, spindoctor en fixer. In 2000 redt hij de presidentiële campagne van George W. Bush door tijdens de voorverkiezingen in South Carolina tegenkandidaat John McCain verkeerde uitspraken in de mond te leggen over de Confederatievlag, een gevoelig thema in de conservatieve zuidelijke staat. Of het voor presidentskandidaten, dictators of tabaksgiganten is, Hines werkt zich in de loop der jaren op als expert in smeercampagnes, manipulatie en black PR. En zo belandt hij dus met een handvol Belgen bij president Assad.

Dewinter: “Hines heeft mij vergezeld naar Syrië.”

Dewinter zal Assad in 2017 nog eens ontmoeten om bij te praten over het oprukkende jihadisme. In België onderhoudt hij warme banden met de Syrische ambassadeur. Die gaat dankzij Dewinter bij Changchun Shao thuis in Brasschaat dineren.

Drie keer reist Dewinter naar Syrië. De eerste keer, in 2013, krijgt hij Assad niet te zien, ook al zijn ze met een uitgebreide delegatie gekomen – Frank Creyelman, AENM-vicevoorzitter Nick Griffin en het duo Luc Michel en Mateusz Piskorski, die allebei nepverkiezingen voor de Russische overheid organiseren.

De man die de eerste Syrië-trip mogelijk heeft gemaakt, is Nabil Al Malazi, een in Polen verblijvende Syriër met bedrijfjes in de hele wereld – zijn naam duikt ook op in de Panama Papers. Hij is lid van Assads partij en heeft aanspreekpunten op het hoogste niveau. Hij is ook ondervoorzitter van de Poolse partij Zmiana, die hij samen met Mateusz Piskorski heeft opgericht. De pro-Russische scene in Polen kent hij als zijn broekzak. In een interview met Wolne Media dankt Al Malazi ‘mijn vriend Frank Creyelman’, die de reis mee heeft georganiseerd. De bedoeling is ‘alle krachten te mobiliseren om de gebeurtenissen achter de schermen in Syrië bloot te leggen en een gemeenschappelijke strijd te voeren tegen terrorisme en religieus extremisme’.

In 2015 gaat Mateusz Piskorski, de Poolse partner van Al Malazi, achter de tralies wegens spionage voor Rusland.

Ein Schnaps

Het Syrische regime, dat jarenlang oorlogssteun vanuit Moskou krijgt, is een aantrekkingspool voor veel Poetin-Versteher. Maar weinigen doen dat zo enthousiast als de Duitse AfD-politicus Waldemar Herdt. Herdt, van geboorte een Kazach, staat te boek als een voorvechter van de ‘christelijke identiteit’ en ageert tegen islam en woke. Maar voor alles is hij een pleitbezorger van Poetin: hij draaft geregeld in Russische tv-shows op en maakt geen geheim van zijn bevoorrechte relatie met de Russische inlichtingendienst FSB, de opvolger van de KGB.

Waldemar Herdt is net als Frank Creyelman een geroutineerde Syriëganger. Twee keer trekt hij met de Syria Contact Group van de AfD daarheen voor een facts finding mission: ze willen met hun eigen ogen zien hoe het ginds toegaat. De laatste reis van de groep, in 2019, krijgt vijf jaar later een staartje als de Duitse openbare omroep ZDF uitbrengt wat die groep precies bezielde. ZDF heeft een brief van de Duitse Syriëgangers uit november 2018, gericht aan president Assad, met het voorstel de koppen bij elkaar te steken over een ‘gestroomlijnde terugkeer van Syriërs (vanuit Duitsland, red.)’ en de ‘gedeelde voordelige relatie met Rusland en zijn bondgenoten’. In de brief suggereren Herdt en zijn partijgenoten dat Duitse Syriërs in een eerste fase zouden worden overgebracht naar Rusland, waar ze zouden worden opgeleid voor banen waar Syrië nood aan heeft.

Ook al was het plan gebaseerd ‘op vrijwilligheid’, zoals de AfD beweert, het veroorzaakt felle reacties, ook omdat kort daarvoor andere plannen van extreemrechts zijn uitgelekt voor een grootschalige remigratie van vluchtelingen naar hun land van herkomst. Ongewenste bevolkingsgroepen op transport zetten? Dat roept nare herinneringen op in Duitsland.

Waldemar Herdt bevindt zich al een poosje in het oog van de storm. Eind vorig jaar maakten de Financial Times, Le Monde en Der Spiegel bekend dat Frank Creyelman drie jaar lang door Chinese inlichtingendiensten is betaald om binnen- en buitenlandse parlementsleden te beïnvloeden. In onderschept sms-verkeer viel naast de naam van zijn broer Steven Creyelman ook die van Waldemar Herdt. Frank Creyelman omschreef het voormalige Duitse parlementslid daarin als ‘pro-Chinees’, en bekwaam om andere parlementsleden warm te maken voor de Chinese zaak. Herdt ontkende alles tegenover de Duitse pers: hij had geen bijzondere sympathie voor China en van Frank Creyelman had hij nog nooit gehoord.

Dat valt helaas niet vol te houden. Wij beschikken over foto’s waar beiden op staan. Ze hebben ook samen het Wereld Economisch Forum in Jalta bezocht.

Waldemar Herdt: “Ik ken Frank, jazeker, maar we werken niet samen. Ik ben een politicus. Politici wérken niet (lacht). Laten we zeggen dat Frank en ik wel eens ein Schnapschen hebben gedronken en over de toestand in de wereld hebben gepraat.

”We hebben elkaar voor het eerst ontmoet in Moskou, op een economisch event. Later hebben we de handen in elkaar geslagen om samen een grote Europese christelijke coalitie op te zetten, waarin de traditionele waarden centraal staan. Dat is jammer genoeg niet gelukt.”

Dat Frank Creyelman als spion tegen de lamp is gelopen en aan de deur gezet bij zijn partij, is Herdt ontgaan.

Herdt: “Het spijt me, ik volg de gebeurtenissen in België niet op de voet. Ik kijk naar het grotere plaatje: Duitsland, Rusland, Europa, Brazilië. Ik zou zelfs niet weten bij welke partij Frank was aangesloten. Vlaams Belang? Ken ik niet.”

Bruine champignons

Als één man de twijfelachtige eer mag opeisen dat het oude continent stilaan in de ban van remigratie raakt, is het wel de Fransman Renaud Camus. Hij is de bedenker van le grand remplacement, een complottheorie die via Vlaams Belang en zijn megafoon Filip Dewinter bij ons beter bekend is als de omvolking. In juni 2018 trekt Marco Santi naar het dorpje Plieux, in het zuidwesten van Frankrijk, waar Camus in een kasteel verblijft. Achter de eeuwenoude vestingmuren vindt een vergadering plaats van de Conseil National de la Résistance Européenne (CNRE), de Europese vereniging van Camus die zich verzet ‘tegen de islamisering en de Afrikaanse verovering’. Op de beperkte ledenlijst staan twee Belgen: Marco Santi en Filip Dewinter. Een half jaar daarvoor wordt het tweetal ook gespot op een betoging in Rotterdam, waar ze met Camus tegen ‘de islamisering’ demonstreren.

Een ander lid van CNRE is de voormalige Tsjechische president Václav Klaus – de man die, volgens de onderzoekswebsite Apache, in het najaar van 2023 mede werd geïnterviewd door Filip Dewinter voor Voice of Europe, een desinformatiekanaal van de Russen dat uit de ether is genomen.

Na de overdracht van het voorzitterschap van Bruno Gollnisch (FN) aan Béla Kovács (Jobbik) is het nooit meer goed gekomen met de aangebrande club van AENM. Kovács was zo druk bezig met Rusland dat hij al de rest vergat. Zo gaat dat met zulke partijen, zegt Filip Dewinter: één succesje en ze raken soms de weg kwijt.

Dewinter: “Bruine champignons, heeft Louis Tobback (Vooruit) ze ooit genoemd: voor je het weet, spatten ze uit elkaar.”

Wat van de AENM wél overeind is gebleven, is het internationale netwerk. Het is opmerkelijk hoe dezelfde mensen elkaar in de loop der jaren blijven vinden om de zaak van extreemrechts in Europa te dienen, maar ook die van Rusland, Syrië en China. Het namenlijstje spreekt voor zich: Filip Dewinter, Frank Creyelman, Anke Van dermeersch, Bruno Gollnisch, Béla Kovács, Mateusz Piskorski, Waldemar Herdt, Nabil Al Malazi en die ene haast onzichtbare Italo-Belg uit Ittre, Marco Santi. Allemaal speelden ze moeiteloos op twee of drie niveaus. De Russische connectie is ook de Chinese connectie.

Frank Creyelman en Anke Van dermeersch wensten niet te reageren.

Bron » Humo | Apache

Onderzoek Bende van Nijvel kan nooit meer verjaren

Er is voortaan geen deadline meer voor het onderzoek naar de dodelijke overvallen van de Bende van Nijvel. Door een wetswijziging kan het nooit meer verjaren.

Op de valreep, vlak voor de verkiezingen, heeft het parlement vorige week nog een aantal belangrijke wetswijzigingen goedgekeurd op het gebied van misdaadbestrijding. De meest in het oog springende is dat bepaalde moordzaken voortaan niet meer kunnen verjaren. Die uitzondering bestond eerder al voor misdaden tegen de menselijkheid, genocide en seksuele misdrijven ten aanzien van minderjarigen. Maar voortaan geldt de regeling ook voor roofmoorden en moorden, op voorwaarde dat die zaken een grote impact hadden op de maatschappij.

De wetswijziging kwam er op initiatief van minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) en zijn voorganger Vincent Van Quickenborne (Open VLD) en is bedoeld om de dreigende verjaring van het onderzoek naar de Bende van Nijvel tegen te gaan.

Er vielen in totaal 28 doden bij de misdaden die aan de Bende van Nijvel worden toegeschreven. De laatste aanslag was die op de Delhaize van Aalst op 9 november 1985. Daarbij kwamen acht mensen om. De termijn van de verjaring werd normaal bereikt in november 2025, veertig jaar na de feiten. Maar door de nieuwe wet verjaart de aanslag in Aalst niet, evenmin als de vroegere overvallen die eraan gelinkt zijn, als er ooit een verband bewezen kan worden.

Onder de nabestaanden van de Bende-slachtoffers is de verlenging van de verjaringstermijn altijd zeer omstreden geweest. Een aantal slachtoffers vindt dat dergelijke misdaden nooit mogen verjaren. Maar anderen, zoals Peter Callebaut, de advocaat van een aantal nabestaanden van de overval in Aalst, hebben het altijd een slecht idee gevonden. Zij geloven niet dat een doorbraak er zo lang na de feiten nog langs gerechtelijke weg kan komen. Het onderzoek loopt nog altijd bij het parket van Charleroi, maar staat op een laag pitje bij gebrek aan sporen die nog onderzocht kunnen worden.

Spijtoptanten

Een andere opmerkelijke wetswijziging is dat het parket meer mogelijkheden krijgt om aan verdachten het statuut van spijtoptant toe te kennen. Sinds de wet op de spijtoptanten in 2018 van kracht is geworden, is ze nog maar twee keer toegepast.

De eerste keer gebeurde dat met Dejan Veljkovic in het onderzoek naar corruptie in het Belgisch voetbal, recent volgde Pier Antonio Panzeri in het Qatargate-onderzoek. Maar terwijl aan hen eerst het statuut van spijtoptant werd toegekend en ze pas daarna verklaringen moesten afleggen, krijgt het parket nu veel meer ruimte om vooraf te onderhandelen. Zo kan het beter inschatten wat de waarde van de verklaringen van de spijtoptant is.

Ook de ‘guilty plea’wordt hervormd. Die regeling voor misdrijven waar minder dan vijf jaar celstraf op stond, werd in 2016 afgesproken om de rechtsgang effi­ciënter te doen verlopen. De dader moest schuldig pleiten, schuldinzicht hebben en het slachtoffer vergoeden. Als aan die voorwaarden was voldaan, konden procureur en verdachte samen een straf afspreken zonder dat de verdachte voor de rechtbank moest komen.

Maar in de praktijk werd die mogelijkheid bijna nooit toegepast, omdat het slachtoffer zelf volgens de wet geen inspraak had. Dat is nu veranderd. Slachtoffers zullen nu betrokken worden bij de onderhandelingen, onder andere over schadevergoedingen.

Bron » De Standaard | Mark Eeckhaut

Nieuwe federaal procureur Ann Fransen legt eed af

Ann Fransen heeft gisteren plechtig de eed afgelegd als nieuwe federaal procureur. Als eerste vrouw in die functie volgt ze Frédéric Van Leeuw op. Een portret van iemand die het “crimefighten” met de paplepel meekreeg.

Ann Fransen kreeg het crimefighten van thuis uit mee. Ze is de dochter van Herman Fransen, de laatste commandant van de rijkswacht en, na de politiehervorming eind jaren ’90, de eerste commissaris-generaal van de Belgische federale politie. Ook haar grootvader werkte als rijkswachter. Hij was destijds brigadecommandant.

De attitude van civil servant zit duidelijk in de familie. En als “dochter van” heeft ze alleen al daardoor veel krediet bij de politiediensten. Het is een wereld die ze erg goed kent en ze legt voor politiezaken haar oor ook geregeld nog te luisteren bij haar vader.

Ann Fransen studeerde rechten aan de KU Leuven en blonk volgens een aantal professoren die we contacteerden toen al uit door haar scherpzinnigheid en groot analytisch vermogen. Fransen haalde jaar na jaar de hoogste studieresultaten en kreeg een job aangeboden als wetenschappelijk medewerkster. Ze was een tijdlang verbonden als assistente aan het Instituut voor Strafrecht bij de professoren Raf Verstraeten en Lieven Dupont, maar stapte vrij snel over naar het openbaar ministerie.

Aan de Leuvense rechtsfaculteit zagen ze haar niet graag vertrekken omdat ze een groot academisch talent was. Mocht ze de overstap naar de magistratuur niet gemaakt hebben, ze zou erg waarschijnlijk een carrière als hoogleraar aan de universiteit uitgebouwd hebben, zo zeggen sommigen.

Fransen werkte nog heel even als advocaat maar snel was duidelijk dat dat niet echt haar ding was.

Steunpilaar

Ann Fransen begon als substituut-procureur des Konings op het Brussels parket. Bij de start van het federaal parket in 2002, stapte ze onmiddellijk over. Het gegeven dat ze van in het begin betrokken was bij de werking van het federaal parket, maakt van haar een van de steunpilaren van dit relatief jong instituut in het Belgische gerechtelijke landschap.

Ze behoorde tot de eerste tien federale magistraten die werden benoemd. Fransen werkte eerst aan de zijde van Serge Brammertz, de eerste federaal procureur, opgevolgd door Johan Delmulle, op zijn beurt opgevolgd door Frédéric Van Leeuw.

Fransen is altijd erg geïnteresseerd geweest in georganiseerde misdaad. Een van de eerste grote dossiers die ze aanpakte, was dat van een rondtrekkende Roemeense daderbende die tientallen diefstallen pleegde in KMO-zones in Oost en West-Vlaanderen.

Haar sterke juridische vorming maakt dat ze met de nodige bagage de complexe dossiers die het federaal parket behandelt tot een goed einde kan brengen. Zo was ze bijvoorbeeld erg betrokken bij het assisenproces in het najaar van 2023 in Leuven waarbij vijf Guatemalteekse ex-ministers en legerleiders veroordeeld werden tot een levenslange straf, voor feiten van misdaden tegen de mensheid op vier Vlaamse missionarissen van Scheut. Dat was juridisch-technisch een ingewikkeld dossier over feiten uit 1980 in een internationale context.

Anti-terrorisme

Ann Fransen leidde de sectie anti-terrorisme binnen het federaal parket. Het is vooral in die materie dat ze naam en faam maakte. Zo werkte ze, in de eerste helft van de jaren 2000, als magistraat samen met de Brugse onderzoeksrechter Christine Pottiez in het dossier van Fehriye Erdal, lid van de Turkse DHKP-C (een marxistisch-leninistische organisatie), verdacht van drie (politieke) moorden.

In diezelfde periode was ze ook actief in het onderzoek naar de Groupe Islamique Combattant Marocain (GICM), een jihadistische terreurorganisatie die o.a. in Maaseik ondergronds actief was. GICM is verantwoordelijk voor de erg bloedige aanslag in 2003 in Casablanca (45 doden) en speelde ook een rol bij de aanslag in 2004 in Madrid (191 doden).

Een ander groot dossier waarin ze een prominente rol speelde, in 2013, is dat van de extreemrechtse groepering Bloed Bodem Eer en Trouw (BBET) waarvan nogal wat ex-beroepsmilitairen lid waren.

Later had Fransen een bepalende rol in het Sharia4Belgium-onderzoek. In 2015 vertegenwoordigde ze het federaal parket op het gelijknamige proces in Antwerpen. Kopstuk Fouad Belkacem werd toen veroordeeld als leider van een terroristische organisatie tot de maximumstraf van 12 jaar.

En ook al was het vooral federaal procureur Van Leeuw die erg present was in de media na de aanslagen in Parijs (2015) en Brussel (2016), Ann Fransen was ook bijzonder actief in deze dossiers, zij het veel minder publiek zichtbaar. Ze stapte ook al mee af in Verviers (begin 2015) na het vuurgevecht tussen de speciale eenheden en enkele leden van de terreurcel geleid door Abdelhamid Abaaoud.

In de parlementaire onderzoekscommissie naar de aanslagen in Brussel getuigde ze achter gesloten deuren over de gemiste kansen om de broers Abdeslam in een vroeger stadium te arresteren. Haar optreden daar maakte naar verluidt een sterke indruk.

Na het onverwachte overlijden van Eric Bisschop begin vorig jaar, werd Ann Fransen de nummer twee op het federaal parket dat ondertussen al 10 jaar geleid wordt door Frédéric Van Leeuw. Na twee mandaten (van vijf jaar) kon hij niet nog eens een derde mandaat krijgen. Van Leeuw wordt vanaf medio mei procureur-generaal in Brussel.

Fransen heeft duidelijk niet de behoefte om in de publieke schijnwerpers te staan. Hoe ze als federaal procureur het federaal parket zal vertegenwoordigen in de media, valt nog af te wachten.

Enige kandidaat

Ann Fransen was de enige kandidaat om Van Leeuw op te volgen. “Niet onlogisch”, zo zegt een ingewijde, “je moet al van sterken huize zijn om het als tegenkandidaat tegen haar op te nemen”. Ingewijden verbazen zich niet over haar kandidatuur. Het lag in de lijn der verwachtingen dat ze haar ambitie zou waarmaken om het federaal parket vroeg of laat te leiden.

Mensen die met haar samenwerkten omschrijven haar als een uitgesproken ploegspeler, erg gedreven met een sterke persoonlijkheid zonder evenwel een te groot ego te hebben. Profileringsdrang is haar vreemd, zo zegt iemand, simpelweg omdat ze het niet nodig heeft. Ze laat zich gelden door haar sterk werk. Fransen heeft, zo zeggen haast alle gesprekspartners, zonder meer de mentale én fysieke capaciteiten (ze verzorgt haar conditie erg goed) om deze loodzware verantwoordelijkheid op te nemen.

Mensen die met haar samenwerkten zeggen over haar dat ze bijzonder intelligent is en tegelijk ook sociaal erg vaardig. Ze kan luisteren, is leergierig en is niet te beroerd om haar standpunten bij te stellen. Anderzijds hakt ze knopen door en voert ze consequent genomen beslissingen uit.

Ze wordt de eerste vrouwelijke federaal procureur en zal naast Ingrid Godart, de procureur-generaal van Bergen, als tweede vrouw zetelen in het vijfkoppige college van procureurs-generaal. Die laatste verhouding is een beetje merkwaardig want globaal genomen is de magistratuur de jongste decennia enorm vervrouwelijkt.

Een belronde over Ann Fransen levert haast unisono positieve geluiden op. Wat nog wel af te wachten valt, zo voegen sommigen eraan toe, is hoe ze zich zal positioneren in het politieke spanningsveld waar het federaal parket hoe dan ook in moet spelen ook al houdt ze zich aan een strikte neutraliteit en laat ze zich niet betrappen op deze of gene politieke voorkeur. Integendeel, Fransen is erg gehecht aan haar onafhankelijkheid.

Bron » VRT Nieuws | Dirk Leestmans

Tueries du Brabant : fin de la prescription, mais pas encore la fin de l’enquête pour l’énigme criminelle du siècle dernier

C’était il y a 40 ans. Entre 1982 et 1985, des attaques sanglantes ont semé la terreur dans le Brabant. Les braqueurs ont laissé derrière eux 28 morts, parmi lesquelles des personnes qui faisaient leurs courses dans des supermarchés, mais aussi des policiers et des gendarmes. De nombreuses pistes ont été suivies, de nombreuses théories élaborées, l’enquête relancée, des centaines d’analyses ADN effectuées, mais les enquêteurs n’ont pu obtenir aucune réponse. Nouveau rebondissement : ce dossier bénéficie désormais de l’imprescriptibilité.

Hier soir, la Chambre a adopté une réforme des délais de prescription. Sont désormais imprescriptibles les crimes “extrêmement graves en raison de leur portée, en particulier du nombre de victimes ou de la peur intense ou terreur suscitée chez les citoyens”. Le dossier des Tueurs du Brabant devait être prescrit le 9 novembre 2025, soit 40 ans après les derniers faits. Cette date limite vient de sauter. Les enquêteurs vont pouvoir poursuivre leur travail, mais jusqu’à quand ?

Fin 2017, le parquet fédéral reprend le dossier des Tueries du Brabant. Dans son rapport annuel de 2018, le parquet note : “Puisque le dossier sera définitivement prescrit en 2025, et que l’objectif final du dossier est de poursuivre et juger les auteurs, l’enquête doit être clôturée d’ici 2022, étant donné qu’il faut certainement 3 ans pour obtenir un jugement”.

Pourquoi prescrire des faits ?

La prescription, c’est le fait de ne plus pouvoir poursuivre une infraction après un certain nombre d’années. Le délai commence le jour où les faits incriminés ont été commis. Mais à quelles fins la prescription a-t-elle été pensée par le législateur ? Elle est régie par trois lignes directrices.

D’abord, la notion de paix sociale. Le trouble social engendré par une infraction diminue au fil du temps. Autrement dit, plus le temps passe, moins il devient opportun de poursuivre l’auteur présumé des faits car cela ne sera pas bénéfique à l’ordre public.

Ensuite, avec le temps qui passe, apporter des preuves, tant à charge qu’à décharge, devient de plus en plus difficile. Les indices disparaissent, les témoins décèdent. La prescription doit donc être vue comme un rempart contre l’erreur judiciaire.

Finalement, le fait qu’il y ait une sorte de date de péremption pour des délits et infractions pousse les autorités judiciaires à agir sans traîner que ce soit au moment de l’enquête ou du jugement.

Quels sont les délais de prescription ?

Il existe plusieurs délais de prescription selon la nature des faits concernés. Pour certains crimes particulièrement graves tels que l’attentat à la pudeur et le viol ayant causé la mort commis sur un majeur, le délai de prescription est de 15 ans.

Ce délai passe à 20 ans pour les crimes punissables de la perpétuité et pour les crimes particulièrement graves commis sur un mineur.

Ces délais de 15 et 20 ans peuvent être doublés quand un acte interruptif est posé comme un acte d’enquête, par exemple.

Par ailleurs, certains faits sont imprescriptibles. Il s’agit des crimes de génocide, des crimes de guerre et des crimes contre l’humanité. Le 30 décembre 2019, les infractions sexuelles graves commises sur mineur ont été ajoutées à cette liste des faits imprescriptibles. Dernier ajout en date, les crimes qui sont considérés comme “extrêmement graves en raison de leur portée, en particulier du nombre de victimes ou de la peur intense ou terreur suscitée chez les citoyens”. Elle s’appliquera aussi aux crimes visant “à déstabiliser ou détruire les structures fondamentales” du pays.

Le dossier des Tueries du Brabant reste ouvert, mais jusque quand ?

Le parquet fédéral a encore réalisé des devoirs d’enquête très récemment, en décembre dernier. L’annonce de la fin de la prescription suscite une double réaction chez Eric Van Duyse, directeur de la communication : “Avec la prescription, on pourrait imaginer que quelqu’un se réveillera un jour et fera des déclarations qui pourraient même l’incriminer en sachant qu’il ne risque plus rien. Cette possibilité disparaît”.

D’autre autre côté, Eric Van Duyse précise : “Si le dossier est fermé, mais qu’un élément significatif apparaît dans quelques années, on pourra le rouvrir si l’élément est suffisamment important et ça, sans limite de temps. Cela veut dire que, dans 40 ans, on pourrait avoir une explication pour autant qu’il y ait encore des éléments disponibles à ce moment-là”.

Et sur ce point, rien n’est moins sûr. Eric Van Duyse : “D’excellents enquêteurs travaillent depuis de nombreuses années. Tout ce qu’on pouvait faire a été fait. À un moment, il faudra peut-être constater que toutes les pistes ont été explorées, tous les moyens humains et techniques ont été mis en œuvre, mais sans qu’on trouve la solution. Un jour, il faudra envisager la possibilité de refermer ce dossier”.

Bron » RTBF

“Zwarte baron” eindelijk witgewassen: na 43 jaar krijgt baron de Bonvoisin excuses voor foute nota van Staatsveiligheid

“De zwarte baron.” Het had de naam van een Suske en Wiske-album kunnen zijn, maar het is helaas een lange en pijnlijke affaire binnen justitie. In de hoofdrol? Een baron, een foute nota van Staatsveiligheid en (uiteindelijk) excuses van de Belgische Staat. Lees hier het ongelooflijke verhaal van baron de Bonvoisin (85) en zijn strijd voor eerherstel, die maar liefst 43 jaar duurde.

“Back to the eighties.” Beter dan dat kunnen we de affaire rond baron de Bonvoisin eigenlijk niet omschrijven.

Om het verhaal te begrijpen, moeten we eerst zijn figuur even kaderen. Baron Benoît de Bonvoisin is – zacht gezegd – een kleurrijk personage, uit een al even kleurrijke familie.

Zijn vader was Pierre de Bonvoisin, die ooit nog voorzitter van de Generale Bank was en via wie hij de titel van baron overerfde. Zijn wapenspreuk? Benevole et fortiter (vriendelijk en krachtig, red.) Zijn grootvader langs moeders kant was dan weer de gouverneur van de Generale Maatschappij van België, een belangrijke investeringsmaatschappij. Die werd op het einde van de oorlog vermoord door een doodseskader.

Op zijn beurt was Benoît de Bonvoisin zakenman en politicus, met een mooie toekomst in het verschiet. Hij werd gelinkt aan Paul Vanden Boeynants, ooit premier in ons land. Maar zijn carrière, reputatie en eer krijgen een diepe deuk door een affaire die uiteindelijk meer dan 40 jaar zou aanslepen. En dat allemaal door een beruchte nota.

De beruchte nota ontleed

Het begon allemaal op 5 mei 1981. De Staatsveiligheid stelt op dat moment op vraag van toenmalig Justitieminister Philippe Moureaux (PS) een nota op over baron Benoît de Bonvoisin. In het rapport wordt een link gelegd met extreemrechts. Hij was in die dagen de schatbewaarder van CEPIC, een rechtse strekking van de PSC (Parti Social Chrétien, de Franstalige christendemocraten) die onder de vleugels van Vanden Boeynants viel.

De Bonvoisin zou extreemrechtse groeperingen via stromannen en bedrijven financieren. De nota wordt vervolgens naar de commissie-Wijninckx gestuurd, die de wet op privémilities onderzoekt.

Twee weken later wordt de bewuste nota gelekt naar De Morgen. Het kwaad is geschied en het beeld van de “zwarte baron” zal de Bonvoisin nooit meer echt van zich kunnen afschudden. Hij zal voor altijd gelinkt worden aan extreemrechts. En het gaat ver: op een gegeven moment wordt hij zelfs aan de Bende van Nijvel gelieerd, iets wat later door een rechter naar het rijk der fabelen wordt verwezen.

Over die bewuste nota valt wel heel wat te zeggen. In een eerste versie was er nog sprake van heel wat voorzichtigheid en nuance, maar Moureaux zou persoonlijk een stelligere versie geëist hebben – die hij ook kreeg.

Er circuleren verschillende versies waarom alle voorzichtigheid en nuance overboord gegooid moest worden, gaande van politieke rivaliteit tussen Moureaux en Vanden Boeynants tot een conflict tussen de Bonvoisin en de toenmalige baas van Staatsveiligheid, Albert Raes. De precieze reden achterhalen, is na al die jaren (en na al het moddergooien) niet meer mogelijk.

Hoe dan ook heeft de Staatsveiligheid zelf in 2009 het hele debacle grondig geanalyseerd. In haar activiteitenverslag van dat jaar staat een uitgebreide analyse. Evident was dat niet, zo geeft de VSSE toe. Leidinggevenden en agenten die op dat dossier gewerkt hadden waren al lang met pensioen, ziek of overleden.

Wel wordt er gewezen op het ontstaan van een “parallel circuit”, waarbij richtlijnen rechtstreeks van de topman kwamen en rapporten vervolgens ook rechtstreeks teruggingen. “Het Vast Comité I moest vaststellen dat de toenmalige VSSE in deze haar verificatietaak verwaarloosde. Verkregen informatie werd soms met enig voorbehoud geformuleerd en toch – ondanks het gebrek aan verificatie – later elders als vaststaand voorgesteld”, klinkt het.

De belangstelling voor de Bonvoisin was wél gerechtvaardigd, “gelet op zijn activiteiten, zijn reizen en zijn contacten, met name met extreemrechtse bewegingen”. Maar de manier waarop hij vervolgens een mikpunt werd was dat niet.

Conclusie: de baron had nooit de zwarte baron mogen worden.

Wel belangrijk om te onthouden, is dat de context toen helemaal anders was. We spreken over de jaren ’80. Pas jaren later, in 1998 kreeg de Staatsveiligheid een wettelijke omkadering – vermoedelijk mede door deze hele affaire. Nu is het tot in de puntjes geregeld wat er in welke omstandigheden mag. Op die manier zou de geschiedenis zich nooit meer mogen herhalen.

Proces(sie) van Echternach

Zowel in de media als in de rechtbank probeert hij zijn imago te herstellen. Dat probeert hij trouwens vrijwel meteen. Al in 1983 eist hij 100 miljoen Belgische Frank (als we dat vandaag zouden omrekenen, komen we op een bedrag van 2,5 miljoen euro) en een rechtzetting in verschillende kranten.

Tientallen jaren later – in 2012 – haalt hij zijn eerste slag thuis. De Brusselse rechtbank oordeelt dat hij recht heeft op een schadevergoeding van 100.000 euro, maar géén excuses. Er volgt hoger beroep, er volgt cassatie. Intussen was er ook een analyse van Comité I – dat toezicht houdt op de werking van Staatsveiligheid.

Een volgende etappe is het hof van beroep in Bergen. Ook daar krijgt hij een schadevergoeding toegewezen, van 25.000 euro deze keer. Maar opnieuw geen excuses. En het lijkt wel de proces(sie) van Echternach, want Cassatie verbreekt het arrest opnieuw en stuurt het dossier naar een volgend hof van beroep, in Luik ditmaal.

Dat zal uiteindelijk de eindhalte worden. Op 14 november vorig jaar valt het arrest: de Belgische Staat moét excuses aanbieden aan de Bonvoisin (als ze dat niet doet, volgen er dwangsommen) en hij krijgt een schadevergoeding van 15.000 euro. De Cassatietermijn is intussen verstreken, dus we kunnen na 43 jaar eindelijk zeggen: het doek is gevallen.

We hebben intussen ook de bevestiging gekregen dat de excuses effectief overgemaakt zijn aan de Bonvoisin, op 24 januari. Het hof had in zijn arrest al een voorzet gegeven hoe die er moesten uitzien.

Letterlijk: dit zijn de excuses

De Belgische Staat verontschuldigt zich bij u voor het schrijven, onder de pen van de minister van Justitie, van een nota bestemd voor de Parlementaire onderzoekscommissie Wijninckx gedateerd op 11/5/1981, die ongeverifieerde informatie bevat. Het is daarom onbewezen dat u in verband wordt gebracht met extreemrechtse bewegingen, zoals bekendgemaakt in de krant De Morgen op 19/5/1981 en voor de aanval op uw eer en reputatie die daaruit voortvloeide.

Deze excuses hebben enkel betrekking op het opstellen van de nota van 11 mei 1981, zoals die beschreven staat in het arrest van 14 november 2023 van het hof van beroep in Luik, en houden de Belgische Staat niet verantwoordelijk voor andere feiten en kunnen geen aanleiding geven tot andere rechten.

We herinneren er ook aan dat het Comité I in 2009 geconcludeerd heeft in zijn rapport van 2009 dat er geen reden was om de VSSE als instituut te bekritiseren.

De huidige excuses die u toegezonden worden staan een eventuele indiening van Cassatie niet in de weg.

Was getekend: de minister van Justitie (Paul Van Tigchelt) en de administrateur-generaal van Staatsveiligheid (Francisca Bostyn)

Zand erover?

Na 43 jaar lijkt er dus eindelijk een einde gekomen aan de lijdensweg van de Bonvoisin. Al eindigt het verhaal wel op een tragische noot: hij is jaren geleden al getroffen door een beroerte. Het was zijn familie die in zijn naam zijn juridische strijd voortzette. Wel met (uiteindelijk) succes.

Bron » VRT Nieuws