Opinie: De staat kan zelfs uw recht op recht niet meer verzekeren

Onze staat lijkt meer en meer op het Brusselse Justitiepaleis: een gigantisch bouwwerk vol barsten en scheuren, loshangende dakgoten en lekkende daken, waar men stelling na stelling tegenaan sodemietert om te verhelen dat de hele zwik dreigt te bezwijken onder zijn eigen gewicht. Ooit zal men wel eens een grondige renovatie ondernemen, ooit, maar nu nog niet. Voorlopig vangen we de inslaande regen wel op met een tijdelijk afdakje hier, een zeiltje daar, en waar de oude stelling begint door te zakken, zwieren we er wel weer een al even tijdelijke stellage tegenaan. Tot de voorlopigheid eeuwigdurend lijkt.

De plannen die minister van Justitie Koen Geens (CD&V) zondag trots voorstelde: nog zo’n stellage die moet verbergen dat Justitie alsmaar dieper wegzakt in de modder. Deemoedig moest Geens voor de televisiecamera’s bekennen dat justitie stilaan onbetaalbaar dreigt te worden voor de middenklasser. Een schandaal, zou je denken, wanneer alleen wie zijn portefeuille wagenwijd opentrekt nog een beroep kan doen op justitie en zijn rechten kan doen gelden. Een regelrecht schandaal, wanneer de staat het recht op recht niet meer kan verzekeren voor elke burger in dit land.

Onbetaalbare justitie

Koen Geens weet zelf beter dan wie ook hoe onbetaalbaar justitie geworden is: onder zijn bewind ging de factuur van advocaten met een vijfde de hoogte in door de invoering van de btw (die wel tijdens de vorige legislatuur werd beslist). Geens verhoogde de kosten voor gerechtelijke procedures. Geens voerde ook het remgeld in bij justitie, waardoor iedereen bij elke stap die hij wil zetten moet bijbetalen — ook op te hoesten door wie onvermogend is verklaard door het OCMW. Alles om de ‘overconsumptie’ van justitie tegen te gaan. Alsof mensen voor hun plezier naar de rechtbank stappen. Alsof iemand voor de lol een beroep doet op een advocaat.

Geens weet dus als geen ander hoe duur justitie nu is, want het is Geens zelf die iedereen, of hij nu rijk is of arm, een torenhoge factuur opsolfert voor wat vanzelfsprekend zou moeten zijn: rechtsbescherming, en toegang tot justitie. Uw eigen rechten afdwingen? Alleen tegen een fikse som.

Maar nu heeft Geens dus een geniaal plan. Als de staat uw toegang tot het recht niet langer kan of wil garanderen (blijkbaar is dat niet langer een kerntaak van de overheid), dan moet de markt het maar overnemen, en daar wil deze regering wel middelen voor vrijmaken.

IJverig beginnen ze de timmerwerken aan een nieuwe koterij: wie het zich kan permitteren, kan een extra verzekering afsluiten tegen te hoge gerechtskosten, en om die ‘oplossing’ voor de onbetaalbare toegang tot justitie te slijten, creëert de regering er nog maar eens een fiscaal uitzonderingsregime bij: wie het geld heeft om die verzekering aan te schaffen, kan die ook aftrekken van de belastingen. De anderen dragen wel wat meer bij ter compensatie.

Een extra fiscale koterij dus, om te verhelen dat de staat faalt in een van zijn meest cruciale kerntaken. Een extra stellage, om de bouwvalligheid van het Justitiepaleis weg te stoppen. Verzekeringsmaatschappijen zullen zich in de handen wrijven, advocaten ook. En wie zich geen verzekering kan veroorloven? Pech. Red uzelve. De staat kan niet alles doen. De staat kan zelfs uw recht op recht niet meer verzekeren.

Bron » De Morgen | Matthias Somers

Opinie: Waarom burgerinfiltratie geen goed idee is

In België, maar ook in de meeste andere Europese landen, kan vandaag enkel worden geïnfiltreerd door een daartoe speciaal opgeleide politieambtenaar. Een infiltratie is een zogenaamde ‘bijzondere opsporingsmethode’ en houdt in dat een politieambtenaar, onder een fictieve identiteit, duurzaam contact onderhoudt met een of meerdere personen van wie er ernstige aanwijzingen zijn dat zij zich inlaten met een criminele organisatie of dat zij ernstige feiten plegen. De infiltrant kan ook toegestaan worden om in het kader van de infiltratie bepaalde misdrijven te plegen.

Deze bijzondere opsporingsmethode deed de laatste jaren al heel wat stof opwaaien. Niet het minst omdat, vooral vanuit de advocatuur, de totale oncontroleerbaarheid ervan werd aangeklaagd.

De praktijk wijst uit dat de voorgeschreven controle door de Kamer van Inbeschuldigingstelling een loutere theoretische oefening is, omdat geen enkele tegenspraak omtrent het vertrouwelijk dossier mogelijk is. Ook de rechter die uiteindelijk moet oordelen over de schuld van de verdachte, kan deze vertrouwelijke kaft niet inzien, en dus de inzet van een politionele infiltrant totaal niet controleren op de correctheid van uitvoering.

Uitlokken

Het gevaar is nochtans niet denkbeeldig, en een aantal onfrisse voorbeelden tonen dit aan, dat politiefunctionarissen strafbare feiten uitlokken, wat verboden is. Politiemensen dienen om misdrijven vast te stellen, niet om er zelf te plegen of mensen daartoe aan te zetten. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is wat uitlokking betreft bijzonder streng.

Kortom, de vele problemen die de huidige regeling van de politionele infiltratie met zich meebrengt, zijn nog verre van opgelost en overigens ook nog niet gevalideerd door het Mensenrechtenhof, maar toch wil men een nieuwe doos van Pandora openen.

De keuze van de wetgever om tot op vandaag geen burgerinfiltratie toe te staan, had onder meer te maken met enkele pijnlijke politieschandalen (vooral uit rijkswachtmiddens) uit het verleden. Ook in Nederland hebben wantoestanden ertoe geleid dat het gebruik van infiltratie aan banden werd gelegd. Een en ander was het gevolg van de zogenaamde Commissie Van Traa.

Eigenbelang

In ons buurland deed men de vaststelling dat de politie met een criminele infiltrant wel afspraken kan maken, maar uiteindelijk weinig zicht heeft op de feiten die de infiltrant pleegt. Meestal zal de infiltrant namelijk met de politie samenwerken uit eigenbelang, hetzij om concurrenten of bepaalde burgers uit te schakelen, hetzij om op een ‘veilige’ manier misdrijven te plegen en er nog aan te verdienen ook. De Commissie besloot dat het doorgaans politie en justitie was die werden gestuurd door de burgerinfiltrant, in plaats van andersom.

Andere risico’s zijn het lekken van informatie naar het criminele milieu, het in het gedrang komen van de veiligheid van de infiltrant en het meer en meer afglijden naar de criminaliteit door de blootstelling aan de vele verlokkingen van het criminele leven. Een ander probleem is dat de inzet van criminele burgerinfiltranten alweer bijzonder moeilijk te controleren valt.

Oplossing voor terrorisme?

De vraag is trouwens ook of burgerinfiltratie een oplossing kan bieden in de strijd tegen het terrorisme. Hierover bestaat maar weinig onderzoek. Een andere vraag is of er aan burgerinfiltratie in terrorismedossiers geen specifieke risico’s verbonden zijn. Is er bijvoorbeeld geen risico dat de burger die infiltreert zelf zal radicaliseren door de contacten die hij legt? Of dat de burger in werkelijkheid een potentiële terrorist is die bij politie en justitie infiltreert om informatie te achterhalen of om hen af te leiden van het werkelijke gevaar?

En moet daarvoor dan geen onethisch hoge compensatie worden betaald, zoals het oogluikend toestaan van het plegen van (ernstige) misdrijven waarmee de betrokkene zich aanzienlijk kan verrijken? Quid het gevaar van uitlokking en de onmogelijkheid om dat te controleren?

Nee, de voorgestelde collaboratiemaatregel is niet deugdelijk, en zal nog meer leiden tot polarisatie, verklikking, vergroting van de politiestaat en tot bloedarmoede in het maatschappelijk leven.

Bron » De Morgen

Zwaarste criminelen kunnen niet meer vrijkomen na derde van straf

De regering-Michel heeft een reeks maatregelen klaar die het veiligheidsgevoel moeten versterken. De opvallendste is dat zware criminelen niet meer de facto gebruik kunnen maken van de wet-Lejeune. Wie veroordeeld wordt voor terrorisme of zware seksuele misdrijven zou niet meer na één derde van de straf kunnen vrijkomen.

Wie tot minder dan dertig jaar cel veroordeeld wordt, kan momenteel om vervroegde vrijlating vragen wanneer hij of zij er een derde van zijn straftijd heeft opzitten. De regering past daar nu een mouw aan, zegt minister van Justitie Koen Geens (CD&V). “We lassen een veiligheidsperiode in voor zware misdaden, zoals bijvoorbeeld terrorisme of seksueel misbruik.” Die daders zullen in de toekomst pas later een vervroegde invrijheidsstelling kunnen aanvragen.

Hoeveel later, dat laat de regering over aan de rechter die de strafmaat bepaalt. Tegelijk met de veroordeling, zal die rechter een minimale periode van strafuitvoering moeten bepalen. Die kan bijvoorbeeld beslissen dat een voorwaardelijke invrijheidsstelling pas kan nadat tweederde van de straf is uitgezeten. Een keer de rechter een termijn heeft vastgelegd, kan daar ook niet meer op teruggekomen worden.

Michelle Martin

Het is niet de eerste keer dat er gemorreld wordt aan de wet-Lejeune. De wet, die al bestaat sinds 1888, werd voor het eerst aangepast na de affaire-Dutroux en werd onder de regering-Di Rupo in 2013 opnieuw verstrengd. Concrete aanleiding was toen de voorwaardelijke vrijlating van Dutroux’ ex-vrouw Michelle Martin.

Nu liggen de terreuraanslagen rechtstreeks aan de basis van het nieuwe wetsontwerp. Ibrahim El Bakraoui, een van de daders van 22 maart, was vervroegd vrijgelaten maar schond zijn voorwaarden en had op het moment van de aanslagen namelijk in de cel moeten zitten. De regering wil een mogelijke herhaling ten allen prijze vermijden.

Overbodig

Maar volgens professor criminologie en expert strafrechterlijk beleid Sonja Snacken (VUB) is de wetsaanpassing compleet overbodig. “Wat men nu doet is tegemoetkomen aan de angst die leeft in de samenleving. Daders langer vasthouden, lijkt dan de logische reactie. Maar men denkt niet aan het moment dat die veroordeelden ook weer vrijkomen. Het is niet omdat iemand langer in de gevangenis heeft gezeten, dat de samenleving ook veiliger wordt. Wel integendeel.”

Het grootste probleem, vindt Snacken, is dat er in het nieuwe wetsontwerp geen rekening mee gehouden wordt dat mensen kunnen veranderen. “Precies daarom is in 2006 nochtans de strafuitvoeringsrechtbank in het leven geroepen. Zodat een onafhankelijke rechterlijke macht zou kunnen oordelen of iemand geëvolueerd is. Dan kunnen er overgangsmaatregelen vastgelegd worden, aangepast aan het risico op recidive.”

De Gentse strafpleiter Frank Scheerlinck vindt het ook geen goed idee om te sleutelen aan de wet-Lejeune. “Door sommige daders vanaf nu expliciet uit te sluiten van vervroegde vrijlating zonder dat je heldere regels hierover afspreekt, veroorzaak je rechtsonzekerheid. In sommige staten van de VS is levenslang écht levenslang, ik denk dat je zoiets dan nog beter invoert. Deze verstrenging van ons strafuitvoeringssysteem komt neer op een uitholling van de rechtstaat. We zijn bang voor terrorisme en antwoorden met terreur van rechtswege.”

Bron » De Morgen

In naam van onze veiligheid: opvallendste maatregelen uit superministerraad

Een eenheidsprijs voor advocaten, vingerafdrukken op uw identiteitskaart, meer mogelijkheden voor burgerinfiltranten en gevangenen die minder snel vrijkomen. Het zijn enkele opvallende ingrepen uit de 28 maatregelen die de regering voorstelde na de ‘superministerraad’ over justitie en veiligheid van afgelopen weekend. Maar zijn ze allemaal even zinvol?

Verzekering rechtsbijstand is iets minder goed voor advocaten

Wie een rechtsbijstandverzekering neemt, wordt fiscaal beloond. Zo wordt de stap naar een advocaat kleiner. “Maar de toegang tot de rechter wordt zo geprivatiseerd”, zegt advocaat Hugo Lamon.

De kosten van een rechtzaak zijn de afgelopen jaren flink gestegen. Zo moeten advocaten sinds enkele jaren 21 procent BTW aanrekenen, een beslissing op Europees niveau, waardoor ze een hogere prijs doorrekenen aan hun cliënten. Ook de kosten om een procedure te mogen opstarten – de rolrechten – zijn flink gestegen.

In plaats van die heffingen aan te pakken, komt de regering nu met een andere oplossing: een fiscale aftrek voor mensen die een rechtsbijstandsverzekering nemen. De dekking daarvan wordt uitgebreid naar echtscheidingen en bouwgeschillen. Daarnaast kunnen advocaten zich vrijwillig houden aan prijsafspraken.

Voor burgers en verzekeraars is dat goed nieuws, maar onder advocaten zijn de meningen verdeeld. De Orde van Vlaamse Balies staat erop dat advocaten hun ereloon vrij moeten kunnen bepalen. Maar zelfs als advocaten zich niét aan de prijsafspraken houden, dan worden ze door de maatregel geraakt. Advocaat Hugo Lamon: “De overheidstarieven worden de referentie voor wat ‘normaal’ is. Daardoor neemt de rest van de markt die tarieven automatisch over.”

Weg naar databank met vingerafdrukken ligt open

Vanaf 2019 worden op elke nieuwe identiteitskaart ook twee vingerafdrukken opgeslagen. “Als er een eerste stap gezet wordt, dan volgen er vaak meer.” De bedoeling van de regering is identiteitsfraude en vervalsingen tegen te gaan. Iets wat vaak voorkomt bij mensenhandel, sociale fraude en in terreurdossiers.

De ingreep levert volgens binnenlandminister Jan Jambon (N-VA) nauwelijks extra kosten op. De bakjes om de vingerafdrukken in te lezen, staan nu al in elk gemeentehuis en worden sinds 2013 gebruikt voor internationale reispaspoorten.

Enkel agenten, douanebeambten en mensen in het gemeentehuis zullen de vingerafdruk kunnen uitlezen met de nodige apparatuur. Zij hebben zo een bijkomend verificatiemiddel: komt de persoon die voor me staat overeen met de man of vrouw op de ID-kaart?

De gegevens worden niet gebruikt voor politieonderzoek. Het is dus niet zo dat als er ergens een overval of diefstal gepleegd wordt, de rechercheurs de gevonden vingerafdrukken door een databank kunnen jagen met de gegevens van alle Belgen. De N-VA droomt daarvan, maar stuitte op een njet van Open Vld: de privacy komt anders in gevaar.

Maar zijn de bezwaren van de baan? Eerder liet Willem Debeuckelaere, de voorzitter van de Privacycommissie, zich kritisch uit over zo’n databank, maar hij wil zich nu nog niet uitspreken. “We moeten straks nog een advies uitbrengen.” Wel weet hij: eens een eerste stap gezet wordt, volgen er vaak nog. “In de jaren 90 werden de vingerafdrukken van vluchtelingen voor het eerst afgenomen. Die zouden niet in een databank belanden en niet veel later gebeurde dat toch.”

Onze buurlanden gingen niet zo ver als wij. In Duitsland worden vingerafdrukken opgeslagen op de identiteitskaart, maar daar heeft de burger de optie om hier niet aan mee te doen. In Nederland werd een eerder voorstel afgeketst omwille van privacyredenen.

En hoe veilig is die chip? In tijden waarin we smartphones ontgrendelen en bankverrichtingen ondertekenen met een vingerafdruk is de identiteitskaart extra interessant voor wie slechte bedoelingen heeft. De chip zal stevig beveiligd worden, klinkt het bij Jambon.

“Zoiets kraken is altijd mogelijk”, zegt Dirk Preneel, expert cyberveiligheid aan de KU Leuven. “Maar een vingerafdruk kan je eenvoudiger stelen: via een glas dat je net vasthad of zelfs via een foto van je handpalm.” Hij wijst er net als Debeuckelaere op dat dit de deur openzet naar een grote databank, maar wijst op grotere bedreigingen voor onze privacy, zoals Facebook en Google.

Burgerinfiltranten mogen kleine misdrijven plegen

Straks mogen behalve politieagenten ook burgers infiltreren in de georganiseerde misdaad. Om niet door de mand te vallen, zullen ze kleine misdrijven mogen plegen. “Het moet tot in de puntjes geregeld zijn, anders is de kans groot dat het misgaat.”

Burgers die misdrijven mogen plegen: het doet de wenkbrauwen fronsen. Maar waarover spreken we? Zullen burgerinfiltranten bijvoorbeeld wa­pens mogen gebruiken? Een exact antwoord krijgen we niet op het kabinet van justitieminister Koen Geens (CD&V). “Denk eerder aan het huren van een auto of flat voor gekende terroristen of aan het vervoeren van criminelen”, klinkt het.

Iedereen lijkt het er roerend over eens dat het inzetten van burgerinfiltranten noodzakelijk is, want politie-infiltranten botsen op hun limieten. “De multiculturaliteit is zeer beperkt binnen de eenheden die instaan voor infiltratie. Bij de Albanese maffia of bij terreurgroepen geraakt de politie bijvoorbeeld niet binnen”, weet Brice De Ruyver, professor strafrecht aan de UGent. “Daarom is het in extreme situaties aangewezen om burgerinfiltranten te gebruiken.”

Uitwassen

Maar, voegt De Ruyver eraan toe, “het moet tot in de puntjes geregeld zijn, anders is de kans groot dat het misgaat”. Het is immers niet de eerste keer dat het gebruik van burgerinfiltranten in ons land mogelijk gemaakt wordt.

In 1971 waagde toenmalig minister van Justitie Alfons Vranckx een poging, maar dat liep met een sisser af omdat niet duidelijk omschreven was wat die infiltranten precies mochten doen. “Ze werden volledig aan hun lot overgelaten, en werden dus weleens gerold in het criminele milieu. Sommigen begonnen zelf een drugstrafiek te organiseren.”

Geens is beducht voor dergelijke uitwassen. Zijn woordvoerster benadrukt dat burgerinfiltranten enkel bij de zwaarste misdrijven zullen worden ingezet, zoals de voorbereiding van terroristische handelingen, én pas als politionele infiltratie onmogelijk is. Er is ook een uitgebreide controle voorzien: zowel het Openbaar Ministerie als het federaal parket moet telkens toestemming geven en die toestemming moet maandelijks worden herzien.

Toch zijn er nog heel wat vragen, zegt onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe. “Wie komt in aanmerking? Hoe worden die mensen gerekruteerd en opgeleid? Het is geen eenvoudige opdracht om burgers te vinden die dergelijke opdracht goed kunnen uitvoeren. Bij politieagenten vereist dat al een specifieke opleiding.”

Veel kritiek op ‘beveiligingsperiode’ van zware misdadigers

Daders van zware misdrijven langer vasthouden tijdens een zogenaamde ‘beveiligings­periode’: dat idee kan op weinig genade rekenen in de gerechtelijke wereld.

Frank Verbruggen, docent Strafrecht (KU Leuven) noemt de hervorming van de voorwaardelijke invrijheidstelling “geen gelukkige keuze”. “De strafuitvoeringsrechtbank heeft een veel beter zicht op de persoonlijkheid en het traject van een veroordeelde dan de strafrechter aan het begin. Beweren dat die beter geplaatst is om hierover te beslissen, is onzin. Dit is vooral een symbolische maatregel om een signaal te geven aan de publieke opinie die denkt dat iedereen automatisch na een derde vrijkomt.”

De voorwaardelijke invrijheidstelling komt voort uit de wet-Lejeune uit 1888. Het idee achter de verstrenging stond al in het regeerakkoord. Rechters zullen voortaan een ‘beveiligingsperiode’ kunnen inlassen bij zeer ernstige misdrijven zoals terroristische feiten, verkrachting met de dood tot gevolg of moord.

De periode is niet verplicht en zou maximaal kunnen voor twee derde van de straf of tot twintig jaar.

“In feite is dit een opgestoken middenvinger naar de strafuitvoeringsrechtbanken”, zegt Verbruggen nog. De rechtbanken werden net opgericht om de voorwaardelijke invrijheidstelling te objectiveren, omdat onafhankelijke rechters het best geplaatst zijn om de evolutie van een gedetineerde te beoordelen. “Nu gaat de strafrechter jaren in de toekomst moeten kijken hoe iemand zal evolueren. Dit wringt langs alle kanten.”

Het regeerakkoord voorziet naast de beveiligingsperiode nog een hervorming waarbij niemand nog op een derde van de straf vrij kan komen en iedereen minstens de helft zou moeten uitzitten. Dat idee kan bij Verbruggen op meer genade rekenen. “Dat voorstel heeft het voordeel van de duidelijkheid, en behoudt de verantwoordelijkheid van de strafuitvoeringsrechtbanken.”

Geens

Volgens minister van Justitie Geens sluiten de twee voorstellen elkaar niet uit. “De strafuitvoeringsrechtbanken blijven hun rol spelen, zij het in een heel beperkt aantal gevallen na een beveiligingsperiode.”

Bron » De Morgen

Hoe ver mogen burgerinfiltranten gaan?

Binnenkort mogen niet alleen politieagenten maar ook burgers infiltreren in de georganiseerde misdaad. Om te vermijden dat ze door de mand vallen, zullen ze ook kleine misdrijven mogen plegen. Hoe ver gaat dat, en hoe wenselijk zijn burgerinfiltranten? “Het moet tot in de puntjes geregeld zijn, anders is de kans groot dat het misgaat.”

Het doet denken aan een spannende thriller. Om een zware gangster of een criminele bende te kunnen arresteren, gaat een politieagent undercover. Om zijn dekmantel te beschermen, ziet hij zich genoodzaakt om ook zelf enkele misdrijven te plegen.

Nu is de werkelijkheid niet altijd even spannend als de – meestal Amerikaanse – fictie, maar ook in ons land voeren politieagenten undercoveroperaties uit. Voortaan is dat recht niet langer voorbehouden aan de politie, maar zullen er ook burgerinfiltranten kunnen worden ingezet. Dat besliste de federale regering gisteren.

Ook die burgerinfiltranten zullen dus kleine misdrijven mogen plegen. Maar waarover spreken we dan? Zullen zij bijvoorbeeld ook wapens mogen gebruiken? “De burgerinfiltrant kan enkel bepaalde misdrijven plegen als die op voorhand specifiek gemachtigd zijn door het federaal parket. Er worden verschillende regelingen opgezet om de infiltrant hierbij nauwlettend in het oog te houden”, klinkt het op het kabinet van justitieminister Koen Geens (CD&V). Wapens gebruiken lijkt alvast uit den boze. “Denk eerder aan het huren van een auto of flat voor gekende terroristen, of aan het vervoeren van criminelen.” Ook federaal procureur Frédéric Van Leeuw benadrukt dat de burgerinfiltranten “geen soort James Bond” worden.

Iedereen lijkt het er roerend over eens dat het inzetten van burgerinfiltranten noodzakelijk is. Over dat principe was binnen de regering weinig discussie. “Het moet natuurlijk wel voldoende omkaderd zijn”, zegt vicepremier Alexander De Croo (Open Vld). Op dit moment gebruikt de politie regelmatig informanten, maar in terrorismedossiers wordt dat hoe langer hoe moeilijker, zegt Geens’ woordvoerster. “Door de zeer ruime strafbaarstellingen is zelfs de minste tussenkomst die een informant doet, op zich ook een misdrijf.”

En ook politie-infiltranten botsen bij terrorisme en bij bepaalde vormen van georganiseerde criminaliteit op hun limieten. “De multiculturaliteit is zeer beperkt binnen de eenheden die instaan voor infiltratie. Bij de Albanese maffia, of bij terreurgroepen geraakt de politie bijvoorbeeld niet binnen”, weet Brice De Ruyver, professor strafrecht en criminologie aan de UGent. “Daarom is het in extreme situaties aangewezen om burgerinfiltranten te gebruiken.”

Uitwassen

Maar, voegt De Ruyver eraan toe, dan moet het wel bijzonder strikt geregeld worden. Het is immers niet de eerste keer dat het gebruik van burgerinfiltranten in ons land mogelijk gemaakt wordt. De vorige keer liep dat echter af met een sisser. In 1971 liet toenmalig minister van Justitie Alfons Vranckx zich inspireren door de Verenigde Staten, waar de infiltranten vooral in het drugsmilieu werden gebruikt.

“Maar er was geen wettelijke basis, aangezien Vranckx dat in een koninklijk besluit (KB) geregeld had. Bovendien was daarin niet duidelijk omschreven wat ze precies mochten doen, en wie er bevoegd was om hen die toestemming te geven. De burgerinfiltranten werden volledig aan hun lot overgelaten, en werden dus weleens gerold in het criminele milieu. Sommigen begonnen zelf een drugstrafiek te organiseren”, vertelt De Ruyver. De lijn tussen infiltranten en ‘gewone’ criminelen was dus bijzonder dun geworden.

Daarom is het van groot belang dat er lessen getrokken worden uit het verleden. De Ruyver: “Ik ben voorstander, maar het moet wel tot in de puntjes geregeld zijn. Anders is de kans groot dat het misgaat.” Op het kabinet van Geens wordt benadrukt dat bijzonder omzichtig met de burgerinfiltranten zal worden omgesprongen. Zo zullen ze enkel kunnen worden ingezet voor de zwaarste misdrijven, én pas als politionele infiltratie onmogelijk is. Daarvoor moeten zowel het Openbaar Ministerie als het federaal parket hun toestemming geven, die maandelijks moet worden herzien.

De infiltranten zullen ook strikt worden opgevolgd. “Er wordt een doorlopende risicoanalyse uitgevoerd op de burgerinfiltrant. Tussen het parket en de burgerinfiltrant wordt een memorandum afgesloten, waarin duidelijk de rechten en plichten vermeld staan.”

Bron » De Morgen