Ex-rechter rekent af met Justitie: ‘Ondenkbaar wat die rijkswachters allemaal uitspookten’

Het land van de onbestrafte misdaden heet het pas verschenen boek van de gepensioneerde rechter Walter De Smedt. De ondertitel Waarom faalt justitie? laat er geen misverstand over bestaan: België is volgens hem door jarenlange manipulatie uitgegroeid tot een failed state. ‘Ik ben niet de enige die ze gepakt hebben.’

Van de Tweede Wereldoorlog tot nu ziet Walter De Smedt (71) een rode lijn van een door de VS geïnspireerde, extreemrechtse, ondergrondse macht die de staat probeert te ontwrichten. “Wat is een complot?”, repliceert hij als we hem vragen of hij een complottheoreticus is. “De parlementaire onderzoeken over het stay-behindnetwerk Gladio en de Bende van Nijvel stopten toen het te lastig werd. Wie greep toen in? In het eerste Bende-onderzoek omschreef het parlement dat als ‘de duistere macht’.”

De Smedt begon zijn magistratencarrière als substituut bij het Antwerpse parket. Later werd hij er onderzoeksrechter. In 1993 stapte hij over naar het Comité P, dat de politiediensten controleert. Acht jaar later werd hij lid van het Comité I, controleur van de inlichtingendiensten. Als enige Belg ooit zetelde hij in beide comités. In 2007 werd hij strafrechter in Antwerpen. “Na mijn passage bij Comités P en I had ik nooit als rechter mogen terugkeren”, beseft hij nu. “Andere rechters zagen me als een afvallige, ook al was ik juist voor hen in de politiek gestapt.”

Toen De Smedt in mei 2009 een recidiverende gps-dief wegens ‘uitlokking’ vrijsprak, veroorzaakte dat een storm van protest. Dat vonnis leidde twee jaar later tot De Smedts vervroegde pensionering. “Die dag stond er een man voor mij die al negen veroordelingen had opgelopen. Een zware drugsdealer en -gebruiker die een paar maanden eerder voor identieke feiten tot achttien maanden effectieve gevangenisstraf was veroordeeld. Nu bleek dat die straf nooit was uitgevoerd. Ik kreeg het niet verteerd dat die man zonder straf op straat was gezet en zo de kans kreeg om gewoon verder te doen. Als je zo iemand laat gaan, weet je toch dat hij meteen dezelfde feiten pleegt? Daarom was mijn stelling: het feit dat zijn straf níét is uitgevoerd, is uitlokking. Dat was toch zo gek niet? Waarom daar toen zo heftig op gereageerd is? Uit schrik dat nog rechters zouden zeggen: ‘Wij zitten hier niet voor nougatbollen.’”

Schreef u dit boek als verwerking?

“Zo ben ik het beginnen schrijven, maar toen tekenden zich die contouren af van waarom het in dit land al vele jaren misgaat. In essentie komt het altijd op hetzelfde neer: het achterhouden van informatie die door occulte inlichtingendiensten is ingezameld, verwerkt en niet gerapporteerd.”

“Ik was nog substituut toen ik voor de allereerste keer tijdens de zaak-François met zo’n parallelle inlichtingendienst geconfronteerd werd. In 1971 richtte de toenmalige socialistische minister van Justitie Alfons Vranckx het Bureau van de Criminele Informatie (BIC) op. De Amerikanen voerden met hun Drug Enforcement Administration (DEA) een globale war on drugs en het BIC sloot daar naadloos bij aan. De DEA gebruikte bijzondere methoden zoals werken met informanten en infiltratie en uitlokking door undercoveragenten. Bij het BIC waren ook undercoveragenten actief die volledig buiten het gerecht om werkten. Zij waren vogelvrij.”

“De rijkswacht wou ook zoiets en richtte het Nationaal Bureau voor Drugs (NBD) op. Ze pasten de technieken toe die ze van de Amerikanen geleerd hadden. Maar dat liep faliekant af: die mannen werden zelf criminelen. Dat eindigde in 1982 met het proces-François, waarbij rijkswachtcommandant Leon François veroordeeld werd tot één jaar gevangenis met uitstel voor 27 misdrijven, waaronder handel in drugs. Dat belette de rijkswacht niet om de man tot majoor te bevorderen.”

“In 1988 ontdekte ik als onderzoeksrechter in Antwerpen een nieuwe geheime inlichtingendienst van de rijkswacht, de Gerechtelijke Informatiedienst (GID). Niemand had daar ooit over gehoord.”

Hoe kwam u hen op het spoor?

“Bij toeval. Dat was in een zaak van Duitse oplichters die in Antwerpen als ‘beleggingsadviseurs’ actief waren. De rijkswacht had huiszoekingen uitgevoerd, aanhoudingen verricht en ik kreeg als onderzoeksrechter het proces-verbaal op mijn bureau. Dat was opgesteld door liefst acht rijkswachters. Dat waren er bijzonder veel, vond ik, dus belde ik de chef voor meer uitleg. ‘Die kan ik niet geven, want ik was er niet bij’, zei hij. Ik riep ze alle acht bij me. Ze bekenden dat geen van hen bij die operatie betrokken was. Ik stond perplex en vroeg wie dan wel. ‘De mensen van de GID.’ Ik viel uit de lucht. Ze zeiden: ‘Het is een informatieonderzoek van adjudant Willy Van Mechelen waar wij verder niets van weten.’”

‘Topspeurder’ Willy Van Mechelen werd in 2002 veroordeeld tot vijf jaar gevangenis voor de smokkel van 20 ton marihuana.

“Jaren werkte ik onwetend met hem samen. Ik nodigde Van Mechelen uit op mijn kantoor, bleek dat hij zijn huiszoekingen had uitgevoerd samen met Duitse politieambtenaren van een Einsatzkommando. Mijn oren tuitten. Het pv was vervalst en de huiszoekingen waren zonder mandaat uitgevoerd. Ze hadden geld in beslag genomen, maar daar was in het pv niets van terug te vinden. Het stonk langs alle kanten. Ik had toen mijn ogen kunnen sluiten om mijn eigen carrière niet in het gedrang te brengen, maar zo zit ik niet ineen. Ik besloot om een huiszoeking bij de generale staf van de rijkswacht in Brussel te organiseren. Daar vond ik op mijn knieën de complete blauwdruk voor de parallelle GID.”

Dat was geen hobbyclub van een paar gefrustreerde rijkswachtofficieren?

“Dat was een door de rijkswachtstaf opgerichte inlichtingendienst die zich niet enkel beperkte tot het verzamelen van informatie, maar ook geheime operaties uitvoerde. De magistratuur wist daar niets van en werd om de tuin geleid met vervalste pv’s. Ik stelde de onderofficieren in verdenking. Nog voor ik aan Van Mechelen toekwam, vroeg het parket-generaal het dossier op ‘om het te bestuderen’. Zij maakten een ‘eindvordering tot buitenvervolgingsstelling’, want er was zogezegd geen enkel misdrijf gepleegd. Mijn collega van de raadkamer was het daar niet mee eens, het dossier kwam voor het hof van beroep en vervolgens hoorden we er nooit nog iets van.”

Achter de schermen was druk uitgeoefend om de GID uit de wind te zetten?

“Natuurlijk, mijn dossier verhuisde naar de catacomben. Nu moet u weten dat collega’s van de gerechtelijke politie zonder dat ik het wist al een jaar bezig waren met een onderzoek naar die mannen. Wij werden bedrogen met 100 per uur. Toen ik later in conflict raakte met de toenmalige Antwerpse procureur-generaal Roger Van Camp kreeg ik de kans om te gaan werken bij het pas opgerichte Comité P. Daar heb ik geprobeerd om die toestanden écht aan te pakken, maar Freddyke Troch wou niet.”

U bent in uw boek ontzettend hard voor magistraat Freddy Troch die net als u in Dendermonde geboren is, onderzoeksrechter werd en voorzitter van het Comité P was toen u er lid van was.

“Troch heeft mij ontgoocheld. We zijn generatiegenoten en in het begin steunde ik hem. Hij had het onderzoek naar de Bende van Nijvel geleid en beweerde dat toenmalig minister van Justitie Melchior Wathelet hem eraf had gehaald. Ik geloofde hem, tot ik een brief onder ogen kreeg waarin hij schreef dat hij het Bende-onderzoek wou verlaten als hij in ruil gepromoveerd werd tot ondervoorzitter van de rechtbank.”

Ging het in die tijd niet altijd zo?

“Ja, maar toen besefte ik ook dat Troch op de onvoorwaardelijke steun kon rekenen van zijn goede vriend en jaargenoot Tony Van Parys, de CD&V’er die het tot minister van Justitie schopte en Troch in het Comité P katapulteerde. Diezelfde Van Parys begon een afzettingsprocedure tegen mij.”

U was zelf geen politieke maagd: u was van liberale signatuur.

“Ik heb dat nooit onder stoelen of banken gestoken. Ik was wel altijd duidelijk: ‘Ik zit in het Comité P als liberaal, niet als vertegenwoordiger van de liberale partij.’ De liberalen wisten dat ik een dwarsligger ben en dat ze me nooit iets moesten vragen wat niet door de beugel kan. Ik mocht mijn zin doen, met alle gevolgen van dien. (lacht) Herman De Croo is een vriend en zelfs met hem raakte ik ooit in de clinch. Dat was naar aanleiding van de Turkse dossiers, toen bleek dat de rijkswacht halverwege de jaren negentig alweer met haar geheime dienst GID haar boekje ver te buiten gegaan was. U kunt zich niet voorstellen wat die rijkswachters indertijd allemaal uitspookten.”

De rijkswacht is intussen al lang opgedoekt.

“Ze is van naam veranderd. De organisatie van de politie is hervormd, maar het échte probleem werd niet aangepakt: het inwinnen, verwerken en bewaren van informatie. Kennis is macht. Daar ging het altijd over en dat weegt nog steeds als een erfelijke belasting op de politie. In gelijk welke zaak kom je dat probleem van vergaren van informatie in geheime operaties tegen.”

Donald Trump klaagt altijd over tegenwerking door the deep state. U gelooft dat er in België ook zo’n deep state actief is?

“Ik kwam ze zelf tegen. Die deep state is net die ideologisch extreemrechtse stroom van na WO II die het communisme wou tegenhouden. Om dat te begrijpen moet u de boeken over de moord op Julien Lahaut in augustus 1950 lezen. Een week nadat iemand tijdens de eedaflegging van koning Boudewijn in het parlement riep ‘Vive la république!’ werd Lahaut, de voorzitter van de communistische partij, in zijn huis doodgeschoten. Die moord raakte nooit opgehelderd, tot wetenschappers er zich mee gingen bemoeien. Hij werd vermoord door leden van het door de Amerikanen opgerichte stay-behindnetwerk Gladio. De politie kende de daders, maar de onderzoeksrechters wisten van niets. Een identiek scenario als dat van de GID.”

Zijn de spelletjes en afrekeningen onder magistraten niet een groter probleem dan de deep state?

“Ik ben niet de enige die ze gepakt hebben. Kent u het verhaal van de fiscale substituut Peter Van Calster? In 2011 werd de afkoopwet ingevoerd. Justitie oordeelde dat in grote fraudezaken een minnelijke schikking soms beter is dan verjaring of overschrijding van de redelijke termijn. Over de toepassing van die wet ontstond tijdens de diamantoorlog een meningsverschil tussen Peter Van Calster en de Antwerpse procureur-generaal Yves Liégeois. Van Calster was niet tegen de afkoopwet, maar wou de minnelijke schikking eerst voorleggen aan een rechter. Dat kon voor Liégeois niet. Van Calster werd gepest, kreeg strafrechtelijke onderzoeken over zich heen. Ze haalden alles uit de kast, maar vonden niets want hij is een correcte gast. Uiteindelijk straften ze hem toch met één jaar ontzetting uit zijn ambt, wat opgetrokken werd tot twee jaar. Die man zit nog altijd thuis, terwijl hij van het Grondwettelijk Hof volledig gelijk kreeg. Ze pleegden een karaktermoord op hem.”

Walter De Smedt, Het land van de onbestrafte misdaden, Kritak, 288 blz., 22,99 euro

Bron » De Morgen

De eeuwige Bende van Nijvel-verdachte doet zijn verhaal: “Het is tijd dat de mensen de waarheid horen”

De Bende van Nijvel. Spreek die vier woorden uit en binnen de tien tellen valt ook de naam van Philippe De Staerke. De Brusselse ex-gangster is tot hiertoe de enige die ooit in beschuldiging is gesteld voor lidmaatschap. Nu, na 34 jaar, duikt zijn naam nóg maar eens op na een nieuwe getuigenis. Wie is die man met de gitzwarte ogen en de rijkswachtersnor, de schrik van de jaren 80? En waarom blijft hij maar gelinkt aan het Bende-dossier? “Het is tijd dat de mensen in Vlaanderen eindelijk de waarheid eens aanhoren.”

Hij is 62, maar oogt nog bij­zonder scherp. Zijn grote moustache is nog indrukwekkender dan op de oude zwart-wit foto’s. De blik nog even priemend. Hij praat vrijuit, geeft antwoord op alles wat we vragen. Maar als we dingen zeggen die volgens hem niet kloppen, reageert hij fel.

Philippe De Staerke zit voor ons in zijn kleine, knusse appartement in een verloederde Brusselse banlieue. Hij woont er met zijn echtgenote ­Lisette (73), een Vlaams-Brusselse die hem heeft opgevangen nadat hij in 2001 uit de gevangenis werd vrijgelaten. En met hun onafscheidelijke hond, Tao, die iets van een Duitse herder heeft.

Hij wil zijn verhaal doen, zegt hij. “Omdat het tijd is dat de mensen in Vlaanderen die me nog steeds als verdachte aanzien, eindelijk de waarheid eens aanhoren.” Maar eerst geeft hij een rondleiding door zijn flat, dat tot aan het plafond vol hangt met eigen schilderijen. De Staerke is kunstenaar geworden. “Pointillist.” Hij maakt portretten met spikkels verf. Daarnaast ook “metalen schilderijen”, gesoldeerde juwelen op een tableau. “De mensen lusten het. Twee metalen tableaus verhuizen binnenkort naar het museum en ik heb al geëxposeerd op tientallen tentoonstellingen”, zegt hij trots.

Om aan de kost te komen, rijdt de gangster van weleer rond met geneesmiddelen voor apotheken. “Geen slechte job en die wil ik houden. Daarom kom ik ook liever niet met mijn gezicht in de krant. Nog vier jaar en dan ga ik met pensioen. Ik heb het uitgerekend: ik zal moeten rondkomen met 1.000 euro per maand.”

De Staerke was 24 bij de eerste feiten van de Bende van Nijvel, en vandaag kijkt de voormalige hoofdverdachte naar zijn pensioen. Zo oud is het ­dossier al. Vorige maand werd een ex-speurder gearresteerd, de vaste ondervrager van De Staerke, zo bleek. En twee weken geleden nog dook een ­getuigenis op van René D., een slachtoffer van de Delhaize-overval in Aalst, die De Staerke “herkend had aan zijn gitzwarte ogen”. “Ik zal er mij bij moeten neerleggen”, zegt De Staerke. “Als Google over vierhonderd jaar nog ­bestaat, zal dit ‘vuile’ dossier nog steeds aan mij kleven. Ik heb ermee ­leren leven, maar makkelijk is het niet: aanzien worden als een moordenaar van 28 onschuldigen. Dat weegt.”

De omgekeerde Bende

Toch is het logisch dat De Staerke in het vizier liep als verdachte. De ex-gangster was de beruchte aanvoerder van de Bende van Baasrode. Die pleegde in die vroege jaren 80 tientallen overvallen. Hun topperiode was het jaar 1985, ook de periode van de aanslagen van De Bende van Nijvel in Aalst, Overijse en Eigenbrakel. Het was de donkere tijd waarin gangsters vanuit hun Golf GTI op politie schoten en geldtransporten overvielen, terwijl scherpschutters van de rijkswacht op de daken van supermarkten winkelende gezinnen moesten beschermen.

Zijn toenmalige vriendin beweerde dat ze de dag van de aanslag in Aalst samen met De Staerke de Delhaize daar was gaan verkennen. Kompanen beweerden dat De Staerke wapens bezat die gebruikt waren bij de overval in Aalst. Op een bepaald moment bekénde De Staerke zelfs – een getuigenis die hij later weer introk.

Op zijn 62ste, in de zetel van zijn ­appartement, wuift De Staerke dat allemaal weg. “Ik was een gangster, dat geef ik toe. En ik kende mijn vak. Tweehonderd overvallen en diefstallen heb ik op mijn actief, soms alleen, soms in bende. Vooral postkantoren waren ons doelwit. We stormden steeds met een bivakmuts het kantoor binnen. Eén van mijn kompanen plaatste zich dan met zijn wapen tussen de klanten, waarop ik met een grote zak in de hand over de balie sprong. Ik duwde de loketbediende op de knieën en zei: Kalm. Open die kluis. Meteen. En dat gebeurde ook, steeds weer. Ik moest zelfs mijn stem nooit verheffen of mijn wapen trekken, zo verbouwereerd waren ze dat ze meteen de zak met geld vulden. Niet één overval mislukte, telkens gingen we met miljoenen frank aan de haal.”

“Wij waren het omgekeerde van de Bende van Nijvel. Op de kop één minuut hadden we nodig voor een overval – max. Steeds een grote buit. Bij onze overvallen zijn ook nooit slachtoffers gevallen, er is zelfs nooit een schot gelost. Vergelijk dat even met de Bende van Nijvel: in Aalst hebben ze langer dan tien minuten op de parking rondgestruind en schoten ze op alles wat bewoog. Er vielen acht doden en de buit was zoals steeds heel klein. Er is eigenlijk geen gelijkenis. Wij wilden geld. Zij wilden terreur.”

Manouche, moi?

Toch is er die recente getuigenis – dertig jaar verborgen gehouden door een Bende-speurder die zich onlangs van het leven beroofde – waarin René D. hem dus herkende in Aalst. Niet alleen aan zijn ogen, ook aan een ander opvallend kenmerk: zijn accent. “Ik riep iets in het zigeunerdialect, hij draaide zich om”, staat er. Van De Staerke wordt gezegd dat hij een ­zigeuner was, vandaar.

“Ik weet het. Overal staat geschreven dat ik een Manouche ben. Maar dat klopt niet, dat is een fantasie. Mijn vader was van Zottegem en mijn moeder was een Belgische van Joods-Duitse afkomst. Omdat ze de opvoeding van mijzelf, mijn zus en mijn broers niet aankonden, ben ik naar het weeshuis in Schaltin bij ­Ciney verhuisd. Mijn mentor daar was een ex-militair. Hij heeft mij met een ijzeren discipline opgevoed, ik keek naar hem op.”

“Het enige ‘zigeunerachtige’ aan ­onze familie is het feit dat mijn broer een tijdje op zo’n rondtrekkers­camping gewoond heeft. Meer niet. Ik spreek dus ook geen Manouche, ik spreek alleen Frans en de enige drie Nederlandse woorden die ik ken zijn: ja, nee en kuisen. Geleerd van mijn vrouw.”

De Staerke behaalde in zijn schooltijd diploma’s in metaalbewerking, metselen, tekenen en solderen. Toen hij 18 was, ging hij werken in een metaalfabriek in Brussel. “Na één jaar ging die failliet. Het was crisis en er was geen werk. Daarop besloot ik naar Frankrijk te trekken om me aan te sluiten bij het Vreemdelingen­legioen. Een jongensdroom.”

Het liep niet helemaal zoals verwacht. Op het einde van zijn opleiding in Castelnaudary kreeg De Staerke het in de douche aan de stok met het neefje van de kolonel. “Ik verkocht hem flink wat klappen en moest op het appel komen. De kolonel gaf me een vernederende straf. Hij verplichtte me in een belachelijk kostuum met te grote schoenen – zodat ik niet kon gaan lopen – alle voertuigen van de legionairs te wassen.” Toen De Staerke met zijn spons voor een 2PK stond, nam hij een drastische beslissing. Hij sprong in de auto en reed weg. Gedeserteerd uit het Vreemdelingenlegioen. “Zonder dat incident had mijn leven er helemaal anders uitgezien, bedenk ik me soms.”

Al kwam het gangsterbestaan ook niet helemaal uit de lucht gevallen. Zijn oudere broers waren toen al bekende namen in de Brusselse ­onderwereld. Ze stonden in contact met de Brusselse peetvaders en ­waren cracks in het witwassen en sjoemelen. Eenmaal terug in ons land stapte de kleine broer in hun voetsporen. “Ik ben die dag naar de speelgoedwinkel gereden en heb een plastic pistooltje gekocht. Daarmee pleegde ik mijn eerste overal. Het lukte zowaar. Overvallen leek me zo simpel, en veel winstgevender dan het gesjoemel van mijn broers. Ik ging mijn eigen weg.”

Postkantoren. Juweliers. Winkels allerhande. Alles ging voor de bijl. De Staerke vertelt over een overval op een wijnwinkel, en koperdiefstallen bij de douane van Halle en noemt het “grote successen”. “Het klinkt gek, maar het was als gaan werken. Dat ging in die vroege wilde jaren 80 zo, er waren heel veel overvalbendes. ­Berouw heb ik niet, nee. Ik heb nooit iemand gedood of gekwetst.”

“En daarbij, die waren allemaal goed verzekerd, toch? Zeker de juweliers. En De Post? Dat was toch maar geld van de staat dat we meenamen. We hebben sommigen misschien goed doen schrikken, maar fysiek geweld was er nooit.”

De Grote ontsnapping

Zijn eerste veroordeling liep De ­Staerke op toen hij 19 was. Hij kwam vrij, maar in 1982 en 1983, de eerste jaren van de Bende van Nijvel, zat de gangster weer in de cel na een nieuwe veroordeling. “Voor zowat alles wat in die in de vroege jaren aan de Bende van Nijvel toegeschreven wordt, heb ik een waterdicht alibi: ik zat in de ­gevangenis. Al die doden die er in die jaren gevallen zijn: ik heb er niks mee te maken.”

In de cel dus, behalve dan tijdens de Bende-overval op de Colruyt van ­Nijvel op 17 september 1983, waar drie dodelijke slachtoffers vielen? “Ja, daar hebt u een punt. Maar eigenlijk ook weer niet. Ik was die avond in Doornik aan het ontsnappen uit de gevangenis. La Grande Evasion, zoek het maar op in uw archief. Met 28 man zijn we toen door een gat in de muur van mijn cel gekropen. De ­cipiers staakten en de gendarmen ­namen de bewaking over, maar legden ons geen strobreed in de weg. We klommen met touwen en zelfgemaakte haken over de buitenmuur, zoals in de film, en stoven alle kanten op. Ik liep weg met een kerel die een autodief bleek te zijn. Geen echt goeie, want hij moest wel vijf auto’s openwrikken voor hij er één aan de praat kreeg: een BMW. Daarmee zijn we om drie uur ’s nachts naar Brussel ­gevlucht. De overval in Nijvel was dan al lang gebeurd.” De Staerke grijnst. “Dus evengoed een alibi.”

Enkele maanden nadien ging hij weer de cel in, om pas in 1985 ­opnieuw vrijgelaten te worden. Dan begon de tijd van de Bende van Baasrode, genoemd naar de overval op De Post aldaar. De zware criminaliteit, overvallen bij de vleet. De Staerke had drie kompanen. Vooreerst was er zijn Griekse jeugdvriend Apostolos ‘Stereo’ Papadopoulos, een boom van een kerel die ook ooit aanzien werd als de Reus van de Bende van Nijvel – “Hij heeft me nooit verraden.” Dan autodief Dominique Salesse, zachtere inborst – “Hij kon goed auto’s pikken, maar een vriend is hij niet.” Tot slot nog een tweede ‘Griek’: Nicolas Karafilis. “De verklikker. Hij heeft me met een hoop leugens verdacht gemaakt bij de speurders als zou ik bij de ­Bende van Nijvel gezeten hebben.”

Niet één patat

“Tijd voor taart”, roept Lisette, die het gesprek van aan de keukentafel mee volgt. Ze schept een stevige punt brésilienne op een bordje. De Staerke is ondertussen naar zijn bureau gelopen om een stuk dossier te zoeken. Hij vindt het niet meteen, er volgen een paar ferme vloeken. Lisette glimlacht. “Zo is Philippe. Het hart op de tong. Steeds rechtdoor, kop vooruit. Van niemand schrik.”

De Staerke komt weer aan tafel. Voor hem ligt een stuk taart, maar niet het dossier dat hij zocht: het vonnis in de zaak van de Bende van Baasrode, die zijn hoogtepunt beleefde in 1985. Hetzelfde jaar gebeurt ook de aanslag op de Delhaize in Aalst; met acht doden het meest verwoestende wapenfeit van de bende van Nijvel, en het enige waarvan de speurders vermoedens hadden dat De Staerke erbij betrokken was. Dat kwam in eerste instantie door zijn toenmalige vriendin, Yvette. Die verklaarde aan de ­politie dat De Staerke die dag de ­Delhaize van Aalst gaan verkennen was. “Ze liegt”, zegt De Staerke daar staalhard over. “Het feit dat ze die verklaring wel tien keer aangepast heeft, maakt dat duidelijk. Kijk, ik ben daar nooit geweest. Waar ik die dag wel was, weet ik niet meer. Ik ben pas een hele tijd nadien ondervraagd. Als ik u vraag wat u op 9 november 1985 als lunch gegeten hebt, zal u het ook niet meer weten.”

Yvette is nochtans altijd bij haar verklaring gebleven. “Het houdt echt geen steek. Ik werd gezocht toen. Mijn kop prijkte op de wanted-list van alle rijkswachtkazernes in het land. Mijn leven bestond uit verstoppen – dat deed ik op de appartementen van verschillende vriendinnen waar ik ook de buit van onze overvallen bewaarde. Denk je dan dat ik even in de Delhaize ga rondsjokken met ‘een’ vriendin? Ik heb nooit met haar één patat gekocht. Het idee alleen al. Je kan evengoed op je knieën het ­politiecommissariaat binnenkruipen en je overgeven.”

Toch staat Yvette niet alleen. Er was ook nog zijn kompaan Karafilis, die verklaarde dat hij wapens van de ­Bende van Nijvel bij De Staerke had gezien. In het beruchte Samsonite-koffertje. “Ze zijn onder druk gezet door de speurders, die nota bene nu zelf in de gevangenis gezeten hebben op verdenking van manipulatie van het onderzoek. Bij Yvette hebben ze gezegd dat ze haar kind zouden plaatsen als ze me niet wou beschuldigen. En Karafilis, die werd ontzien door de speurders en niet vervolgd van een aantal overvallen waarvan iedereen wist dat hij ze gepleegd had, in ruil voor wat verklaringen in mijn richting. Ach, tests met hulzen van Aalst hebben bewezen dat mijn wapens niet voor die aanslag gebruikt zijn. Nog een bewijs dat ik er niet bij was.”

Een andere verklaring: David Van de Steen. Het slachtoffer van Aalst, wiens ouders en zus werden doodgeschoten, zei ook dat hij zeker is dat De Staerke en Patrick Haemers – die andere beruchte gangster – er die dag wel bij waren. “Het spijt me voor hem, hij is een slachtoffer en het is vreselijk wat men hem aangedaan heeft, maar het klopt niet wat hij zegt: ik was er niet. En Haemers ken ik niet, ik heb hem nooit ontmoet.” Er zijn nochtans bronnen te vinden die zeggen dat De Staerke Haemers van drugs voorzag. “Absoluut onwaar. Ik heb nooit drugs verhandeld tout court. Haemers kende ik alleen van naam, iedereen in de gangsterwereld kende die naam.”

Ja, ik was het

In 1986 werd De Staerke eindelijk gevat door de Speciale Eenheden. De gangster zou samen met zijn kompanen van de Bende van Baasrode ­terechtstaan voor zes overvallen. Het beruchte en fel gemediatiseerde proces – waar ook de iconische zwart-wit-foto’s zijn gemaakt – vond plaats in 1987. “Twintig jaar heb ik toen gekregen. Voor zes overvallen. Loodzwaar vond ik dat. Alsof men me een voorafje gaf voor mocht ooit toch nog ergens bewezen worden dat ik lid was van de Bende van Nijvel.”

De dag van de veroordeling stelde onderzoeksrechter Freddy Troch De Staerke in verdenking van lidmaatschap van De Bende van ­Nijvel, als enige ooit. Het gezicht van De Staerke draait nu op onweer, hij wordt feller. “Die Troch moet ik niet. Hij heeft me nooit ondervraagd, maar vertrouwde blind op die speurders. Hij heeft alles uit de kast gehaald om me te doen veroordelen. Al die valse verklaringen van Yvette en al de anderen. Dat zijn manipulaties waar hij achter zit.”

“U zal het me vergeven, maar het nieuws van vorige maand, toen mijn vaste ondervrager V. achter de tralies vloog wegens manipulatie van het onderzoek, heeft me écht vrolijk gemaakt. De goeden zijn niet altijd de goeden, ziet u. V. was een manipulator, maar wel een intellectueel. Van hem heb ik nooit slagen gekregen tijdens het verhoor. Er waren er anderen.”

Gezien de felheid waarmee De Staerke zijn onschuld bepleit, vraag je je af waarom hij in 1990 een brief schreef naar het weekblad Panorama-De Post. Daarin: een bekentenis dat hij lid was van de Bende van Nijvel. Het was ongezien: een echte bekentenis na jaren ­onderzoek. “Het was een kamikazeplan, ik was bereid om afscheid te ­nemen van deze wereld. In die periode zat ik in de problemen. Mijn gevangenisregime was al jaren onmenselijk hard. Troch en zijn mannen zetten me zwaar onder druk om me te doen geloven dat ik van de Bende was. Ik dacht aan zelfmoord, maar toen kreeg ik die inval: als ik beken en ik sleur er de hele rijkswacht bij, levert mij dat twee winstpunten op. Het eerste: nieuwe speurders zullen mijn betrokkenheid moeten onderzoeken en ik zal onschuldig blijken. En twee: ze zullen ook in de richting van de rijkswacht moeten gaan zoeken. Zo, hoopte ik, zullen ze bij de echte daders uitkomen.”

Het onderzoek verhuisde stante pede naar Charleroi. De Staerke kreeg een menselijker regime, werd nog één keer ondervraagd en werd in 2001 buiten vervolging gesteld door de raadkamer, en ook in beroep haalde hij zijn slag thuis. “Half, want het spoor naar de rijkswacht is nooit onderzocht. De speurders hebben me wel geen strobreed meer in de weg gelegd. (lacht) Stel je voor dat hij weer over de rijkswacht begint.”

Vat vol haat

Vandaag wandelt de ex-gangster met zijn hond door de wijk. Iedereen groet hem, elke andere hond krijgt een aai over het kopje en er volgt altijd een babbel. Achttien jaar is hij vrij en hoewel de huidige onderzoekers opnieuw met een half oog naar De Staerke kijken, moeten ze ook toegeven dat ze geen écht nieuw materiaal hebben om hem het vuur aan de schenen te leggen.

“In 2000 ben ik gelost na veertien jaar cel. De wereld zag er helemaal anders uit. Het is dankzij mijn vrouw dat ik op het rechte pad gebleven ben. Want de dag dat ik vrijkwam, was ik een kokend vat vol haat en zou ik wat rekeningen gaan vereffenen. Met ex-bendeleden, flikken en een journalist die me belazerd had. Het zou pijn gaan doen, daar mochten ze zeker van zijn. Lisette heeft me die wraakgevoelens uit het hoofd gepraat. Dankzij haar heb ik een mooi tweede levensdeel gehad.”

Rest nog één vraag. Wie er volgens De Staerke dan wél achter de Bende van Nijvel zit? “Ik denk hetzelfde waar ­iedereen stilaan van overtuigd geraakt: hoge mensen in de politiek die rijkswachters voor hun kar spanden met als doel politieke terreur te veroorzaken. Waarom zijn de politiemensen net voor de aanval in Aalst anders teruggeroepen zodat de moordpartij kon plaatsvinden? Of de ex-rijkswachters Bouhouche en Beijer? Die zijn niet zomaar naar het buitenland gevlucht, net als die gevangenisdirecuter ­Bulthot, die van de Roze Balletten? En het feit dat er bewijsmateriaal uit het onderzoek – gevoerd door rijkswachters – ‘toevallig’ verdwenen is. Het gaat één richting uit, maar daar wordt dus niet gezocht. Een gewone gangster als zondebok uitkiezen is uiteraard makkelijker. Ach, het onderzoek is verknoeid. Er zal nooit iemand nog berecht worden, vrees ik.”

Bron » Het Nieuwsblad | Dirk Coosemans

72 nieuwe tips over onderzoek Bende van Nijvel

Na de aflevering van ‘Faroek’ over de Bende van Nijvel, afgelopen dinsdag, zijn er al 72 nieuwe tips binnengelopen. Het federaal parket liet in de uitzending verstaan dat er geknoeid is met het onderzoek. Oud-speurder Freddy Troch voelt zich geviseerd. “Er ís gemanipuleerd, maar niet door mijn team.”

In ‘Faroek’ deed Eric Van der Sijpt van het parket een oproep naar informatie over een rode VW Golf GTI met nummerplaat FGK-991. De auto werd op 2 oktober 1983 gestolen in Ohain, nadat de eigenaar vermoord was. Vier dagen later werd de Golf opnieuw opgemerkt, al was hij intussen zwart gespoten. Vraag is welke carrossier die klus geklaard heeft.

Verder zoeken de speurders een lid van de Bende met een opvallende wijn- of geboortevlek in de nek. Een getuige merkte die vlek op tijdens de overval in Beersel, op 7 oktober 1983. Tot slot hoopt het parket op extra informatie over een duikactie op 6 november 1986 in het kanaal in Ronquières. Daar werd toen een zware zak bovengehaald. Een duiker gaf die mee aan drie personen van wie hij vermoedde dat het BOB’ers waren. Pas daarna arriveerde de cel-Delta – het team dat de aanslagen van de Bende onderzocht – die op háár beurt twee zakken en de inhoud van een derde uit het kanaal viste.

Terwijl de tips sinds de uitzending binnenstromen, is Freddy Troch – hoofd van de cel-Delta tot 1990 – niet onder de indruk. “Oude wijn in nieuwe zakken”, schampert hij. “Die moedervlek: dat is geen nieuw element. Dat van die Golf zit ook al jaren in het dossier. En de getuigenis van de assistent-duiker dateert van een viertal jaar geleden.”

Trochs speurders werden de voorbije jaren regelmatig ondervraagd over het verloop van het onderzoek. Het parket zegt nu dat er sprake is van manipulatie en verwijst daarbij naar de ‘kanaalvondsten’ van de cel-Delta. De zakken zouden nog maar 24 à 48 uur in het water gelegen hebben. “Als er mensen waren die wisten dat we gingen duiken – en zo waren er – en die beslisten om er snel wat spullen te dumpen: ja, dan hebben wij die bovengehaald. Moesten we ze dan laten liggen? Dat zou alvast makkelijker geweest zijn.”

Troch is ervan overtuigd dát er geknoeid is, maar niet door zijn team. “Het onderzoek is van in het begin gemanipuleerd en dat zal vandaag niet anders zijn.”

Bron » Het Laatste Nieuws

Ex-speurder Freddy Troch: “Het onderzoek naar de Bende wordt al van in het begin gemanipuleerd… en het gebeurt nog altijd.”

Oud-onderzoeksrechter Freddy Troch voelt zich geviseerd door uitlatingen van het federaal parket dat de aanslagen van de Bende van Nijvel onderzoekt. Het federaal parket suggereert dat de speurders van de cel Delta in de val zijn gelokt toen ze in 1986 een authentieke verzameling gebruikte Bende-wapens uit het kanaal Brussel-Charleroi in Ronquières haalden. “Diegenen die hun werk doen, worden met de vinger gewezen”, zegt Troch.

Op 6 november 1986, goed een jaar na de laatste aanslag van de Bende in Aalst, haalt een duiker in opdracht van de cel Delta twee zakken en de restanten van een derde zak boven. Inhoud: onderdelen van wapens gebruikt door de Bende bij diverse feiten, munitie, een babykoffer, cheques gestolen uit de Delhaize van Aalst, stukken gestolen kogelvrije vesten. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt nu dat de voorwerpen maximum een week vroeger in het kanaal zijn gedropt. Het federaal parket gaat er zelfs van uit dat de voorwerpen er maar 48 tot 24 uur op voorhand zijn achtergelaten.

“Er zijn volgens ons voldoende redenen om aan te nemen dat deze drie vondsten een poging tot manipulatie van het onderzoek geweest zijn”, aldus Eric Van der Sypt van het federaal parket in een uitzending van Farouk. Oud-onderzoeksrechter Freddy Troch, tot 1990 aan het hoofd van de cel Delta die het onderzoek naar de Bende voerde, voelt zich aangevallen. “Diegenen die hun werk doen, worden nu dus met de vinger gewezen”, zegt hij in een interview aan TV Oost. “Ja dan hadden we moeten doen zoals velen hebben gedaan: ons werk niét doen.”

“Hadden we alles in het water moeten laten liggen?”

“Wat we uit het water hebben gehaald was een bevestiging van wat we allang wisten. Als er nu mensen zijn die wisten dat we gingen duiken — en zo waren er — en die hebben er nog zaken bijgegooid, ja, dan hebben wij ze er wel uitgehaald”, zegt hij verontwaardigd. “Moesten we die voorwerpen dan in het water laten liggen? Dat had voor ons alvast veel makkelijker geweest.” Toch is ook hij ervan overtuigd dat er gemanipuleerd is. “Het onderzoek is van in het begin gemanipuleerd en dat zal vandaag de dag niet anders zijn.”

Hij trekt ook de nieuwe getuigenis in twijfel van een duikersassistent. Die zegt dat hij een duiker assisteerde op 6 november 1986 aan het kanaal in Ronquières en dat er voor de komst van de cel Delta een zware zak werd bovengehaald. Hij deed dat in opdracht van BOB’ers, althans dat vermoedden de duiker en hij indertijd toch. Tot op heden is niet duidelijk wie de drie mannen waren aan wie de duiker en zijn assistent de vondst hebben toevertrouwd. Het federaal parket is op zoek naar informatie over één forsgebouwde Nederlandstalige man en twee Franstaligen, die met de zak in een beige Renault R4’tje stapten en wegreden. Kort daarna kwam volgens de getuige de cel Delta om verder te zoeken in het kanaal.

Freddy Troch vraagt zich af of de getuigenis kan kloppen. “Om hoe laat was dat dan? Wij waren daar aanwezig om 8 uur. Het was in november. Zijn ze om 7 uur het water ingegaan in het donker?”, vraagt Freddy Troch zich af.

Bron » Het Laatste Nieuws

Oud-onderzoeksrechter: “Hele Bende-dossier gemanipuleerd, maar niet door cel-Delta”

Freddy Troch, de voormalige Dendermondse onderzoeksrechter die aan het hoofd stond van de Delta-cel die de Bende van Nijvel onderzocht, stelt zich vragen bij de uitzending van Faroek gisteravond. “Waar zit de manipulatie van de Delta-cel?”, vraagt hij zich af. “Heel dat dossier is gemanipuleerd, van in het begin, zowel bij ons als in Charleroi en Nijvel.”

Op 6 november 1986 werden er in het kanaal in Ronquières zakken ontdekt met bewijsmateriaal dat de feiten van de Bende van Nijvel aan elkaar linkt. De vondst werd gedaan door de Delta-cel. Er werden onder meer een kogelwerend vest, een pistool dat van een politieagent werd gestolen en munitie aangetroffen, samen met eenzelfde munitieverpakking die men een jaar eerder had aangetroffen.

Een onderzoek van de bewijsstukken in 2009 toonde echter aan dat de gevonden voorwerpen pas kort voor de vondst in het water waren gegooid. Het parket komt dan ook tot de conclusie dat er geknoeid is. “Iemand had die voorwerpen in zijn bezit, heeft ze in zakken gestoken en in het kanaal gegooid, met de wetenschap dat die zakken een paar dagen later zouden opgevist worden”, aldus het parket in Faroek.

“In drie dagen alles bovengehaald”

“Waar zit de manipulatie van de Delta-cel? Men spreekt ook wel van een poging, is dat dan een mislukte manipulatie?”, zegt Freddy Troch, die in 1990 zijn dossier naar Charleroi zag verhuizen.

“We horen al vijf jaar dat verhaal. Dat is oude wijn in nieuwe zakken. Het is echter heel simpel. In 1985, na de feiten van Aalst, zagen getuigen dat er zaken in de zwaaikom van Ronquières geworpen werden. Die pv’s hebben we nooit gekregen, maar in 1986 kwamen ze wel in ons bezit. Uit die pv’s kon ik afleiden dat er tijdens het eerdere onderzoek in 1985 niet goed gezocht werd.”

“Zo staat er op papier dat men niet langer dan twee uur heeft gezocht en kon ik afleiden dat men vooral met een bootje de zwaaikom heeft afgevaren. Wij hebben een beroep gedaan op professionele duikers van de genie van Burcht. Na vier uur zoeken haalden zij de eerste zak boven en in drie dagen haalden we alles boven wat er gedumpt was.”

“Uit het bovengehaalde bleek wat we al wisten, namelijk de verbanden tussen al die feiten. Als men zegt dat men ons gemanipuleerd heeft, waarom? De vondst bracht ons toen niets nieuws bij. Men mag nu content zijn dat ik die opdracht gegeven heb, want dankzij ons hebben ze een DNA-spoor (op de kraag van het kogelvrije vest, red.) waarmee ze verder kunnen werken. Wij hebben eruit gehaald wat er toen in november 1986 in lag, zo simpel is het. Of alles er nu van in het begin in lag of later zaken werden bijgeworpen is ons probleem niet. Wij hebben ons werk gedaan.”

“Vol manipulaties”

De speurders stelden eerst dat de stukken gevonden door de cel Delta volgens een expertenrapport van het NICC (Nationaal instituut voor Criminalistiek en Criminologie) “niet langer dan één à twee maanden in het water gelegen hebben bij de ontdekking”, maar nu spreekt het federaal parket van een veel kortere periode. “Op basis van wetenschappelijk onderzoek kunnen we zelfs stellen dat die zakken niet langer dan 24 of 48 uur in het water hebben gelegen, tot ze in november 1986 werden bovengehaald”, zei woordvoerder Van Der Sypt in het opsporingsprogramma.

“Vreemd, want de babykoffer van Aalst (een geldkoffer afkomstig uit de Delhaize, red.) zat vol corrosie, dat kan toch niet op 24 uur”, reageert Troch. “Wij hebben ook heel wat voorwerpen uit het slijk gegraven en bepaalde foto’s van wapens spreken boekdelen. Als men er achteraf nog voorwerpen heeft gedumpt, tot zelfs ongeveer 24 à 48 uur voor onze zoektocht, dan is dat zo. We hebben er alles uitgehaald wat er in lag. Dat kan ons toch niet verweten worden.”

“Heel dat dossier zit vol manipulaties of pogingen daartoe en dit van in het begin, zowel bij ons als in Charleroi en Nijvel. In 1990 is het dossier op een onwettige manier naar Charleroi vertrokken. Nu doet men een oproep voor getuigen van feiten van 35 jaar geleden. Welke correcte verklaringen van getuigen ga je nu nog krijgen?”

Bron » De Morgen