Zware moord- of roofmoordzaken kunnen niet meer verjaren

De meest ernstige moord- en roofmoordzaken kunnen niet meer verjaren. Daarvoor heeft de plenaire vergadering van de Kamer eerder vandaag goedkeuring gegeven.

Misdaden tegen de menselijkheid, genocide, oorlogsmisdaden en seksuele misdrijven ten aanzien van minderjarigen kunnen nooit verjaren en worden altijd berecht, ongeacht de tijd die sinds de feiten is verstreken. De federale regering wou die uitzondering ook invoeren voor ernstige moord- of roofmoordzaken. Eind 2022 keurde de regering een wetsontwerp goed dat door toenmalig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) werd ingediend. Intussen is het een ontwerp van zijn opvolger Paul Van Tigchelt.

Concreet gaat het om misdaden die de bevolking “ernstige vrees hebben aangedaan” of “tot doel hadden de basisstructuren van het land te ontwrichten of te vernietigen”. De regel zou onder meer van toepassing kunnen zijn op terreurdossiers of misdaden als die van de Bende van Nijvel.

Het wetsontwerp schaft ook de onderbreking van de verjaringstermijn af en maakt het onmogelijk voor dossiers om te verjaren eens ze zijn doorverwezen naar de correctionele rechtbank. De huidige verjaringstermijnen van minimaal 6 maanden en maximaal 20 jaar worden aangepast naar minimaal 1 jaar en maximaal 30 jaar, afhankelijk van de minimale en maximale strafmaat die vasthangt aan een misdrijf.

Bron » Het Laatste Nieuws

Wie zat er achter de Bende van Nijvel? ‘Ik graaf in de dossierkasten naar iets dat mogelijk nog niet is uitgeplozen’

Als de Belgische wet niet wordt veranderd, verjaren de 40 jaar oude misdaden van de Bende van Nijvel in november 2025. Een Franse oud-rechter onderzoekt of de daders misschien wel Franse misdadigers waren. Het lijkt een laatste strohalm in wat wel de grootste schandvlek uit de Belgische geschiedenis wordt genoemd.

Het zou wel eens een race tegen de klok kunnen worden, beseft hij. Maar Franse oud-rechter Patrick Ramaël wil, mede op verzoek van de nabestaanden, een laatste poging wagen om het grootste criminele raadsel uit de Belgische geschiedenis op te lossen. “Nee, ik ga niet op zoek naar nieuwe getuigen. Die zijn intussen te oud, hun geheugen is na al die jaren niet al te betrouwbaar meer. Ik zie meer in archeologisch onderzoek, zoals ik dat noem: graven in de dossierkasten naar iets dat mogelijk nog niet tot op het bot is uitgeplozen. Iets dat ons hopelijk na al die jaren iets meer kan vertellen over wie en wat er achter de aanslagen van de Bende van Nijvel zaten”, zegt Ramaël.

Op een zonnige zaterdagochtend, eind januari, is hij naar een plaatsje in de buurt van het Waalse dorp Ottignies afgereisd om nabestaanden en andere betrokkenen te ontmoeten en bij te praten over het gesprek dat hij een dag eerder had met de leider van het strafrechtelijke onderzoek naar de Bende van Nijvel, Martine Michel. De locatie van de bijeenkomst moet geheim blijven. Veiligheid staat voorop. Het past wel bij de rookgordijnen waarmee de misdaden van de Bende van Nijvel nog steeds omgeven zijn.

“Tot nog toe heb ik alleen contact met hen gehad per e-mail. Ik wil ze graag persoonlijk ontmoeten en dat ze mij leren kennen. Ik wil dat ze weten wat ze van mij kunnen verwachten. Ze hopen op antwoorden natuurlijk. Was het motief politiek, religieus of louter financieel? Mensen willen weten waarom de persoon van wie ze hielden is vermoord of waarom ze zelf gewond zijn geraakt. Deze misdadigers schoten heel gemakkelijk mensen dood. In totaal hebben ze 28 doden op hun geweten, onder wie een aantal kinderen. Weten wat en waarom het gebeurd is, is een essentieel onderdeel van het rouwproces. En daar schort het nu al decennialang aan”, zegt Ramaël.

Een schokgolf in de maatschappij

In principe verjaren de misdrijven van de Bende Van Nijvel in november 2025. Dat is veertig jaar na de laatste en bloedigste aanslag: die op de Delhaize in Aalst op 9 november 1985. Daarbij vielen acht doden. Afgelopen december werd er een monument onthuld ter nagedachtenis van de slachtoffers. Een stenen achthoek en acht bomen. “Ernstige misdrijven, zoals doodslag of moord, mogen nooit verjaren. Onderzoek naar bloedige misdaden zoals van de Bende van Nijvel, met zoveel slachtoffers en menselijk leed, zou nooit mogen stoppen. Drie decennia lang al voelen we de gevolgen. De strijd mag niet gestaakt worden”, zei burgemeester Christoph D’haese van Aalst bij de gelegenheid.

Er ligt een wetsvoorstel om de verjaringstermijn voor zware misdrijven die een schokgolf in de maatschappij teweegbrengen, helemaal af te schaffen. De Kamercommissie Justitie boog zich vorige week over dat voorstel. Het streven is het wetsontwerp nog voor de Belgische verkiezingen in juni van dit jaar te behandelen in het parlement. Aanvankelijk was de verjaringstermijn voor moord in België dertig jaar. In 2015 werd dat opgerekt naar veertig jaar, juist om tijd te winnen om de misdrijven van de Bende van Nijvel op te lossen.

Maar ook na een mogelijke afschaffing van de verjaringstermijn gloort er weinig hoop dat ooit duidelijk wordt wie en wat er achter de reeks bloedige overvallen heeft gezeten. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel vorige week bleek dat het aantal rechercheurs dat op de zaak zit langzaam wordt afgebouwd. Ook justitie in België lijkt de hoop op te geven.

Laatste strohalm

De komst van de Franse oud-rechter Ramaël lijkt een laatste strohalm waar slachtoffers en nabestaanden zich aan vast kunnen klampen. Ramaël heeft een lange carrière achter de rug. Het bekendst is hij van het onderzoek naar de affaire-Mehdi Ben Barka, een van de belangrijkste opponenten van de vorige Marokkaanse koning Hassan II en nog steeds een van de bekendste cold cases van Frankrijk. Op 29 oktober 1965 stapte Barka in de buurt van een Parijse brasserie in een auto en sindsdien werd nooit meer iets van hem vernomen. Tot op de dag van vandaag doen er verschillende theorieën de ronde over zijn verdwijning. Een daarvan is dat hij zou zijn doodgemarteld door de Marokkaanse geheime dienst.

Op zijn 64ste heeft Ramaël besloten opnieuw de advocatuur in te gaan. Hij praat snel en gedecideerd. Nee, het is hem niet te doen om publiciteit. „Integendeel”, zegt hij. “Ik ben geïntrigeerd door deze zaak en wil de nabestaanden heel graag helpen bij het vinden van antwoorden. Dat is het allerbelangrijkste.”

In een leegstaande woning, ter beschikking gesteld door een horecaondernemer in de buurt, luisteren op de bewuste zaterdagochtend ongeveer 35 mensen naar de uitleg van Ramaël. De bijeenkomst is mede georganiseerd door de stichting V-Europe, opgericht na de terreuraanslagen van Parijs op 13 november 2015 en Brussel op 22 maart 2016. De stichting heeft als doel de slachtoffers van terreur en andere criminele feiten bij te staan. De aanwezigen zijn van divers pluimage. Onder hen ook nabestaanden die zich als cliënten van Ramaël hebben gemeld en de Belg Jean-Pierre Adam.

Deze oud-rijkswachter is ervan overtuigd dat Noord-Franse criminelen achter de bloedige overvallen op Delhaize-supermarkten zaten. Adam, die al twintig jaar onderzoek doet naar de Bende van Nijvel, publiceerde in 2021 een boek over de zaak, getiteld De Bendes achter de Bende . De gepensioneerde politieman hekelt het „irrationele complotdenken” dat in België al decennialang opgeld doet: van een mogelijke poging van een groepje rechts-extremistische rijkswachters om het land te destabiliseren tot de betrokkenheid van binnen – en buitenlandse inlichtingendiensten bij de gruwel (zie kader).

Terwijl de echte daders volgens hem gewoon leden van een bende zware criminelen uit Noord-Frankrijk zijn. De spil zouden twee broers zijn: Xavier S.,een bekende misdadiger en wapenfanaat uit Charleville-Mézières, en zijn broer Thierry, een harddrugsverslaafde en fervent pokerspeler met grote gokschulden. Beiden zijn intussen overleden.

Al meteen leidt het spoor naar de twee broers

Adam is heel stellig: “Vanaf het begin af aan hadden de Belgische autoriteiten aanwijzingen die naar Noord-Frankrijk leidden”, zegt hij. “Maar er is nooit iets mee gedaan.” Al meteen in 1982, na een van de eerste misdaden die aan de bende van Nijvel worden toegeschreven, leidt het spoor naar de twee broers. Na de overval op een wapenhandelaar in Waver, waarbij een politieman de dood vindt, wordt aan de hand van getuigenverklaringen een compositietekening gemaakt van een van de mogelijke daders. Al vrij snel meldt zich iemand die Xavier S. herkent.

Zoals wel vaker blijken de onderzoeken naar de geruchtmakendste misdaden uit de Belgische geschiedenis raakvlakken met elkaar te hebben. Adam is als rijkswachter niet betrokken bij het onderzoek naar de Bende van Nijvel maar wel bij de zaak-Dutroux. In 1996 wordt hij belast met het onderzoek naar de moord op Michel Piro, een louche restauranteigenaar uit Charleroi die wordt doodgeschoten vlak na zijn aankondiging dat hij nieuwe onthullingen wil doen over de ontvoering van de Luikse meisjes Julie en Mélissa door kindermoordenaar Marc Dutroux.

De daders zouden twee huurmoordenaars uit Noord-Frankrijk zijn, zo wordt beweerd. Adam gaat op onderzoek naar Charleville-Mézières. In het dossier van één van de mogelijke verdachten, Xavier S, treft hij de oude compositietekening aan. Hij is stomverbaasd. Waarom is er niets mee gebeurd? Omdat de rijkswachter die belast was met de overval op de wapenhandelaar een zware alcoholist was en misschien in dronken toestand het spoor als onbelangrijk heeft afgedaan, oppert Adam. Het is exemplarisch voor het onderzoek naar de Bende van Nijvel, dat volgens hem grossiert in politionele en gerechtelijke blunders.

Adam staaft zijn beweringen met tal van documenten, data en details, waarmee hij wil aantonen dat de tijdlijn perfect klopt. Telkens als een van de broers in de gevangenis zit, stoppen de aanslagen. En als de twee weer vrijkomen, begint het weer. Het is volgens hem ook de verklaring waarom de aanslagen opeens stoppen: de vermoedelijke daders zitten opnieuw in een Franse cel.

Geen twee aanwijzingen, het zijn er wel twintig

Adam weet zich gesteund door Franse en Belgische profilers, die in 2001 tot de conclusie komen dat de aanslagen het werk geweest moeten zijn van mensen uit de onderkant van de samenleving. Marginalen, verslaafden en psychopaten die nergens voor terugdeinzen. Van een groot complot zou geen sprake zijn. Het zou mede verklaren waarom er ondanks de kleine buit telkens zoveel slachtoffers werden gemaakt.

“Adam heeft met zijn werk aangetoond dat de mogelijkheid dat de daders van Franse origine waren zeer reëel is. Dat spoor wil ik graag verder uitdiepen”, zegt oud-rechter Ramaël. „Als er nu maar één of twee aanwijzingen waren in die richting, zou je nog kunnen denken dat het toeval is. Maar het zijn er geen twee. Het zijn er wel twintig.”

De Fransman is ervan overtuigd dat nader onderzoek nodig is naar de mogelijke betrokkenheid van de gebroeders S. Hij heeft daarom aangeboden de slachtoffers – in België de burgerlijke partijen geheten – kosteloos bij te staan. Vier van hen zijn daarop ingegaan. „En er komt waarschijnlijk nog een vijfde bij. Doordat ik nu officieel hun belangen behartig, krijg ik inzage in het strafdossier en kan ik om aanvullende onderzoeksdaden vragen.” Ramaël hoopt binnenkort opnieuw naar België te komen om het onderzoek in te kijken. Dat belooft een behoorlijke opgave te worden. Het omvangrijke dossier telt intussen meer dan twee miljoen pagina’s.

Feit en fictie liepen altijd door elkaar

In de bloedstollende Vlaams-Waalse dramaserie 1985, terug te bekijken op NPO-Start, zijn het leden van de voormalige Rijkswacht die verantwoordelijk worden gehouden voor de geruchtmakendste moordpartijen in het België van de jaren 80. De achtdelige serie, gebaseerd op ware gebeurtenissen, volgt drie jongeren die opgroeien in een van de donkerste periodes uit de Belgische geschiedenis.

De Bende van Nijvel – in het Frans ‘les tueurs de Brabant’ genoemd (de Brabantse moordenaars) – zaait angst en terreur in het land. Corruptie bij de politie en in de politiek zijn schering en inslag. Het is de tijd van de zogenaamde roze balletten: seksfeesten voor politici en andere hoogwaardigheidsbekleders. Het blijkt een perfecte voedingsbodem voor de wildste complottheorieën over het wie en waarom van de reeks gewelddadige overvallen, waarbij tussen 1982 en 1985 28 doden en veertig gewonden vallen. De laatste en bloedigste aanslag dateert van 9 november 1985. Bij een overval op de Delhaize-supermarkt in Aalst worden acht mensen koelbloedig vermoord.

Peter R. de Vries

David Van de Steen verliest zijn ouders en een zus bij die aanslag. Hij krijgt zelf een kogel in zijn dijbeen. Hij schrijft er samen met journaliste Annemie Bulté het boek Niet schieten, dat is mijn papa over. Als hij op Twitter ziet dat Peter R. de Vries het boek gelezen heeft, besluit hij contact op te nemen met de Nederlandse misdaadjournalist. Ze plannen een afspraak in Amsterdam, maar die gaat door omstandigheden niet door.

‘We waren zeker van plan om een nieuwe vergadering in te plannen. Tegen mij had Peter R. de Vries al gezegd dat hij graag zijn tanden eens zou zetten in het Bende-dossier’, vertelt David op de website BendevanNijvel.com . Misschien was er wel een Nederlandse connectie. De Bende van Nijvel maakte gebruik van een Mercedes met een Nederlandse nummerplaat en er was mogelijk een link met de internationale drugshandel. Maar toen werd Peter R. de Vries vermoord en viel ook die reddingsboei weg.

De afgelopen veertig jaar doken geregeld namen van mogelijke betrokkenen op. Zoals die van twee criminelen die lid waren van de zogenaamde Bende van Baasrode, die tientallen gewapende overvallen op onder meer geldtransporten pleegde. Beiden hebben altijd stellig ontkend.

Ook de naam van Patrick Haemers, één van de beruchtste Belgische criminelen die in 1989 internationale bekendheid verwierf met de ontvoering van oud-premier Paul Vanden Boeynants, werd genoemd. Haemers, die in 1993 zelfmoord pleegde in een politiecel, was opvallend groot. Hij was mogelijk ‘de reus’, zoals de bijnaam van een van de leden van de Bende van Nijvel luidde.

Een extreemrechts complot?

Maar in 2017 meldde zich een andere ‘reus’. Een ex-rijkswachter biechtte op zijn sterfbed aan een familielid op dat niet Haemers maar hij de reus was. Het was destijds groot nieuws. De politie geloofde er niets van en vond nul bewijs voor die bewering.

Dat een aantal rijkswachters achter de aanslagen zit, is de bekendste en hardnekkigste theorie. Er zou sprake zijn geweest van een extreemrechts complot om de Belgische samenleving te destabiliseren en het land rijp te maken voor een staatsgreep. Of was het toch de Amerikaanse inlichtingendienst CIA die de terroristische overvallen organiseerde om een angstpsychose onder de bevolking te creëren, zodat België (en uiteindelijk de rest van Europa) weer zijn toevlucht zou nemen tot beschermheer Amerika?

Op verzoek van een parlementaire enquêtecommissie (er waren er meerdere) schreef de uit Heerlen afkomstige criminoloog Cyrille Fijnaut in 1997 samen met een Leuvense hoogleraar een lijvig rapport over het strafrechtelijk onderzoek. Op die manier wilden ze de vele ‘cowboyverhalen’ die over de Bende van Nijvel de ronde deden uit de wereld helpen. Zij constateerden dat de link met extreemrechts wel was onderzocht maar dat het de vraag was of dat grondig genoeg was gebeurd.

In een interview met de Franstalige krant La Dernière Heure, in september vorig jaar, sloot oud-politieman Eddy Vos uit dat het om een complot ging. Hij werkte vijftien jaar aan de zaak. De suggestie dat het onderzoek van binnenuit gedwarsboomd werd om de mogelijke betrokkenheid van politiemensen of politici toe te dekken, doet hij af als flauwekul. Dit zou immers betekenen dat honderden rechercheurs, onderzoeksrechters en deskundigen bijna veertig jaar hebben samengespannen om de waarheid te verbergen. Dat is op z’n minst onwaarschijnlijk.

Het is allemaal onzin

Oud-rijkswachter Robert Beijer is een van de oud-verdachten. Begin 2023 komt hij opnieuw in beeld. In Thailand, waar hij al sinds 2000 verblijft, wordt huiszoeking gedaan. Hij wordt het land uitgezet en keert terug naar België voor nieuwe ondervragingen. Daar hoort hij dat hij figureert in de televisieserie 1985 . Tot zijn grote ongenoegen.

“Ik heb genoeg van de beschuldigingen”, zegt hij in een interview met de Waalse omroep RTBF. “Ze doen alsof de rijkswacht alleen maar bestond uit seksverslaafden, extreemrechtse types en moordenaars.” De feiten kloppen niet, de tijdlijn is fout en zijn personage komt helemaal niet overeen met de werkelijkheid, stelt hij. “Het is allemaal onzin.””

Bron » Dagblad van het Noorden

Kan nieuwe DNA-wet cold cases als Bende van Nijvel alsnog helpen oplossen?

Speurders mogen voortaan in het DNA van een onbekende moordenaar kijken, om bijvoorbeeld zijn haarkleur en leeftijd te achterhalen. Het parlement keurde een baanbrekende DNA-wet goed, in de aanwezigheid van familieleden van slachtoffers.

“De tijd van Witse en Inspector Morse, die met de juiste ondervragingstechnieken mensen tot bekentenissen dwongen, ligt achter ons”, zei minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) donderdag in het parlement. “Vandaag zijn ­criminaliteitsbestrijding en het ophelderen van misdrijven meer dan ooit het werk van forensische rechercheurs.” De oorspronkelijke DNA-wet dateert van 1999. Nochtans heeft de wetenschap sindsdien stevige stappen vooruitgezet. De ‘DNA-Evaluatiecommissie’ vroeg al in 2019 om speurders meer mogelijkheden te geven.

“Concreet veranderen nu vier ­zaken. Er komt vooreerst een wettelijk kader voor familiale zoekingen. Tot nu konden de speurders DNA alleen vergelijken met het erfelijk materiaal van verdachten of van veroordeelden die al in de databank zitten. Speurders mogen nu ook kijken of er een familielid van de dader in die databanken zit. Het gaat dan om mensen in de eerste graad, die voor minstens 50 procent het DNA van de dader delen: een vader, moeder, zoon, dochter, broer of zus.”

Zoeken op Y-chromosoom

In het buitenland zijn tal van voorbeelden bekend van moordenaars die zo ontmaskerd werden. In Frankrijk werd de moordenaar van Élodie Kulik (24) zo ontmaskerd. De jonge vrouw werd op 10 januari 2002 verkracht en vermoord toen ze naar haar auto wandelde. De ­dader liet DNA achter, maar werd niet geklist. Grégory Wiart werd pas ontmaskerd toen zijn vader tien jaar later DNA moest afstaan, en daarmee onbewust aantoonde dat zijn zoon de moord pleegde.

“Ook onderzoek op basis van het Y-chromosoom wordt mogelijk”, zegt Van Tigchelt. “Alle mannen die veroordeeld worden in een zedenzaak, zullen niet alleen hun DNA maar ook een staal van het Y-chromosoom afgeven. Die worden in een nieuwe Y-STR databank opgeslagen.” Het Y-chromosoom is een stuk van het DNA dat bij mannen overgaat van vader op zoon. Door het Y-chromosoom te vergelijken, kun je verder kijken dan een vader of een broer. Ook een verre achterneef is dan herkenbaar als een ­familielid. Sofie Claerhout, doctor in de forensische genetica aan de KU Leuven, zei in 2019 al dat het Y-chromosoom de ontbrekende schakel kon zijn om cold cases op te helderen.

Haarkleur en ogen

Daarnaast moet de nieuwe wet ook de zoektocht naar vermiste personen ondersteunen. “Onze databank met het DNA van vermisten en hun familieleden wordt gekoppeld aan de I-Familia databank van Interpol”, zegt Van Tigchelt. Daarin zit het DNA van alle overleden personen die nooit geïdentificeerd zijn en het DNA van vermiste per­sonen uit andere landen. Mensen die al jaren als vermist staan opgegeven in ons land, zouden vlak over de grens dood teruggevonden kunnen zijn zonder dat iemand een verband heeft gelegd.

“Ten slotte zullen speurders veel meer informatie uit het DNA van een onbekende verdachte mogen halen, de zogenoemde genotypering”, zegt Van Tigchelt. Nu mogen ze alleen kijken of het om een man of een vrouw gaat. “Ze zullen zo een inschatting kunnen maken over de haarkleur, de oogkleur, de biogeografische afkomst en zelfs de leeftijd.” Huidskleur wordt niet opgenomen.

Van Tighelt omschrijft de nieuwe DNA-wet als “het juiste evenwicht tussen veiligheid en privacy”. “We hopen dat deze wet ertoe zal leiden dat we cold cases kunnen oplossen.”

Al 33 jaar op zoek

Zo is er moord op de 26-jarige ­Ingrid Caeckaert. De vrouw werd op 16 maart 1991 met 62 messteken gedood in haar flat in Heist. Hoewel er DNA van de dader gevonden werd, wachten haar ouders Georges Caeckaert (88) en Marie-Josephe Vereecke (83) al 33 jaar op antwoorden. Ze waren donderdag bij de stemming in het parlement.

“Zelfs als we hiermee maar één cold case oplossen, was het de lang weg waard”, vindt Van Tigchelt. “Dan kunnen we nabestaanden ­zekerheid geven. In landen waar ­familiale zoekingen al langer ­bestaan, zijn ze een groot succes.

En de Bende van Nijvel? Ook in dat dossier zit DNA dat gevonden is op een sigarettenpeuk en op een kogelwerend vest. “Een zwarte bladzijde uit de Belgische geschiedenis”, zegt Van Tigchelt. “Het is uiteraard mogelijk dat de techniek gebruikt wordt. Of dat zal gebeuren, hangt van de onderzoekers af.”

De wet verschijnt volgende week in het Staatsblad. Dan is het aan de onderzoeksrechters om dossiers vanonder het stof te halen en te ­bekijken of ze met de nieuwe wet opgehelderd kunnen worden.

Bron » De Standaard | Cedric Lagast

Dé oplossing voor cold cases? Kamer keurt nieuwe DNA-wet goed die verwantschapsonderzoek mogelijk maakt

De Kamer heeft een nieuwe DNA-wet goedgekeurd. Die maakt het onder meer mogelijk om daders van misdrijven op te sporen via het DNA van familieleden. Dat kan leiden tot doorbraken in vastgelopen zaken of cold cases. Waarover gaat de DNA-wet? En waarom is die belangrijk?

Ruim een jaar nadat de ministerraad het wetsvoorstel van de nieuwe DNA-wet heeft goedgekeurd, heeft de Kamer er vanavond over gestemd. De nieuwe wet is goed bevonden en dat betekent een redmiddel voor onopgeloste misdaadzaken, of cold cases.

Voor onderzoeker aan de KU Leuven, Sofie Claerhout, is dit een belangrijk moment. Zij doet onderzoek naar DNA en pleitte al jaren voor een wetswijziging. “We zaten nog altijd vast aan een wet uit 1999 die voorschrijft dat we in DNA-onderzoek enkel mogen kijken of er een directe match is.”

“Dat wil zeggen dat we het DNA dat gevonden wordt op de plek van een misdaad enkel een-op-een mochten vergelijken met DNA uit de DNA-databank. Als de persoon die we zoeken daar niet in zit, kunnen we niet verder.”

Wat is de DNA-databank?

In een DNA-databank worden DNA-profielen verzameld en opgeslagen. Ze zijn bedoeld om mensen die betrokken zijn bij een misdrijf te identificeren aan de hand van overeenkomsten tussen DNA. Die DNA-profielen kunnen stalen zijn van personen die veroordeeld zijn of verdacht worden van een misdaad, of zijn stalen die genomen worden op een plaats delict.

Ons land telt meerdere databanken. Zo is er de databank criminalistiek met DNA-profielen opgesteld vanaf aangetroffen sporen en DNA van verdachten. In de DNA-databank veroordeelden zitten DNA-profielen van veroordeelde personen. En tot slot de DNA-databank vermiste personen met daarin DNA-profielen opgesteld vanaf stoffelijke resten, vanaf sporen van vermiste personen en verwanten van vermiste personen.

Daar komt met de nieuwe wet verandering in. “De nieuwe DNA-wet laat toe dat er tijdens een onderzoek ook naar het DNA van naaste verwanten mag gekeken worden”, legt Claerhout uit.

In je DNA zit namelijk ook DNA van je ouders, grootouders, broers of zussen, (achter)neven (-)en nichten, en ga zo maar door. “Stel dat een familielid in de DNA-databank of tussen de verdachten zit, dan kunnen we een mogelijke match vinden met de onbekende dader. Dat kan leiden tot een doorbraak in het onderzoek”, aldus de onderzoekster.

Y-chromosoom, de sleutel tot succes

De voorwaarde is wel dat het familielid al in de databank zit (en dus criminele feiten heeft gepleegd). Dat is niet altijd het geval, waardoor het onderzoek alsnog kan vastlopen.

Daarom staat in de nieuwe wet ook dat het Y-chromosoom van een mannelijke misdadiger geleidelijk aan opgenomen gaat worden in de DNA-databank. Y-chromosomen zullen dus bijgehouden worden waardoor de databank groeit, en het vinden van een match steeds makkelijker wordt. Dat noemt Claerhout “de sleutel tot succes”.

“Het Y-chromosoom van de man wordt bijna onveranderd doorgegeven van vader op zoon. Daardoor kan je generaties lang de vaderlijke lijn in een stamboom traceren en kunnen we mogelijk ook verre familie vinden van de dader: dus niet alleen de broer of de achterneef, maar ook een achterneef die heel ver teruggaat.”

Ook wanneer die methode op niets uitdraait, is er nog een laatste optie. “In dat geval kunnen we een grootschalig verwantschapsonderzoek opstarten met vrijwilligers”, legt Claerhout uit. “Daarbij kunnen mannen die in de omgeving wonen van de plek van de misdaad DNA doneren, om zo sneller een mogelijke match te vinden met de dader.”

Op die manier werd in Nederland – waar de techniek sinds 2012 wordt toegepast – de moordenaar gevonden van de 11-jarige Nicky Verstappen. De jongen werd in 1998 dood teruggevonden, maar de dader kon nooit geïdentificeerd worden.

Na een groot DNA-verwantschapsonderzoek werd een-op-een match gevonden tussen de sporen en het DNA van een 55-jarige man, genaamd Jos Brech. Hij werd in beroep veroordeeld tot 16 jaar cel voor doodslag.

Privacy

In de nieuwe wet staan nog andere zaken. Zo zullen bijvoorbeeld DNA-stalen langer bewaard worden. Daarnaast gaat genetisch materiaal van verwanten van vermiste personen ook met internationale databanken mogen worden vergeleken om zaken sneller op te lossen.

Maar wat met privacy? Daarin stelt Claerhout gerust. “Op het Y-chromosoom zijn heel weinig genen te vinden. Het zegt bijvoorbeeld niets over de medische achtergrond en ook niet over uiterlijke kenmerken als haarkleur of de kleur van de ogen.” Kortom: je geeft informatie die cruciaal is voor het onderzoek, maar tegelijk niet privacygevoelig is.

De zaak-Caeckaert

De nieuwe wet is niet alleen een zegen voor onderzoekers als Sofie Claerhout. In de eerste plaats betekent dit hoop voor de mensen die al jaren op antwoorden wachten over wat er precies met hun geliefde is gebeurd.

Denk maar aan de cold case van Ingrid Caeckaert. Zij werd in de zomer van 1991 om het leven gebracht in Knokke-Heist. De dader liet destijds een bloedspoor – en dus DNA – achter op de plaats delict. Daardoor kwam aan het licht dat de dader een biologische man is, maar verder zijn de speurders nog niet gekomen.

Toch is er hoop: intussen doneerden al meer dan 700 mannen uit de buurt van de plek van de moord op Ingrid Caeckaert een DNA-staal. Nu de nieuwe wet is goedgekeurd, kunnen die stalen onderzocht worden en wordt na meer dan 30 jaar mogelijk toch een dader gevonden. Omdat de zaak na 30 jaar is verjaard, zal de dader nooit meer berecht kunnen worden.

Bron » VRT Nieuws

Rechter Luc Hennart stapt in de politiek: ‘Ik ben er niet van overtuigd dat jongens uit Molenbeek dezelfde straf zouden krijgen als de Reuzegommers’

Als voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel spuwde Luc Hennart regelmatig zijn gal over de politiek. Deze week kondigde de magistraat zijn politieke entree aan, op de vierde plaats van de Europese lijst van de PS. ‘Een rechter zonder persoonlijke mening, dat zou pas gevaarlijk zijn.’

Op zijn zeventigste is Luc Hennart nog even tegendraads als tijdens zijn carrière als magistraat. ‘De gesel van Koen Geens’ werd Hennart in de media genoemd nadat hij als voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Brussel maanden aan een stuk uithaalde naar de toenmalige justitieminister.

In zijn eerste Nederlandstalige interview als politicus tackelt hij al de huidige justitieminister Paul Van Tigchelt (Open Vld) die na de recente schietpartijen in Brussel versterking aankondigde voor politie en parket. “Repressie werkt niet”, zegt Hennart, die op zijn beurt pleit voor de legalisering van cannabis en van cocaïne.

De magistraat met het eeuwige strikje staat op de vierde plaats van de Europese lijst van de PS. Vandaag levert de partij twee parlementsleden. De kans dat hij ook effectief een zetel bemachtigt is dus klein. “Maar als ze me bellen om justitieminister te worden, zeg ik volmondig ja.”

Qatargate toonde de lelijkste kant van de politiek. Heeft u dat als gewezen magistraat niet afgeschrikt?

“Mooie vraag, maar mijn antwoord is nee. We moeten afwachten wat het onderzoek zal opleveren. De Europese Unie is nu eenmaal een plek waar veel gelobbyd wordt en er bestaat ook zoiets als het vermoeden van onschuld.”

Er zijn toch heel wat bezwarende elementen …

“Ik heb geen inzage in het dossier dus inhoudelijk weet ik niet wat er aan de hand is. Maar over de procedure heb ik wel een aantal vragen. Een maand nadat hij in verdenking gesteld werd, kreeg Pier Antonio Panzeri het statuut van spijtoptant. Volgens de wet kan iemand zo’n statuut pas verkrijgen aan het einde van de rit, als er echt geen andere middelen zijn gevonden om de waarheid te achterhalen.”

Marie Arena en Marc Tarabella zetelen vandaag nog in het Europees Parlement. Hadden ze geen stap opzij moeten zetten?

“Moet iemand die beschuldigd wordt van diefstal ook meteen zijn job opzeggen? Ik denk persoonlijk van niet. Ze houden vol dat ze onschuldig zijn. In het algemeen hoop ik dat we vlug zullen weten hoe de vork aan de steel zit.”

Conner Rousseau gaf wel zijn zitje in het Vlaams Parlement op nadat hij in opspraak kwam.

“Dat is een totaal andere zaak. Hij heeft toegegeven racistische uitspraken te hebben gedaan. Ik vind dat hij daarvoor trouwens ook had moeten doorverwezen worden naar de rechtbank. Elke andere burger had in zo’n geval voor een rechter moeten verschijnen.”

Is dat zo?

“Ik heb als rechter verschillende vergelijkbare zaken gehad. In dit soort dossiers gaat het niet zozeer om het bestraffen, wel om recht te spreken over een situatie na een debat in openbare zitting. Vandaag heeft iedereen een mening over de uitspraken van Rousseau. Er is geen definitief antwoord. Ik vind trouwens net hetzelfde over Vincent Van Quickenborne en pipigate. Door niet te vervolgen, schep je het beeld van klassenjustitie.”

Bestaat er klassenjustitie in ons land?

“Ik heb het nooit zo ervaren. Maar de Franse dichter Jean de La Fontaine zei al: “Selon que vous serez puissant ou misérable, les jugements de cour vous rendront blanc ou noir”, de machtige man heeft het gelijk aan zijn kant.”

“Zoiets zei ook Acid die veroordeeld werd omdat hij in een YouTube-video de namen had genoemd van een aantal Reuzegommers. De uitspraak zorgde voor veel verontwaardiging.
“Ik ken de details over de zaak niet, maar ik kan begrijpen dat de uitspraak vragen oproept. Ik ben er ook niet van overtuigd dat achttien jongens uit Molenbeek dezelfde straf zouden hebben gekregen als de Reuzegommers. Maar als zo’n mening bij mensen groeit – en dat is wat er nu gebeurt – is dat heel gevaarlijk.”

Waarom hebt u voor de politiek gekozen?

“In mijn twaalf jaar als voorzitter deed ik ook al aan politiek. U herinnert zich het voorval van de onderzoeksrechter die vergeten was om het aanhoudingsbevel te tekenen voor Christian Van Eyken. (Het gewezen Vlaams Parlementslid werd daardoor vrijgelaten in afwachting van het proces waar hij en zijn echtgenote Sylvia Boigelot later veroordeeld werden voor de moord op de ex-man van Boigelot, EB). Een deel van de politieke wereld heeft toen zeer zwaar uitgehaald naar ons, waardoor ik me genoodzaakt voelde om achter mijn collega te blijven staan. Ik was al maanden bezig om aan te kaarten dat we een gebrek hadden aan gekwalificeerd personeel.”

U belandde toen in een oorlogje met Koen Geens.

“Ik kreeg het verwijt dat ik aan politiek deed, maar het zijn klinkklare nonsens dat rechters geen politieke meningen mogen hebben. Een rechter zonder persoonlijke mening, dat zou pas gevaarlijk zijn. Bovendien: als voorzitter van een rechtbank heb je een politieke verantwoordelijkheid.”

Waarom koos u voor de PS?

“Mijn hart is links. Daar heb ik nooit een geheim van gemaakt. Ik heb het zelfs eens letterlijk gezegd op Jeudi en Prime op de RTBF. Et alors? Ik ben in mijn carrière nooit gewraakt. Ik heb beslist om na mijn pensioen in de politiek te gaan omdat ik bezorgd ben over wat er vandaag gebeurt in de wereld, meer bepaald de verzwakking van de rechtsstaat. Het gaat vandaag steeds maar over veiligheid, veiligheid en nog meer veiligheid.”

Dat lijkt me logisch als er acht schietpartijen plaatsvinden in iets meer dan een week tijd.

“Ik vraag mij af of iemand de oefening gemaakt heeft om te tellen hoeveel schietpartijen er vorig jaar zijn geweest in Brussel en hoeveel dit jaar. Er wordt zoveel gezegd, maar we mogen ons niet laten leiden door de waan van de dag.”

Justitieminister Paul Van Tigchelt kondigde extra mankracht aan voor politie en parket. Is dat dan niet nodig?

“Er zijn al zoveel extra politiemensen en magistraten aangeworven de afgelopen jaren. En wat is het resultaat? Het wordt alleen maar erger. Onze justitieminister was zelf parketmagistraat, dus hij zou moeten weten dat repressie niet werkt. Het drugsgeweld in Antwerpen neemt alleen toe, en nu zegt men dat hetzelfde in Brussel gebeurt. Ik blijf erbij dat het probleem al jaren bestaat. Brussel is Chicago niet. U moet weten, al de plekken waarover men het vandaag heeft, het Betlehemplein, Peterbos: daar wordt al jaren gedeald.”

Dat is toch geen argument. Hoe lossen we het op?

“Ik ben een groot voorstander van snelrecht. Toen ik rechtbankvoorzitter werd in Brussel, zaten we met een gigantische achterstand. De zware financiële zaken bleven hangen. Door snelrecht hebben we daar een verschil kunnen maken. Het genereert een grote betrokkenheid: beklaagden komen zelf naar de zitting en de uitspraak volgt meteen. Dan heb je veel meer impact dan drie jaar na datum.”

Snelheid is wel het laatste dat ik met het Brusselse gerecht associeer. In december werd een advocaat uitgenodigd om in 2040 te komen pleiten over een fiscale betwisting.

“Dat is een regelrechte schande.”

Het dossier Lassoued bleef op het Brusselse parket in de kast liggen. Vorig jaar schoot hij twee Zweedse voetbalsupporters dood.

“Er is absoluut een probleem binnen het Brusselse parket, dat kreunt onder een personeelstekort. Maar er is ook een organisatieprobleem. Wie doet wat, wat zijn de prioriteiten? Men zou moeten starten met een objectieve audit om na te gaan hoe de organisatie kan verbeteren.”

In Niveau 4, de docureeks waarin Eric Goens het politiekorps in Brussel-Zuid volgt, was te zien hoe vaak meermaals dezelfde mensen worden opgepakt, omdat ze toch niet bestraft worden.

“Dat is frustrerend, maar het kan ook niet betekenen dat al die mensen naar de gevangenis moeten. Er heerst geen straffeloosheid in Brussel. De gevangenissen zitten overvol, voor een groot stuk met druggebruikers. Daarom pleit ik ervoor om cannabis en cocaïne uit het strafrecht te halen.”

“Ik heb het niet over de bazen in Dubai. Ik heb het over de kleine sukkelaars die niet weten waar naartoe, die geen woning hebben, uit een ander land komen. De tristesse van die groep… Dat wil je niet weten. Verslaafden hebben hulp nodig. In plaats van gevangenissen bij te bouwen moeten we daarin investeren. Drugs zijn in de eerste plaats een probleem voor de volksgezondheid. Als we drugs uit het strafrecht halen, zou dat ook betekenen dat een groot deel van de winsten van de drugsmaffia vernietigd worden.”

Cannabis is een ding, maar bij cocaïne speelt ook het risico op een overdosis.

“Dat risico is er vandaag ook. Ik zeg niet dat cocaïne snuiven een goede zaak is – integendeel – maar moeten die mensen naar de gevangenis? Dat is nog een slechter idee. Men moet die mensen uit hun schuilplaats halen. Legalisering zal mensen niet aanzetten om meer te gebruiken: het omgekeerde is waar. Met de drooglegging in de Verenigde Staten werd er massaal stiekem gedronken.”

Vindt u dat u een strenge rechter geweest bent?

“Ik heb altijd geprobeerd om een menselijk rechter te zijn. Daarnaast ben ik ook altijd zeer aandachtig geweest voor de wettelijkheid.”

Wordt u op straat nog aangesproken over bepaalde vonnissen?

“Dat gebeurt dagelijks. Deze week kwam er iemand naar mij: Monsieur le juge, herkent u mij? Nee? Ik ben voor u verschenen. Vandaag heb ik werk, ik ben getrouwd. Ik heb nooit meer iets mispeuterd.”

Spreken ze u nooit in minder vriendelijke bewoordingen aan?

“Ik hoor collega’s wel eens vertellen over bedreigingen. Maar zelf heb ik nog nooit zoiets meegemaakt.”

U startte uw carrière als onderzoeksrechter in Nijvel, waar u in 1988 de moord op wapenhandelaar Juan Mendez onderzocht. Welk dossier blijft voor altijd aan uw ribben kleven?

“Er zijn er een aantal. Maar de zaak-Mendez was bijzonder. Ik was 34 jaar en amper een jaar onderzoeksrechter toen ik gelast werd met de zaak doordat een collega ziek uitviel. Het was heftig – op een bepaald moment heb ik een huiszoekingsbevel gegeven op de staatsveiligheid nadat Robert Beijer (de oud-rijkswachter die samen met Madani Bouhouche al jaren in één adem genoemd werd in het dossier van de Bende van Nijvel, EB) bleef zeggen dat hij daar werkte. Er bleek niets van aan.”

U heeft al verschillende keren gezegd dat Bouhouche en Beijer niets met de bende van Nijvel de maken hebben.

“Daar blijf ik bij. Ik ben voor de parlementaire commissie moeten verschijnen waar men me verweet dat ik mijn dossier niet wilde overmaken aan de Bende-onderzoekers. Toen heb ik ook gezegd: waar zijn de elementen tegen hen? Ik wilde alle vragen beantwoorden, maar zomaar een dossier doorspelen, wilde ik niet. Zo werkt het niet. Uiteindelijk heb ik mijn onderzoek afgerond en hebben ze het dossier gekregen. En wat is er gebeurd? Nul komma nul. Recentelijk is er een rogatoire commissie naar Thailand geweest. Dat kostte een fortuin, maar het leverde opnieuw niets op. Heel het dossier zit vol hypotheses. Ik ben een man van feiten.”

In het parlement ligt het wetsvoorstel van Van Quickenborne op tafel om het dossier van de Bende van Nijvel nooit te laten verjaren. Geen goed idee, zei exspeurder Eddy Vos vorige week in Humo. ‘Als het niet verjaart, zullen we nooit weten wie het heeft gedaan.’

“Hij heeft gelijk.”

Is het mogelijk om de Bende van Nijvel nog voor de rechter te brengen?

“Dat is uitgesloten. U zou de wet eens moeten lezen. Het is te gek voor woorden. Men wil de verjaringstermijn voor moord of roofmoord schrappen ‘als die het land ernstig schaden, de bevolking ernstige vrees aandoen of als doel hebben de staatsstructuren te ontwrichten’. Het zou aan de rechter zijn om te beslissen of de zaak aan zo’n criterium voldoet. Veertig jaar is veertig jaar, maar de justitieminister wil zijn verantwoordelijkheid niet nemen.”

U hebt een steunende plaats op de Europese lijst. Droomt u van een zitje in het Europees Parlement?

“La place des combat. Mooie plek toch?”

Wat zegt u als premier Magnette straks een minister van Justitie zoekt?

“Uiteraard zal ik ja zeggen als hij mij vraagt. Ik ben zeventig jaar en ik zou in mijn tuin tomaten kunnen kweken, maar dat is niets voor mij.”

Volgens de peilingen zou een kwart van de kiezers straks voor Vlaams Belang stemmen.

“Niet alleen Vlaanderen maakt die ruk naar rechts. Het is de weg die we opgaan in Hongarije, Polen, Nederland, Italië en Frankrijk. Hoe er wordt gekeken naar migranten en mensen die strafbare feiten plegen, ik ben daar zeer bezorgd over en ik wil er alles aan doen om mensen te overtuigen dat het de verkeerde keuze is.”

In Vlaanderen bestaat de kans dat N-VA en Vlaams Belang samen een meerderheid halen. Wat denkt u van premier Bart De Wever?

“Als Vlaams Belang in de regering stapt, zal het zonder mij zijn. Dat staat vast. Er zijn zaken waar ik mij nooit bij zou kunnen neerleggen.”

Maar met premier De Wever kunt u wel leven?

“Het hangt er vanaf op welke manier. Ik ben niet voor een verdere splitsing van het land, maar we moeten wel op zoek naar de beste manier om onze staat te laten functioneren. Als justitie beter zou werken als het naar de deelstaten ging, is dat voor mij geen taboe. We moeten vooruit. En avant!”

Bron » De Morgen | Eline Bergmans