Zoon van Bende van Nijvel-slachtoffer: “Mijn vader wilde een held zijn en dat kostte hem het leven”

In 1985 werd de vader van fotograaf Jan Rosseel (38) vermoord door de Bende van Nijvel. In 2015 bracht de zoon het fotoboek Belgische herfst uit, waarin hij het meer dan dertig jaar voortwoekerende verdriet van België toont. ‘Mijn fotoboek was er ook gekomen als mijn vader geen slachtoffer was geweest.’

Op 27 september 1985 om tien over acht ’s avonds stappen op de parking van de Delhaize van Eigenbrakel drie mannen uit een donkere auto. Ze dragen carnavalsmaskers en één steekt met kop en schouders boven de anderen uit. Ze trekken een jongetje van zijn fiets en slepen hem mee naar de ingang van de supermarkt. Net op dat moment wil de 39-jarige Ghislain Platane de winkel verlaten. Hij wordt afgemaakt met één schot uit een riotgun. Ghislain Platane was het dertiende slachtoffer van de Bende van Nijvel en de vader van fotograaf Jan Rosseel.

“Een paar jaar geleden ging ik naar de Delhaize in Eigenbrakel waar mijn vader vermoord is. In een café vlakbij ontmoette ik toevallig de brandweerman die op die bewuste avond in september 1985 de dekens over de slachtoffers had gelegd. Hij bleek een goede vriend van mijn vader te zijn geweest. Hij zei dat hij hem toen niet herkend had omdat ze zijn hoofd er hadden afgeschoten. Hij vertelde me wat voor een man mijn vader was. Toen ik aan mijn fotoboek Belgische herfst werkte, hoorde ik verschillende verhalen over de vader die ik nooit gekend heb. Maar dat was niet het doel van mijn onderzoek. Ik denk dat hij die bewuste avond zijn lot niet kon ontlopen. Ze kwamen binnen met een kind als menselijk schild. Mijn vader reageerde meteen dat hij dat laf vond. Dat hebben ze hem niet in dank afgenomen. Hij wilde een held zijn en dat kostte hem het leven.

“Het was raar om rond te lopen in de supermarkt waar mijn vader vermoord is. Het Bos van La Houssière in ’s-Gravenbrakel was een uitvalsbasis voor de leden van de Bende van Nijvel. Op het eerste gezicht lijkt het een normaal bos, maar door hun passage heeft het voor mij zijn onschuld verloren. De Nederlandse dichter Armando had het over ‘schuldige landschappen’. Natuurlijk is het Bos van La Houssière niet schuldig aan de misdaden van de Bende, maar het is er wel door besmet. Ik ging er ’s nachts fotograferen, op die momenten dat zij er zouden hebben gezeten.

Twee jaar stof vergaren

“Ik heb nauwelijks jeugdherinneringen. Een van mijn vroegste herinneringen is de executie van de Roemeense communistische leider Nicolae Ceaușescu en zijn vrouw Elena op 25 december 1989. Ik was toen al tien. Er bestaan videobeelden van gebeurtenissen uit mijn jeugd die ik me met de beste wil van de wereld niet meer voor de geest kan halen. Ik ken ze omdat ik er foto’s of filmpjes van heb gezien, maar heb geen idee hoe het in werkelijkheid was. Ik geloof niet dat het gebrek aan herinneringen te maken heeft met de dood van mijn vader. Ik beschouw mezelf ook niet als een slachtoffer; ik ben een nabestaande en dat is toch anders. Er werd bij ons thuis nooit over gesproken en ik stelde me er ook lang niet veel vragen over. Toen mijn moeder In 2010 overleed, kwamen die vragen wel naar boven. Daar situeert zich het begin van Belgische herfst.

“Na mijn moeders dood zocht ik de zus van mijn vader op. Ik had haar 25 jaar niet meer gezien en kon me haar ook niet meer herinneren. Zij mij wel. Ze toonde me veel foto’s, maar ik moest me verontschuldigen: ‘Sorry, maar al die beelden roepen niets bij me op.’ Ik denk niet dat het verdringing is. Misschien heb ik gewoon een slecht geheugen.

“Ik onderzoek al lang de rol van beeld in ons geheugen. Ik begon aan Belgische herfst toen ik nog aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten van Den Haag studeerde. Daar wist niemand dat mijn vader een van de slachtoffers was. Ik heb lang getwijfeld of ik ermee in de openbaarheid zou treden. De beelden in Belgische herfst zijn analyse en interpretatie en natuurlijk zit er ook iets heel persoonlijks in. Maar toch wilde ik niet dat het therapeutisch werd. Het gaat niet over mij als ‘zoon van’, maar over wat de Bende van Nijvel voor België betekent. Belgische herfst was er ook gekomen als mijn vader geen slachtoffer was geweest.

“Ik draag een andere familienaam en ben nooit door de speurders benaderd. Voor Belgische herfst zocht ik zelf met hen contact. Ik wilde ook weten waarom het onderzoek indertijd van Dendermonde naar Charleroi moest verhuizen. Ik begreep niet waarom ze het niet naar Brussel gestuurd hadden, want daar werken ervaren tweetalige magistraten.

“Na de overheveling naar Charleroi lagen sommige stukken twee jaar op een bureau stof te vergaren, wachtend op vertaling. De Bende van Nijvel is een weerspiegeling van het politieke landschap in België. Het lijkt een goed filmscenario, maar gaat zwaar over the top. Het excessieve geweld met al die dodelijke slachtoffers is afschuwelijk, en die horror wordt versterkt door de immer schamele buit. Op 17 september 1983 vermoordden ze in de Colruyt van Nijvel drie mensen en namen ze pakjes koffie, blikken frituurolie en pralines mee. Dat is zo cru, dat ik maar moeilijk kan geloven dat het puur banditisme is. ‘Ce sont des prédateurs’, zei wijlen Jean Deprêtre, de procureur des konings van Nijvel. Roofdieren waren het zeker niet, want die zijn altijd uit op een prooi.

Kater na de roes

“Het land staat nu op zijn kop, maar waarom is er zolang gewacht? Christiaan Bonkoffsky’s naam zat al twintig jaar in het dossier. Zijn ex-vrouw zei deze week: ‘Die robotfoto is zijn portret.’ Pas nu ziet ze de gelijkenis. Hoezo? Ze heeft zoveel jaren met die man samengewoond. In de lente van 2015 vertrouwde Bonkoffsky zijn broer toe dat hij lid van de Bende was. Ik begrijp dat je zoiets moet verwerken, maar twee jaar? Het zou goed zijn als er nu opheldering komt over de motieven. De daders vind ikzelf op dit moment minder relevant. Natuurlijk leiden zij naar de motieven, maar of ze ooit veroordeeld zullen worden, is een ander paar mouwen. Dit dossier is intussen zo monsterlijk en complex, dat het bulkt van de mogelijke procedurefouten. En jagen op procedurefouten is bij ons een nationale sport.

“Ik kreeg toestemming van de procureur des konings om een deel van het bewijsmateriaal te fotograferen. Ik reed naar de onderzoekscel in Jumet en bouwde daar een geïmproviseerde studio. Belgische herfst draagt als ondertitel: Een geconfabuleerde geschiedenis. Confabuleren is het opvullen van gaten in het geheugen. Dat komt vaak voor bij mensen met het syndroom van Korsakov. Ze vullen dan onopzettelijk de hiaten in hun geheugen op met nieuwe informatie en geloven dat die klopt. Ook Belgische herfst zit vol interpretaties. Het hele Bende-dossier lijkt op een collectieve confabulatie. Misschien was het al die jaren ook een collectieve roes waaruit we nu met een serieuze kater ontwaken.”

Bron » De Morgen

Expo: Jan Rosseel en de Bende van Nijvel

Fotograaf Jan Rosseel graaft in het geheugen van België om een geconfabuleerde geschiedenis te vertellen over de Bende van Nijvel.

In de jaren 1982-85 werd België opgeschrikt door een reeks gewelddadige en zinloze gewelddaden in en rond supermarkten uitgevoerd door wat men de Bende van Nijvel is gaan noemen. Resultaat, 23 overvallen en andere misdrijven met als tragische balans 28 doden. Tot op vandaag weet het gerecht nog vrijwel niets over de daders en hun motieven. Erger nog, het dossier, nu al een miljoen pagina’s dik met gevonden bewijsmateriaal en getuigenverklaringen, is op onverklaarbare manier en logica door het justitieel apparaat tot op vandaag niet uitgeklaard. Het is niet de mooiste bladzijde uit haar geschiedenis.

Daarbij aansluitend is de geschiedenis van fotograaf Jan Rosseel (1979). Zijn vader ging op een vrijdagavond nog snel voor sluitingstijd een pakje sigaretten halen in de supermarkt tegenover zijn woning. Hij kwam nooit meer terug want lag vermoord, met vele anderen, op de vloer voor de kassa. Rosseel was toen nog te jong om volop te beseffen dat zijn vader, een van de 28 doden, slachtoffer was geworden van een bende killers wier motieven nog steeds hypothetisch blijven. Hij was zijn vader kwijt en dat zou hem zijn verdere leven tekenen. Jan Rosseel ging fotografie studeren in Den Haag en Aarhus en bouwde een carrière op in de marge van meer bekende Belgische fotografen.

Dat het familiale drama nooit uit z’n hoofd is weggewist bewijst hij met een uitzonderlijke tentoonstelling en boek in het FoMu in Antwerpen. Het is uiteraard een fototentoonstelling want er zijn foto’s te zien. Een amalgaam van formaten, een mix van kleur- en zwart/wit beelden, documentaire fragmenten en heel mooie opnamen van onderwerpen allerhande. Maar er is meer aan de hand. Deze eerst onbegrijpelijke mishmash van beelden krijgt pas zijn betekenis wanneer men langer kijkt en verbanden tracht te leggen.

In het boek/catalogus staan de verklaringen in teksten die refereren naar zowel het drama als de onwaarschijnlijke en pijnlijke flaters die het gerechtelijk onderzoek in de voorbije dertig jaar op haar conto mag schrijven. Is deze expositie dan een aanklacht, ja en neen. Een subtiele aanklacht zeker maar er is de vorm, het kader waarop ze is voorgesteld. Er worden kopieën van documenten getoond, van beeldmateriaal, van objecten en er zijn, zoals gezegd, echt mooie nieuwe foto’s van landschappen, voorwerpen die gerelateerd zijn aan het verhaal en interieurs van een gerechtsgebouw. Disparaat materiaal dat zonder betekenis zou zijn moest het niet gekaderd zijn in de essentie van het project. Elk onderdeel werd een corpus delicti.

Heeft de fotograaf een beelddocumentaire voor ogen gehad ? Is het derhalve een reportage post factum van de gebeurtenissen. Het is meer en anders. Alle elementen die op foto werden vastgelegd behoren tot de werkelijkheid, ze zijn niet verzonnen maar bijeengebracht tot een totaal aparte benadering van wat eens realiteit was en nu geschiedenis.

Wie die niet kent staat voor een beeldraadsel en het is geraden om eerst de verklarende muurtekst te lezen om zo te beseffen dat het hier wel degelijk om een fototentoonstelling gaat maar in een totaal andere vorm dan men gewend is. Een geconfabuleerde geschiedenis noemt Rosseel dit project wat betekent dat het een samenweefsel van valse mededelingen kan zijn maar ook, zoals bij patiënten die hersenschade hebben opgelopen, en zogenaamde “zwarte gaten” in hun geheugen worden vervangen door nieuwe informatie die ze voor waar houden.

Rosseel introduceert een nieuwe vorm van documentairefotografie waarin hij de realiteit met fictie mengt. Het is meer een fotografisch essay, een onderzoek over een onderzoek dat weliswaar geen antwoorden zoekt maar feiten aanbrengt die om verduidelijking vragen en dat soms op een poëtische manier doen. Intrigerend.

  • Tentoonstelling “Jan Rosseel: Belgian Autumn. A Confabulated History”. Antwerpen, FoMu, nog tot 4 oktober.
  • Boek: Belgian Autumn, uitg. Hannibal (ISBN 978 94 9208 142 1)

Bron » Knack

“Ik koester geen wrok tegenover de daders, wel tegenover de staat”

28 dodelijke slachtoffers maakte de Bende van Nijvel. Eén van hen was de vader van fotograaf Jan Rosseel. Op een doorbraak rekent die allang niet meer. Belgische Herfst is zijn kijk op een dossier vol zwarte gaten en tegenstrijdigheden. “Dit is geen therapeutisch project.”

De nachtmerrie begint om 20u07 in de Delhaize aan de Rue de la Graignette in Eigenbrakel, vlakbij het fameuze kruispunt van Mont-Saint-Pont. Op dat tijdstip houdt een donkere wagen stil op de parking, ter hoogte van het restaurant vlakbij het warenhuis.

Drie individuen, waarvan één met een indrukwekkende gestalte, komen uit de zwartgrijze wagen tevoorschijn. Hun gezicht gaat schuil achter een carnavalsmasker. Alle drie zijn ze gewapend. In oktober ’83, in de Delhaize in Beersel, hadden de moordenaars eerst een student geneeskunde vastgegrepen en die dan het warenhuis binnengeduwd. In Eigenbrakel wenden ze dezelfde techniek aan. Ze gijzelen een kind van zo’n twaalf jaar dat in afwachting dat zijn ouders terugkeren uit de drugstore, op de parking rondjes rijdt met zijn fiets. Een van de gemaskerden licht het kind van zijn fiets en sleept het verscheidene meters over de grond naar de ingang van het warenhuis.

Het gangstertrio beweegt zich voort in de richting van de hoofdingang van het warenhuis. Ze gebruiken het kind als menselijk schild. Precies op dat moment wil een klant, Ghislain Platane, het warenhuis verlaten.

Ghislain krijgt zelfs de tijd niet om wat dan ook te begrijpen, een ontlading uit de riotgun maait de 39-jarige inwoner van Eigenbrakel neer. Daarna duiken de moordenaars op in de verkoopruimte. (…)

Uit ‘De Bende: Een documentaire’ (Paul Ponsaerts & Gilbert Dupont, 1986)

28 doden vielen er tussen 1982 en 1985 bij de 23 overvallen van De Bende van Nijvel. Totale buit: 175.000 euro. Het dertiende slachtoffer in de rij was Ghislain Platane. Een doodgewone klant, op 27 september 1985 bijna achteloos neergeschoten op weg naar buiten uit de Delhaize van Eigenbrakel. Met zijn boodschappen in de hand.

Daar in Eigenbrakel begon de tweede golf van de reeks aanslagen die aan de Bende worden toegeschreven. De eerste golf stopte eind ’83. Dan bijna twee jaar lang niets meer. Maar in de herfst van 1985 sloegen ze opnieuw toe. Ongenadiger dan ooit.

In Eigenbrakel schoten ze drie mensen dood. Een kwartier later, diezelfde avond, zouden dezelfde gangsters in de Delhaize van Overijse nog eens vijf mensen afmaken. Op 9 november 1985 in de Delhaize in Aalst: acht doden. Daarna stopten de overvallen. Het klimaat van angst en paniek in België zou nog vele maanden aanhouden. Tot op vandaag zijn de daders spoorloos. Het Bende-dossier telt intussen anderhalf miljoen pagina’s.

Fotograaf Jan Rosseel (36) was 6 jaar oud toen Ghislain Platane in Eigenbrakel werd neergeschoten. Speciale gevoelens had hij daar toen niet bij. Hij herinnert zich ook niet dat iemand hem de dood van Platane is komen melden. Nochtans was Ghislain Platane zijn vader.

“Ik heb in mijn jeugd altijd wel ergens beseft dat mijn vader door de Bende van Nijvel was neergeschoten. Maar hoe en wanneer ik het precies te weten ben gekomen, herinner ik me niet. Mijn ouders waren uit mekaar toen mijn vader stierf. Mijn zus en ik verbleven bij moeder. Ik droeg haar familienaam (intussen die van zijn stiefvader, red.).”

Wat weet je nog van je vader?

“Ik heb geen enkele bewuste herinnering aan hem. Niks lichamelijks, geen woorden ook. Ik heb het lang moeten doen met die ene onscherpe foto die vaak op RTL te zien was: mijn vader in een plas bloed, zijn hoofd er bijna afgeschoten. Dat het om mijn vader ging, ben ik overigens pas veel later te weten gekomen. Pas na de dood van mijn moeder in 2010 zijn mijn zus en ik op zoek gegaan naar meer. We hebben onze tante, de zus van mijn pa, teruggevonden in Dour. Ik had haar 25 jaar niet meer gezien. Zij vertelde me dat het mijn vader was, op die foto. Hij had net nieuwe sportschoenen gekocht. Daaraan had ze hem herkend, want van zijn hoofd bleef niet veel over. Dat was compôte, zei ze. Later heb ik ook nog een vriend van mijn vader opgezocht. Hij had na de moord een laken over het lijk gelegd, zonder dat hij wist dat het om mijn vader ging, omdat hij zo onherkenbaar was verminkt.”

“Natuurlijk wist ik wat er gebeurd was in de Delhaize, maar tegelijk was ik nooit helemaal zeker of het echt was. Ik had geen tastbaar bewijs, het was iets wat me verteld was. Wat ik wel nog weet, is dat de sfeer ongemakkelijk werd telkens wanneer er iets over de Bende van Nijvel op tv kwam. Toen mijn moeder overleed, was het te laat om alles te vragen wat ik wilde. Mijn moeder was ook een zwijgzaam type. In 2007 heb ik in China gestudeerd. Zij heeft toen dat hele jaar voor mij verzwegen dat ze kanker had. Pas toen ik daarna ook nog naar Japan wilde, heeft ze het verteld. Het leek me op dat moment ongepast om meer vragen te stellen over hoe het nu precies zat.”

“Mijn tante heeft me later verteld dat mijn pa ook een man van weinig woorden was. Iemand die niet veel nodig had om te leven ook. Een beetje geld en een paar blokken hout om meubels te maken. Ik weet zelfs niet of mijn pa werkte en wat hij dan juist deed. Al wat ik weet, is dat hij meubels maakte. Lelijke meubels, dat heb ik gezien op foto’s.” (lacht)

Toen je begon aan dit project, dat eerst je eindwerk was op de academie, was je zelfs niet van plan te vertellen dat je de zoon was van een Bende-slachtoffer.

“Dat klopt, ja. Mijn moeder wist hoe het zat, mijn zus, mijn pa (de man met wie de moeder van Rosseel hertrouwde, red.). En mijn dierbaarste vrienden. Zelfs toen ik aan dat project begon, zweeg ik erover. Ik vond het niet relevant. Maar een van mijn docenten bleef maar doorvragen. Ik heb hem toen gezegd hoe het zat. En na een paar maanden nadenken heb ik besloten te zeggen wie ik was. Natuurlijk is het wel een katalysator geweest voor dit project.”

Waarom die twijfel?

“Omdat ik niet wil dat iedereen deze reeks ziet als een project over de relatie met mijn vader. Want dat is het niet. Belgische Herfst is geen therapeutisch project. Er is te veel van die therapeutische kunst. Ik mik niet op sensatie. Ik wil mijn identiteit niet ontlenen aan het slachtofferschap. Ik vind zelfs het woord slachtoffer moeilijk te rijmen met de realiteit. Wat gebeurd is met mijn vader, is gebeurd. Het is heel erg, maar het leven gaat door.”

Waarom ben je je dan toch in de zaak gaan verdiepen?

“Al in mijn tweede jaar fotografie (aan de Academie van Den Haag, red.) wist ik dat het mijn eindwerk zou worden. We kregen een opdracht over verborgen plekken. Toen ben ik mijn onderzoek begonnen. Mijn voornaamste fascinatie: hoe is het in godsnaam mogelijk dat zo’n gigantisch dossier onopgehelderd blijft. Het falen van de staat. Deze zomer begin ik een project over de door Molukkers gekaapte trein bij De Punt in Nederland, in 1977 (daarbij kwamen, na 19 dagen gijzeling, twee gijzelaars en zes kapers om, red.). Ook daar heeft de staat gefaald.”

“In het Bendedossier heeft dertig jaar onderzoek niet veel opgeleverd. Hoe dat komt, dat is voor mij de essentiële vraag. Het klinkt misschien cru, maar ik koester geen wrok tegenover die daders. Wel tegenover de staat, die er niet in geslaagd is hen op te pakken. Dat vind ik veel kwalijker. Ik geloof in de rechtsstaat en criminelen zullen er altijd zijn. Zij doen hun job, de staat en justitie moeten dat ook doen.”

België scoort anders wel hoog inzake het oplossen van criminele zaken.

“Ik weet het. Maar in dit dossier zijn een aantal vreemde dingen gebeurd. Er zijn bewijsstukken verdwenen, waaronder een vluchtauto, die door een administratieve fout op de schroothoop is beland. Waarmee ik niet wil beweren dat er een groot complot is.”

Hoe ben je te werk gegaan?

“Veel gelezen via Wikileaks, nieuwsberichten opgezocht, boeken geconsulteerd – voor het eindwerk was dat. Voor de tentoonstelling ben ik dieper gegaan en heb ik politierapporten en dossiers bestudeerd. In Charleroi en Jumet heb ik een deel van de archiefstukken uit het dossier gefotografeerd. Ik ben met ooggetuigen, politieagenten en onderzoeker gaan praten. Of beter: ik luisterde naar hen en probeerde zelf niks te zeggen.”

“Ik heb met voormalig speurder Eddy Vos gepraat. Ook met Freddy Troch, de onderzoeksrechter die destijds het onderzoek voerde vanuit Dendermonde. Een integer man. Dat betekent niet dat ik alles zomaar honderd procent geloof. Zijn team kan fouten gemaakt hebben. En dat geldt net zo goed voor diegenen die nu het onderzoek voeren in Charleroi en in de clinch liggen met Troch. Altijd is er het gevaar van tunnelvisie: je hebt een bepaald idee en dan probeer je alles daar naartoe te redeneren.”

Je hebt archiefstukken gefotografeerd, maar verschillende beelden uit je reeks tonen objecten die niet in die archieven zitten.

“Een geconfabuleerde geschiedenis is de subtitel. Belgische Herfst gaat over het collectieve geheugen, maar ook over de betrouwbaarheid van ons persoonlijke geheugen, ons brein (een onderwerp waar Rosseel onderzoek gaat doen aan de Koninklijke Academie voor Wetenschap in Den Haag, red.), over de manipuleerbaarheid van herinneringen en over de speculatie die inherent is aan een onderzoek.”

Eén van Rosseels beelden toont een masker van de toenmalige Franse president, François Mitterrand – volgens getuigen droeg een van de overvallers in Eigenbrakel er zo één. Een gezichtsloze figuur in politiepak: harde bewijzen voor de betrokkenheid van de politie zijn nooit gevonden, maar volgens sommigen wijst het verdwijnen van bewijsmateriaal daar wel op.

Een foto van een hert refereert aan de moord op José Vanden Eynde, de conciërge van de Auberge du Chevalier in Beersel, in de nacht van 22 op 23 december 1982, maar is ook een metafoor voor de stille getuigen in het bos van Houssiere, waar de daders zich veilig achtten. Ondervraging van het keukenpersoneel leert dat de moordenaars zich in het etablissement te goed deden aan een reebout, taart en een paar magnums champagne.

“Het is niet omdat het geen zuiver journalistiek project is, dat ik een loopje neem met de werkelijkheid. Ik ga aan de slag met getuigenissen, archiefstukken, pv’s… Je kan een verhaal op veel verschillende manieren vertellen. Vandaar dat ik dit project ook op verschillende manieren tentoonstel: ik varieer in formaten en materialen, in combinaties van beelden, in soorten prints. Soms vervang ik een foto door een object of een installatie.”

Ben je zelf tot een bepaald idee gekomen?

“Het enige waar ik echt van overtuigd ben, is dat ze de daders wellicht nooit zullen pakken. Misschien zijn ze zelfs al overleden – in criminele milieus gaat dat snel. En mocht er toch nog iemand opgepakt worden , dan is de kans dat het nooit tot een veroordeling komt omdat er zoveel procedurefouten gemaakt zijn. Ik vind het dan ook onzinnig om het onderzoek nog eens met tien jaar te verlengen.” (de regering heeft daartoe beslist, maar de wet is nog niet gestemd, red.)

Maar je wil toch weten wie het gedaan heeft?

“De daders kennen zou een goeie zaak zijn, maar de motieven zijn nog belangrijker. Het gaat om een structuur. Procureur Jean Deprêtre (die het Bende-onderzoek superviseerde van 1983 tot 1987, red.) zei: het zijn predatoren. Dat kan, maar het lijkt me onwaarschijnlijk dat zij autonoom handelden. Er moet een waarom zijn. Toch?”

Bron » De Standaard