Hebben we te maken met verschillende ‘Bendes van Nijvel’?

Het Bende-dossier is uitgegroeid tot een litteken op ons collectief geheugen. De feiten werden zowat 35 jaar geleden gepleegd, en toch steekt het monster opnieuw de kop op. Dit keer is dat naar aanleiding van het opsporingsprogramma Faroek. Daarin bevestigde het federaal parket dat ernstig rekening wordt gehouden met een mogelijke manipulatie van het gerechtelijk onderzoek. Waarover gaat het?

De Bende overvalt de Delhaize van Aalst op 9 november 1985. In de nacht van 10 op 11 november 1985 ziet een getuige onbekenden een zak in het kanaal in Ronquières gooien. Hij meldt dat aan de politie. Op basis van deze getuigenis laat onderzoeksrechter Schlicker uit Nijvel een lokale duiker zoeken in het kanaal, evenwel zonder resultaat.

Een jaar later vindt er een tweede duikactie plaats op vraag van onderzoeksrechter Troch uit Dendermonde. Hij laat vanaf 6 november 1986 militaire duikers het kanaal in Ronquières uitkammen. Er worden voorwerpen gevonden die aantoonbaar verband houden met de gepleegde Bende-feiten uit 1982 en 1983 en die uit 1985. De Delta-cel, die de zaak onderzoekt, gaat ervan uit dat deze zaken een jaar in het kanaal hebben gelegen. De vondst wordt beschouwd als een van de weinige doorbraken in het dossier.

In 1990 worden de Bende-dossiers uit zowel Dendermonde als Nijvel gecentraliseerd in Charleroi bij de cel-Waals-Brabant. Dendermonde en Nijvel zijn hun Bende-dossiers kwijt. In 1997 worden er voor het eerst vragen gesteld in de schoot van de Bende-commissie II over de vondst van Delta. Toen al kwam de vraag naar voren of die zakken in het kanaal waren gegooid nadat Schlicker had gezocht. Waar was het pv uit het Dendermondse dossier dat aanleiding gaf tot de duikactie? Nader onderzoek zal uitwijzen dat een kopie van het pv over de getuigenis aantoonbaar door een lid van de cel in Nijvel werd doorgegeven aan Delta.

In 2017 schakelt onderzoeksrechter Michel uit Charleroi het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) in voor een nieuwe analyse van de voorwerpen. Het NICC stelt vast dat die hooguit zes à zeven dagen voor de vondst in het water werden gegooid. De onderzoeksrechter convoceert de voormalige speurders van de Delta-cel voor verhoor. Ze wil weten of er sprake was van een tipgever, lees ‘manipulator’, die wist dat Dendermonde opnieuw zou gaan zoeken en de voorwerpen kort voordien dus dropte. De leden van de cel maken een uitgebreid verweer op. De zaak lijkt van de baan.

Wat later komt het onderzoek onder de leiding van het federaal parket. Nu blijkt, na Faroek, dat het federaal parket nog steeds dezelfde manipulatiethese volgt. Overigens is er een nieuwe getuige (de assistent van de lokale duiker), die volhoudt dat op de morgen van 6 november 1986 (kort voor de duik op verzoek van Delta) een juten zak ‘met metalen buizen’ (wapens?) naar boven werd gehaald en dat die werd meegenomen door drie onbekende ‘rijkswachters’. Wat kwamen die zoeken op de plek waar in de namiddag door Delta zou worden gezocht?

Deze aangelegenheid grijpt naar het hart van het dossier. Waarom?

Bendes van Nijvel

Elk Bende-feit werd middels de vondst in Ronquières door de Bende zelf gesigneerd en verbonden. Verbanden waren er al dankzij de wapens en wagens die op verschillende plaatsen werden gebruikt. Niettemin was de vondst in Ronquières te beschouwen als het ultieme bewijs van de onderlinge verbondenheid. Heeft de Bende hiermee de indruk willen wekken dat het gaat om eenheid van dadergroep en opzet, terwijl dat in de feiten niet zo is?

Stel dat in werkelijkheid verschillende dadergroepen met erg diverse doelen en intenties aan het werk waren. De Bende vestigde haar reputatie immers door een reeks van bloedige warenhuisovervallen, maar pleegde de facto heel verschillende feiten. De meest waarschijnlijke hypothese lijkt dan ook dat we te maken hebben met verschillende ‘Bendes van Nijvel’. Hoe is dat mogelijk met een gemeenschappelijke logistiek? Op een of andere manier impliceert dit immers een bepaalde soort van organisatie. In een antwoord op deze vraag ligt mijns inziens de sleutel tot de oplossing van het Bende-dossier.

Heeft de Bende precies dát willen verhullen door de zakken in Ronquières te grabbel te gooien voor de speurders? Of Bende-betrokkenen nu al dan niet een duwtje in de rug gaven om die zakken te vinden is van secundaire orde, de uiteindelijke manipulatie van het onderzoek ligt bij de Bende(s) zelf.

Bron » De Morgen | Paul Ponsaers

“Beroepsgeheim dient niet om wantoestanden bij overheidsdienst te verbergen”

Het Antwerpse parket onderzoekt een ‘schending van beroepsgeheim’ door politicus Johan Peeters (SP.A). Hij zou vertrouwelijke informatie over de slechte staat van de ontplofte huizen op de Paardenmarkt naar de pers hebben gelekt. Peeters is recent ondervraagd en wacht af of het parket de aanwijzingen zwaar genoeg vindt om hem voor de rechtbank te vervolgen. Zelfs indien er bewijzen zouden zijn dat Peeters zou gelekt hebben dan nog is het de strafrechter die zal moeten uitmaken of er inderdaad schending van het beroepsgeheim is. Een geheimhoudingsplicht heeft immers een bepaald doel en dat kan niet het versteken van wantoestanden of van misdrijven uitmaken.

Elk beroepsgeheim heeft een doel. Het meest gekende is de geheimhouding van het gerechtelijk vooronderzoek dat verantwoord wordt door de noodzaak om de betrokken personen te beschermen en de voortgang van het onderzoek niet te bemoeilijken. Daartegenover staat het principe dat er in een democratische rechtsstaat een doelmatig toezicht moet mogelijk zijn op de werking van justitie en politie. Als dat er niet is verglijdt die staat al snel tot een politiestaat.

Het is één van de meest opmerkelijke problemen van het onderzoek naar de Bende van Nijvel: door de verlenging van de verjaring werd ook de geheimhouding van het vooronderzoek verlengd zodat meer dan dertig jaar na de feiten, buiten wie er in werkzaam was of is, niemand echt weet wat er in het dossier staat. Ook in het parlementair onderzoek op de uitgebreide minnelijke schikking, de zogenoemde Kazachgate-affaire, dook het probleem op: over het lopende gerechtelijk onderzoek werden, hoewel dat wettelijk is voorzien, door de procureur geen mededelingen gedaan.

In voorliggend geval gaat het om de verantwoorde geheimhouding van de vertrouwensrelatie tussen leden van het OCMW en de cliënten. Daarover gaat het lek evenwel niet. ‘Burgemeester Bart De Wever kwam in het midden van de storm terecht toen enkele kranten schreven dat zijn dienst Woontoezicht te laks had gereageerd. Medewerkers van het OCMW die in de Paardenmarkt op huisbezoek waren geweest, schreven in hun verslag: “Huis in zeer slechte staat, vochtplekken, opengebroken plafond en ontbrekend glas.” De dienst Pandtoezicht vond een controle ‘niet prioritair’, onder meer omdat het aantal controleurs op de dienst in 2017 was gedaald van 12 naar 4′, zo schrijft Het Laatste Nieuws.

Hier is er dus een gewilde verwarring tussen de geheimhouding van informatie van het OCMW en de openbaarheid van bestuur over de werking van een overheidsdienst, namelijk de dienst ‘Woonzorg’ van de stad Antwerpen: Het verslag over de wantoestanden in het huis hebben niets te maken met de cliënten van het OCMW maar alles met de slechte werking van de overheidsdienst ‘Woonzorg’.

Warm en koud

Burgemeester De Wever gebruikt het beroepsgeheim naargelang het hem schikt. Hier om de slechte werking van zijn dienst te versteken. In zijn opvatting hoe de strijd tegen het terrorisme moet worden gevoerd doet hij net het omgekeerde: het N-VA-wetsvoorstel om een actieve meldingsplicht in te voeren voor het personeel van sociale instellingen. Daarbij gaat het niet over de werking van een stadsdienst en de publieke gevaren van bouwvallige huizen, maar wél over de relatie OCMW-cliënt.

Wanneer het over zijn eigen verantwoordelijkheid gaat wordt informatie dan plots geheim en worden alle middelen aangewend om het geheim te houden: de ‘lasterlijke’ nieuwssite Apache werd door de ex-kabinetschef van De Wever gedagvaard wegens het uitbrengen van informatie over de wantoestanden rond de bouwpromotor Land Invest.

Kernvraag

Het is niet de vraag of een publiek mandataris een beroepsgeheim lekte dan wel of de werking van de stadsdienst Woonzorg ernstige gebreken vertoont en waarom dat zo is. Om een debat over de tweede vraag te vermijden gebruikt de burgemeester de gekende methode van het tweede dossier: als het eerste te netelig wordt moet je er een tweede openen zodat alle aandacht van de belangrijke vraag kan worden afgeleid naar een nepvraag. Hier zou je net zo goed de vraag kunnen stellen waarom de burgemeester zijn dienst laat verkommeren van 12 tot vier leden. Dan vraag ik mij af: zijn er plannen voor hoogbouw in de plaats van de verkrotte panden?

Ook het “chilling”, het afkoelend, effect van deze handigheid is gekend: de vervolging van klokkenluiders om anderen te beletten soortgelijke wantoestanden aan te klagen. ‘Meer dan vijftien jaar na de politiehervorming wil de N-VA dat er een wettelijk statuut komt om klokkenluiders bij de politie te beschermen: een maatregel die ook in het federale regeerakkoord ingeschreven staat. “Concreet willen we de klokkenluidersbescherming die in 2013 is ingevoerd voor federale ambtenaren, nu ook uitbreiden naar alle personeelsleden van de hele geïntegreerde politie”, vertelt Kamerlid Koenraad Degroote. Samen met zijn collega’s Koen Metsu, Brecht Vermeulen en Christoph D’Haese diende hij daarvoor een wetsvoorstel in, zo lezen we op de site van N-VA.

Misschien kan dit voorval leiden tot een betere bescherming van stedelijke raadsleden wanneer die doen wat zij moeten doen: toezicht op de werking van de stadsdiensten en openbaar maken van wantoestanden wanneer die zich voordoen.

Bron » Knack | Walter De Smedt

Ging onze pers in de fout over de “Reus van de Bende”?

Vorig jaar in oktober was er in de pers veel ophef over de “vermoedelijke echte Reus van de Bende van Nijvel”. Het bericht werd gelanceerd vanuit de advocatuur en gretig opgepikt door de pers. Mediaspecialist Leo Neels waarschuwt: er is en blijft een onderscheid tussen feiten, meningen en – meer dan ooit – speculaties.

Speculaties zijn de nieuwe feiten. Vroeger waren er feiten. Feiten zijn zaken die zeker zijn, en waar gebeurd, zoals men ze rapporteert. Journalisten checkten en dubbelcheckten feiten. Naast feiten waren er meningen. Meningen zijn vrije opinies en gedachten. Gedachten zijn vrij, maar als men meningen uit die iemand kunnen benadelen, kan je op een schadevordering enkel succesvol antwoorden met het verweer dat je mening rust op een correcte feitelijke grondslag.

Nu moeten we aan de feiten en meningen de rubriek van de speculaties toevoegen.

Het brandje werd gesticht door een advocaat van de club van theatrale advocaten met een oud gerucht over de identiteit van de reus. De rest is geschiedenis: dagenlange speculatie over welke feitelijkheden er zouden kunnen geweest zijn, en wie of wat er nu in het vizier van het onderzoek zou zijn of er juist aan zou ontsnapt zijn.

Ieder zijn perceptie, ieder zijn speculatie, en ieder zijn waarheid. De leuze ‘ieder zijn waarheid’ is gelijk aan: helemaal géén waarheid. Dan resten enkel nog geruchten. De aandacht voor feiten was beperkt, controle van de aannemelijkheid of het waarheidsgehalte bleef achterwege.

Speculaties zijn immers oncontroleerbaar. Ze betreffen de toekomst en die laat zich lastig onderwerpen aan bewijs. Speculaties gaan over wat iemand mogelijk zal doen of nalaten.

Daarmee behoren ze tot de geruchtenmolen en zijn ze per definitie subjectief. Soms zijn ze zo fantasierijk dat er niets te controleren is.

Ook de advocaat die het Bendebrandje stichtte, bleef verder olie op het vuur gooien. Vanop de Boekenbeursstand van zijn uitgever, waar hij zichtbaar zijn nieuwe boek tekent breit hij – uiteraard enkel met de allerbeste bedoelingen – rustig verder aan zijn aankondigingen van niets, met veel geheimzinnigheid en media-aandacht.

Gelukkig kon ditmaal een onderzoeksrechter duiding geven en de advocaat op zijn plaats zetten met diens ongepaste publieke verklaringen.

De pers kan beter

De journalistieke focus moet primordiaal gericht zijn op feiten: wat, wanneer, waar – dat zijn de eerder gemakkelijke vragen – en ook: wie en waarom – dat zijn vaak moeilijke vragen.

Het is altijd een heikele zaak om de échte ware feiten bloot te leggen, en de klassieke vijf vragen te beantwoorden. Dat vergt controle, controle en controle. Tot het beeld over de werkelijke feiten minstens voldoende aannemelijk wordt. Eerder brengt men niets naar voor.

Dat is iets anders dan speculaties en emoties. Dat laatste kan iedereen, daar hebben we geen journalisten voor nodig.

Bron » VRT Nieuws | Leo Neels

Opinie: Toerekeningsvatbaarheid is een loterij

Een seriemoordenaar krijgt levenslang, de ‘vampiermoordenaar’ wordt geïnterneerd. De forensische gerechtspsychiatrie is een zootje, vindt Henri Heimans.

De voorbije weken viel het verdict in twee weerzinwekkende levensdelicten. Er was eerst het vonnis in de zaak-Renaud Hardy en begin vorige week velde de rechtbank in Gent het vonnis in de ‘vampiermoord’.

Hardy verscheen voor het Assisenhof van Tongeren, de man die zijn vrouw onthoofdde, verscheen voor een correctionele rechtbank van Gent. Een jury dus in de ene zaak, beroepsrechters in de andere, terwijl in beide gevallen de aanklacht betrekking had op hetzelfde misdrijf, namelijk moord. Het gevolg van een nieuwe wetgeving die inmiddels weer werd tenietgedaan door het Grondwettelijk Hof, maar dat is een ander debat.

Hoongelach

De media-aandacht voor beide zaken was ook verschillend. Hardy werd opgevoerd als een monster dat levenslang de cel in moest, zonder kans op vervroegde vrijlating. De media lustten er duidelijk pap van. Een van de advocaten vond de levenslange opsluiting voor de vrouwenmoordenaar, die uitgerekend op de Internationale Vrouwendag werd uitgesproken, zelfs ‘een straf met een hoge symbolische waarde’. De link met de emancipatorische strijddag voor de rechten van de vrouw is me totaal onduidelijk.

Dat een Nederlandse neuroloog het op het assisenproces had aangedurfd een op wetenschappelijke evidentie gebaseerde thesis over de impact van dopamine-agonisten op het gedrag van parkinsonpatiënten toe te lichten, werd op hoongelach onthaald. De gerechtsexperts (een term soms zonder inhoudelijke waarde) dienden geloofd, ofschoon er zich onder hen geen enkele neuroloog bevond. Een houding de forensische psychiatrie onwaardig.

De uitspraak in de ‘vampiermoord’ kreeg minder weerklank in de media. De vampiermoordenaar werd deze week geïnterneerd. Nochtans waren de gerechtsexperts in die zaak het erover eens dat de dader toerekeningsvatbaar was en een psychose had geveinsd. De rechtbank in Gent, bestaande uit drie beroepsrechters, fileerde op nooit eerder geziene wijze in een lang vonnis het werk van de zelfverklaarde experts.

Op de korrel genomen

De rechtbank stelde onder meer vast dat de gebruikte werkmethodiek van de forensische gerechts­experts problematisch was. Zo wachtten ze niet alle gegevens van het onderzoek af alvorens hun visie te geven, was hun oordeel gebaseerd op een te beperkt aantal korte gesprekken in de gevangenis, hadden ze de psychologische tests niet in de rapportage opgenomen en namen ze de medische voorgeschiedenis van de betrokkene onvoldoende in het verslag op.

De Gentse rechters spaarden hun kritiek niet op de verslagen van de aangestelde gerechtspsychiaters: onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd, tegenstrijdig, gebrekkige methodologie, cynisch, subjectief, uiting van tunnelvisie, discrepanties, oppervlakkig, vol feitelijke onjuistheden en anomalieën, ongepast denigrerend naar de experts aangesteld door de verdediging, enzovoort.

Ook de houding van het openbaar ministerie, dat zich objectief hoort op te stellen maar hier kritiekloos de gerechtsexperts in hun tunnelvisie had gevolgd, werd in het vonnis op de korrel genomen.

De rechtbank suggereerde voorts dat dringend werk moet worden gemaakt van een forensisch psychiatrisch observatiecentrum, naar het voorbeeld van het befaamde Pieter Baan Centrum in Nederland. Daar wordt medische waarheid afgeleid uit multidisciplinaire klinische vaststellingen, zodat rechters op een meer wetenschappelijke basis hun oordeel kunnen vellen.

Mijlpaal

Het vonnis in Gent is een ode aan de grondigheid en betrekt nadrukkelijk wetenschappelijke disciplines bij zijn besluitvorming. Het mag gerust een mijlpaal worden genoemd, een vonnis met een hoge symbolische waarde voor mannen én vrouwen die weten dat psychiatrisch zieke mensen niet strafwaardig zijn.

En wie kan er iets op tegen hebben dat rechters zich eerst grondig wetenschappelijk informeren, alvorens te beslissen over leven en dood?

Iedereen was hoopvol toen de nieuwe interneringswet er kwam, maar anderhalf jaar later blijkt dat de in de wet aangekondigde strenge kwaliteitsnormen voor forensisch psychiatrisch en psychologisch onderzoek nog altijd niet van kracht zijn en dat de verloning van de forensische experts totaal ondermaats blijft.

Het aangekondigde penitentiair klinisch observatiecentrum komt er ten vroegste in 2020. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) stelt dat alles volgens plan verloopt met de oprichting van het gevangenisdorp in Haren. Sta me toe hieraan te twijfelen, nu zelfs de elementaire kwaliteitsnormen én adequate verloning voor forensische psychiatrische expertises, uitgewerkt door wetenschappers met aanzien, nog altijd niet in een KB zijn opgenomen.

Het volstaat niet om in Haren een penitentiair observatiecentrum te bouwen, uitgerust met geavanceerde technische veiligheidssnufjes, zoals de nieuwe forensische psychiatrische centra van Gent en Antwerpen. Er moet ook budget zijn voor een degelijk multidisciplinair team, samengesteld uit een waaier van gedragswetenschappers, dat daders met een complexe psychiatrische problematiek deskundig kan onderzoeken.

In dit verband blijft de zaak-Kim De Gelder in het collectief geheugen gegrift. De Gelder werd toerekeningsvatbaar verklaard door het hof van assisen, maar heeft in de gevangenis een ernstige psychiatrische aandoening ontwikkeld. Hij wordt nu opnieuw onderzocht door forensische psychiatrische experts. Het is bang afwachten tot welke conclusies die komen, zonder uitgebreide klinische observatie.

En ondertussen hebben de beslissingen over de toerekeningsvatbaarheid van daders van ernstige misdrijven meer weg van een loterij.

Bron » De Standaard | Henri Heimans, eremagistraat van het hof van beroep in Gent

De federale begrafenis van het Bende-onderzoek

Er gaat geen dag voorbij zonder bericht in de media over de voortgang van het onderzoek van speciaal aanklager Mueller naar de Russische inmenging in de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Ook bij ons is er een onderzoek dat van hetzelfde allooi is.

Vorige week was er het bericht dat Robert Mueller zich nu ook richt op de pogingen van Jared Kushner, de schoonzoon van VS-president Trump, om buitenlandse financiering te verwerven voor zijn vastgoedbedrijf gedurende de presidentiële transitieperiode. Volgens CNN is dit de eerste aanwijzing dat het onderzoek verder reikt dan Kushners vermoedelijke Russische contacten. Dat je het onderzoek omzeggens ‘on line’ kan volgen heeft een duidelijke reden: wat is er van groter openbaar belang dan een mogelijke externe beïnvloeding van de presidentsverkiezingen?

Ook bij ons is er een onderzoek dat van hetzelfde allooi is: het bendeonderzoek en de nu gevolgde piste van de ‘destabilisatie van de Staat’ is voor iedere Belg van groter belang dan de mogelijke beïnvloeding van een buitenlandse presidentsverkiezing. Daarom ook is er, telkenmale er over het onderzoek wat naar buiten komt, grote mediabelangstelling voor. Dat was onlangs het geval met de revelaties over de mogelijke betrokkenheid van Christiaan Bonkoffsky die genoemd werd als de vermoedelijke reus van de bende van Nijvel.

Nieuws

Strafpleiter Jef Vermassen verklaarde dat hij een gouden tip had gekregen die de zaak kan ophelderen. De toenmalige advocaat van slachtoffer David Van de Steen had het in een studiogesprek met VTM Nieuws over ‘een verklaring van zeer doorslaggevende aard’ die werd afgelegd. Volgens de nieuwe advocaat, Walter Van Steenbrugge, leeft er de jongste maanden iets in verband met het dossier van de Bende van Nijvel. “Ik heb de jongste weken enorm veel bruikbare informatie gekregen. Er beginnen veel mensen te praten. Ook mensen die tot de rechterlijke orde behoren”, zei hij in het Canvas-programma De afspraak.

De Valkeneer

Procureur-generaal Christian De Valkeneer, belast met het onderzoek naar de Bende van Nijvel, gaf zelfs toe dat meerdere oud-rijkswachters melding maakten van “merkwaardige bevelen”, gegeven binnen de Aalsterse rijkswacht op de avond van de overval op de Aalsterse Delhaize in 1985. Daar vertrokken een half uur voor sluiting plots de twee rijkswachters die moesten instaan voor de bewaking. Enkele minuten later verscheen de GTI van de Bende van Nijvel op de parking en brak het geweld los. (De Morgen, 3 november, 2017).

Ook de minister van Justitie Koen Geens (CD&V) gaf in de Kamercommissie Justitie meer uitleg: er kwamen 800 tips binnen waarvan 470 bruikbaar zijn voor verder onderzoek en 120 tips werden al geëvalueerd. Er komt ook een nieuw onderzoeksplan en het speurdersteam wordt uitgebreid van 11 naar 30 onderzoekers.

De justitieminister wees ook op andere maatregelen: onderzoeksrechter Martine Michel blijft het onderzoek behouden, maar procureur-generaal De Valkeneer wordt er van ontlast. De cel die zich bezighoudt met het onderzoek wordt aangevuld met vijf extra speurders van de gerechtelijke federale politie, alsook vier speurders van het Comité P. Voorts zal er worden samengewerkt met het federaal parket, dat onder meer zal worden ingeschakeld als centraal aanspreekpunt voor de slachtoffers.

Vragen

Zo luidruchtig als het bendeonderzoek plots werd, zo stil is het nu opnieuw geworden: wat gebeurt er met de gouden tips? Wat hebben die intussen opgeleverd? Maar ook: Wie gaf opdracht om procureur-generaal de Valkeneer te vervangen door het Federaal parket? En waarom gebeurde dat? Wie kan de heer De Valkeneer, die zich persoonlijk had ingezet voor het bijna onleesbaar geworden dossier, dienstiger vervangen?

Voor de onderzoeksrechter Martine Michel gebeurde dat niet, want daarvoor is een beslissing van de raadkamer nodig en daarbij moet de reden van vervanging worden aangegeven. Een verhuis naar het federaal parket betekent ook een groter impact van de minister op het dossier: hij heeft immers een versterkt gezag over dat parket.

Maar ook de advocaten van verschillende burgerlijke partijen zijn plots minder mededeelzaam geworden: ook zij zwijgen nu in alle talen. Was er geen akkoord van de justitieminister om een extern expert te financieren?

Het kabinet van minister Justitie Koen Geens is formeel: “Op vraag van de twee procureurs-generaal (Luik en Bergen) werd het dossier gefederaliseerd”. De woordvoerster verwijst verder naar het verslag van de kamercommissie Justitie van 6 februari. Maar daarin wordt geen extra info gegeven, aangezien de federalisering pas die bewuste namiddag werd beslist.

Het parket-generaal kan ook niet verhelderen. “Het enige dat ik u kan zeggen is dat het dossier werd gefederaliseerd”, zegt woordvoerder Eric Van der Sijpt. “De andere vragen zal u aan de heer De Valkeneer zelf moeten stellen.” En mijnheer De Valkeneer: die reageert niet op telefoon en mail.

Een Kamerlid dat niet wil geciteerd worden antwoordde: “Kan zijn dat ze de eer aan zichzelf houden, de bevraging in de commissie leerde ons dat het vierkant draait in Charleroi en ook dat de manier waarop tips werden behandeld, niet de juiste manier was.”

Wat ook tussen de plooien viel na de bewuste Kamercommissie van 6 februari is het feit dat Geens aankondigde dat er ook nog ‘perifere zaken’ moeten onderzocht worden. Maar op vraag wat hij daarmee bedoelde, schaart de minister zich achter geheim van onderzoek.

Catch 22

Advocaat Joris Van Cauter vindt de federalisering een vreemde beslissing die hij niet goed begrijpt. “Een magistraat die tot op vandaag niet in de zaak zat, moet zich nu gans dat dossier eigen maken. Ofwel zullen er bij het federaal parket enkele mensen met de zaak bezig zijn, ofwel is dat de begrafenis van Marianne Capelle voor een paar jaar. Het komt erop neer dat je een magistraat uitschakelt met een hopeloos dossier.”

Van Cauter wijst erop dat het federaal parket ook nog eens de handen vol heeft met terreurzaken. Toch kan hij er begrip voor opbrengen dat er een nieuwe invalshoek voor het onderzoek moet komen. “We kunnen niet zeggen dat er de afgelopen jaren mooie successen geweest zijn. Maar het blijft een ‘catch 22’.

Extern

Het lijkt het lot van het bendeonderzoek te zijn dat telkenmale er wat over uitlekt dat onmiddellijk wordt opgevolgd door maatregelen die tot absolute stilte leiden. Dat is niet wat de commissie Franchimont die, ingevolge de vaststellingen van het eerste parlementair bendeonderzoek, de knelpunten in de strafprocedure trachtte weg te nemen voor ogen had. Ingevolge het voorstel van deze commissie werd aan zowel de procureur als aan de advocaat van de verdediging het recht gegeven om mededelingen over een lopend onderzoek te doen als het openbaar belang dat vereist.

Blijkbaar wordt deze opdracht enkel nagekomen wanneer er lekken zijn en wordt er enkel gebruik van gemaakt om de gemoederen te bedaren.

Anderzijds werd er reeds meermaal op gewezen wat de gevolgen zijn van de verlenging van de verjaring waarvoor een specifieke wet werd gemaakt. Zolang het gerechtelijk vooronderzoek loopt geldt ook het principe van de geheimhouding: een gerechtelijk onderzoek kan daarom ook de beste maatregel zijn om de waarheid geheim te houden.

Daartegenover staat dat je gezien de vele verlopen jaren er nog moeilijk van een “eerlijk proces” kan gesproken worden: voor zover de daders nog in leven zijn is de gerechtelijke behandeling ten gronde over dit onhandelbaar dossier zo goed als onmogelijk geworden.

Archieven

Historicus Emmanuel Gerard (KULeuven), mede-auteur van de opheldering van de moord op communistenleider Julien Lahaut, wil de archieven van de rijkswacht uitspitten om de Bende van Nijvel te ontmaskeren. “Als we honderd jaar wachten, wordt het een fait divers. Laten we dat vandaag opkuisen.”

“Historici zouden zich misschien met de zaak moeten bezighouden, in plaats van het gerecht. Het gerechtelijk onderzoek sleept al meer dan dertig jaar aan. Het gaat hier niet om een passionele moord waarbij het lijk verdwenen is, maar over tientallen misdaden, veel doden, getuigen, aanwijzingen, wapens en wagens, die allemaal tot niks hebben geleid.”

“Sommigen zeggen dat de tijd onze bondgenoot zal zijn, dat er misschien wel iemand zal bekennen op zijn sterfbed. Maar het is niet het werk van het gerecht om te zitten wachten op iemand die iets zegt.”

Zoals de professor het terecht opmerkt is het nu tijd voor de historici om net als in het Lahaut dossier een doorbraak te forceren.

“Het is bovendien niet zo dat we iemand die spreekt op zijn sterfbed zomaar moeten geloven. Er is veel klinkklare onzin verklaard in dit dossier. Wie bekent zonder bewijs, is dat maar een verklaring. Dan is het een hypothese waarmee het gerecht niet verder kan. Naar aanleiding van de moord op Lumumba hebben talloze psychopathische figuren beweerd dat ze geschoten hebben. Daar was niks van aan.” (De Standaard, 28 oktober 2017).

Zoals de professor het terecht opmerkt is het nu tijd voor de historici om net als in het Lahautdossier een doorbraak te forceren. Dat is in ieder geval heel wat dienstiger dan een nationale begrafenis door het federaal parket waarover niemand wil communiceren!

Bron » Apache | Walter De Smedt