Staatsveiligheid ficheerde half miljoen personen

De Belgische staatsveiligheid hield van vlak na de Tweede Wereldoorlog tot eind jaren negentig van 476.772 verschillende personen (Belgen en buitenlanders) een dossier bij. Dat bevestigt woordvoerster Hilde Lemmens aan De Morgen. De staatsveiligheid heeft voor het eerst zicht gekregen op de precieze cijfers door een grote opruimactie van dossiers. Die ‘uitzuivering’ is begonnen in 1996 en recent werd een balans opgemaakt waarbij zo goed als alle ‘oude’ dossiers geteld werden.

Veel individuele dossiers werden geopend kort na 1944 en hadden vooral met collaboratie te maken. Tijdens de Koude Oorlog kwam er ook een pak dossiers bij. Van personen die verdacht werden te spioneren voor het communistisch Oostblok, maar ook van brave huisvaders die bijvoorbeeld een reis hadden geboekt naar Roemenië.

Maar na de val van de Berlijnse Muur in 1989 was het ook voor de staatsveiligheid zoeken naar een nieuwe rol. Met de wet op de inlichtingendiensten kwam die er ook: de staatsveiligheid mag nog enkel informatie bijhouden van personen die verdacht worden van spionage, ongeoorloofde inmenging in de besluitvorming, terrorisme, extremisme en het verspreiden van chemische of kernwapens. Daarnaast kunnen ook personen die lid zijn van een criminele organisatie of een schadelijke sekte gevolgd worden.

Vanwege de wet op de privacy, die de staatsveiligheid verplicht enkel die informatie bij te houden over de domeinen waarvoor ze bevoegd is, houdt ze sinds mei 1996 voor het eerst een grote opruiming. Ieder individueel dossier wordt ter hand genomen en kritisch geëvalueerd. De algemene dossiers vallen bij deze ‘uitzuivering’ buiten beschouwing.

De dossiers worden op een van drie figuurlijke hoopjes gelegd. Ofwel op de stapel ’te vernietigen’. Ofwel op de stapel ’te bewaren’. Ofwel op de stapel ’te geven aan het rijksarchief’. Dossiers die in het licht van de geschiedenis te banaal zijn, vliegen op het eerste hoopje. Daarbij hoort bijvoorbeeld het geval van een oud-journalist van het persagentschap Belga die ooit aanwezig was op een receptie van de Poolse ambassade in Brussel. Andere dossiers die nog actueel zijn (nieuwe feiten na 1985 en behorend tot de wettelijke opdrachten van de staatsveiligheid) worden bewaard. De overige groep dossiers is niet meer relevant voor de staatsveiligheid, maar heeft wel een historische waarde. Zo is er het dossier over Mobutu, de overleden dictator van Kongo, dat zo naar het rijksarchief kan.

Goed zeventig procent van het werk is ondertussen achter de rug. Alle individuele dossiers op papier en op steekkaarten zijn al geklasseerd. Wat rest zijn nog naar schatting 142.000 dossiers op microfiche, waarvoor de staatsveiligheid nog zeker twee jaar tijd nodig heeft.

De staatsveiligheid heeft te veel dossiers aangelegd, zegt ze zelf. “We hadden beter minder mensen geficheerd, maar een beperkter aantal dossiers dieper uitgespit”, zegt Jean-Luc De Raeve van de staatsveiligheid, die de uitzuiveringsoperatie leidt. Dat gevoel vertaalt zich ook in de cijfers. Voorlopig heeft de staatsveiligheid een zesde van de dossiers op het stapeltje te vernietigen gelegd. De helft zou naar het rijksarchief gaan en goed een derde blijft bij de staatsveiligheid. Maar voor er één papiertje van de staatsveiligheid door de versnipperaar wordt gehaald, moeten het Comité I (dat de inlichtingendiensten controleert), de commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer en de Algemene Rijksarchieven hun goedkeuring geven.

Bron » De Morgen

‘Ik hou niet van papierversnipperaars’

De Staatsveiligheid is volop bezig haar archieven met personendossiers schoon te maken. Een gevolg van de wet op de privacy van 1992, die (ook openbare) bestandhouders verbiedt om ‘impertinente’ persoonsgegevens bij te houden. Van de 570.000 individuele gegevensbestanden zijn er blijkens Le Soir tot dusver 150.000 doorgelicht.

De Staatsveiligheid verwacht uiteindelijk slechts nog een kwart van haar dossiers uit het verleden te zullen overhouden. Van de rest zou het grootste deel naar het Rijksarchief verhuizen, het resterende kwart is voor de papierversnipperaar bestemd. Jos Vander Velpen, advocaat en publicist, heeft daar zijn bedenkingen bij.

“Ik zou toch graag weten wat men zoal door de versnipperaar jaagt. Ook de Nederlandse veiligheidsdienst is een paar jaar geleden tot een grote schoonmaak van haar archieven overgegaan, en sommigen hebben daarvan geprofiteerd om te kijken wat er indertijd zoal bijgehouden was over hen. De resultaten waren verbijsterend. Hallucinant was het welke heksenjacht op sommigen was gevoerd. Sommige vreemde carrièreverlopen werden plots heel verklaarbaar. Het principiële oogmerk van een betere vrijwaring van de privacy is natuurlijk lovenswaardig, maar zowel in het algemeen als in dit concrete geval hou ik niet van papierversnipperaars.”

De afspraak is wel dat Staatsveiligheidschef Van Lijsebeth geen enkel document doet verdwijnen zonder de voorafgaande toestemming van het Controlecomité voor de Inlichtingendiensten.

“Ik vraag me af of men ook niet deskundige historici zou kunnen inschakelen. Het is toch geweten dat de Staatsveiligheid ook altijd bijzondere aandacht voor verantwoordelijke politici heeft gehad – iemand als Piet Vermeylen heb ik dat nog zelf horen zeggen. Ik vrees ook dat wel eens kostbare informatie over extreem-rechts verloren zal gaan, ook al stak de Staatsveiligheid daar vroeger dan niet zoveel tijd in natuurlijk. Het dossier van de CCC is zo ook in de prullenmand beland, en dat was evengoed doodzonde. Allemaal materiaal kortom, dat als het in de handen van onafhankelijke deskundigen terechtkomt, redelijk explosief zou kunnen blijken.”

Ondertussen profileert de Staatsveiligheid zich alsmaar meer als bestrijder van de georganiseerde criminaliteit en legt ze dààrover nieuwe dossiers aan.

“Je stelt vast dat de scheidingslijn tussen politie- en veiligheidsdiensten alsmaar waziger wordt. De doelwitten worden meer en meer dezelfde, en ook de methodes gaan steeds meer op elkaar gelijken. Kijk naar procédés als observatie en undercover. Ik zie die evolutie niet positief tegemoet. Temeer omdat het begrip ‘georganiseerde misdaad’ toch bijzonder rekbaar opgevat wordt, de Duitse definitie achterna.”

Samengevat: dan stoot de Staatsveiligheid wel enkele honderdduizenden personendossiers af, tegelijk komen er een heel pak nieuwe bij?

“Politie en justitie hebben altijd al graag informatie over de burger gehad, en dat is er tegenwoordig zeker niet op verminderd. Ook een privacywet zal de overheid niet beletten haar honger naar informatie te stillen. Kijk maar naar het fenomeen van de buurtinformatienetwerken, van de kliktelefoons. In de privé-sector heb je intussen de spiedcamera’s op het werk.”

“Net zoals alle staatsoverheden wordt de Belgische overheid opgestuwd in die beweging naar meer controle. Het proces dat momenteel in Parijs loopt tegen enkele islamitische fundamentalisten, is evengoed een voorbeeld. Mij kun je allerminst verdenken van sympathie voor dat fundamentalisme, maar als ik advocaten en mensenrechtenverenigingen zo hoor klagen over Franse overheidsterreur, dan is er volgens mij wel degelijk iets aan de hand.”

Bron » De Morgen