Dutroux schuift schuld in schoenen Nihoul

Op de derde dag van het proces-Dutroux is hoofdverdachte Marc Dutroux vanmorgen ondervraagd. Die kroop meteen in de slachtofferrol en schoof de schuld op Michel Nihoul. “De ontvoering van An en Eefje was een opdracht van Nihoul. Hij had me met de dood bedreigd omdat ik hem had laten geloven dat ik Julie en Mélissa naar een ander netwerk had laten vertrekken”, aldus Dutroux.

Dutroux, die rechtstaand het woord voert, verontschuldigde zich eerst voor het feit dat hij maandag enkele keren indutte tijdens de zitting. “Ik had gezondheidsproblemen, maar die zijn nu opgelost. Ik bied mijn excuses aan aan iedereen die dacht dat ik de debatten niet volgde”, verklaarde hij.

Vervolgens kroop Dutroux meteen in de slachtofferrol. Hij verwees naar de moeilijke jeugd die hij heeft gekend. “Het was altijd hetzelfde probleem. Mijn moeder steunde me niet en mijn vader had het moeilijk om mij te aanvaarden als zoon”, aldus Dutroux. “De vakanties waren verschrikkelijk. Bij een vakantie in Middelkerke kreeg ik in tegenstelling tot andere kinderen geen ijs omdat mijn moeder me te dik vond. Beeldt u zich eens in wat dat is voor een kind”, klonk het.

Kelder voor werktuigen

Sinds zijn aanhouding heeft Dutroux alleen over zijn misdaden gesproken tijdens debatten achter gesloten deuren, voor de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling, ofwel tijdens verhoren met speurders. Vandaag spreekt hij voor het eerst in het openbaar.

Dutroux verklaarde dat hij een schuilkelder heeft gemaakt in zijn huis in Marcinelle. Die diende aanvankelijk om zijn werktuigen in op te bergen. Bij een eerdere huiszoeking was hij zijn spullen kwijtgespeeld en voelde hij zich naar eigen zeggen “geamputeerd”. “Ik wilde mijn nieuwe spullen opbergen”, aldus Dutroux.

Wederdienst voor Nihoul

De schuilkelder kreeg echter een andere bestemming in juli 1995. Toen trof hij plots in zijn huis de twee jonge meisjes Julie en Mélissa aan in het gezelschap van Lelièvre, Weinstein, Nihoul en Michelle Martin. “Mijn vrouw vertelde me dat we hen enkele dagen thuis gingen houden. Ik wist niet dat zij waren ontvoerd want ik had geen televisie gekeken”, aldus Dutroux. Hij beweert dat het om een wederdienst ging voor Nihoul, die er op zijn beurt voor gezorgd zou hebben dat Dutroux niet vervolgd werd.

“Na enkele dagen stelde ik vast dat Weinstein met Mélissa had ‘gespeeld’, zoals hij dat zelf noemde. Ik keurde dat af. Hij (Weinstein) verklaarde dat dat niets was in vergelijking met wat hen te wachten zou staan bij Nihoul en co. Ik stemde er daarna mee in om met Weinstein en Martin af te spreken om Lelièvre te doen geloven dat Julie en Mélissa aan een ander, fictief netwerk waren uitgeleverd”, verklaarde Dutroux in een poging om de aanwezigheid van de meisjes in zijn schuilkelder te rechtvaardigen.

Dutroux gaf ook een nieuwe versie over de dood van Julie en Mélissa. Daarin legt hij de schuld voor het overlijden van de meisjes opnieuw bij anderen. Hij verklaarde dat hij vóór zijn arrestatie van 6 december 1995 eten had gekocht voor de twee Luikse meisjes, “voor 1 maand ver”. Hij zou zijn vrouw Michelle Martin 5.700 euro (destijds zo’n 230.000 frank) hebben gegeven om zich over de kinderen te ontfermen.

Hij verklaarde dat hij verwacht had de kinderen levend aan te treffen na zijn vrijlating in maart 1996. “Maar zij waren al overleden”, aldus Dutroux. Assisenvoorzitter Stéphane Goux merkte op dat Dutroux in het verleden had verklaard dat de kinderen nog leefden toen hij thuiskwam en dat hij heeft geprobeerd de stervende meisjes te redden. Dutroux zei daarop dat hij gelogen had “om anderen te beschermen”.

“Ontvoering An en Eefje was opdracht van Nihoul”

“De ontvoering van An en Eefje was een opdracht van Nihoul. Hij had me met de dood bedreigd omdat ik hem had laten geloven dat ik Julie en Mélissa naar een ander netwerk had laten vertrekken”, aldus Dutroux.

Dutroux kwam met nog meer nieuwe elementen op de proppen. Zo zegt hij dat de ontvoering van An en Eefje samen met twee “politieagenten” of “mensen van de ordediensten” is gebeurd. Dutroux beweert dat hij de avond van die ontvoering in een bestelwagen met één van de “politieagenten” zat, terwijl Lelièvre met een andere “politieagent” in zijn Citroën CX voorop reden. “Plots stapten twee meisjes die aan het liften waren in de CX”, vertelt Dutroux.

Hij beweert ook dat Lelièvre en één van de “politieagenten” de twee meisjes in de bestelwagen in de duinen misbruikt hebben. Vervolgens was het de bedoeling om hen met de bestelwagen mee te geven aan de “politieagenten”. Zij zouden met hen naar Brussel rijden, maar door de panne van de CX is dat niet gebeurd, aldus Dutroux. Uiteindelijk belandden An en Eefje in Marcinelle.

Dutroux beweert voorts nog dat hij dacht dat de meisjes zich in het netwerk zouden moeten prostitueren. “Ik wist niet dat ze zouden moeten sterven. Ik wil trouwens zeggen dat ik het heel spijtig vind dat de meisjes gestorven zijn”, aldus nog Dutroux.

“Ontvoeringen Sabine en Laetitia ook bevel van Nihoul”

Ook de ontvoeringen van Sabine Dardenne en Laetitia Delhez waren bevelen van Michel Nihoul, vervolgde hij. “Maar toen Sabine een paar dagen bij me was, ben ik van idee veranderd. Ik wilde ze bij me houden, want ik gaf haar wat affectie.”

“Ik heb opnieuw aan Nihoul gezegd dat ik ze aan een ander netwerk had gegeven omdat ze te lang gewacht hadden om haar te komen afhalen. Daarom heeft Nihoul mij vervolgens verplicht om snel een ander meisje (Laetitia, nvdr) te ontvoeren. Ik stond onder zware druk”, aldus Dutroux.

De beschuldigde legde uit dat hij in die periode depressief was en soms van humeur veranderde. De ene keer deed hij wat Nihoul van hem verlangde, de andere keer kwam hij tegen hem in opstand en wilde hij de kinderen niet meer afgeven.

Dutroux ontkende ook zijn kompaan Bernard Weinstein te hebben vermoord. Toen hij terug kwam uit voorhechtenis, zou Gérard Pinon hem hebben gezegd: “Ga aan je vrouw vragen wat er met Weinstein is gebeurd”, zo beweerde Dutroux. Michelle Martin zou hem gezegd hebben dat Pinon haar zou verplicht hebben om Weinstein slaapmiddelen toe te dienen. Vervolgens zou Pinon Weinstein levend begraven hebben, aldus nog Dutroux.

Bron » De Standaard

Families slachtoffers verbijsterd

“Pure lafheid”, zo noemt meester Georges-Henri Beauthier, de advocaat van Laetitia en haar moeder, de verklaringen van Marc Dutroux. “Zo te horen heeft hij zelf helemaal niets gedaan. Dat is ondraaglijk voor ons. Dat hij zich bewust wordt van wat hij gedaan heeft”, aldus Beauthier vanmiddag tijdens de onderbreking van de zitting.

Paul Quirynen, advocaat van de familie Marchal, zei dat zijn cliënten wisten dat Marc Dutroux altijd manipuleert en dat dit vandaag ook is gebleken.

Paul Marchal zelf herhaalt zijn visie dat er een ander soort proces moet komen vanaf de doorverwijzing naar assisen van Michel Nihoul. De vader van het vermoorde meisje An beklemtoont nogmaals de nood aan een reconstructie van de zaak om de waarheid te achterhalen.

Ook bij de verdediging van de andere beklaagden hebben de verklaringen van Dutroux voor verbijstering gezorgd. Sarah Pollet, de advocate van Michelle Martin, noemt het verhoor van Dutroux “hallucinant”. Ze is onder meer geschokt over de tijd die Dutroux heeft genomen om allerlei details te vertellen.

Bron » De Standaard

Proces-Dutroux gaat van start

In Aarlen begint onder grote mediabelangstelling het ‘proces van de eeuw’ tegen Marc Dutroux, Michel Nihoul, Michel Martin en Michel Lelievre. Het proces zal zo’n 3 à 4 maanden duren en er zullen meer dan 500 getuigen worden opgeroepen. Van 1 maart tot 22 juni 2004 gaat onder grote persbelangstelling en 7,5 jaar na de feiten, het proces tegen Publieke Vijand nummer 1, Marc Dutroux door.

Hij staat samen met zijn ex-vrouw Michelle Martin, zijn kompaan Michel Lelièvre en de schimmige Brusselse zakenman Michel Nihoul terecht in de zaak van zes ontvoerde meisjes. Van wie er twee gered werden en vier dood zijn teruggevonden.

Van het assisenproces in Aarlen word niet echt verwacht dat het antwoorden zal geven op al bijna acht jaar oude prangende vragen; dat leerde het proces-Cools wel. Wel draait, zoals verwacht, het mediacircus op volle toeren en krijgen Dutroux, Martin en Lelièvre de zwaarst mogelijke straffen; enkel Nihoul ontspringt nipt de dans. De ouders van de vermoorde kinderen en de overlevende slachtoffers zeggen het verdict te respecteren.

 

KI Luik buigt zich over invrijheidstelling Nihoul

De kamer van inbeschuldigingstelling (KI) in Luik heeft zich donderdagvoormiddag gebogen over het verzoekschrift dat de advocaten van Michel Nihoul hebben ingediend om hun cliënt in vrijheid te stellen. De advocaten stellen voor om hun cliënt in een ziekenhuis op te nemen voor de duur van het assisenproces. Het openbaar ministerie vraagt dat Nihoul in de cel blijft. Een beslissing van de KI wordt donderdagnamiddag of vrijdag verwacht.

Maandag meldde Michel Nihoul zich bij de gevangenis van Aarlen. Vijftien dagen tervoren had hij daartoe een bevel ontvangen van het gerecht om in het kader van het assisenproces in de gevangenis van Aarlen te worden opgesloten en zodoende aangehouden voor het hof te verschijnen. Zijn advocaten, meesters Xavier Attout en Frédéric Clément de Clety hebben toen onmiddellijk een verzoekschrift ingediend om hun cliënt vrij te krijgen. Ze zijn ervan overtuigd dat hun cliënt als een vrij man moet verschijnen voor de jury.

De advocaten pleitten donderdag voor de KI de slechte gezondheidstoestand van hun cliënt die kampt met hartproblemen. Volgens hen kan de stress van de opsluiting in de gevangenis bovenop de stress van voor een assisenhof te moeten verschijnen negatieve gevolgen hebben. Een wetsgeneesheer die Michel Nihoul onderzocht oordeelde dat er geen tegenindicaties waren om Nihoul aan te houden.

De advocaten van Michel Nihoul menen dat hun cliënt zich geenszins aan het gerecht wil onttrekken. In augustus 1996 werd hij al aangehouden in het dossier Dutroux en door een arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling van Luik op 22 januari 1997 in vrijheid gesteld wegens onvoldoende aanwijzingen van zijn deelname aan de feiten. Hij bleef toen evenwel in de cel omwille van een veroordeling in het dossier “SOS Sahel”.

Hij verlaat een eerste keer de gevangenis op 16 december 1999 na een voor hem gunstige beslissing van de commissie voorwaardelijke invrijheidstelling. Op 24 december 1999 wordt hij echter opnieuw opgesloten. De minister van Justitie Marc Verwilghen gebruikt namelijk zijn positief injunctierecht omdat Nihoul zich niet aanbiedt na een oproep van de probatieassistente. Uiteindelijk komt hij 19 dagen later opnieuw vrij. Sinds maandag, na vier jaar vrijheid, zit Nihoul opnieuw in de cel.

Bron » Gazet van Antwerpen

Twee kogels voor de man die wilde praten

Een week nadat Michel Piro, de koning van het nachtleven in Charleroi, in november 1996 contact opnam met de familie van de vermoorde Julie Lejeune, werd hij met twee pistoolschoten geëxecuteerd. Marc Dutroux en Michel Nihoul kwamen vaak in de bars van Piro. Hij was op zijn beurt klant in een bordeel waar iemand Julie en Mélissa opmerkte. Een complottheorie? Mogelijk. De zaak was vergeten, tot dinsdag bleek dat procureur Bourlet de zaak wil uitklaren op het proces-Dutroux.

Het is een van die telefoontjes zoals er in de nadagen van 1996 meerdere per dag binnenlopen bij het steuncomité voor Julie en Mélissa. Het aantal mensen dat een witte mars of zoiets wil organiseren is overweldigend. Daarom is Roland Lejeune aangeduid als aanspreekpunt. De neef van Jean-Denis Lejeune, vader van de vermoorde Julie, besteedt eerst geen bijzondere aandacht aan dit telefoontje. “De uitbater van restaurant L’Arche de Noé in Nalinnes”, noteert hij op 8 november, “biedt aan om in zijn zaak een eetfestijn te houden waarvan de opbrengst naar het steuncomité zal gaan.”

Lejeune krijgt de man nog twee keer aan de lijn, de laatste keer op 28 november. “Hij zei dat hij me wilde ontmoeten”, zegt Lejeune, “en dat hij informatie had over Julie en Mélissa. Ik begreep – ik voelde dat zo toch aan – dat hij bepaalde inlichtingen had.”

In de ochtend van 5 december 1996, om 3.50 uur, weerklinken twee schoten op de parking langs de A54 te Luttre, nabij Pont-à-Celles. Wat later wordt het lijk van Michel Piro uit de passagierszetel van zijn rode Mazda-bestelwagentje gehesen. De uitbater van L’Arche de Noé is van dichtbij neergeknald. Michel Piro, nachtmens, is na drieën vertrokken uit Nalinnes om samen met zijn vrouw Véronique Laurent op de Brusselse vroegmarkt eetwaren in te slaan. Ter hoogte van Luttre hield zij halt met een gezwollen blaas. “Ik heb twee mannen zien wegduiken”, aldus Laurent. “Ze zijn weggereden met een Audi 100.”

Het parket van Charleroi stelt Victorien Sohet aan als onderzoeksrechter, die de zaak in handen geeft van commissaris Jean Laitem van de gerechtelijke politie. Die keuze kan betwistbaar worden genoemd. Laitem ligt in die tijd onder vuur in de commissie Dutroux-Nihoul omdat hij in 1995 cruciale informatie zou hebben achtergehouden. Zoals alle anderen die voor de tv-camera’s aangepakt worden door Marc Verwilghen en co., is ook Laitem van mening dat hem niets te verwijten valt. Hij is verbitterd en vindt dat het afgelopen moet zijn met al die heisa en kan de naam Dutroux niet meer horen.

Michel Piro was niet zomaar een restauranthouder. In de jaren zeventig heeft de ex-bouwvakker vrouw en drie kinderen vaarwel gezegd en heeft hij een bar geopend in Charleroi. Het is het begin van een blitzcarrière in het nachtleven. Piro geniet naam en faam als pooier. Hij is kind aan huis in elke bar, zo ook in Le Sapin Vert, een luxebordeel langs een van die grauwe invalswegen rond Charleroi. Hij mengt er zich onder een clientèle van zakenlui, politici en gangsters die wat te vieren hebben. Hier heeft hij Laurent leren kennen. De smoorverliefde Piro belooft de prostituee een nieuw leven. Voor Piro kan er wat van af. Hij bezit een dancing, enkele huizen en de bar La Terrasse, waar hij achter de toog staat.

Naast die bar wordt L’Arche de Noé opgericht. Het idee is gegroeid vanuit Laurents passie voor exotische dieren en haar droom om ooit als la patronne te worden aangesproken in een leuk restaurant. De Ark van Noë heeft een fijne keuken, een speeltuin en een dierentuin met een leeuwin, twee tijgers, een poema en een wolf. De zaak kent succes. Protest vanuit het 150 meter verderop gelegen schooltje kan daar weinig aan veranderen, ook niet als een buurman een hoogzwangere tijgerin in zijn tuin aantreft. De baas van L’Arche, zegt de politie hem, heeft “connecties”.

Michel Piro is al tien dagen dood, wanneer de BOB van Charleroi op 16 december 1996 in proces-verbaal 100.536 meldt dat Piro op de parking van zijn zaak gestolen auto’s te koop zou hebben uitgestald. Auto’s, die werden aangeleverd door Marc Dutroux, Bernard Weinstein en zijn kompaan, ‘de Griek’ Michael Diakostavrianos. In het rapport staat: ‘Omtrent de moord signaleert onze informant dat Piro kort voor zijn dood heeft gezegd dat hij alles wat hij wist over het dossier-Julie en Mélissa zou ‘verklikken’ tijdens een maaltijd die hij zou organiseren.’

Dat Piro Dutroux en co kende, is geen punt van discussie. De getuigenissen van kennissen zijn erg eensluidend en precies, ook omtrent oplichter Michel Nihoul. “Toen de zaak-Dutroux losbarstte, vertelde Piro me dat hij Nihoul goed kende vermits die vaak in de Romeo et Juliette kwam”, getuigt zijn tante Arthémise Van Cauwenberghe, bij wie Piro zijn plannen voor het eetfestijn ontvouwde. “Hij was niet dronken, hij was in zijn normale doen. Ik merkte dat het om iets ernstigs ging.”

Zus Micheline Piro herinnert zich dat laatste gesprek, vijftien dagen voor zijn dood: “Hij vroeg me om naar dat eetfestijn te komen. Maak je geen zorgen, zei hij, ik neem de micro en zal onthullingen doen. Ik heb iets te zeggen en wat ik te zeggen heb, zál ik zeggen. Je zult het wel zien.” Zo was haar broer. Een man van grote gebaren. Het lag niet in zijn aard om naar de politie te stappen of zo. Hij wilde een volle zaal, met de ouders erbij.

Misschien was het enkel het feit dat Piro eind 1996 al die hem zo bekende tronies op tv zag dat hem deed besluiten om de families aan te spreken. Dat klinkt aannemelijk, tot de speurders in Neufchâteau bij Belgacom laten nakijken met wie hij in de laatste maanden van zijn leven telefoneerde. Op de lijst van de met de telefoon in L’Arche de Noë gevoerde gesprekken springt één datum in het oog: 12 augustus 1996. Tussen 13.28 en 13.37 uur, in een tijdsbestek van 9 minuten, zijn er vijf telefoontjes gepleegd naar de rijkswacht, de stadspolitie en – drie keer – de gerechtelijke politie in Charleroi. Al deze oproepen staan vermeld in het pv 101.010 uit het dossier-Dutroux.

Maandag 12 augustus 1996 is een bijzondere datum. Het is de dag waarop procureur Bourlet en onderzoeksrechter Connerotte hun troepen in stelling brengen voor de ultieme raid op Dutroux, de volgende dag. Het lijkt wel of Piro voorkennis had, hij aan het panikeren sloeg, en dringend al zijn contacten bij de politie in Charleroi wilde aanspreken.

Ook al is Piro dood, toch kan Bourlet zich een beeld vormen over diens toespraak. Julie en Mélissa, zo leert hem een van de aangiften, zijn in oktober 1995, niet zo lang na hun ontvoering, door Hélène F. opgemerkt nabij het bordeel van ene R. D. aan de rand van Charleroi. “Ik zag hen aan de hand van een jongeman binnengaan”, zegt de vrouw in pv 100.957. F. verwittigde niemand. Het idee dat Julie en Mélissa daar konden zijn terechtgekomen, leek haar absurd. Pas toen ze op 16 augustus 1996 vernam wat Sabine en Laetitia was overkomen, greep ze naar de telefoon.

R.D. was een goede kennis van Piro en wordt beschouwd als een van die andere koningen van het nachtleven in Charleroi. Ook zijn naam duikt op in de Belgacom-lijsten. Eind 1996 hangt R.D. 48 keer bij Piro aan de lijn. In omgekeerde richting belt Piro twintig keer naar hem. Het bordeel van R.D. ligt in Gerpinnes, langs de drukke N5-autoweg, die ter hoogte van Marcinelle uitmondt in de Route de Philippeville, waar Dutroux zijn slachtoffers opsloot. Het is van daaruit 10 minuten rijden naar de bar. Veel nachtelijke lol valt er vandaag niet meer te beleven. De meeste bars sloten hier na 1996 de deuren.

Er is nog geen sprake van Dutroux-hysterie wanneer de moeder van de achtjarige Mélissa D. uit Gerpinnes in oktober 1995 wordt aangesproken door een bezorgde lerares. Het anders vlijtige meisje zit al dagenlang op haar bankje wezenloos voor zich uit te staren. “Toen heeft ze het de juf verteld”, zegt moeder Bernadette G. “Ik had haar, zoals ouders doen, op het hart gedrukt om niet met onbekenden mee te gaan.” Het kind stamelt nu wat over een grijsblauwe auto die haar volgde en waarvan de bestuurder haar nabij het zwembad aanmaande om in te stappen. “Toen de televisie de eerste beelden van Dutroux liet zien, schrok Mélissa op en zei ze: ‘Mama, dat is die man.’ Speurders hebben haar verhoord en spelletjes gespeeld. Ze kreeg een setje foto’s van Dutroux voorgelegd, waar er één tussen zat van hoe hij er in die tijd uitzag. Zoals u weet, veranderde die smeerlap vaak van uiterlijk. Mélissa haalde er meteen de juiste foto uit.”

Na de moord wordt de agenda van Piro onderzocht. Op 27 februari 1996 valt iets op. Daar staat de naam van Mélissa D. genoteerd.

Niet minder dan zevenentwintig kennissen van Piro getuigen in de loop van 1997 dat hij zwaar aangeslagen was door de zaak-Dutroux en zich op de een of andere manier medeplichtig voelde. Twaalf onder hen herinneren zich hoe hij sprak over “onthullingen” op het eetfestijn. Het lijkt voor de hand te liggen in welke richting commissaris Laitem moet zoeken. Op 26 november 1997 publiceert Belga echter dit bericht: ‘De moordenaar van de 50-jarige Michel Piro uit Nalinnes is bekend. Het gaat om diens 36-jarige vrouw Véronique Laurent, die opdracht gaf haar man om het leven te brengen op een parkeerplaats naast de A54 in Luttre. (…) Vrij onverwacht deed ze bekentenissen.’

Dit was, zo heet het nu, een passioneel drama. Piro zou het restaurant hebben willen sluiten en aangekondigd hebben alle dieren te laten weghalen. Dierenliefde zou de doorslag hebben gegeven. De moord, zegt Laurent, werd tegen betaling van 600.000 frank door haar schoonbroer, gangster Patrick Verdin, en zijn kompaan Thierry Sliman – allebei Fransen. Soms kan Justitie snel handelen. Op 10 mei 1999 verschijnt Laurent voor het assisenhof in Bergen. Drie dagen later hoort ze zich veroordelen tot 15 jaar cel wegens aanzetten tot moord.

Laurent is er goedkoop afgekomen. Als ze zich in de gevangenis een beetje gedraagt, kan ze na het uitzitten van een derde van haar straf een nieuw leven beginnen. Een luxueus leven, want enkele bars van Piro staan op haar naam. Op het proces zijn er echter twee afwezigen: Verdin en Sliman. Het duo zit in Frankrijk een celstraf uit voor overvallen en Frankrijk weigert de uitlevering.

Tijdens het proces passeren familieleden van Piro de revue. “Ik hoorde mijn vader aankondigen dat hij dat etentje zou organiseren en bepaalde dingen zou bekendmaken”, stelt zoon Laurent Piro. “Ik heb altijd gedacht dat hij daarom is vermoord”, zegt ex-personeelslid Pol Fontinoy. De situatie is anders dan op het doorsnee-assisenproces. Hier is het de daderes die schuldig pleit en de familie van het slachtoffer die dat in twijfel komt trekken.

In april 2001 is het de beurt aan de Franse justitie. Verdin en Sliman verschijnen voor het assisenhof van Charleville-Mézières op beschuldiging van de moord op Piro. Het proces draait uit op een klucht. Buiten de bekentenis van Laurent is er niets. Het moordwapen is niet teruggevonden. Bandensporen van de Audi zijn niet onderzocht, vingerafdrukken op de bestelwagen evenmin. Van een betaling van Laurent aan Verdin en Sliman: geen spoor. Duidelijkheid over hun tijdsgebruik – was dit duo die nacht wel in België? – is er ook al niet.

“Gesteld dat ik voor wat geld iemand zou vermoorden, zou ik niet zo naïef zijn om me niet op voorhand te laten betalen”, zegt Sliman. “En zéker niet als de opdracht kwam van een dubieus iemand als Véronique Laurent.” Commissaris Laitem gaat als getuige op het proces af als een gieter, en ook Laurent zelf. Op het eind vraagt de voorzitter haar, zorgelijk: “Bent u zeker dat u niet iemand zit te beschermen?” Antwoord: “Ik heb geen zin in een nieuw proces.”

Op 13 april 2001 spreekt de assisenjury in Charleville-Mézières Verdin en Sliman vrij.

Vier jaar lang maakt het dossier-Piro in Neufchâteau het voorwerp uit van een bitsige correspondentie tussen Bourlet en onderzoeksrechter Langlois. De een is van mening dat verder moet worden gezocht om te achterhalen wat Piro nu precies van plan was. Niet nodig, vindt Langlois: het gaat immers om een passionele moord. Het is medio 2001, vijf jaar na de feiten, wanneer de speurders door de vrijspraak van het Franse duo worden verplicht om de draad weer op te pakken en… geen bewijzen meer kunnen vinden van wat dan ook.

‘Onze verificaties hebben niet toegelaten de aanwezigheid van Dutroux en Nihoul (in de bars van Piro, DDC) te bevestigen of te ontkennen’, klinkt het op 10 oktober 2001 in een synthesenota van Langlois. Kraamde Hélène F. dan onzin uit? Langlois: ‘Onze verificaties hebben niet toegelaten dit te beamen of te ontkrachten.’ Na zovele jaren valt er niet veel meer te beamen of te ontkrachten.

Case closed, zo leek het. Tot deze week de eerste voorlopige lijst met 250 door het openbaar ministerie opgeroepen getuigen op het proces-Dutroux bekend raakte. Bourlet en advocaat-generaal Jean-Baptiste Andries willen nu in de getuigenbank: Hélène F., Arthémise Van Cauwenberghe, Micheline Piro, Véronique Laurent en Patrick Verdin. Of deze mensen duidelijkheid kunnen verschaffen over wat er met Julie en Mélissa gebeurde, mag worden betwijfeld, maar misschien wordt tijdens het proces-Dutroux een andere moord alsnog een heel klein beetje opgehelderd.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

Dit is een (lichtjes bewerkte) voorpublicatie uit het boek Dode Getuigen. Dertig mensen die niet zullen spreken op het proces-Dutroux van Douglas De Coninck. Het boek verschijnt bij uitgeverij Houtekiet.