142 namen van politici in dossiers Staatsveiligheid

Dat de Belgische geheime diensten inlichtingen aanmaken over politieke mandatarissen is niet problematisch aangezien de mandatarissen niet als dusdanig worden opgevolgd. Dat schrijft het Comité I in een nieuw toezichtsonderzoek. De Staatsveiligheid meldde echter slechts uitzonderlijk aan de minister van Justitie wanneer namen van politici opdoken in haar dossiers.

De parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I, dat de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV controleert, besprak op woensdag 22 oktober het toezichtonderzoek “naar de wijze waarop de inlichtingendiensten informatie verzamelen over politieke mandatarissen”.

Het rapport van het Comité I staat sinds vanmorgen hier online. De Standaard en MO* berichten er als eerste over. Het rapport vormt het sluitstuk van drie onderzoeken die het Comité I begin 2013 opstartte naar aanleiding van de Scientology-lekken, waaruit bleek dat namen van politici opdoken in rapporten van de Staatsveiligheid.

Het Comité I stelde een lijst op met alle ministers en volksvertegenwoordigers van België – 479 in totaal – en vroeg de Staatsveiligheid en de ADIV of die personen in hun dossiers en databanken voorkomen. De Staatsveiligheid antwoordde dat in de huidige legislatuur 142 politici vernoemd werden in haar documenten uit het luik “collecte” (ingezamelde informatie). Ruim een op de drie politici werd één keer vermeld, vier verkozenen kwamen in 21 documenten voor en één verkozene zelfs in 91 documenten.

Die documenten bevatten “ruwe informatie”: gegevens die door de commissarissen en inspecteurs van de Staatsveiligheid op het terrein zijn verzameld en genoteerd zonder dat er een analyse op gebeurde. Wat betreft het luik “analyse” duiken bij de Staatsveiligheid de namen van 93 politieke mandatarissen op. Opmerkelijk is dat zeven nota’s van de Staatsveiligheid, met daarin namen van Belgische politici, bestemd waren voor buitenlandse overheden.

Bij de militaire inlichtingendienst ADIV werden op basis van de “lijst van politieke mandatarissen” in totaal 115 papieren steekkaarten gevonden. Slechts van een derde konden de bijhorende papieren dossiers worden teruggevonden -heel wat andere dossiers bleken immers vernietigd. Het Comité stelde ook vast dat de ADIV in de huidige legislatuur geen analysenota’s heeft opgesteld die specifiek op ministers en parlementaire mandatarissen betrekking hebben.

Het Vast Comité I vond geen aanwijzingen dat de Staatsveiligheid politieke mandatarissen viseerde om redenen buiten de wettelijke opgesomde belangen en bedreigingen om. “Wat de ADIV betreft kan dezelfde conclusie getrokken worden: de ADIV vertoont geen interesse voor politieke mandatarissen as such.”

Ten slotte stelde het Comité I vast dat sinds 2013 geen in het parlement vertegenwoordigde politieke partijen meer voorkomen in de jaarlijkse actie- of inlichtingenplannen van de Belgische inlichtingendiensten. Voordien werden bepaalde partijen systematisch vermeld als target, soms op expliciet verzoek van de bevoegde minister.

Volgens het Comité I hoeft het feit dat iemand politicus is op zich geen beletsel te zijn voor de geheime diensten om die persoon op te volgen. Wel wil het dat de Staatsveiligheid en de ADIV “klare en eenduidige” richtlijnen uitwerken met betrekking tot de inwinning, de verwerking, de raadpleging, de opslag en de archivering van gegevens van bepaalde categorieën van personen die bijzondere verantwoordelijkheden dragen.

In 2009 keurde de toenmalige minister van Justitie een richtlijn goed waarin de Staatsveiligheid werd opgedragen de minister onmiddellijk in kennis te stellen wanneer de naam van een actief federaal parlementslid in een verslag van de VSSE voorkomt. Het Comité stelde vast dat sinds juni 2010 in totaal ongeveer 350 verslagen en nota’s zijn opgesteld waarin namen van actieve federale parlementsleden opduiken. Slechts uitzonderlijk meldde de Staatsveiligheid dat echter aan de minister van Justitie.

“Dat de instructie nauwelijks werd nageleefd, werd blijkbaar nooit opgemerkt, gemeld, gecontroleerd en/of geproblematiseerd intern de dienst. Het Comité wijst er overigens op dat de richtlijn niet volledig kon worden nageleefd alleen al omwille van het feit dat de VSSE niet beschikte over een (permanent geüpdatete) lijst van politieke mandatarissen. Gevolg was onvermijdelijk dat soms verslagen werden opgesteld over parlementsleden zonder dat men hiervan op de hoogte was.”

De Staatsveiligheid stelt voor om de minister van Justitie voortaan eens per maand – in plaats van “onmiddellijk” – in kennis te stellen wanneer parlementsleden vermeld worden in documenten van de analysedienst (en dus niet langer van de buitendiensten).

Het Comité I merkt ook op dat een deel van de gecollecteerde informatie door de Staatsveiligheid eerder “banaal” is. “In het deelonderzoek Debie-Dewinter werden hiervan reeds voorbeelden geciteerd. Maar ook in het huidig onderzoek stootte het Comité I op heel wat feiten die op het eerste zicht van weinig nut zijn (politicus A gaat eerst even persoon B groeten vooraleer weg te gaan; politicus C is aanwezig op een meeting waar 1.000 mensen aanwezig waren; politicus D nam deel aan de manifestatie, maar kwam pas op het eind ervan toe…). Soms is de link met een van de wettelijk omschreven belangen en dreigingen op het eerste zicht dan ook onduidelijk.”

Ander punt van kritiek is dat “de concepten die aan de basis van de organisatie van de Staatsveiligheid-databank liggen fundamentele problemen met zich meebrengen. De definitie en interpretatie van de ‘motiveringen” zijn niet eenduidig. Ze moeten volgens het Comité I dan ook “dringend” worden herbekeken, “zeker wanneer ze voorkomen in documenten die buiten de VSSE verspreid worden”.

“De bedrijfsprocessen van de diensten in verband met de collecte, analyse , bewaring en verspreiding van gegevens worden in regel te weinig aangestuurd”, besluit het Comité I. “De diensten moeten hier verandering in brengen. Dit geldt niet alleen met betrekking tot de eventuele opvolging van politieke mandatarissen.”

Ook de politici zelf dragen verantwoordelijkheid, stelt het Comité I. “De verspreiding van informatie naar andere diensten in binnen- en buitenland is onvoldoende omschreven. Het Ministeriel Comité voor inlichting en veiligheid wordt aanbevolen om hierover richtlijnen uit te werken. Deze aanbeveling geldt niet alleen ten aanzien van de opvolging van politieke mandatarissen.”

Op 23 september 2013 stuurde minister van Justitie Annemie Turtelboom een reactie naar het Comité I. Daarin citeert ze opmerkingen van de Staatsveiligheid “waaruit blijkt dat de dienst duidelijk aangeeft dat ze reeds een deel van haar bedrijfsprocessen heeft aangepast en nog zal verbeteren in de nabije toekomst, en rekening zal houden met de aanbevelingen en conclusies van het toezichtrapport.”

De Staatsveiligheid “herhaalt haar bereidheid om het evententueel opduiken van politieke mandatarissen met de nodige omzichtigheid, met respect voor hun parlementair werk en met duidelijke richtlijnen te beanderen. Dat neemt echter niet weg dat politieke mandatarissen op eenzelfde manier dienen behandeld te worden wanneer zij zouden bijdragen tot het tot stand komen van een dreiging zoals bedoeld in de wet.”

De Staatsveiligheid hoopt te werken aan de ontwikkeling van een veiligheidscultuur. “Als inlichtingendienst botsen we immers geregeld op het ontbreken van zo’n cultuur en menen we een zekere onzekerheid – en mogelijk daardoor ook een ietwat negatieve houding – van de kant van politici ten aanzien van onze werking, doelstellingen en producten te ontwaren.” De opmerkingen van de Staatsveiligheid zijn integraal te raadplegen op de website van het Comité I.

Ook minister van Defensie De Crem stuurde, op 29 augustus 2013, een reactie naar het Comité I: “Ik neem akte van de vaststelling van dat de ADIV in de referteperiode geen analysenota’s heeft opgesteld die specifiek op ministers of parlementaire mandatarissen betrekking hadden en geen documenten verspreid heeft aan derde diensten waarin de naam van een minister of een parlementair werd vermeld.”

“Ik neem ook akte van het feit dat het Comité I geen indicaties heeft dat de analysediensten van de ADIV aan ministers en parlementairen aandacht zouden besteden buiten de grenzen gesteld door de wet van 30 november 1998 om. De suggestie van het Vast Comité I om de instructie te incorporeren en harmoniseren tot een omvattende duidelijke richtlijn voor beide inlichtingendiensten kan ik onderschrijven op voorwaarde dat men oog blijft hebben voor de eigenheid van Defensie.”

Bron » MO*

Staatsveiligheid ging boekje niet te buiten

De Staatsveiligheid schaduwt geen politici en als er een politicus voorkomt in één van de onderzoeken van de inlichtingendienst, dan is dat gerechtvaardigd. Dat is de conclusie van een rapport van het Comité I, dat toezicht houdt op onze inlichtingendiensten.

Het onderzoek naar de werking van de Staatsveiligheid kwam er nadat in februari heisa was ontstaan over het mogelijke schaduwen van politici tijdens een onderzoek naar de werking van de Scientology-sekte. Omdat die sekte onder meer via politici toegang zoekt tot het establishment, ontstond de indruk dat de politiek specifiek in de gaten werden gehouden. Het Comité I startte daarom drie onderzoeken op, waarvan het sluitstuk deze ochtend is gepubliceerd op de site van het comité.

“Beide inlichtingendiensten (de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst, red.) maken inlichtingen aan en bezitten en verspreiden data, rapporten en verslagen met betrekking tot politieke mandatarissen. Dit is niet problematisch aangezien de mandatarissen niet als dusdanig worden opgevolgd. De opvolging kadert binnen een bedreiging die de diensten wettelijk moeten opvolgen”, staat daarin. Terrorisme, spionage en extremisme zijn bijvoorbeeld dreigingen die de Staatsveiligheid moet opvolgen.

In haar werking stoot de Staatsveiligheid wel erg vaak op informatie over politici. Om na te gaan of dat op een correcte manier wordt verwerkt, doorzocht het Comité I alle verslagen waarin namen van politieke mandatarissen voorkomen.

In de fase van de verzameling van de ruwe data doken tussen juni 2010 en dit onderzoek 142 verkozenen op in 727 documenten. Daarna, in de fase van de analyse, zakt dat naar 93 mandatarissen in 423 documenten. In geen van beide fases stelde het Comité I vast dat de Staatsveiligheid specifiek politici viseerde. De Staatsveiligheid heeft volgens het Comité I wel fouten gemaakt door de Minister van Justitie nauwelijks op de hoogte te brengen als er een parlementslid opduikt in één van de verslagen of nota’s – en dat gebeurt toch zo’n tien keer per maand.

Ook de procedures voor de verzameling en opslag van informatie zijn te weinig uitgewerkt, merkt het Comité I op. Maar dat geldt voor alle info, niet alleen wanneer die over politici gaat. Tot slot rammelt het ook bij de verspreiding van die info naar andere diensten in binnen- en buitenland. In een reactie op het rapport zegt de Staatsveiligheid dat ze al werk maakt van de punten van kritiek.

Bron » De Standaard

Staatsveiligheid deed zijn job, besluit Comité I

Volgens een nieuw rapport van het Comité I schaduwt de Staatsveiligheid geen politici. Dat schrijft de krant De Standaard. Als er toch een politicus in een onderzoek voorkomt, is dat volgens hen volledig gerechtvaardigd.

Het Comité I begon in februari van dit jaar met een onderzoek naar de Staatsveiligheid. Toen was er controverse ontstaan over het mogelijke schaduwen van politici tijdens een onderzoek naar de Scientology-sekte. Omdat die sekte via politici meer invloed wou vergaren, ontstond de indruk dat de inlichtingsdienst specifiek de politieke wereld in de gaten hield.

“Beide inlichtingendiensten maken inlichtingen aan en bezitten en verspreiden data, rapporten en verslagen met betrekking tot politieke mandatarissen. Dit is niet problematisch aangezien de mandatarissen niet als dusdanig worden opgevolgd. De opvolging kadert binnen een bedreiging die de diensten wettelijk moeten opvolgen”, staat in het rapport te lezen.

Toch fouten

Het Comité I stelt wel dat de Staatsveiligheid een fout maakte door de Minister van Justitie nauwelijks te informeren als er een parlementslid in een verslag werd vermeld. Ook zijn er problemen met de procedures voor de verzameling en opslag van informatie.

Ook bij de verspreiding van informatie naar andere diensten gaat er vaak iets fout. De Staatsveiligheid liet aan De Standaard weten dat er al werk wordt gemaakt van de kritiekpunten.

Bron » De Morgen

‘Taken Staatsveiligheid herbekijken’

De politici die gevolgd werden door de Staatsveiligheid eisen excuses. Zeker nu het Comité I bevestigt dat de geheime dienst fouten maakte. ‘Onze namen zijn zomaar te grabbel gegooid’, zegt Vlaams Parlementslid Kris Van Dijck (N-VA).

Een reeks politici doken op in het gelekte rapport van de Staatsveiligheid over de handel en wandel van organisaties als Scientology, Sahaja Yoga en de Moslimbroederschap. De geheime dienst merkte bijvoorbeeld op dat Van Dijck werd benaderd door Sahaja Yoga.

“Iemand heeft me meer bepaald gevraagd of ik een ruimte kende om yoga te doen”, zegt het Vlaams Parlementslid. “Ergens kan ik ermee lachen. De situatie is zo belachelijk. Maar anderzijds wordt mijn naam simpelweg te grabbel gegooid door de geheime dienst. En de mensen denken snel ‘Waar rook is, is vuur’.” Het ergste is volgens Van Dijck dat de Staatsveiligheid nooit contact met hem heeft opgenomen.

“Zo’n belangrijke dienst moet ernstig werk leveren. Zeker met parlementsleden. Maar de regels en procedures blijken niet gerespecteerd. Ik begrijp dat ze zaken willen uitzoeken, maar dat moet wel steeds correct gebeuren. Dit is geen lachertje. Tijdens de hele hetze heeft topman Winants mij ook nooit een woordje uitleg gegeven. En ik wacht eveneens nog op excuses.”

Rol voor politiek

Rik Torfs, de rector van de KU Leuven en voormalig CD&V-senator, vindt het uitgelekte rapport een schending van zijn privacy. Hij benadrukt dat de Staatsveiligheid met de nodige zorgvuldigheid moet werken. “Hun uitleg dat ze me volgden om me te beschermen en niet om me te controleren, heb ik altijd onnozel gevonden. Dat slaat nergens op.”

Torfs staat in het rapport omdat hij als organisator van een colloquium rond ‘godsdienst in de 21ste eeuw’ door Scientology was benaderd. De CD&V’er heeft echter niets te maken met de organisatie, benadrukt hij. “Het is toch wat vreemd dat de Staatsveiligheid zich moet bezighouden met het onderzoek naar sekten. Dat kan het parket toch ook doen? De Staatsveiligheid zou zich moeten concentreren op terrorisme en radicalisering. “Al speelt de politiek daarin ook een rol. Het parlement beslist namelijk welke taken de Staatsveiligheid krijgt. Mij lijkt het een goed idee om die taakverdeling te herbekijken in de nabije toekomst.”

Staatssecretaris voor Asiel Maggie De Block (Open Vld) zegt dat ze het rapport van het Comité I met veel interesse zal lezen, maar wil voor de rest geen commentaar kwijt. “Ik heb vertrouwen in het onderzoek dat justitieminister Annemie Turtelboom vorderde.” Haar naam viel omdat een sekte de gewezen huisarts had opgebeld met de vraag haar voorschrijfgedrag van medicamenten te milderen.

Behalve Van Dijck, Torfs en De Block worden nog een hele resem politici genoemd in het gelekte rapport van de Staatsveiligheid, onder wie Elio Di Rupo (PS), Inge Vervotte (CD&V), Tony Van Parys (CD&V) en Johan Demol (gewezen Vlaams Belang). De Staatsveiligheid heeft altijd benadrukt dat ze geen politici spioneert. Dat hun namen in het rapport opduiken, komt doordat sekten contact met hen zochten. “Wij houden de leden van die sekten in de gaten, niet de politici”, zei Winants meermaals.

Verdediging

Senator Dirk Claes (CD&V) is een van de weinige politici die administrateur-generaal Alain Winants nog openlijk verdedigt. Hij zetelt in de begeleidingscommissie in de Senaat die het onderzoek van het Comité I naar de Staatsveiligheid mee opvolgt.

“Winants verdient een eerlijke kans. In het verslag van het Comité I staat alleen dat een onderzoek naar de strategie van Scientology belangrijker is dan het noemen van namen. Maar dat doet niets af aan de merites van Winants.” Volgens Claes maakt de baas van de Staatsveiligheid nog altijd kans op een herbenoeming. “Niets belet de man om herbenoemd te worden en een nieuw mandaat aan te gaan.”

Bron » De Morgen

Winants op weg naar exit

De Wetstraat heeft nog amper vertrouwen in de Staatsveiligheid en topman Alain Winants. De herbenoeming waarop hij aast, lijkt stilaan uitgesloten. ”Winants moet zijn fout toegeven, maar zal dat nooit doen”, zegt justitiespecialist Renaat Landuyt.

“Het rapport van het Comité I bewijst dat de Staatsveiligheid het niet zo nauw neemt met de regels. Ze spelen blijkbaar graag cowboy en indiaantje. Dat kan niet. Of de herbenoeming in gevaar is? Dat lijkt me evident. Hij zit aan het stuur. Hij is verantwoordelijk.”

Een politicus binnen de regering-Di Rupo is duidelijk. Als het van hem afhangt, heeft Winants niets meer te zoeken bij de Staatsveiligheid. De druppel is het feit dat nu ook het Comité I, het orgaan dat de inlichtingendiensten controleert, struikelt over de manier van werken van de Staatsveiligheid.

Alles draait om een onderzoek naar organisaties als Scientology en Sahaja Yoga, die politici benaderden. Het Comité I noemt dat onderzoek, dat uitlekte met alle namen van benaderde politici, ‘problematisch’ .

Vel redden

De Staatsveiligheid reageerde in een kort persbericht. Kern van de zaak: de Staatsveiligheid is niet doof voor kritiek. Want, zo schrijven ze, ze schikten zich al naar de aanbevelingen van het Comité I in twee tussentijdse verslagen. Verder zeggen ze intern ook al maatregelen te hebben genomen om zich te schikken naar de definitieve aanbevelingen van het controleorgaan. Het bericht werd uitgestuurd in naam van de Staatsveiligheid en niet van de administrateur-generaal Alain Winants, die met vakantie is.

Voor sp.a-Kamerlid en justitiespecialist Renaat Landuyt volstaat het bericht van de Staatsveiligheid niet. Winants kan volgens hem maar op één manier zijn vel en zijn stoel redden – door toe te geven dat de Staatsveiligheid fouten maakte. “Het onderzoek focuste zich op mooie namen in plaats van op de verbanden en de structuren. En dat gebeurt vaak. De doorlichting van het Comité I zegt genoeg. Alles hangt nu af van de reactie van Winants. Maar het zou me écht verbazen dat hij de fout toegeeft.”

Prestigieuze post

Alain Winants staat al sinds 2006 aan het hoofd van de Staatsveiligheid. Politieke partijen zijn niet ongevoelig voor de prestigieuze post. Van Winants is het geen geheim dat hij een Open Vld/MR-etiket draagt. Eigenlijk verstreek zijn vijfjarig mandaat in 2011 al. Sindsdien is hij administrateur-generaal ad interim. Justitieminister Annemie Turtelboom (Open Vld) moet de benoeming van Winants’ opvolger snel op gang trekken.

In de wandelgangen van de Wetstraat klinkt het dat na deze nieuwe kritiek meer partijen gewonnen zijn voor een open procedure dan voor een herbenoeming van Alain Winants. Een naam die valt als het gaat over zijn mogelijke opvolger is die van oud-procureur-generaal Cédric Visart de Bocarmé. Hij zou door het kabinet van minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet (cdH) vooruitgeschoven worden als dé kandidaat van de christendemocraten. Al ontkent de partij dat formeel.

Bron » De Morgen