Brein van de bende-Haemers is achttien jaar vrij: ‘Mensen hebben het recht om te denken dat ik geen goeie persoon ben’

Philippe Lacroix (62), het brein van de bende-Haemers, is achttien jaar vrij. Tegenwoordig is hij leraar en kijkt hij op zondagavond net zoals velen van ons naar de serie 1985. ‘Mijn parcours toont dat alles mogelijk is.’

De spoeling van zwaar gestraften die in de cel besluiten om hun diploma te halen en zich na hun vrijlating in te zetten in de maatschappij, blijft dun. Zeker als dat diploma ook nog eens een universitair diploma is. Philippe Lacroix kreeg op 20 januari 1994 de doodstraf voor een resem gewelddadige overvallen, voor de ontvoering van oud-premier Paul Vanden Boeynants en voor de moord op Ronny Croes, de geldkoerier die stierf bij de overval in Groot-Bijgaarden op 31 januari 1989. Bijna veertien jaar zat hij in de cel.

Vandaag is hij achttien jaar vrij, afgestudeerd als germanist en leerkracht van beroep. Hij geeft Engelse en Nederlandse les aan volwassenen. Zijn studenten mogen zijn verleden kennen – als ze zijn naam zouden googelen, weten ze genoeg – maar hij zal het hen nooit spontaan uit de doeken doen. ‘Dit jaar weet minstens één hele klas het, daar ben ik zeker van, want een van de studenten kwam naar mij toe en vroeg: “Er doen geruchten over u de ronde, is alles wat gezegd wordt waar of niet?” Ik heb geantwoord dat het waarschijnlijk wel waar is, maar dat het me niet deert’, vertelt Lacroix in de laatste aflevering van de podcastreeks Lacroix. Ik was gangster.

Tieners

Lacroix heeft nog twee jonge kinderen: een dochter van vijftien en een zoon van bijna twaalf. Ook zij kennen zijn strafblad. ‘Mijn kinderen kennen mijn verleden, maar niet in detail. Hun moeder is psychologe (hij leerde haar kennen in de gevangenis, red.), en zij vond dat de kinderen het onmiddellijk moesten weten. Dat klopt, want je weet nooit dat de ouders van hun vriendjes mijn naam kennen en een negatief beeld hebben van mij, en dat dat op die manier bij mijn kinderen terechtkomt.’

‘De mensen kunnen denken wat ze willen,’ vervolgt Lacroix, ‘daar heb ik geen problemen mee. Ze hebben het recht om te denken dat ik geen goeie persoon ben. Het laat me niet koud, maar dat duurt nooit lang.’

Geheimen heeft hij niet, zegt hij. Hij geeft wel nooit details. ‘Ik zeg bijvoorbeeld nooit dat ik VDB ontvoerd heb. Meestal zeg ik: “Ik was gangster tussen mijn twintigste en mijn dertigste, ik ben gestraft en heb een vijftiental jaren in de gevangenis gezeten en nu ben ik 62. Nog steeds dezelfde persoon, maar met andere ideeën en een ander leven.’

Voorbeeld

Als hij tijd heeft tussen zijn drukke bezigheden door, gaat hij wel eens praten voor een groep jonge mensen. Zo gaat hij binnenkort naar een school in Namen. Doel? De jongeren inspireren met zijn uitzonderlijke parcours. ‘Alles is altijd mogelijk’, is zijn boodschap. ‘Niet alleen voor gedetineerden, maar voor iedereen die in de put zit en denkt dat hij er nooit uit zal geraken. Dat is maar één fase in het leven.’ En ook voor leerkrachten kan zijn boodschap dienen: ‘Soms heb je leerlingen van wie je denkt dat ze verloren zijn, maar dat is niet zo. Ik was verloren op school toen ik 14 was, ik ben weer beginnen studeren toen ik 34 was en ik ben afgestudeerd toen ik 47 was.’

Het vereist wel een zekere wilskracht, besluit Lacroix. ‘Je moet jezelf in vraag durven te stellen. Dat is hard. Maar als je dat doet, is alles mogelijk. Of misschien niet alles, maar toch heel veel.’

Bron » De Standaard

“Plots zit ik aan de andere kant van de barrière”: hoe onze reporter verdachte werd in onderzoek naar Bende van Nijvel

“Ik, Jean-Claude Lacroix, onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg in Charleroi, verhoor Yves Barbieux als verdachte in een onderzoek naar feiten waarbij 28 doden zijn gevallen tussen 1982 en 1985.” De Bende van Nijvel dus. Als aanhef van een proces-verbaal van verhoor, kan dat tellen. Plots zit ik dus “aan de andere kant van de barrière”, uitgerekend in hét misdaaddossier bij uitstek dat ons land al decennialang in de ban houdt.

Het turbulente jaar 1985 is er een om nooit te vergeten. Na de terreur van de Cellules Communistes Combattantes (CCC) word ik geconfronteerd met de afschuw van het Heizeldrama. Maar uitgerekend dat jaar voert de Bende van Nijvel haar meest moorddadige aanslagen ooit uit. Die kosten het leven aan zestien van de 28 slachtoffers van de Bende.

De dubbele overval van 27 september op de Delhaize-filialen in Eigenbrakel en Overijse bewijst wat een nietsontziende killers die Bendeleden wel zijn. De balans is bijzonder zwaar: die avond alleen vallen er acht doden. De volgende dag zie ik in Eigenbrakel nog altijd een oranje bestelwagen staan, waarvan de vloer in de stuurhut onder het bloed zit van de bestuurder. Hij werd zonder reden doodgeschoten. In Overijse spreek ik een 14-jarige jongen aan die komt kijken waar zijn schoolkameraad de avond voordien werd neergeknald. De overval van 9 november 1985 op de Delhaize van Aalst (opnieuw acht doden) staat er dan nog aan te komen. Overal in het land verschijnen ’s avonds scherpschutters en paracommando’s op de daken van de warenhuizen .

Gele affiche

Twee processen later – tegen de bende van Baasrode rond Philippe De Staerke en tegen de Borinage-bende rond Michel Cocu – is het mysterie rond de Bende van Nijvel nog altijd niet opgelost. De speurders besluiten een tweede reeks robotfoto’s van Bendeleden te publiceren. De gele affiche moet onthuld worden tijdens het VTM-programma Oproep 2020 van maandag 19 oktober 1998. Alle hoop van de onderzoekers is gericht op reacties van het brede publiek, maar ook op die van verdachten onderling.

Ik krijg die robotfoto’s echter op voorhand in mijn bezit. Wij willen ze in de weekendkrant publiceren, net voor het opsporingsprogramma wordt uitgezonden. Het lijkt een fijn plan. Enerzijds het publiek warm maken om de uitzending te bekijken en zo meer reacties uitlokken. Anderzijds is dat voor mij journalistiek gezien een mooie primeur.

Maar de vroegtijdige publicatie van de robotfoto’s schiet bij de speurders in het verkeerde keelgat. Diezelfde zaterdag nog komen zij, onder leiding van toenmalig procureur-generaal Claude Michaux en onderzoeksrechter Jean-Paul Reynal eerst bij mij thuis langs, daarna bij de redactie. “U beseft toch, meneer Barbieux, dat – als ik op een zaterdag op afstapping meega – dit bewijst dat wij de zaak bijzonder ernstig nemen?”, waarschuwt Claude Michaux.

Rood of zwart

Het blijken geen holle woorden. In mijn eerste verhoor schiet de tweede onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix meteen met scherp: “Het lijdt geen twijfel, meneer, dat u op het einde van het verhoor maatregelen tegen u mag verwachten. De vraag is of het een aanhouding wordt, dan wel een inverdenkingstelling, en of dat mandaat uiteindelijk behandeld zal worden door een rechter in het rood (van het assisenhof, red.) of in het zwart (van de correctionele rechtbank, red.).”

Wie heeft mij die robotfoto’s doorgespeeld? Daar draait het allemaal om. Van het wettelijk beschermde bronnengeheim van de journalist is er dan nog geen sprake. Het wordt dus een urenlange poging van de rechter om mij de naam van mijn tipgever te ontfutselen. Wat ik weiger te doen. Naarmate de ondervraging vordert, begrijp ik dat de Bende-speurders zich al langer afvragen waar ik mijn informatie over het onderzoek vandaan haal. Sommigen vragen zich af of er een “mol” in hun midden is, die mij inlichtingen doorspeelt zodat mijn artikels aan de Bende verklappen waar de speurders mee bezig zijn.

Doorverwezen

Op het einde van de dag word ik in verdenking gesteld voor heling van gestolen stukken. Plots zit ik in een rol die ik gewoonlijk als journalist van aan de zijlijn beschrijf: die van een verdachte die voor de raadkamer moet verschijnen. Samen met de man die mij de robotfoto’s heeft doorgespeeld, word ik doorverwezen naar de correctionele rechtbank. “Vraag een Nederlandstalig proces aan, want hier in Charleroi lusten ze jullie rauw”, raadt meester Jean-Philippe Mayence mij aan. In Brussel worden wij uiteindelijk over de hele lijn vrijgesproken. Het heeft vijf jaar geduurd.

Bron » Het Nieuwsblad

Aflevering 6 van “1985”: “Het zijn slimme klootzakken”

De aflevering van vanavond van de fictiereeks “1985” start met een erg gewelddadige scène. Op een vrijdagavond, opnieuw rond sluitingstijd, wordt een overval gepleegd op de Delhaize in Beersel. De gangsters, onder wie twee grote en breedgeschouderde types, stelen zo’n 30.000 euro en laten een spoor achter. Politie en justitie brutaal provoceren en ze op het (verkeerde) spoor zetten, het lijkt het handelsmerk van de Bende te zijn.

Delhaize – Beersel, 7 oktober 1983

Als de openingssequentie van vanavond al zo schokkend is voor de kijker, wat moet het dan geweest zijn voor de winkelende bezoekers van de Delhaize aan de Steenweg op Ukkel die 7e oktober 1983?

Het is 19.50 uur, kort voor sluitingstijd, als een zwarte Golf GTI met hoge snelheid de parking komt opgereden. De realiteitszin van de makers van “1985” blijkt uit de details van deze sequentie. De nummerplaat van de VW Golf in beeld (FKG-991) verschilt slechts miniem van de werkelijke nummerplaat (FGK-991) van de gestolen wagen. Al zou bij de feiten in Beersel een andere nummerplaat gebruikt zijn. Die laatste informatie verscheen in een opsporingsbericht dat in 2018 nog verspreid werd.

Drie mannen stappen uit. De eerste die ze vastgrijpen is een jobstudent die de winkelkarretjes van de parking bij elkaar aan het plaatsen is. Hij krijgt een riotgun in zijn hals geplaatst en wordt zo als gegijzelde mee de winkel binnengenomen.

Twee kassiersters worden in het Frans toegeschreeuwd dat ze de inhoud van de elf kassa’s in een vuilniszak moeten stoppen. De jobstudent zit onder bedreiging van het vuurwapen op handen en knieën. Er wordt gebruld, er wordt geschreeuwd, er wordt geschoten. Gerant Freddy Vermaelen komt, opgeschrikt door de paniek, uit zijn kantoortje, maar wordt onmiddellijk afgemaakt. Later, in 1985, zal blijken dat hetzelfde wapen nog opnieuw door de Bende gebruikt zal worden.

Het is een indicatie dat de Bende niet op een traditioneel criminele wijze werkt. In een criminele logica doe je er alles aan om sporen te wissen. De Bende doet haast ostentatief het tegenovergestelde: ze laten hun handtekening achter.

Het trio verlaat met de jobstudent als gegijzelde de supermarkt. Ze stappen in en, niet onbelangrijk, een van hen doet dat via het achterportier. De achterbank wordt ter plekke achtergelaten. De jobstudent ligt op de parking waar hij luttele minuten eerder nog ijverig aan het werk was. Hij heeft het overleefd, maar is wel totaal getraumatiseerd.

In het signalement dat door de onderzoeksrechter verspreid wordt kort na de feiten is er sprake van “reuzen”. De mannen verbergden zich achter maskers en lange donkere kapmantels. Die outfit draagt bij tot de panische sfeer onder de bevolking die de Bende creëerde.

Alle warenhuisketens zullen op dinsdag 13 oktober 1983 een paginagrote advertentie plaatsen.

Het tipgeld ligt er nog steeds. Madame Soleil, fantasten, wakkere burgers, gevangenen, premiejagers… allemaal boden ze zich aan. Maar in 30 jaar kwam er geen enkele waardevolle informatie binnen. Ook dat zegt iets over de Bende. In het criminele milieu maakt grof geld makkelijk loslippig. Dat ook vanuit (ordinaire) criminele kringen niets gelost werd, wijst op de geslotenheid van de Bende. En, afgezien van het gruwelijke karakter van de feiten, zegt het ook iets over het professionalisme van de Bende.

In dat verband wordt er soms gewezen op de celstructuur van de Bende. In die hypothese gaat men ervan uit dat er eigenlijk verschillende cellen (verschillende bendes) opereerden. Die respectievelijke bendes wisten niet van elkaars bestaan, laat staan dat ze mekaar kenden, en opereerden dus naast elkaar. Maar ze werden wel aangestuurd door enkele individuen. Alleen die individuen hielden het overzicht en zij bepaalden het hogere doel van de Bende.

Auberge des Trois Canards – Ohain, 2 oktober 1983

Pas na de aanslag in Beersel wordt er een verband gelegd met de feiten van vijf dagen eerder in het gereputeerde restaurant Les Trois Canards (Ohain). Daar zal in de nacht van 1 op 2 oktober, na sluitingstijd, een merkwaardige overval plaatsvinden.

De uitbater, Jacques Van Camp, eet na de late avonddienst nog iets met zijn familie en enkele personeelsleden. Maar als hij later twee jobstudentes naar huis wil brengen, staan enkele gangsters hem op de parking op te wachten. Jacques Van Camp wordt koelbloedig vermoord.

De daders dragen rubberen carnavalmaskers met het gezicht van een oude man met scheefstaande tanden en uitpuilende ogen. Ze gaan terug naar binnen en eisen de autosleutels.

Zonder buit maar wel met de rode VW Golf GTI van de dochter van het slachtoffer vertrekken ze. De veel duurdere Porsche, die ernaast geparkeerd staat, wordt beschoten net zoals de andere wagens op de parking.

I love Australia

Het wapen waarmee Van Camp is neergeschoten is een van de wapens die de Bende meenam van een van de rijkswachters bij de Colruyt in Nijvel (zie aflevering 5). En nog een merkwaardig verband: de rode Golf GTI zal zwart overschilderd worden en is, zo blijkt dus, de wagen van de overval op de Delhaize in Beersel. Op de ruit kleeft een sticker: “I love Australia”.

Als het al niet om dezelfde daders gaat, is er tussen al de feiten die toegeschreven worden aan de Bende, zeker wel een verband te leggen via de wapens en de voertuigen. Bovendien opereert men letterlijk over de grenzen van de territoriale bevoegdheden van het toenmalige politie- en justitielandschap.

Het lijkt erop dat de Bende de zwakke plekken van het overheidssysteem kent en exploiteert. Vicky Verhellen, een van de protagonisten uit 1985, drukt dit alles iets eenvoudiger uit: “Het zijn slimme klootzakken.”

In het onderzoek naar deze feiten wordt ook de gastenlijst van het restaurant onder de loep genomen. Die biedt een mooie staalkaart van de Brusselse beau monde en voedt pikante complottheorieën.

Zaten er wel eens aan de tafel: de toenmalige prins Albert samen met de moeder van Delphine Boël, minister van Defensie en ook premier Paul Vanden Boeynants, rijkswachtgeneraal Fernand Beaurir, maar ook bekenden uit de entourage van wapenhandelaar Juan Mendez en gangster Patrick Haemers (die overigens later Paul Vanden Boeynants zal ontvoeren). We schreven het al eerder: alle ingrediënten zijn aanwezig om er een wild verhaal van te maken. Helaas is tot op de dag van vandaag nog niet duidelijk wat waar is en wat niet.

Juwelierszaak – Anderlues – 1 december 1983

Bij deze overval worden twee mensen gedood: het Poolse echtpaar Jean Szymusik en Maria Krystina Slomka. Hun twee dochters, Sylvie (16) en Carine (12), zijn op het moment van de feiten op de eerste verdieping aan het studeren.

Het is opnieuw de zwarte Golf GTI (zie hoger) die gebruikt wordt om de vermoedelijke drie daders te vervoeren. De overvallers stappen de winkel binnen en openen onmiddellijk het vuur. Man en vrouw worden afgemaakt. De buit is erg pover: juwelen en horloges ter waarde van ongeveer 140.000 frank (3.470 euro).

In de tijdslijn valt iets op. In december 1993, moment van deze overval, zitten al een aantal Borains (zie aflevering 5) in de cel op verdenking van betrokkenheid bij de Bende. Toch blijven de aanslagen voortduren. Sommigen zien hierin een signaal van de Bende. Een signaal waarmee ze aan de speurders duidelijk willen maken dat ze niet de juiste verdachten hebben. De triomfalistische toon waarop sommige magistraten spraken over een doorbraak in het onderzoek, werd door de Bende beantwoord met een omhooggestoken middenvinger.

Tegelijk vormt de dubbele moord in Anderlues een breuklijn in het Bendeverhaal. Voorlopig zal het geweld ophouden. Anderhalf jaar lang zal de Bende niets van zich laten horen.

Philippe De Staerke

Er is nog één figuur wiens naam valt: Philippe De Staerke. De Staerke is een figuur uit het zigeunermilieu die bij politie en justitie in de jaren 80 al lange tijd gekend is. Op zijn 13e wordt hij door de jeugdrechter al geplaatst in een instelling. Hij heeft een waslijst aan veroordelingen met betrekking tot drugsfeiten, wapenhandel en diefstallen op zijn naam staan.

De Staerke is een van de 38 medegedetineerden die op vrijdag 16 september 1983 kan ontsnappen uit de gevangenis van Doornik. Het was “de ontsnapping van de eeuw”. Lang heeft het niet geduurd. Op 5 oktober zal hij worden aangehouden. Hij wordt er in die tussentijd wel nog van verdacht betrokken te zijn bij de overval op de Auberge des Trois Canards en de moord op Jacques Van Camp. Tot een veroordeling hiervoor is het nooit gekomen.

Philippe De Staerke wordt beschouwd als leider van de bende van Baasrode. In die bende duiken nog andere namen op die later in verband zullen worden gebracht met de Bende (met hoofdletter), bijvoorbeeld Leopold Van Esbroeck en Dominique Salesse.

Vooral de cel Dendermonde onder leiding van onderzoeksrechter Troch werkt op deze piste. Onthoud de naam van De Staerke want zijn naam zal nog opduiken in de tweede golf van Bendefeiten die er zit aan te komen. “1985” wordt vanaf volgende week pas echt 1985.

Bron » VRT Nieuws

De jaren 80 waren jaren van ‘pure waanzin’, op alle vlakken: ‘1985’ door de ogen van ervaringsdeskundigen

De jaren 80 waren ‘jaren van lood’, met aanslagen van de Bende van Nijvel en de dreiging van de Koude Oorlog, maar ook van rebellerende creativiteit. Ook dat komt in 1985 aan bod. Herkenbaar voor zij die erbij waren. ‘De spontaneïteit, de durf en de wildheid van die punkperiode, dat was geweldig.’

Voor een reeks die 1985 heet, was het niet geheel onlogisch geweest als ze opende met, we zeggen maar iets, archiefbeelden van de aanslag op de Delhaize van Aalst, of met de enscenering van een spectaculaire auto-achtervolging tussen de rijkswacht en de Bende van Nijvel. Maar, zoals u vast heeft opgemerkt: zo begint 1985 niet. 1985 begint met de stem van Vicky Vice (Mona Mina Leon), de fictieve radio-dj van de minder fictieve piratenzender FM Bruxel, die zich zorgen maakt over de staat van de wereld. Na de begingeneriek maakt de jonge Marc De Vuyst (Tijmen Govaerts) zich klaar om een laatste keer uit te gaan alvorens hij aan zijn opleiding tot rijkswachter begint. Hoe hij dat doet? Door zijn kont te schudden op de tonen van TC Matics ‘Oh La La La’.

Want ook dát waren de jaren 80, en dat weet niemand beter dan 1985-scenarist Willem Wallyn, die destijds op de Vrije Universiteit Brussel (VUB) rechten studeerde en eerder in deze krant vertelde dat hij die periode “zeer intens” had beleefd. “Dat zijn mijn studentenjaren. Met een moeilijk te beschrijven angstklimaat. Het was heftiger dan je je vandaag kunt inbeelden. Er was angst voor de atoombom, voor agressieve rijkswachters. En dan om de zoveel tijd dat nieuws op de radio. Dat er mensen zomaar waren neergeknald in de Delhaize. Het was een rare, schizofrene periode, met tegelijkertijd ook fantastische muziek.”

Eenzelfde herinnering vind je terug bij Luckas Vander Taelen, die in diezelfde periode geschiedenis studeerde aan de VUB en er de band Lavvi Ebbel oprichtte. “Als je in het weekend naar de Delhaize ging, stonden daar rijkswachters met mitrailleurs. Dat zijn beelden die ik nooit zal vergeten. Ik weet nog dat ik naar de Franse radio aan het luisteren was, toen ik hoorde over een aanslag in ‘une ville près de Bruxelles’. Dat was de aanslag in Aalst, waar ik vandaan kom. Mijn moeder woonde daar nog. Het kwam allemaal heel dichtbij, het voelde heel bedreigend.”

Creatief

Pluis er de geschiedenisboeken of Wikipedia-pagina’s op na, en je komt onder het lemma ‘jaren 80 in België’ al snel uit bij data en feiten over aanslagen van de Bende van Nijvel en de Cellules Communistes Combattantes (CCC), over de regeringen van Wilfried Martens (negen stuks in totaal) of over het ontstaan van de taalgemeenschappen. Maar die jaren waren in België, en specifiek in Brussel, ook een ongebreideld creatieve periode. Waarin Marc Didden (Brussels by Night, 1984) en Dominique Deruddere (Crazy Love, 1987) hun eerste films maakten. Waarin choreografen als Anne Teresa De Keersmaeker en Wim Vandekeybus internationaal hoge ogen wierpen. En waarin radiopresentator Gust De Coster de term ‘belpop’ bedacht als parapluterm voor een nieuwe golf in de Belgische muziek. Van TC Matic over Front 242 tot Red Zebra.

De Coster was een van de presentatoren van FM Bruxel. Wallyn en Vander Taelen werkten er ook aan mee, net als Deruddere en Arbeid Adelt!-frontman Marcel Vanthilt – zij presenteerden samen het programma Met een stijve naar het front. “FM Bruxel is heel aanwezig in de reeks, waarbij de presentatrice haar hart lucht op de radio”, ziet Vander Taelen. “Dat wás ook echt zo. Wij maakten samen persoonlijke en vaak krankzinnige programma’s. Mijn schuilnaam was Luckas Losbol. Wat je ook ziet in de serie, is hoe de rijkswacht die radio’s opspoorde. Ik denk dat de installatie van FM Bruxel toch een paar keer in beslag is genomen. Dat kun je aan de jonge generatie nog maar moeilijk uitleggen, dat het illegaal was om zomaar radio te maken. Dat waren heel andere tijden.”

“De jingles die je in de serie hoort, heb ik ingesproken”, vertelt Vanthilt. “De allereerste versie van FM Bruxel, die bestond eigenlijk maar uit drie man. Wij namen ons programma op op woensdagnamiddag, op cassettes. En die speelden we zondagavond af, vanachter de verwarmingsketel in de kelder van een gebouw in Laken. Met een timer. Niemand was daarbij, want die radiozender was hoogst illegaal.” Dus: “Het decor van FM Bruxel klopt niet helemaal, maar dat maakt niet uit.”

Het einde van het helaal

Het team achter 1985 is nochtans vér gegaan om het Brussel van 1985 te recreëren. “Ik ben zelf geboren in 1986”, legt production designer Stijn Verhoeven uit. “Ik heb die periode dus helemaal niet meegemaakt, en hetzelfde geldt voor regisseur Wouter Bouvijn en director of photography Wim Vanswijgenhoven. We hebben dus heel veel research moeten doen – gelukkig is er veel te vinden over de periode van de Bende van Nijvel. En mijn ouders en grootouders hadden nog veel fotoalbums. Willem ook.”

Een groot deel van 1985 speelt zich af aan de Boulevard Général Jacques in Etterbeek. Aan de ene kant van de straat ligt de campus van de VUB, aan de andere de rijkswachtkazerne. “Voor de buitenkant van die gebouwen hebben we moeten zoeken naar hoeken en steegjes die werkten om het in beeld te brengen zoals het toen was. Maar veel is onbruikbaar. De kazerne is de laatste jaren omgevormd tot een gebouw met ateliers voor kunstenaars. Qua interieur hebben we veel moeten recreëren. Er waren nog wel gangen met de juiste deuren, maar vaak waren de muren dan beklad met graffiti. Dan moet je schilderen en de ruimte aankleden met de juiste meubels. De meeste sets zijn volledig gerecreëerd.”

Het heeft wel het beoogde effect bij hen die zich de Brusselse jaren 80 herinneren. “Qua decor en tijdsgeest klopt het helemaal”, vindt Vanthilt. “En ik vind het altijd leuk om de auto’s van toen terug te zien. Kijk, een Ford Taunus! En op een bepaald moment hebben ze het over een Volkswagen Santana, en ik dacht: daar heb ik nu nog nooit van gehoord. En net daarna zeggen ze dat er maar 400 van verkocht zijn. Dan denk ik: ah ja, dat klopt dus óók.”

Verhoeven: “Er zijn redelijk wat forums van oldtimer-liefhebbers, en je vindt hen ook in Facebook-groepen. Net zoals er heel wat mensen en organisaties zijn die veel dingen van de rijkswacht bijhouden – ook wagens. In mijn ploeg zit er een persoon die zich alleen maar met de auto’s heeft beziggehouden en annonces op fora plaatste. Als je dan de Bende van Nijvel vermeldt, komt er veel reactie. En via via kom je dan soms bij de jackpot terecht, zoals iemand met vier rijkswachtmoto’s.”

Nog een trip down memory lane: de etablissementen die de personages bezoeken. “Ik zag vorige week een scène waarin the good cop café Falstaff binnenwandelt”, zegt Vanthilt. “Ik dacht: godmiljaar, hoeveel avonden hebben we daar niet gesleten? Ik herinner me een avond dat ik daar zat met Arno – heel af en toe, als hij niet moest optreden, rookte hij weleens een jointje, en die avond had ik per uitzondering meegedaan. Dus we waren allebei een beetje stoned. We zijn toen samen een filosofische uiteenzetting begonnen over het einde van het heelal. Na twee uur moesten we stoppen omdat ik toch een beetje begon te flippen. Het einde van het heelal is al redelijk heftig als je niet stoned bent.”

“De Falstaff was in die tijd dé plek waar iedereen zat. Want in het centrum van Brussel was er verder niks. L’archiduc, wat later eigenlijk de tweede huiskamer van Arno is geworden, werd toen uitgebaat door de weduwe van Stan Brenders, de jazzmuzikant die de L’archiduc had opgericht. Zij deed eigenlijk alleen open voor persoonlijke vrienden, anders kwam je daar niet binnen. Pas later is dat een hippe kroeg geworden. En de AB, dat was toen een oude theaterzaal die op instorten stond en waar je nu en dan een fuif organiseerde – dat was nog niet de concertzaal die het nu is.”

Frieten op de campus

Concerten van iconische artiesten als Television, Echo & The Bunnymen en Elvis Costello vonden in die tijd gewoon plaats op de universiteit. “Op de ULB was een auditorium, de Paul Emile Janson-zaal, waar concerten werden georganiseerd. Ik heb daar Patti Smith gezien, Talking Heads, de Ramones. In een auditorium voor studenten”, herinnert Vanthilt zich. “Op de VUB was er nadien Aula Q. Daar heb ik zelf nog optredens georganiseerd, van TC Matic, van De Kreuners, van Lavvi Ebbel.”

Vander Taelen: “In Aula Q heb ik zelf nog opgetreden. Dat waren toffe avonden. Er waren toen niet veel mogelijkheden om op te treden in Brussel. Concerten op de VUB waren zeker niet uitzonderlijk.”

Rijkswachters waren er evenwel niet welkom. “Er zit in de reeks een beeld van het administratief gebouw van de VUB, de ‘camembert’, met een studentenpiket voor de deur”, legt Vanthilt uit. “De politie kwam daar niet. Dat zij op de campus kwamen was onwettelijk. En als er een rijkswachter in burger kwam, werd die gezien als een spion.”

Vander Taelen: “Ik herinner me nog een betoging tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld in 1978, en een bijeenkomst op de campus. Ik had toen op de campus een camionette van de rijkswacht zien staan. Toen ik dat tegen de rest zei, vlogen de radicalen daar naartoe. Maar uiteindelijk bleek dat ze gewoon in het geniep hun frietjes aan het eten waren (lacht).”

De nabijheid van de kazerne en de universiteit leidde wel vaker tot vreemde spanningen, ook na studentenbetogingen tegen de optrekking van het inschrijvingsgeld of tegen de plaatsing van kernwapens in Kleine-Brogel. “Dat waren stevige, heftige toestanden, met traangas, met een waterkanon, met stenen die door de lucht vlogen”, herinnert Vanthilt zich. “En achteraf moesten de studenten en die rijkswachters dan terug naar de Général Jacques, arm in arm, bij wijze van spreken. Er werd bijna ‘allez, tot volgende week!’ gezegd (lacht). Maar het heeft toen wel gespannen, tussen studenten en de rijkswacht.”

Vander Taelen: “Bij de studentenbetogingen van toen zaten ook trotskisten en mensen van Amada (de voorloper van de PVDA, EWC). Die betogingen werden dus heel serieus genomen en grondig voorbereid. Sommige militanten namen knikkers mee in hun zak, om paarden van de rijkswacht te doen struikelen. Of ze droegen een motorhelm, omdat fascisten hen de kop insloegen. Ik ben ook tegen de fascisten gaan betogen, maar ik ben nooit zo extreem geweest. Een helm dragen, dat vond ik toch al een provocatie, alsof je wilde dat ze je kop zouden inslaan.”

Vanthilt: “Toen leefde het idee dat je móést protesteren tegen het grote onrecht. Ook al geloofde niemand echt dat er een zot op de knop zou drukken. Er was een soort algemene psychose over de Koude Oorlog en het einde van de wereld, maar op de een of andere manier leek dat meer op een film. Nu zit er echt een gek met zijn vinger op de knop, en iedereen vindt dat normaal. Ik vind dat angstaanjagend. In de jaren 80 werd er geprotesteerd tegen de atoombommen die in Kleine-Brogel werden geplaatst. Nu liggen die kernkoppen daar al veertig jaar, en geen haan die ernaar kraait. Niemand ligt er wakker van.”

Er is dan ook best veel veranderd sindsdien. Op kleine en op grote schaal. “In de jaren 80 stonk het echt in de hogere echelons van de samenleving, de rijkswacht, de politiek. Dat stonk allemaal uren in de wind, was iets structureels. Dat zou vandaag niet meer kunnen. Nu komen ze daar niet meer mee weg, dat soort zaken wordt uitgespit”, ziet Vanthilt. “Vanaf 1987 of 1988 kwam ook de yuppiecultuur. De hippies van vroeger verdwenen. ‘Fuck al dit naïeve gedoe, ik ga gewoon carrière maken en zo veel mogelijk geld verdienden’ – die houding. De crisisjaren van de jaren 70 waren toen ook voorbij – de economie draaide goed genoeg opdat jonge mensen carrière zouden kunnen maken. Terwijl mensen vroeger filosofie of sociologie studeerden en er al van uitgingen dat ze nadien aan de dop zouden zitten, want er was toch geen werk.

“Wat mij vandaag het meest irriteert, is mijn smartphone. Want ik ben daar heel afhankelijk van, dat ding bepaalt heel mijn leven. Als ik nu naar 1985 kijk, denk ik: hoe deden wij dat vroeger? Niemand was eigenlijk bereikbaar, en toch bereikten we elkaar. Daar heb ik wel heimwee naar. Of het gevoel wanneer je ’s avonds thuiskomt en het lichtje ziet knipperen op het antwoordapparaat van je telefoon. Dan wist je: ik heb nog drie berichten. Nu krijg ik héél de dag door berichten.”

“Het was een heel woelige periode”, besluit Vander Taelen over de periode rond 1985. “Nu is het veel kalmer, op lokale schaal toch. Toen stond het land op instorten. Maar de spontaneïteit, de durf en de wildheid van die punkperiode, dat was geweldig. Iedereen maakte muziek, ook al kon je geen muziek spelen. En Crazy Love en Brussels by Night, de debuutfilms van Deruddere en Didden, daar zat ook punk in. Als ik nu naar de radio luister, denk ik: het klinkt allemaal zo glad. Toen was het pure waanzin. Die sfeer was eigen aan die tijd. En dat mis ik wel.”

Bron » De Morgen | Ewoud Ceulemans

Linda overleefde aanslag door Bende van Nijvel uit tv-reeks ‘1985’: “Ze mogen dat onderzoek afsluiten, op één voorwaarde”

“Fictiereeks gebaseerd op waargebeurde feiten”, wordt bij de start van Eén-serie 1985 gemeld. Afgelopen zondag kwam in de vijfde aflevering de overval door de Bende van Nijvel op de zeilmakerij Wittock-Van Landeghem in Temse aan bod. Voor Linda Van Huffelen (65) uit Mortsel, die bij de slachtpartij haar man verloor en zelf levenslang invalide werd geschoten, is dit geen fictie, maar na exact veertig jaar nog steeds de dagelijkse realiteit.

1985 is de naam van de fictiereeks, maar het bloederige parcours van de Bende van Nijvel begon al enkele jaren eerder. De slachtpartij in Temse was een van de preludes. In de ochtend van 10 september 1983 drongen enkele mannen de zeilmakerij Wittock-Van Landeghem in Temse binnen. De gangsters arriveerden in een gestolen Saab 900 Turbo, die ze een paar dagen later zouden gebruiken om de moordpartij op de parking van het Colruyt-filiaal in Nijvel aan te richten. Doel van de inbraak in Temse? Zeven prototypes van speciale kogelwerende vesten stelen, waarvan alleen de rijkswachttop wist dat ze daar gemaakt werden.

“Nee, ik heb de aflevering van zondag niet gezien”, reageert Linda Van Huffelen een dag later in haar studio in Mortsel. “Maar een kennis belde me vandaag wel op dat ‘onze’ overval getoond werd. Ik heb zelf zondag naar een film met Bruce Willis gekeken. Eerlijk gezegd wist ik niet dat die reeks 1985 over de Bende van Nijvel gaat, anders had ik waarschijnlijk wel gekeken.”

Of ze het fragment waarin zijzelf en haar man komen even wil herbekijken via VRT Max op onze gsm? Of gaat dat, omdat er best wel hard geschoten wordt, te confronterend zijn? “Toon maar, ik ben al wel wat gewend”, zegt Linda. “Op zich ben ik al blij dat er aandacht aan besteed wordt. Meestal zijn wij de vergeten slachtoffers en gaat het alleen over de overvallen op de Colruyts en Delhaizes.”

“Een slachtpartij. De opzichter werd doodgeschoten, zijn vrouw heeft het amper overleefd”, vertelt personage Marc De Vuyst aan majoor Herman Vernaillen. Linda knikt. “Dat klopt. Ze hadden me al in een lijkzak gestoken. Gelukkig zag een van de twee ambulanciers bij het dichtritsen dat er nog iets ‘bougeerde’. De kuil op het kerkhof van Borsbeek naast het graf van mijn man hebben ze zes weken laten openliggen, omdat ze dachten dat ik nog zou volgen.”

Oog in oog met de gangster

Linda was net als haar man, amateurbokser Jos Broeders, afkomstig van Berchem. De twee waren al sinds hun 12de samen. Bij hun huwelijk trokken ze naar Temse, waar Linda conciërge werd in de fabriek van Wittock-Van Landeghem, een zeilmakerij, waar ook kogelwerende vesten werden gemaakt. Als jong gezin hadden ze dan ineens onderdak. Haar man werkte buitenhuis als schilder-behanger.

Ze waren allebei 26, met een dochtertje Sharon (2,5) en baby Patricia (6 weken), toen op 10 september 1983 Jos gewekt werd door glasgerinkel. “Hij is naar buiten gegaan en stond oog in oog met de gangster. Jos is weer naar binnen gevlucht. Ze hebben gewoon los door de deur geschoten. Hij kon nog op handen en voeten tot in de keuken kruipen, waar ze hem van dichtbij afgemaakt hebben. Ik moet wakker zijn geschoten en ben uit bed gekomen. Omdat ik mijn hand voor mijn gezicht heb geslagen, is de kogel die voor mijn hoofd bestemd was, op mijn duim en oor geketst. Vervolgens hebben ze met de kolf van een riotgun mijn kaak kapot geslagen.”

Twee maanden lag ze in coma, met rijkswachtbewaking voor de deur, uit schrik dat de Bende haar werk nog zou komen ‘afmaken’. “Ik herinner me niks. Ons dochtertje Sharon is door een van de gangsters terug in haar bedje gelegd, want haar voetsporen stonden in het bloed en ze lag omgekeerd. De speurders hebben haar later nog onder hypnose willen ondervragen, maar ik heb dat geweigerd. Ze herinnert zich ook niks. Dat ze onze kindjes gespaard hebben, is een zeldzaam moment van genade geweest, want voor de rest heeft de Bende zelfs een kind op de fiets doodgeschoten.”

Zware kosten

Linda doet haar huishouden met de twee vingers van haar rechterhand die ze kan gebruiken. Haar hals zit nog vol lood van de hagel. Ruim een jaar lag ze in revalidatiecentrum Hof ter Schelde op Linkeroever. “Sommige mensen vragen of ik een herseninfarct heb gehad als ze me zien. Nee, ik ben door de Bende van Nijvel neergeschoten, antwoord ik dan naar waarheid.”

Of ze blij is dat een televisiereeks als 1985 en nu ook de recente vondsten door een Nederlandse magneetvisser van twee zware wapens in de Damse Vaart het onderzoek warm houden? “Dat er nu ineens nog wapens worden opgevist, vind ik compleet onbegrijpelijk. De Bende heeft niet alleen mijn man afgepakt en mijn kinderen hun vader, maar heeft mij ook in de armoede gebracht.”

“Ik ben 80 procent invalide en overleef nu op een klein weduwepensioentje. Drie jaar geleden ben ik van Merksem naar deze studio in Mortsel verhuisd, dichter bij mijn familie. Ik woon hier heel graag, maar ik weet niet of ik de kosten kan blijven dragen. Een vrouw uit Westmalle komt mij wekelijks een voedselpakket brengen. Ik sta al twintig jaar op de lijst voor een sociale woning of flatje. Maar ik weiger bitter te klinken. Ik blijf een positieve vrouw.”

Linda gelooft dat de Reus nog leeft. “Maar ik geloof niet meer in een ontmaskering, als ze zelfs de slachtoffers na veertig jaar nog niet deftig kunnen vergoeden. Van mij mogen ze dat onderzoek afsluiten op voorwaarde dat alle slachtoffers uit de geldzorgen zijn.”

Bron » Het Nieuwsblad