Rechter Troch ontgoocheld met pensioen

Rechter Freddy Troch (61) gaat vervroegd met pensioen. Hij is moegestreden. “De modernisering van justitie is uitzichtloos geworden. Ik heb mijn vervroegd pensioen aangevraagd omdat ik moedeloos werd van de stilstand binnen justitie”, zegt Freddy Troch.

“Ik was de voorbije twee jaar lid van de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde. Maar van modernisering is geen sprake, sinds de val van de regering ligt alles stil. Zelfs als ik tot de maximumleeftijd van 67 jaar bleef werken, zou ik de hervorming van justitie niet meer meemaken. Intussen zijn er genoeg problemen waarvoor dringend een oplossing moet worden gevonden.” Naar aanleiding van zijn pensioen overloopt hij de belangrijkste pijnpunten vandaag.

Celstraffen onder de drie jaar worden in ons land niet uitgevoerd. “Er is een ministeriële omzendbrief die vraagt om deze straffen ofwel niet, ofwel beperkt, ofwel met enkelband uit te voeren”, zegt Freddy Troch. “Die maatregel is bedoeld om de overbevolking in de gevangenissen aan te pakken. Ik begrijp nog altijd niet waarom daartegen zo weinig weerstand is. Hiermee holt de minister het werk van rechters uit.”

De achterstand van justitie op het vlak van ICT wordt alleen maar groter. “Enkele jaren geleden is er het Feniks-plan gekomen”, zegt Troch. “Daarna zijn er nog nieuwe plannen gekomen, maar het is nog steeds het Feniks-beheerscomité dat de informatisering van justitie begeleidt. Ik heb hier het jaarverslag van dat comité. Het zijn twee bladzijden, en in de plaats van een lijst activiteiten bevat het één lange alarmkreet van de voorzitter: ondanks enkele verspreide en wisselende initiatieven is de vooruitgang van de informatisering onmerkbaar.”

“In de rechtbanken worden Lui en Moe beschermd.” Troch zegt het met een boutade, maar is heel ernstig over de problematiek die daarachter schuilt. “De grote meerderheid van de magistraten levert goed werk, maar zij zijn het slachtoffer van een minderheid die slecht werkt. Omdat Lui en Moe niet goed werken, krijgen die minder dossiers toegeschoven, en dus komen die op de nek van de anderen terecht.”

“We moeten opletten dat de invoering van het Salduz-arrest niet tot een verkapte klassenjustitie leidt.” Volgens het Salduz-arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft elke verdachte tijdens zijn eerste verhoor recht op bijstand van een advocaat.

In het parlement wordt nu een wetsvoorstel uitgewerkt om dat ook in België in te voeren. Freddy Troch heeft vragen bij het effect daarvan. “Voor welke zaken zal men op een advocaat beroep doen? Toch niet voor een eenvoudige diefstal of andere kleine zaken? Dat gaat in de eerste plaats om grote zaken, fraudedossiers. De ‘grote vissen’, zullen er dus meer profijt van hebben.”

“Daarbij maak ik me ook grote zorgen over de positie van de slachtoffers, de burgerlijke partijen. Door dit arrest dreigen zij nog meer te verzwakken tegenover de verdediging. De advocaten van de verdediging zullen bij hun mondelinge tussenkomsten tijdens de verhoren de strategie van hun cliënten volledig meespelen. Zo heeft elke verdachte het recht op ontkenning. Als ook de advocaten dat recht inroepen, wordt het moeilijker om op zoek te gaan naar de waarheid.”

Bron » De Standaard

Rechter Freddy Troch gaat met pensioen

Freddy Troch, ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg in Dendermonde en voormalig onderzoeksrechter in de zaak van de Bende van Nijvel, gaat met pensioen. Dat vernam Belga uit goede bron. Troch wordt eind deze maand op eigen verzoek op rust gesteld, zo blijkt uit het Staatsblad.

Troch wordt als ondervoorzitter in de rechtbank van Dendermonde en lid van de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde, op rust gesteld op 30 april 2011. “Hij kan zijn aanspraak op pensioen laten gelden en het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren”, schrijft het Staatsblad.

Freddy Troch werd geboren in 1950 en begon zijn loopbaan aan de balie van Dendermonde. Hij werd in 1977 benoemd tot substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van Dendermonde en werd in 1983 onderzoeksrechter. In die functie leidde hij de cel-Delta, die speurde naar de Bende van Nijvel.

De cel zou een van de weinige successen in het dossier boeken door wapens van de Bende uit het kanaal te halen nabij het Hellend Vlak van Ronquières. Troch werd in 1990 van de zaak gehaald door tussenkomst van minister van Justitie Melchior Wathelet, waarna het dossier naar Charleroi verhuisde.

In 1993 werd Troch voorzitter van het Comité P, maar zeven jaar later keerde hij terug naar de rechtbank in Dendermonde. Sinds 2009 zetelde hij er niet langer als rechtbankvoorzitter en verhuisde hij naar de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde.

Bron » De Morgen

Topman Comité P. buiten vervolging gesteld voor lasterlijke aangifte

Henri Berkmoes, directeur-generaal van de dienst Enquêtes van het Vast Comité P., is woensdag door de raadkamer in Gent buiten vervolging gesteld voor lasterlijke aangifte. Dat vernam Belga uit goede bron.

De klacht was ingediend door Walter Demoerloose, voormalig lid van de dienst Enquêtes en speurder in onder meer de zaak rond Freddy Horion en de Bende Van Nijvel. De 63-jarige Demoerloose werd op 17 maart 2008 afgezet als lid van de dienst Enquêtes, nadat hij de politievakbond VSOA had gemeld dat er een gerechtelijk onderzoek liep naar een van de leden van het Vast Comité.

Volgens Demoerloose werd hij buitengewerkt door directeur-generaal Berkmoes, omdat hij bepaalde wantoestanden aan het licht bracht. Berkmoes stelde een pv op waarin hij aangaf dat Demoerloose zijn beroepsgeheim had geschonden, door het lekken van een brief van Horion en van details over verschillende gerechtelijke onderzoeken.

Demoerloose moest zich verantwoorden voor de correctionele rechtbank van Gent, maar werd eind vorig jaar vrijgesproken van schending van het beroepsgeheim.

Hij diende op zijn beurt klacht in tegen Henri Berkmoes wegens lasterlijke aangifte. Volgens Demoerloose mocht Berkmoes als betrokken partij niet zomaar een pv opstellen om hem proberen de mond te snoeren. De raadkamer in Gent oordeelde woensdag echter dat Berkmoes niet vervolgd moet worden voor de correctionele rechtbank.

Bron » De Morgen

“Nederlandse link Bende van Nijvel”

Er is misschien een Nederlandse link met de Bende van Nijvel, die tussen 1982 en 1985 in België een serie bloedige aanslagen pleegde. Dat schrijft de Vlaamse krant De Morgen.

Getuigen zouden in 1985 drie Nederlandse mannen plotseling hebben zien opduiken vlak voor de aanslag op een Delhaize-supermarkt in Aalst. Kort na het drama zouden ze weer zijn verdwenen. Volgens de getuigen reden ze in een Mercedes met een ‘geel-zwart’ kenteken. Het spoor is volgens De Morgen nooit onderzocht.

De drie Nederlandse mannen -Bertus L., Roberto L. en Wilhelmus P.- woonden zelfs een tijdje in de buurt van de familie Van der Steen. Dat gezin werd op 9 november 1985 op de parkeerplaats van de Delhaize in Aalst doodgeschoten. Allleen de 9-jarige zoon David overleefde het drama.

Volgens De Morgen zou dit erop kunnen duiden dat de bende de slachtoffers niet zomaar lukraak uitzocht. Zoon David, die recent een boek publiceerde over de zaak, heeft altijd al gedacht dat de bende het op zijn familie voorzien had.

De drie mannen runden volgens De Morgen een bedrijf in import en export en hadden weinig contact met de buren. Wel was het er dag en nacht een komen en gaan van dure Mercedessen en BMW’s.

Bij de aanslagen van de Bende van Nijvel kwamen in totaal 28 mensen om en raakten zeker 20 mensen gewond. Wie de bendeleden waren en wat hun motief was, is nooit opgehelderd. Volgens complottheorieën zouden ze politieke bedoelingen hebben gehad en bescherming hebben genoten van hogerhand.

Bron » RTL Nieuws

Niet onderzocht spoor Bende van Nijvel leidt naar Nederland

Vijfentwintig jaar geleden keek David Van de Steen, negen jaar oud, in de tweeloop van de ‘reus’ van de Bende van Nijvel. “Bam! En mijn heup was weg.” Tot vandaag tracht hij te begrijpen waarom de Bende zo nodig zijn zusje, zijn vader en zijn moeder moest hebben. Waarom de reus achter hem aan rende, tot in de winkel. Misschien is er nu een begin van een antwoord. Exclusief: het een kwarteeuw lang vergeten Nederlandse spoor.

“Zaterdag 9 november 1985, 19.37 uur. ‘Niet schieten, dat is mijn papa!’ roept mijn zus. Een keiharde knal, alsof er vuurwerk onder je neus ontploft. Mijn zus en mijn vader die in elkaar zakken. Dan de schrille, paniekerige stem van mijn moeder: ‘Lopen, David! Maak dat je wegkomt!'”

“Zelf rent ze naar de andere kant van de parking van de Delhaize. Van achter een auto duiken twee rare mannen op met riotguns en geweren. Ze dragen vuile kleren en een van hen heeft een zwartepietenpruik op. Een derde man komt van achter een stapel kratten. Instinctief loop ik terug naar de ingang van de winkel, terwijl ik onophoudelijk hoor schieten. Een van de gangsters heeft het op mij gemunt. Ratata! Ik word geraakt in mijn billen, maar voel het niet. Ik ren voor mijn leven, de winkel in. Eerst door het sas, waar klanten verstijfd achter hun karretje staan. Ruiten springen kapot, een man voor mij zijgt neer hij is in het gezicht geraakt door een kogel die voor mij is bestemd.”

“Ik spring over hem, storm de winkel binnen, denk dat ik daar veilig zal zijn. Aan de ingang staat een rek met strips, waar ik daarnet nog in heb zitten lezen terwijl mijn ouders de boodschappen deden. Voor het rek ligt Jo, een jongen die ken van school, plat op de grond. Ik gooi me naast hem in de hoek, net achter de deur van de ingang. ‘Mijn vader is dood! Ik ben bang! Ik ben bang!’ Jo probeert me gerust te stellen, maar hij is even bang als ik. In de winkel rennen klanten hysterisch achter elkaar aan. Geroep, gehuil.”

Vorige week woensdag. Het is drummen in de trouwzaal van het stadhuis van Aalst. Burgemeester Ilse Uyttersprot heeft een receptie geregeld voor de voorstelling van het boek van de kleine jongen voor wie koningin Fabiola ooit een kussentje breide. Vader Uyttersprot was burgemeester van Aalst ten tijde van de laatste en tevens dodelijkste van alle aanslagen van de Bende van Nijvel.

Zes maanden na de achtvoudige moordpartij zou hij overlijden, verteerd door woede en frustratie over hoe dit kon gebeuren. In de trouwzaal verbroederen nabestaanden met politieagenten die die avond ter plaatse waren. Ze willen hem aanraken, graag ook even knuffelen: het tot een beer van een vent uitgegroeide medische mirakel. De enige overlevende van het gezin Van de Steen is na ontelbaar veel operaties nog altijd wankel te been. “Er zitten nog acht kogels in”, wijst hij. Maar hij is hier, en hij leeft.

Het boek verhaalt hoe de kleine David werd opgevoed door zijn grootouders. Opa Albert Van den Abiel is er vanavond niet, helaas. Het gaat slecht met hem. “Hij heeft gezegd: ik wil nog meemaken dat het boek verschijnt”, zegt de auteur. “Dat het daar ligt en dat de mensen het nooit meer zullen vergeten.” Het was de avond van Sint-Maarten. Marie-Thérèse Van den Abiel (38) had voor haar dochter Rebecca (14) een complete new-waveoutfit gekocht. Het meisje is ermee begraven. In het boek staat een foto van vader Gilbert Van de Steen (42 ten tijde van de feiten), met een stok en twee emmers balancerend op een wasdraad. “Mijn pa was een echte artiest”, zegt David.

Op zijn eenentwintigste trok hij met opa naar het parlement. Om de mensen van de parlementaire onderzoekscommissie te vertellen hoe het was geweest, daar in Aalst. En in de moeilijke jaren daarna. Negen jaar geleden nam hij met opa voor de allerlaatste keer deel aan een hoorzitting met de speurders van de Cel Waals Brabant.

“Een speurder legde uit wie zoal op welke positie stond, die avond in Aalst”, weet hij nog. “Er klopte iets niet, en mijn opa en ik zeiden er wat van. Een speurder richtte zich tot mij: ‘Manneke, wat weet gij daar nu van.’ Toen is opa opgestaan en zijn we vertrokken.” Het is allemaal een beetje aan David Van de Steen voorbijgegaan. De Kamercommissies, de theorieën, de boeken, de films.

Onderzoeksrechter Freddy Troch, die in 1990 van de zaak werd gehaald, net toen hij op het punt leek te staan een doorbraak te forceren. Toen de natie zich erover opwond, lag de kleine David zijn pijngrens te verleggen bij de kinesist. “Kinderen die iets gruwelijks meemaken, dissociëren”, zegt David Van de Steen. “Ze duwen het weg in een hoekje van hun geheugen. Bij mij was het niet zo. Ik zie alles heel scherp, tot het punt waarop ik in die tweeloop staarde. Elk moment van mijn leven daarvoor is een bijna tastbare herinnering. Het is ook alles wat ik nog heb van papa, mama en Rebecca.” De agent die hem vond, trachtte hem bij bewustzijn te houden. Waar woon je? “Hyacintenstraat 43.” Waar? “Hyacintenstraat 43.” Waar woon je? “Hyacintenstraat 43.”

Een passage uit het boek: “Waarom werden wij vieren neergekogeld, op drie verschillende plaatsen? Waarom riep mijn zus naar een van die mannen: ‘Niet schieten, dat is mijn papa’? Toch een rare reactie, alsof ze die man kende. Mijn pa en mijn zus lagen vooraan op de parking, maar mijn moeder was naar de andere kant van de parking gelopen.”

“Een gangster had haar eerst met een riotgun neergemaaid en had daarna nog de moeite gedaan om tot bij haar te lopen, om haar met een nekschot uit een revolver af te maken. Dat doe je toch niet als je gehaast bent, tenzij je daar goeie redenen voor hebt? Ook de kogels voor mij waren bedoeld om te moorden. (…) Mijn grootvader is ervan overtuigd dat de daders, of toch tenminste een van hen, ons kenden. En eerlijk gezegd denk ik er ook zo over. Niet dat de daders speciaal naar Aalst waren gekomen om met ons af te rekenen. Maar misschien zat er een dader bij die uit Aalst kwam en die ons kende.”

Bron » De Morgen