Il y a vingt ans, la jeune fille connaissait une fin atroce dans l’affaire de la Champignonnière

Vingt ans hier. Le 13 février 1984, un lundi, une jeune fille d’Etterbeek, Christine Van Hees, disparaissait en rentrant d’Anderlecht en métro. On peut dire qu’avant Christine, les parents ne se posaient pas trop de questions sur la sécurité en ville. La disparition de Christine, qui allait devenir l’affaire de la Champignonnière allait tout changer.

Vingt ans, hier. Vingt ans et personne n’a jamais été identifié, en tout cas jugé et condamné. Christine, 16 ans 1/2, est fille de libraire. Elle a dû prendre le métro à Vaillance pour traverser la ville. Une copine est descendue à Aumale. En toute logique, Christine a poursuivi à Pétillon. Et après?

Ce 13 février 1984, les pompiers du sont appelés vers 21 h pour un incendie à Auderghem dans une ancienne champignonnière désaffectée rue de la Stratégie (près du boulevard du Triomphe et du Campus de la VUB/ULB). Sur un bûcher, le corps d’une adolescente brûle.

Pendant des années, ses meurtriers ont pu espérer qu’ils auraient définitivement la paix le samedi 14 février 2004. Ce matin, les assassins de Christine auraient pu faire tous les aveux du monde: la justice n’aurait plus rien pu entreprendre contre eux. Marc Verwilghen a fait modifier les règles en matière de prescription et apporté dix ans supplémentaires à la justice pour confondre des suspects de crimes majeurs et les juger.

Au lieu de partir aux archives, le dossier Van Hees n’est pas prêt de quitter le cabinet du juge bruxellois Damien Vandermeersch. Le magistrat, disent ceux qui le connaissent, n’est pas du genre à baisser les bras. Il était tentant, il y a cinq ans, de rapprocher l’affaire de la Champignonnière des atrocités de Dutroux & co. En revanche, les enquêteurs privilégient plus que jamais la piste punk.

La BSR, aujourd’hui police fédérale, a fait un travail de titans. 900 témoins interrogés. Elle dispose d’une liste d’environ 80 punks dont il est établi qu’ils fréquentaient les lieux du crime. L’enquête s’est braquée sur environ vingt marginaux et l’un d’eux – Serge, dit l’Iroquois – a même fait des aveux.

De nos jours, c’est sûr qu’on aurait utilisé les aveux pour organiser dans l’heure une reconstitution en présence de l’intéressé pour l’empêcher de se rétracter. Il n’y a pas eu de reconstitution. Le punk a changé de version. Il a fait 40 mois de préventive avant d’être libéré, d’attaquer la Belgique à Strasbourg et d’obtenir une indemnisation. Serge doit avoir aujourd’hui la quarantaine. Il fait de fréquents séjours en psychiatrie.

D’un point de vue strictement policier, l’enquête pense avoir identifié au moins deux punks présents et qui n’ont pas gardé les bras croisés dans la champignonnière quand Christine y a été amenée, tuée et brûlée.

Mais des convictions policières basées sur des déclarations anciennes ne peuvent visiblement suffire aujour’d’hui à juger des suspects aux assises. La justice ne s’avoue pas vaincue. Elle admet qu’il sera dur d’aller beaucoup plus loin.

Christine avait 16 ans et demi. Beaucoup, hier, pensaient à elle. A sa famille, sa maman, son papa auxquels 20 ans n’ont pas retiré une miette de douleur.

Bron » La Dernière Heure

Ook Neufchâteau wil punt zetten achter X1-onderzoek

Vrijdag buigt de raadkamer in Neufchâteau zich over – jawel – het X1-dossier. Terwijl de andere parketten vijf jaar geleden oordeelden dat de getuigenis van Regina Louf over kindermoorden waardeloos was, bleef daar wel de vaststelling dat zij als kind van twaalf met medeweten van haar ouders als een seksslaafje werd misbruikt en op gewelddadige wijze tot een abortus werd gedwongen. Of er voor die feiten ooit een rechtszaak komt, is twijfelachtig. Neufchâtau wil van het dossier af, want ‘de feiten’ werden in een ander gerechtelijk arrondissement gepleegd.

Ruim vijf jaar nadat de parketten van Brussel, Gent en Antwerpen dat al deden, zet ook het parket van Neufchâteau een punt achter het X1-dossier. Vrijdag buigt de raadkamer in Neufchâteau zich over een vordering van procureur Michel Bourlet. Die vraagt dat zijn parket van het dossier wordt “ontheven”. De vordering komt er rijkelijk laat. Onderzoeksrechter Jacques Langlois stuurde het dossier in juni 2000 al terug naar het parket, waar het al die tijd enkel stof bleef verzamelen.

Rond de verklaringen van Regina Louf (X1) opende onderzoeksrechter Connerotte in september 1996 in de marge van de zaak-Dutroux het dossier 109/96. X1 zei het slachtoffer geweest te zijn van een netwerk van kinderprostitutie waar ook Marc Dutroux en Michel Nihoul bij betrokken zouden geweest zijn. X1 werd zo’n twintig keer ondervraagd. Rond die verhoren hing tot begin 1998 een waas van geheimzinnigheid. X1 wees een aantal bekende politici en zakenlui aan als “klanten” van het netwerk. Ze zei dat ze daarin terechtkwam doordat haar ouders haar op haar twaalfde ter beschikking stelden van de toen veertigjarige “pooier” Tony V.

Haar verklaringen leidden destijds tot de heropening van vier onderzoeken omtrent onopgehelderde kindermoorden: Carine Dellaert (Gent, 1983), Christine Van Hees (Brussel, 1984), Hanim Mazibas (Brussel, 1988) en Katrien De Cuyper (Antwerpen, 1991). Volgens Louf waren deze meisjes omgekomen in de marge van gewelddadige seksfuiven. Het dossier 109/96 werd begin 1997 opgesplitst en ‘verdeeld’ onder de de parketten van Brussel, Gent en Antwerpen. Medio 1998 staakten die elk verder onderzoek naar de verklaringen van X1. Volgens de parketten had zij alles gefantaseerd. Dat al te lang geloof was gehecht aan haar getuigenissen heette de schuld te zijn van haar eerste ondervragersteam, onder leiding van commissaris Patriek De Baets, die het dossier zou hebben gemanipuleerd en haar verklaringen “in de mond legde”.

Inmiddels bleken al die aantijgingen ongegrond, waardoor nooit duidelijk werd hoe X1 zoveel inside-kennis kon verwerven over de vier kindermoorden. Voor een lange lijst van toevalligheden kwam nooit een verklaring – bijvoorbeeld over het feit dat het pennevriendje van Christine Van Hees, Pascal Lamarque, destijds door de staatsveiligheid in de gaten werd gehouden, omdat hij beschouwd werd als lid van een sekte rond Annie Bouty, de ex van Michel Nihoul. Ook werd duidelijk dat het zonder gevolg klasseren van de X1-getuigenis van X1 berustte op dubieuze rapporten van speurders die het team-De Baets in 1997 kwamen vervangen. Een van hen was de toenmalige Antwerpse BOB’er B.V.H., een boezemvriend van Tony V.

Werd het gros van de X1-getuigenis in 1998 al verticaal geklasseerd, dan bleef in Neufchâteau het dossier 109/96 nog vijf jaar lang sluimeren. Uit dit deel van het onderzoek – dat zowat alles behandelt, behalve de kindermoorden – blijkt dat Regina Louf op haar twaalfde fungeerde als een soort seksslaafje van Tony V. Uit een van de eindrapporten blijkt ook dat ze als prille tiener tot abortus gedwongen werd. Maar, oordeelt Bourlet nu, die feiten deden zich niet voor in het arrondissement Neufchâteau. Voor alle andere aantijgingen, zo heet het, is geen bewijs bevonden en vordert Bourlet de buitenvervolgingstelling. Mogelijk wordt een deel van het dossier overgeheveld naar het parket van Gent, dat wellicht zal oordelen dat de feiten, die dateren van 1982 en ’83, verjaard zijn.

De advocate van Regina Louf, Patricia Vandersmissen, wil zich vrijdag voor de raadkamer verzetten tegen een overheveling naar Gent. Zij verwierf vorige week inzage in het dossier 109/96 en is van mening dat dat uitpuilt van de niet-onderzochte pistes, die zouden leiden naar een aantal grote Belgisch-Nederlandse pornocircuits uit de jaren tachtig, en in één geval ook naar een concrete band tussen Tony V. en Michel Nihoul. Ze wilde daar gisteren verder niets over kwijt. “Mijn argumenten zijn bestemd voor de raadkamer”, aldus Vandersmissen. Aangenomen wordt dat zij zal ijveren dat het onderzoek omtrent X1 wordt voortgezet binnen het kader van het zogeheten “dossier-Dutroux-bis”.

Bron » De Morgen

Nieuwe getuige in zaak-Van Hees zegt dat Nihoul hem alles vertelde

Michel Nihoul en zijn ex-echtgenote Annie Bouty zijn vorige week verhoord over de moord op het Brusselse meisje Christine Van Hees (16), op 13 februari 1984 in een verlaten champignonkwekerij in Oudergem. Aanleiding is de getuigenis van Pascal Lamarque, een in 1964 geboren boef die in de maanden voor de moord intensief correspondeerde met het slachtoffer.

De nooit opgehelderde moord kwam opnieuw in de belangstelling in de nasleep van de zaak-Dutroux. Dit door de getuigenis van Regina Louf (X1). Zij beweerde dat Van Hees net als zijzelf verstrikt was geraakt in de kinderprostitutie. Ze wees Nihoul en Bouty aan als (mede)daders. Verificaties van speurders in Neufchâteau toonden aan dat er destijds opvallend veel raakpunten moeten zijn geweest tussen het toen door Nihoul (en ook Marc Dutroux) gefrequenteerde milieu en de plaatsen waar Christine Van Hees uitging.

Het onderzoek werd in januari 1997 heropend maar kwam na enkele maanden in een impasse terecht door een oorlog binnen de Brusselse BOB. Het Brusselse parket koos partij voor de clan die via een procédé van ‘herlezing’ besloot dat de hele X1-hypothese op fantasie berustte. Inmiddels bleek uit intern onderzoek van de rijkswacht dat de ‘herlezers’ op grote schaal gegevens hebben vervalst. Dat kon de bevoegde parketten er, spijts aandringen van justitieminister Verwilghen, echter nog niet toe bewegen klaarheid te brengen.

In de zaak-Van Hees waren er veel bizarre toevalligheden. Op 24 maart 1997 stelde de staatsveiligheid een dossier op over zeven criminele figuren in de entourage van Nihoul en Bouty. Daarop stond ook ene Pascal Lamarque vermeld. Die zou sinds 1984 deel hebben uitgemaakt een sekteachtige groep rond ex-advocate Bouty. Het dossier werd overgemaakt aan de onderzoeksleiders in Brussel en Neufchâteau, maar niet gelezen. Het duurde tot eind 1999 voor iemand erop wees wie die Lamarque was. Hij leerde Christine Van Hees in 1983 kennen. Na haar dood werden in haar kamer negen brieven teruggevonden van hem. Zelf schreef ze er minstens vier. De brieven bevatten een hoop intrigerende passages waaruit dat blijkt dat beide tieners een aantal geheimen deelden.

Bijna gelijktijdig met de publicatie van het boek De X-Dossiers, waarin het bizarre verband werd geopenbaard, vluchtte Pascal Lamarque weg uit de gevangenis van Doornik, waar hij een straf wegens geweldplegingen uitzat. Ook dat kon het Brusselse parket er vorig jaar niet van overtuigen dat hij mogelijk een interessante getuige kon zijn. (Een getuige in de zaak-Van Hees heet ook Lamarque en op het parket werden de twee namen blijkbaar met elkaar verward.)

Ruim drie jaar na het rapport van de staatsveiligheid is Lamarque dan toch verhoord, zo meldde La Dernière Heure gisteren. Ofwel, zo is de algemene indruk, is zijn relaas geïnspireerd op publicaties in de media over X1, ofwel is hier een kroongetuige aan het woord. Lamarque, die blijkbaar verliefd was op Van Hees, zegt dat Nihoul hem in 1984 opbiechtte dat het meisje werd vermoord door… Bouty. Het motief, zegt hij, was jaloezie. Net als Regina Louf zegt ook Lamarque dat Nihoul “iets had” met het meisje. Na haar dood, aldus Lamarque, ontmoette hij Nihoul in een café en eiste hij onder bedreiging van een wapen dat die “de waarheid” zou vertellen.

Of dit nu kan leiden tot een herlancering van de X1-piste in het moordonderzoek is twijfelachtig. Onderzoeksrechter Damien Vandermeersch liet Nihoul en Bouty al verhoren. Zij doen het relaas van Lamarque af als pure nonsens. Volgens Nihoul zijn enkele details in de getuigenis aantoonbaar fout. Lamarque liet onder meer optekenen dat Nihoul in 1984 Gitanes rookte, daar waar Nihoul in La Dernière Heure aanvoert dat hij toen “alleen sigaren” rookte. Voorts benadrukt Nihoul dat hij al in 1982 scheidde van Bouty en er twee jaar later moeilijk nog sprake kon zijn van jaloezie. Anderzijds blijkt dat het erg in het echangisten-milieu actieve koppel tot een eind in de jaren negentig samen voor een “juridisch adviesbureau” werkte en tot 1996 nagenoeg samenwoonde in hetzelfde appartementsgebouw.

Nihoul ontkent niet dat hij Lamarque ooit kende, maar zegt dat hij hem sinds 1982 niet meer heeft gezien. Lamarque moet toen zeventien jaar zijn geweest.

Nihoul ondervraagd over moord Christine Van Hees

Jean-Michel Nihoul, gekend uit het dossier-Dutroux, en zijn vriendin Annie Bouty zijn verhoord over de moord op Christine Van Hees. Deze laatste werd in 1984 vermoord teruggevonden in een champignonkwekerij, dichtbij de Brusselse universiteit. Het verhoor is rechtstreeks het gevolg van de bekentenissen van Pascal Lamarque, een gedetineerde die zegt Nihoul goed te kennen.

Of Pascal Lamarque meteen de meest betrouwbare getuige is, valt te betwijfelen. Na zijn ontsnapping uit de gevangenis van Doornik – waar hij voor hold-ups en gewapende overvallen vastzat – beweerde Lamarque aan een weekblad dat hij Nihoul goed kende. Hij voegde eraan toe dat Nihoul betrokken was bij de moord op Christine Van Hees, in de champignonkwekerij in 1984. Die moord vormde ook een deel van de getuigenis van Régina Louf, getuige X1, die ook verklaarde dat Nihoul erbij betrokken was.

Volgens Lamarque vertelde Nihoul hem, onder bedreiging van een vuurwapen, dat Annie Bouty (zijn advocate-vriendin) Christine had vermoord. Aan de basis zou jaloezie liggen. Lamarque heeft altijd gezegd dat hij Christine kende. Hij voegde eraan toe dat hij op een avond Christine had gebeld en een afspraak met haar had geregeld. Samen met Nihoul ging hij naar die afspraak. Anie vermoordde de tiener omdat ze haar van een relatie met Nihoul verdacht.

Nihoul zelf ontkent elke betrokkenheid, Hij had, op het moment dat Christine werd vermoord, zelfs geen relatie meer met Annie Bouty. Hij ontkent ook dat hij Lamarque na 1982 heeft ontmoet. Nihoul heeft nu zelf dringend een confrontatie met Lamarque en Régina Louf gevraagd.

Bron: Gazet van Antwerpen | 14 September 2000

DNA-tests moord Christine Van Hees over hele lijn negatief

Een reeks DNA-tests rond de moord op het Brusselse meisje Christine Van Hees heeft geen enkel positief resultaat opgeleverd. De moord, in een oude champignonkwekerij in Oudergem, dateert van 1984 en kwam eind 1996 opnieuw in de belangstelling naar aanleiding van de zaak-Dutroux. Getuige X1, Regina Louf, wees een groep mensen aan als daders, waarvan volgens haar ook Marc Dutroux en Michel Nihoul deel uitmaakten.

Op grond van een hele reeks opmerkelijke details in haar getuigenissen, ging justitie er lange tijd vanuit dat zij, zoals ze zelf beweerde, aanwezig was tijdens de moord. Een controverse onder speurders van de Brusselse BOB leidde halfweg 1997 tot het snelle verlaten van dit spoor.

Nadat onderzoeksrechter Damien Vandermeersch in 1998 de leiding over het dossier overnam, werden een aantal op de plaats van de moord teruggevonden voorwerpen onderzocht. Het ging onder meer om een sigarettenpeuk. Het staat niet vast dat deze voorwerpen iets te maken hebben met de daders. Zeker is wel dat DNA-tests in 1984 nog niet mogelijk waren. Nu wel.

Christine Van Hees

Christine Van Hees

Vandermeersch gaf professor Cassiman (KUL) de opdracht de (partiële) DNA-stalen te vergelijken met de genetische codes van alle verdachten die het dossier-Van Hees ooit kende. Het gaat niet alleen om Dutroux en Nihoul, maar ook om enkele mensen die destijds langdurig in voorarrest zaten. Ze behoorden tot een groepje punks dat destijds was opgemerkt in de ruïnes van de champignonkwekerij. Alle tests waren negatief.

Extreem belangwekkend voor het onderzoek is die vaststelling niet. Van sommige oude ‘verdachten’ in de X1-piste beschikt het parket niet over genetisch materiaal. Dat is evenmin het geval voor alle vroegere punks. In Brusselse gerechtelijke kringen wordt gesproken van een “gesloten poort”.

Men kon nooit weten dat de op de peuk teruggevonden sporen zouden overeenstemmen met een oude verdachte. De krant La Libre Belgique maakte gisteren melding van “sperma” dat op het lichaam van het slachtoffer zou zijn teruggevonden en waaraan een DNA-profiel zou zijn onttrokken. Dat klopt niet. Het lichaam van Christine Van Hees werd na de moord verbrand en leverde omtrent de daders geen bruikbare sporen op.

Bron » De Morgen