De slachtoffers van de Bende van Nijvel hebben vandaag op het kabinet Justitie een uitgebreide stand van zaken gekregen van de procureurs-generaal van Bergen en Luik, de onderzoeksrechter, en de federale procureur voor slachtofferhulp. Ook minister van Justitie Koen Geens nam het woord, maar hij woonde de vergadering zelf niet bij, zei hij op een persconferentie. De vergadering was om 18 uur overigens nog bezig.
Procureur-generaal Ignacio de la Serna van Bergen benadrukte dat het onderzoek sinds de laatste evolutie verder gaat. Momenteel werken tien speurders en vijf onderzoekers van het Comité P aan het dossier. Daarbij is de piste van de oud-rijkswachter Christian Bonkoffsky belangrijk, stelde de la Serna. Momenteel wordt het netwerk rond Bonkoffsky, de vermeende ‘reus’, opgesteld. Daarbij zitten namen die reeds in het dossier zaten, maar er duiken ook nieuwe namen op. Maar de procureur-generaal erkende dat hij de slachtoffers geen nieuwe elementen kon meedelen.
Via de verschillende informatielijnen zijn sinds de onthullingen over de ‘reus’ 600 nieuwe tips binnengekomen. Daarvan waren er 150 onbruikbaar, maar dienen er nog 450 onderzocht te worden, waar heel wat tijd in kruipt. “Is de tip nieuw? Welke onderzoeksdaden zijn reeds gesteld?”, aldus de procureur-generaal. Daarna moet de informatie nog gerangschikt worden naar prioriteit.
Lieve Pellens van het federaal parket zei dat de slachtoffers nog met heel wat vragen zitten. De positie van het slachtoffer in een onderzoek is sinds de feiten in de jaren ’80 dan ook grondig geëvolueerd. Bedoeling is dat de cel die binnen het federaal parket rond de slachtoffers werkt antwoorden kan geven op hun vragen en hen helpt bij het verwerken van de feiten.
Bron » Metro