Vragen bij De Bende: is onze veiligheid wel in goede handen?

Voor de generatie die in de jaren 80 opgroeide, was de Bende van Nijvel een levende nachtmerrie. De aanslagen waren niet enkel angstaanjagend omwille van hun brutaliteit, maar ook omwille van hun herkenbaarheid. De dode slachtoffers waarmee het avondjournaal ons confronteerde lagen bebloed op de vloer van warenhuizen waar wij allemaal gingen winkelen, de met kogels doorzeefde wagens op de Delhaize-parking waren dezelfde als die van onze buren en het feit dat de regering besliste om scherpschutters op de daken van warenhuizen te plaatsen zorgden voor een onwezenlijke atmosfeer. Het akeligst aspect van de geweldgolf: de moordenaars schoten zelfs kinderen in koelen bloede neer.

Dat die aanslagen maar niet opgehelderd raakten, was moeilijk te vatten. Ondraaglijk eigenlijk. Temeer omdat een aantal onderzoeksjournalisten feiten aandroegen die even concreet als zorgwekkend waren: de bendeleden moesten in kringen van de rijkswacht gezocht worden, meer bepaald de Groep Diane.

België te klein

Dertig jaar later ziet het ernaar uit dat journalisten als Walter De Bock en Hugo Gijsels gelijk hadden. Postume hulde aan hen. C.B., de zogenaamde reus, was tijdens de periode van de aanslagen inderdaad lid van de Groep Diane. Volgens onze informatie vertelde C.B.’s boezemvriend dat eind jaren 90 al aan de onderzoekers, maar de tip bleef blijkbaar zonder gevolg.

Nu brengen Bende-slachtoffer David Van de Steen en C.B.’s broer het onderzoek in een stroomversnelling. De broer van de overleden verdachte doet dat trouwens met een verontrustende boodschap. “Mijn broer is van hogerhand beschermd geweest bij de rijkswacht. (…) Als alles uitkomt zal België te klein zijn.”

Cruciale test

Die uitspraak maakt dat het Bende-onderzoek niet enkel een zoektocht is naar een historische waarheid, maar een cruciale test voor de huidige Belgische rechtsstaat. Want de vragen die opnieuw aan de oppervlakte komen, zorgen opnieuw voor een bijzonder akelig gevoel: Was/is er sprake van een doofpotoperatie? Wie waren de opdrachtgevers? Wat was de finaliteit van de aanslagen? Klopt het dat ook de huidige onderzoekers minder enthousiast werden zodra bleek dat het nieuwe spoor credibel bleek?

Het gerecht zal die vragen met alle middelen moeten onderzoeken en voor heldere antwoorden moeten zorgen. Niet enkel de Belgische rechtsstaat van de jaren 80 staat ter discussie, ook de rechtsstaat anno 2017 zal zijn geloofwaardigheid moeten bewijzen. Want de vraag die hier centraal staat is echt wel cruciaal: is onze veiligheid in goede handen?

Bron » De Morgen | Koen Vidal

Politiemensen zijn gedrild om onder alle denkbare omstandigheden de rangen te sluiten. Ook in Vlaanderen

Het is een interessante gedachte: hevel het onderzoek naar de Bende van Nijvel terug over naar Vlaanderen. Jef Vermassen is pro, de Aalsterse burgemeester Christophe D’Haese (N-VA) is pro. Sociale media zijn pro. Ik niet.

Ik volg dit dossier sinds een jaar of twintig en hoor altijd weer die stem van Franz Balfroid, ooit een jonge rijkswachter uit Waver. Hij kwam in 1983 (!) samen met zijn collega Gérard Bihay als allereerste met de these van de inside job. Mensen van de rijkswacht zelf. Balfroid en Bihay ontdekten als eersten de Groep G, een geheim leger binnen het leger dat de rijkswacht in die tijd was. Het werd niet hun beste dag. “Wij mochten daarna alleen nog gazetten lezen en enveloppes dichtlikken.”

De rijkswacht was een extreem hiërarchisch gestructureerde organisatie. Jonge mannen gingen er op hun achttiende in, zwoeren trouw aan hun officier en voerden blindelings bevelen uit. Opperen, zelfs heel voorzichtig, dat de Bende van Nijvel misschien-misschien in eigen huis diende gezocht was vloeken in de kerk, in het kwadraat. Dat was zoals een Amerikaanse GI die ergens aan het front in Afghanistan de andere GI ervan betichtte bij al-Qaida te horen.

We hebben in dit land nog een paar oude enigma’s: de moord op Peter De Vleeschauwer, of die op Simon Poncelet. Allebei politiemensen, meer dan waarschijnlijk geëlimineerd door eigen collega’s. Ook die twee zaken zitten al 20 jaar muurvast. Toeval?

Nee. Politiemensen, en zeker oud-rijkswachters, zijn gedrild om onder alle denkbare omstandigheden de rangen te sluiten. Ze vormen daardoor de allerslechtst geplaatste mensengroep om een onderzoek te voeren dat zich eventueel tegen het eigen korps zou kunnen keren.

Hoe valt te verklaren dat de tip van David Van de Steen na acht maanden nog altijd in de fase van het geduldige natrekken zit? Waarom verschenen vorige week pas, na de voorzet van Jef Vermassen, opeens agenten uit Charleroi met een foto van de “reus” in Aalsterse cafés? Doodeenvoudig: binnen de cel Waals-Brabant is de operationele leiding nog altijd in handen van politiemensen met een rijkswachtverleden. Hoe bekwaam, integer en empathisch ook: deze mensen zullen altijd de neiging hebben om weg te kijken. En door ze nu te vervangen door Nederlandstalige oud-rijkswachters heb je het probleem hooguit verplaatst.

Er zijn voorbeelden van criminele enigma’s die op een dag opeens toch opgehelderd raakten. Denk aan de moorden op Julien Lahaut (1950) en Patrice Lumumba (1961). Het was in beide gevallen niet het werk van de politie. De onoplosbaar gewaande vraagstukken werden opgehelderd door historici en criminologen.

Liever dan van de Bende een communautaire kwestie te maken, zouden we er ook een wetenschappelijke van kunnen maken. Gelooft iemand echt dat er ooit nog een proces komt tegen de Bende? Waarom dan nog een strafrechtelijk onderzoek? De doorbraak van het afgelopen weekend is er gekomen door de speurijver van de destijds 9-jarige en door de reus in de Delhaize voor dood achtergelaten David Van de Steen.

Het was hij, de kleine jongen die z’n papa, z’n mama en z’n zusje die avond zag neergemaaid worden. Die z’n opa, de in 2011 overleden Albert Van den Abiel, op z’n sterfbed had beloofd dat hij zou blijven zoeken. Altijd blijven zoeken. Het was niet de speurijver van de politie die de doorbraak forceerde, het was het kind. Laat ons dat beeld nog even vasthouden.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

Opinie: De staat kan zelfs uw recht op recht niet meer verzekeren

Onze staat lijkt meer en meer op het Brusselse Justitiepaleis: een gigantisch bouwwerk vol barsten en scheuren, loshangende dakgoten en lekkende daken, waar men stelling na stelling tegenaan sodemietert om te verhelen dat de hele zwik dreigt te bezwijken onder zijn eigen gewicht. Ooit zal men wel eens een grondige renovatie ondernemen, ooit, maar nu nog niet. Voorlopig vangen we de inslaande regen wel op met een tijdelijk afdakje hier, een zeiltje daar, en waar de oude stelling begint door te zakken, zwieren we er wel weer een al even tijdelijke stellage tegenaan. Tot de voorlopigheid eeuwigdurend lijkt.

De plannen die minister van Justitie Koen Geens (CD&V) zondag trots voorstelde: nog zo’n stellage die moet verbergen dat Justitie alsmaar dieper wegzakt in de modder. Deemoedig moest Geens voor de televisiecamera’s bekennen dat justitie stilaan onbetaalbaar dreigt te worden voor de middenklasser. Een schandaal, zou je denken, wanneer alleen wie zijn portefeuille wagenwijd opentrekt nog een beroep kan doen op justitie en zijn rechten kan doen gelden. Een regelrecht schandaal, wanneer de staat het recht op recht niet meer kan verzekeren voor elke burger in dit land.

Onbetaalbare justitie

Koen Geens weet zelf beter dan wie ook hoe onbetaalbaar justitie geworden is: onder zijn bewind ging de factuur van advocaten met een vijfde de hoogte in door de invoering van de btw (die wel tijdens de vorige legislatuur werd beslist). Geens verhoogde de kosten voor gerechtelijke procedures. Geens voerde ook het remgeld in bij justitie, waardoor iedereen bij elke stap die hij wil zetten moet bijbetalen — ook op te hoesten door wie onvermogend is verklaard door het OCMW. Alles om de ‘overconsumptie’ van justitie tegen te gaan. Alsof mensen voor hun plezier naar de rechtbank stappen. Alsof iemand voor de lol een beroep doet op een advocaat.

Geens weet dus als geen ander hoe duur justitie nu is, want het is Geens zelf die iedereen, of hij nu rijk is of arm, een torenhoge factuur opsolfert voor wat vanzelfsprekend zou moeten zijn: rechtsbescherming, en toegang tot justitie. Uw eigen rechten afdwingen? Alleen tegen een fikse som.

Maar nu heeft Geens dus een geniaal plan. Als de staat uw toegang tot het recht niet langer kan of wil garanderen (blijkbaar is dat niet langer een kerntaak van de overheid), dan moet de markt het maar overnemen, en daar wil deze regering wel middelen voor vrijmaken.

IJverig beginnen ze de timmerwerken aan een nieuwe koterij: wie het zich kan permitteren, kan een extra verzekering afsluiten tegen te hoge gerechtskosten, en om die ‘oplossing’ voor de onbetaalbare toegang tot justitie te slijten, creëert de regering er nog maar eens een fiscaal uitzonderingsregime bij: wie het geld heeft om die verzekering aan te schaffen, kan die ook aftrekken van de belastingen. De anderen dragen wel wat meer bij ter compensatie.

Een extra fiscale koterij dus, om te verhelen dat de staat faalt in een van zijn meest cruciale kerntaken. Een extra stellage, om de bouwvalligheid van het Justitiepaleis weg te stoppen. Verzekeringsmaatschappijen zullen zich in de handen wrijven, advocaten ook. En wie zich geen verzekering kan veroorloven? Pech. Red uzelve. De staat kan niet alles doen. De staat kan zelfs uw recht op recht niet meer verzekeren.

Bron » De Morgen | Matthias Somers

Opinie: Waarom burgerinfiltratie geen goed idee is

In België, maar ook in de meeste andere Europese landen, kan vandaag enkel worden geïnfiltreerd door een daartoe speciaal opgeleide politieambtenaar. Een infiltratie is een zogenaamde ‘bijzondere opsporingsmethode’ en houdt in dat een politieambtenaar, onder een fictieve identiteit, duurzaam contact onderhoudt met een of meerdere personen van wie er ernstige aanwijzingen zijn dat zij zich inlaten met een criminele organisatie of dat zij ernstige feiten plegen. De infiltrant kan ook toegestaan worden om in het kader van de infiltratie bepaalde misdrijven te plegen.

Deze bijzondere opsporingsmethode deed de laatste jaren al heel wat stof opwaaien. Niet het minst omdat, vooral vanuit de advocatuur, de totale oncontroleerbaarheid ervan werd aangeklaagd.

De praktijk wijst uit dat de voorgeschreven controle door de Kamer van Inbeschuldigingstelling een loutere theoretische oefening is, omdat geen enkele tegenspraak omtrent het vertrouwelijk dossier mogelijk is. Ook de rechter die uiteindelijk moet oordelen over de schuld van de verdachte, kan deze vertrouwelijke kaft niet inzien, en dus de inzet van een politionele infiltrant totaal niet controleren op de correctheid van uitvoering.

Uitlokken

Het gevaar is nochtans niet denkbeeldig, en een aantal onfrisse voorbeelden tonen dit aan, dat politiefunctionarissen strafbare feiten uitlokken, wat verboden is. Politiemensen dienen om misdrijven vast te stellen, niet om er zelf te plegen of mensen daartoe aan te zetten. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is wat uitlokking betreft bijzonder streng.

Kortom, de vele problemen die de huidige regeling van de politionele infiltratie met zich meebrengt, zijn nog verre van opgelost en overigens ook nog niet gevalideerd door het Mensenrechtenhof, maar toch wil men een nieuwe doos van Pandora openen.

De keuze van de wetgever om tot op vandaag geen burgerinfiltratie toe te staan, had onder meer te maken met enkele pijnlijke politieschandalen (vooral uit rijkswachtmiddens) uit het verleden. Ook in Nederland hebben wantoestanden ertoe geleid dat het gebruik van infiltratie aan banden werd gelegd. Een en ander was het gevolg van de zogenaamde Commissie Van Traa.

Eigenbelang

In ons buurland deed men de vaststelling dat de politie met een criminele infiltrant wel afspraken kan maken, maar uiteindelijk weinig zicht heeft op de feiten die de infiltrant pleegt. Meestal zal de infiltrant namelijk met de politie samenwerken uit eigenbelang, hetzij om concurrenten of bepaalde burgers uit te schakelen, hetzij om op een ‘veilige’ manier misdrijven te plegen en er nog aan te verdienen ook. De Commissie besloot dat het doorgaans politie en justitie was die werden gestuurd door de burgerinfiltrant, in plaats van andersom.

Andere risico’s zijn het lekken van informatie naar het criminele milieu, het in het gedrang komen van de veiligheid van de infiltrant en het meer en meer afglijden naar de criminaliteit door de blootstelling aan de vele verlokkingen van het criminele leven. Een ander probleem is dat de inzet van criminele burgerinfiltranten alweer bijzonder moeilijk te controleren valt.

Oplossing voor terrorisme?

De vraag is trouwens ook of burgerinfiltratie een oplossing kan bieden in de strijd tegen het terrorisme. Hierover bestaat maar weinig onderzoek. Een andere vraag is of er aan burgerinfiltratie in terrorismedossiers geen specifieke risico’s verbonden zijn. Is er bijvoorbeeld geen risico dat de burger die infiltreert zelf zal radicaliseren door de contacten die hij legt? Of dat de burger in werkelijkheid een potentiële terrorist is die bij politie en justitie infiltreert om informatie te achterhalen of om hen af te leiden van het werkelijke gevaar?

En moet daarvoor dan geen onethisch hoge compensatie worden betaald, zoals het oogluikend toestaan van het plegen van (ernstige) misdrijven waarmee de betrokkene zich aanzienlijk kan verrijken? Quid het gevaar van uitlokking en de onmogelijkheid om dat te controleren?

Nee, de voorgestelde collaboratiemaatregel is niet deugdelijk, en zal nog meer leiden tot polarisatie, verklikking, vergroting van de politiestaat en tot bloedarmoede in het maatschappelijk leven.

Bron » De Morgen

Opinie: De afkoopwet is niets minder dan pure klassenjustitie uit de vorige eeuw

Sinds vorige week weten we weer waar Kazachstan ligt. Dat dankzij de Belgische afkoopwet en de op een na rijkste Belg, Patokh Chodiev. In Kazakhgate speelt de oligarch een hoofdrol omdat hij in 2011 als eerste gebruikmaakte van de afkoopwet om zijn proces voor financiële fraude af te kopen.

Nu blijkt dat een resem ministers en parlementsleden zich de sokken van hun voeten liepen om dat voor Chodiev te regelen. Zo werd flink wat druk gezet op de wetgevende, uitvoerende én rechterlijke macht om de afkoopwet tijdig door het parlement te jagen en Chodievs schikking te fiksen. Ongezien.

De totstandkoming van de wet is exemplarisch voor de toepassing van de wet nadien. Want toen al voelde je aan alles dat dit zaakje heel hard stonk. Terwijl Chodiev in 2011 nog geen item was, waren heel wat diamantairs in de weer om hun strafzaak af te kopen. Alleen liet de wet dat dus niet toe. Diamantadvocaat Axel Haelterman – die voor deze regering ook het fiscale uitzonderingsregime voor diamantairs uitwerkte – behartigde op dat moment de belangen van honderden Antwerpse diamantairs via het Antwerp World Diamond Centre.

Tegelijk stelde hij, volgens toenmalig minister van Justitie De Clerck, mee de punten en komma’s op van de afkoopwet zelf. Toeval of niet, kort na de stemming van de wet brak de diamantoorlog uit en werd fraudejager Peter Van Calster – die niet van minnelijke schikkingen wilde weten – van zijn diamantzaken gehaald. De rode loper werd uitgerold, een trendbreuk was gezet. Voor de diamantairs én voor Chodiev.

Cowboys

Tot vandaag verdedigt de regering die wet omdat ze de werklast bij het gerecht zou verminderen en alle aandacht kan gaan naar de zogenaamde grote en complexe fraudedossiers. Maar niets is minder waar. De afkoopwet is niet alleen onrechtvaardig, ze is ook niet doeltreffend.

De samenleving – u en ik – lopen miljarden mis door cowboys met miljoenen op hun bankrekening. Cowboys die valsspelen en daarvoor ook nog eens worden aangemoedigd. Want wie miljoenen steelt, kan zijn celstraf gewoon afkopen en over de prijs onderhandelen. Wat een boodschap!

De afkoopwet is niets minder dan pure klassenjustitie uit de vorige eeuw: in donkere achterkamertjes bedisseld, waar dure advocaten de plak zwaaien voor wie het zich kan veroorloven. Niet lang geleden werd een man veroordeeld tot een celstraf omdat hij… twee blikjes Cara had gestolen. Kan het contrast nog groter? Niemand aanvaardt dit. Wij ook niet. In fraudedossiers van zo’n omvang moet een rechter zich ten gronde uitspreken. Altijd.

Prioritair in een efficiënt fraudebeleid is fraude vermijden. In de eerste plaats betekent dat grote financiële criminaliteit altijd kordaat aanpakken. Dan mag er in geen enkel geval bewegingsruimte zijn om te schikken of af te kopen. Dat is een noodzakelijke voorwaarde om het rechtvaardigheidsgevoel bij de burger te herstellen én een ontradend effect te hebben op potentiële fraudeurs.

Alleen zo’n beleid kan én zal leiden tot minder fraude en dus een eerlijkere fiscaliteit. Slotsom: afschaffen, die handel. Daarvoor hoeven we geen onderzoekscommissie af te wachten.

Bron » De Morgen | Peter Vanvelthoven en Dirk Van der Maelen, Kamerleden voor sp.a