Twee robotfoto’s, één ‘Reus’?

‘Ik worstelde daarmee. Achtte ik mijn maat in staat om kinderen dood te schieten? Awel ja. Hij heeft het mij vaak genoeg gezegd, letterlijk: als ik een bevel krijg, wat het ook is, dan voer ik dat blindelings uit.’ Wat we weten, niet weten en ooit graag zouden weten over Christiaan Bonkoffsky.

“Het was in de Aarschotstraat in Brussel. Aan het Noordstation. Die straat met al die vitrines en halfnaakte meisjes. Wij moesten nooit betalen. Mannen van de rijkswacht betalen niet, zei hij. Chris was vier jaar ouder dan ik. Ik was eenentwintig. Hij nam mij, klein manneke uit Dendermonde, mee naar de grote stad.”

“Wij zitten in zo’n bar, hij staat op. Ik zeg: ‘Wacht, ik moet mijn pakske Belga nog betalen.’ Hij zegt nee. Dat vond ik raar. Dat ge uw drank niet moest betalen, oké. Maar sigaretten? Ze verkochten in die tijd nog sigaretten in de cafés.”

Zij: “Marc en ik leerden elkaar kennen in 1990. Hij was hier toen al mee bezig. De Reus. Dit speelt al dertig jaar door zijne kop. Mensen rondom hem, ik ook, raakten dat beu. Zijde daar nu weer met uwen reus?”

Hij: “Ik kon niks bewijzen. Ik was hem in 1983 uit het oog verloren. Ik had alleen nog de herinneringen van de jaren daarvoor.”

We zitten in café Tijl, Grote Markt, Dendermonde. Sinds die foto van Christiaan Bonkoffsky met z’n piratenmuts is het interieur grondig verbouwd. Een stamgast klampt Marc Van Damme aan: “Hebt gij uw tien miljoen al gekregen?”

Warenhuisgroep Delhaize loofde dat bedrag, in frank, in 1985 uit voor de gouden tip. Marc Van Damme snuift dat dat nu al de zesde keer is vandaag, dat ze hem daarop aanspreken. “Ik ga geen nee zeggen tegen 250.000 euro. Maar serieus: daar gáát het nu toch niet om?”

Laatste klant

Een week na de onthullingen in De Morgen en Het Laatste Nieuws staan data en feitjes scherper. Christiaan Bonkoffsky, geboren 6 april 1954 in Dendermonde, groeit op in een gewoon gezin, Greffelinck 17, Dendermonde. Zijn vader is beroepsmilitair.

Marc Verwilghen, politicus: “Ik heb hem nog gekend bij de jeugdbeweging. Hij zat bij de scouts. Wij noemden hem de Gielle. Ik weet niet waarom. Ik kan het allemaal moeilijk geloven, eerlijk gezegd.”

Zijn broer: “Chris is op zijn zeventiende bij de rijkswacht gegaan. Dat heeft hem compleet veranderd. Geherprogrammeerd. Discipline. Bloed­ernstig, als het over zijn werk ging.”

Na zes maanden dril in de rijkswachtschool in Etterbeek wordt hij naar Gent gestuurd. Nog eens zes maanden later trekt hij naar het Mobiel Legioen, terug in Brussel. Van­daaruit maakt hij de overstap naar de anti­banditisme-eenheid die in het leven is geroepen na het gijzelings­drama op de Olympische Spelen van München van 1972.

Herman Vernaillen, rijkswacht­majoor op rust: “Ik lees overal, ook op Wikipedia, dat de groep Diane in 1973 is ontstaan. Ik zie mij verplicht u te corrigeren. Onder impuls van luitenant Alex Van Wanzele (ooit nog presentator van de voorloper van ‘Kijk uit’, DDC) is men dat jaar gestart met speciale anti­banditisme-eenheden. De feitelijke start van de groep Diane, onder mijn leiding, situeert zich in april 1977. En de naam Bonkoffsky – want ik neem aan dat u mij daarvoor belt – zegt mij niets. Ik kende niet alle rekruten persoonlijk.”

Bonkoffsky zal zijn hele loopbaan nooit hoger geraken dan de graad van eerste wachtmeester. Binnen de strikt hiërarchische structuur die de rijkswacht is, wordt hij verondersteld oversten te groeten. Oversten werden niet geacht meer te weten over de rekruut dan zijn stamnummer.

Marc Van Damme: “Ik heb Chris leren kennen doordat ik hier in den Tijl achter de toog stond, of ervoor. Hij was vaak een van de laatste klanten. Soms viel hij in slaap aan de toog. Dan was het van: ‘Wie gaat hem wakker maken? Ik niet, in elk geval.’ Als hij werd gewekt, schoot hij direct in een karate­greep en riskeerde je een gebroken neus.

“Er zat veel onrust in hem. Hij was niet de grote intellectueel. Af en toe begon hij door te drammen. Dat de communisten het hier aan het overnemen waren. Dat onze politici op geen kloten trokken. Dat er maar eens een staatsgreep moest komen.”

Rode gevaar

Op de Olympische Spelen van 1972 moest in het judo normaal ene Christian Amory aantreden voor België. Hij grijpt nipt naast zijn ticket voor München. Amory treedt in september 1971 in dienst bij de rijkswacht en zal net als Bonkoffsky doorgroeien naar het eerste contingent van veertig rekruten van de latere groep Diane. Amory bereikt de graad van opperwachtmeester, een graad hoger dan Bonkoffsky.

Amory en Bonkoffsky zijn gelijktijdig in dienst gekomen, gelijktijdig bij de latere groep Diane begonnen. Allebei zwarte gordels in meerdere disciplines. Amory wordt er in de jaren 80 een tijdlang van verdacht ‘de Reus’ te zijn geweest, Bonkoffsky wordt dat nu.

Toenmalige rijkswachter: “Daar is weinig toeval aan. De hele groep Diane zat in de beginperiode vol atleten. Het waren bij wijze van spreken allemaal reuzen. Nu heb je bij de speciale eenheden onderhandelaars, it-whizzkids, scherpschutters. In die tijd selecteerde men alleen bonken van kerels, klaar voor alle denkbare gevechtssituaties.”

Er is nog een generatiegenoot. Martial Lekeu. Hij treedt in dienst bij de rijkswacht in 1972 en komt na zijn opleiding onmiddellijk bij de anti­banditisme-eenheid terecht. Lekeu ligt mee aan de basis van een extreem­rechts clubje binnen de rijkswacht genaamd Groep G. De beginsel­verklaring, vermoedelijk van zijn hand: ‘Onze nationale televisie­omroep is compleet gecorrumpeerd en de journalisten zijn bereid om op de aangebroken dag de Internationale te zingen. Alles wijst erop dat ons ‘vrije’ land ons leidt naar een 100 procent socialisme, een Chinees communisme dat van ons allemaal gedisciplineerde en gehoorzame robotten zal maken. Onze waarden zijn in gevaar en ik denk niet dat een vrij persoon, die naam waardig, onverschillig kan blijven.’

Een staatsgreep? Yes, een staatsgreep. In 2000 vertelt Christian Amory in La Dernière Heure over die ene dag bij de groep Diane, begin jaren 70: “We moesten het parlement innemen. Er werd ons gezegd dat er tanks onderweg waren naar de grens met Duitsland. Dat de para’s gingen tussenbeide komen. Dat de belangrijkste doelwitten het parlement waren, het koninklijk paleis en de RTBf.”

Niks van die strekking is uiteindelijk gebeurd. Volgens Amory heeft zijn hele sectie 24 uur lang in een kazerne zitten wachten op de finale go die er uiteindelijk niet kwam.

Amory: “Het voorziene scenario was dat een belangrijke politieke figuur de macht zou overnemen. Twee uur op voorhand heeft zijn secretaris laten weten dat hij bedankte voor de hem aangeboden rol.”

Documenten die achteraf voor de eerste Bende-commissie boven water kwamen, doen begrijpen dat het om Paul Vanden Boeynants ging, toenmalig defensie­minister en in 1972 oprichter van de latere groep Diane. Toen een hoge rijkswacht­officier eind jaren 90 in het parlement om uitleg werd gevraagd, zei die: “Dat waren manoeuvres. Oefeningen.”

Aktetasje vol cash

Martial Lekeu stapt medio 1975 over naar de sectie drugs van de opsporingsbrigade (BOB) van de rijkswacht in Brussel. Twee jaar later volgt Amory. Ze worden collega’s en vrienden van drugs-BOB’ers Robert Beijer en Madani Bouhouche. Het zijn de jaren van VS-president Richard Nixon en zijn mondiale War on Drugs. Met de hulp van enkele naar Brussel gestuurde agenten van het Amerikaanse Drugs Enforcement Agency (DEA) wordt de BOB’ers onder leiding van rijkswachtcommandant Léon François aangeleerd om voor de goede zaak buiten de lijntjes te kleuren.

Toenmalige BOB’er: “Ze gingen undercover­deals opzetten. Drugs kopen, en uiteindelijk verkopen. Simpel was dat niet. Je had een deal over een levering cocaïne. De tegenpartij wou geld zien. Dan moet je met een aktetasje vol geld komen. Dat was een probleem. De rijkswacht had daar geen budget voor. Dus belden wij Léon Finné, van de Banque Copine op de Louiza­laan. Die kwam dan in zijn witte Cadillac met vlaggetjes op zijn motorkap. Speciale figuur. Altijd gewapend. Finné kwam aanzetten met zijn cash, ‘toongeld’ zoals wij dat noemen. Als het goed ging, kreeg hij achteraf zijn aktetasje terug. Zo niet hadden wij een probleem.”

Grote problemen, op de duur. Er gaan miljoenen verloren. Pogingen van commandant François om de put te vullen met andere deals maken de put enkel groter.

Herman Vernaillen: “In 1979 ben ik door de generale staf aangesteld om deze zaak te onderzoeken. Ik heb mijn functies bij de groep Diane neergelegd en ben mij samen met adjudant Guy Goffinon gaan toeleggen op de zaak-François.”

Schietincident

Ergens rond die tijd, het jaar 1979, het jaar waarin Marc Van Damme door zijn stadsgenoot zegt te zijn ingewijd in het Brusselse nachtleven, vindt het incident plaats. Tijdens een oefening in Zaventem, meent advocaat Geert Lenssens zich te herinneren. Hij is sinds vorige week de raadsman van de familie Bonkoffsky.

Geert Lenssens: “De Diane-leden moesten de laders van hun half­automatisch wapen leegmaken, het dan op scherp zetten en vuren. Hij deed wat hem was opgedragen.”

Báng!

Toenmalige BOB’er: “Wij noemden hem de langen Bonkoffsky. Een slungel, te dom om te helpen donderen. Hij wilde er zo graag bijhoren. Hij deed hard zijn best, té hard. Ik kan er met de beste wil van de wereld de Reus niet in zien, maar misschien komt dat doordat het zo lang geleden is. Doordat wij in onze hoofden van die hele Bende van Nijvel een mythe hebben gemaakt. Uiteindelijk, wat voor iemand heb je daarvoor nodig? Iemand die getraind is.”

Geert Lenssens: “Hij heeft een metalen kast geraakt, gelukkig niet de schiet­instructeur die ernaast stond. Er zat een serieus gat in de kast. Bij de groep Diane was men onverbiddelijk. Professionele fout. Volgens wat hij erover vertelde aan mijn cliënt, zijn broer, was er met zijn wapen geknoeid. Het is niet zo moeilijk om dat zo te manipuleren dat de laatste kogel blijft zitten.”

De broer: “Hij is uit de groep Diane gezet. Hij was daar niet goed van.”

Christiaan Bonkoffsky wordt overgeplaatst. Hij, die acht jaar alles heeft gegeven om tot het politionele keurkorps te behoren, moet nu patrouilles gaan doen. In Aalsterse cafés vechtende zatlappen van elkaar scheiden.

De broer: “Bouhouche en Beijer kwamen soms bij ons thuis. Ik kan u niet zeggen of dat voor of na zijn verwijdering uit de groep Diane was. Maar hij kende die mannen, echt waar. Ik besefte op dat moment niet wie zij waren.”

Bouhouche en Beijer zijn in die jaren half politiemannen, half criminelen. In 1979 hebben ze een verlaten brouwerij gehuurd in de Washuis­straat, hartje Brussel. Hun plan bestaat erin om explosieven in conservenblikken in gasleidingen van Inno-grootwarenhuizen tot ontploffing te brengen en zo enorme branden te ontketenen. De Inno-groep zou daarna worden afgeperst. Het losgeld zou moeten worden afgeleverd in de Washuisstraat. Daar was vanuit de oude brouwerij een tunnel gegraven naar de rioolkoker waarlangs de Zenne onder de stad stroomt. Met het oog op dat hele plan gingen Bouhouche en Beijer in 1982 een zodiac stelen in Knokke. Ze kregen de hulp van Christian Amory.

Waren het deze lui die Bonkoffsky wegwijs maakten in het wilde Brusselse nachtleven van die tijd? Voorlopig moeten we het hiermee doen. De broer die zégt dat hij Bouhouche en Beijer heeft gezien in zijn ouderlijke woonst aan de Greffelinck in Dendermonde.

De broer: “Ik heb dat zo in mijn eerste verklaring (op 28 februari van dit jaar, DDC) verklaard aan de speurders in Charleroi. Ik ga ervan uit dat zij dat nu verder gaan onderzoeken. Ze hebben mij nog andere namen voorgelegd, onder meer van Amory en Lekeu, maar over hen weet ik niets.”

Het waanzinnige jaar 1981

27 maart 1981. Majoor Vernaillen zit in zijn kantoor een verhoor af te nemen in het kader van zijn onderzoek in de zaak-François. Er wordt een afluister­apparaatje ontdekt. Het blijkt te zijn geplaatst door Robert Beijer. Er wordt een intern verslag opgesteld.

16 september 1981. Futula Bonza parkeert een grijze Mazda 626 in dubbele file en met de sleutels op het contact voor het kantoor van Air Zaïre op de Louizalaan in Brussel. Wanneer hij buitenkomt, is de auto weg. Raphaël D. heeft het vanuit een aanpalende winkel zien gebeuren en helpt de politie aan een robotfoto.

1 oktober 1981. Beijer krijgt te horen dat hij met ingang van 12 oktober voor zes dagen wordt geschorst.

10 oktober 1981. Explosie in de kofferruimte van de Peugeot van adjudant Guy Goffinon. Alleen het ontstekings­mechanisme is afgegaan, niet de bom zelf. De vaststelling is wel: moordpoging op Goffinon, een van de rijkswacht­oversten die de zaak-François aan het onderzoeken zijn.

26 oktober 1981. Hekelgem, iets na middernacht. Er wordt aangebeld bij Herman Vernaillen. De majoor springt in zijn kamerjas, maakt licht en schuift naast de voordeur een gordijn open. Een kogelregen. De majoor gooit zich op de grond. Hij wordt geraakt in zijn rug, zijn echtgenote krijgt een kogel in de buik en zal voor 40 procent invalide blijven. De majoor kan zelf de hulpdiensten bellen.

28 oktober 1981. De bij de aanslag op Vernaillen gebruikte auto wordt ontdekt in een parkeergarage in Woluwe. Het is de Mazda 626 die werd gestolen in de Louiza­laan.

31 december 1981. Wapenroof bij de groep Diane. De daders zijn met een dienstwagen van de rijkswacht het best beveiligde wapen­arsenaal van het land binnen­gereden en vertrokken met 15 Heckler & Koch-machine­geweren, 4 riotguns, 5 FAL’s, 2 pistolen en 28 laders met in totaal 700 kogels. Van de Heckler & Kochs, de allernieuwste en meest performante snelvuurwapens van dat moment, weet slechts een handvol ingewijden dat de groep Diane die heeft aangeschaft.

‘Ik was het’

De aanslag op Vernaillen is nooit opgehelderd, net zo min als de wapenroof of de aanslag op Goffinon.

Ex-politicus Hugo Coveliers, Bende-expert: “Waarom laat men de Bende van Nijvel niet gewoon verjaren? De ervaring leert dat als je dit soort zaken laat verjaren, de waarheid soms heel snel aan het licht kan komen.”

Er is iets van.

Ex-speurder Cel Waals-Brabant (CWB): “Het was een paar dagen of weken na de verjaring van de wapenroof bij de groep Diane, ergens in het jaar 2002. Madani Bouhouche meldt zich bij onze diensten. Hij wenst een verklaring af te leggen. Hij zegt: ‘De wapenroof, dat was ik. Ik wou de rijkswacht treffen in haar hart.’ Hij noemde ook een mededader, Jean-François Buslik.”

Buslik is een vanuit Brussel opererende agent van het Drugs Enforcement Agency.

Herman Vernaillen: “Intussen weet ik wie mij beschoten heeft. Dat waren Bouhouche en Beijer. Hoe ik dat weet? Beijer heeft dat in mijn bijzijn toegegeven. We werden enkele jaren geleden samen ontboden bij het parket. Hij heeft mij alles uitgelegd. Hij kon nu spreken, want de zaak was verjaard.”

De robotfoto

Als de Cel Waals-Brabant op 19 oktober 1998 start met het landelijk verspreiden van metersgrote knalgele affiches, is het een kwestie van dagen of Marc Van Damme staat er naar te staren. Hij staat stil aan een rood licht in Haaltert. Ziet robotfoto nummer 19.

Hij: “Nu was ik écht zeker. Dat was hij.”

Zij: “Het was vanaf toen weer elke dag van de reus hier en de reus ginder.”

Hij: “Ik heb niet meteen gebeld. Uiteindelijk toch. Ik werkte in die tijd als kok in een rusthuis in Brakel. Van­daaruit heb ik gebeld.”

De tip van Van Damme is ondergesneeuwd. Pas in 2000 wordt Christiaan Bonkoffsky bij de Cel Waals-Brabant opgevorderd voor een speekseltest en vingerafdrukken. Ondervraagd is hij tot aan zijn dood op 14 mei 2015 nooit.

Hij: “Ik worstelde daarmee. Achtte ik Chris, mijn maat, in staat om kinderen dood te schieten? Awel ja. Hij heeft het mij vaak genoeg gezegd, letterlijk: ‘Als ik een bevel krijg, wat het ook is, dan voer ik dat blindelings uit.’ Ik weet nog dat ik die man van de tiplijn vroeg: ‘Kunt ge mij ook iets laten weten als hij het niet is?’ Ergens hoopte ik daarop, dat ik het allemaal verkeerd had. Nooit niks meer gehoord. Ja, wel een anonieme wagen in mijn straat, in de dagen daarna. Die is daar een week elke dag blijven staan. Ik zei tegen mijzelf: nu spreek ik nooit nog met iemand over die zaak.”

Het is dat die verhalen uit de jaren 80 zo waanzinnig klinken dat je geneigd bent om ook die uit de jaren 90 met enig breedbeeld te laten komen. Marc Van Damme was in oktober 1998 niet de enige met een gevoel van herkenning.

Dat was ook Theo Van Dijck, speurder bij de Brusselse BOB. Hij is midden jaren 90 belast met het onderzoek naar de aanslag op Vernaillen. Er is hem iets opgevallen. De robotfoto van de autodief, in de Louizalaan. Dezelfde bril, dezelfde haar­snit. De opgegeven lengte, 1,75 meter, lijkt tegen te spreken dat dit dezelfde man kan zijn als de Reus op robotfoto 19.

Niet noodzakelijk, benadrukt de Bergense advocaat-generaal Claude Michaux, op dat ogenblik leider van het Bende-onderzoek, op 9 april 1999 in De Morgen: “De gelijkenissen zijn frappant. Onlangs hebben wij de winkelier laten verhoren. Hij beaamde de zeer treffende gelijkenissen met foto 19 en zei ons dat hij helemaal niet zeker was van de lengte van de autodief. Hij zag die man pas toen hij al achter het stuur zat. We weten niet wie die Mazda stal en kunnen niet veel meer doen dan vaststellen dat het wel eens om dezelfde man zou kunnen gaan.”

Was Bonkoffsky ook de piot die, geheel in Diane-stijl, de Mazda stal? De wagen stond op naam van de Syrische geheim­agent Faez Al Ajjaz, actief bij het neo­nazistische Westland New Post. Het leggen van dit soort verwarrende valse sporen was dé specialiteit van Bouhouche en Beijer.

48 kilo

De Bende stal in 1983 bij het confectiebedrijf Wittock-Van Landeghem in Temse zeven in het grootste geheim ontwikkelde prototypes van nieuwe kogelvrije vesten, bestemd voor de groep Diane. Bij de voorlaatste aanslag, 27 september 1985, liquideerde ze Léon Finné, de man met het aktetasje. Toevallig.

Daags voor die dubbele raid in Eigenbrakel-Overijse, weten we nu, meldde Christiaan Bonkoffsky zich arbeids­ongeschikt vanwege een voetblessure. ‘De Reus’, zeggen ooggetuigen, leek te ‘manken’ in Eigenbrakel en Overijse. Een tweede medisch attest maakt melding van een voetfractuur op 11 oktober 1985.

Je kunt er in zien wat je wil zien. Of niet.

Zijn broer: “Het is vooral na zijn pensioen snel bergaf gegaan. Hij stond op, schonk zich direct een wodka in. Zijn organen takelden een na een af. De laatste twee jaar moest ik om de twee weken boodschappen voor hem doen, koken, in bad doen zelfs. Hij woog op het laatst nog 48 kilo. Een week of zo voor zijn dood was hij gevallen. Ik zeg: ‘Ge moet naar de kliniek.’ Hij: ‘Ik doe er wel een plakker op.’ Toen heeft hij het me verteld, die laatste keer dat ik na mijn werk met de bus naar Aalst ging.

“Hij was nuchter, die avond. Hij zat daar op de sofa en zei: ‘Ik was bij de Bende van Nijvel.’ Eerst reageer je met ongeloof, dan denk je terug aan al die keren dat ze opgravingen deden, dat je samen naar het nieuws keek. Dat hij zei: ‘Die apen gaan daar niks vinden.’ Ik was nooit van plan hiermee naar buiten te komen, het blijft je broer. Ik ben ingestort toen die man van de federale tijdens mijn verhoor die foto naar me toe schoof en me vroeg of ik hem iets te vertellen had. Het besef is daar gekomen, daar.

“Toch denk ik dat hij vooral een nuttige idioot is geweest.”

Christiaan Bonkoffsky

  • Geboren in Dendermonde, op 6 april 1954.
  • In dienst bij de rijkswacht in 1971, maakt snel carrière bij de antibanditisme-eenheid, de latere groep Diane.
  • Gelijktijdig met latere Bende-verdachten Christian Amory en Martial Lekeu bij de groep Diane, waar jonge rijkswachters de gevechtstechnieken worden aangeleerd die later door de Bende van Nijvel gebruikt worden.
  • Volgens zijn broer is Christiaan Bonkoffsky goed bevriend met rijkswachters-gangsters Madani Bouhouche en Robert Beijer.
  • In 1979 uit de groep Diane gezet na een schietincident, overgeplaatst naar de brigade Aalst.
  • Meldt zich daags voor de dubbele Bende-raid op Delhaize-groot­warenhuizen in Eigenbrakel en Overijse op 27 september 1985 bij de rijkswacht in Aalst arbeids­ongeschikt wegens een voetblessure. De ‘Reus’ van de Bende ‘mankte’ volgens ooggetuigen in Eigenbrakel en Overijse.
  • Wordt eind 1998 door jeugdvriend Marc Van Damme herkend op een robotfoto met beelden van tien Bende-verdachten, onder wie de ‘Reus’.
  • Wordt in 2000 bij het Bende-onderzoeksteam opgeroepen voor een DNA-speekseltest, maar de speurders laten na om hem te ondervragen.
  • Christiaan Bonkoffsky overlijdt op 14 mei 2015.
  • David Van de Steen, die op 9 november 1985 als 9-jarige zijn ouders en zijn zus zag vermoord worden door de ‘Reus’ op de parking van de Delhaize in Aalst en hem toen even in de ogen keek, ontmoet begin 2017 Marc Van Damme.
  • De Morgen en Het Laatste Nieuws onthullen op 21 oktober 2017 dat Bonkoffsky kort voor zijn dood aan zijn broer heeft bekend dat hij de ‘Reus’ was.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

‘Slungel met veel praatjes’

Ontspoorde ‘de Reus’ na een idioot schietincident in 1979? ‘Python’, een collega van de Reus bij de Groep Diane, was er getuige van. ‘Het was een stommiteit.’ De ­‘Python’, een collega van Christiaan B., was getuige van het schietincident eind de jaren 70, waarmee de vermoedelijke Reus van de Bende van Nijvel zich uit de Groep Diane werkte. De ­‘Python’ dankt zijn codenaam aan de drie slangen die hij thuis hield.

‘We hadden toen een aparte kleedkamer op de luchthaven van Zaventem’, zegt hij. ‘Omdat we regelmatig Israëlische vliegtuigen moesten bewaken met een legertank. Op een gegeven moment kwam “de Chris” de kleedkamer binnengestormd. Nonchalant, in de stijl van westernheld John Wayne, met zijn revolver draaiend rond zijn wijsvinger. Grote praat verkopend, zoals altijd. Natuurlijk mocht er geen kogel in de loop zitten en moest de veiligheidspal opstaan. Maar ja, Chris was een speciale kerel.’

Plots ging zijn wapen af. ‘De kogel ging dwars door een locker en miste het hoofd van een collega op een haar’, zegt de gepensioneerde agent. ‘Chris schrok en stak zijn revolver meteen in de open holster aan zijn heup. En wat gebeurt er dan? Hij vuurde per ongeluk nog eens en schoot bijna zijn eigen voet aan flarden.’

Chris B. ziet zijn carrière gefnuikt en zal de rest van zijn leven uitbollen bij de Aalsterse rijkswachtbrigade. En daar, denken de speurders, evolueren van een ‘sukkelaar met een grote mond en een fascinatie voor wapens’ naar een ‘extreemrechtse moordmachine.’

De ‘Python’ heeft hem goed gekend tijdens die jaren bij de Groep Diane. Ze kwamen in Brussel en Dendermonde al eens bij elkaar over de vloer. Regelmatig patrouilleerden ze samen door Brussel of Vlaams-Brabant. ‘Op dagen zonder gijzelingen, gewapende verschansingen, rondvliegen met de Puma-heli­kopter, schietoefeningen of gevechtsport, reden we kriskras rond op zoek naar louche figuren’, zegt hij. ‘Chris was daar geregeld bij.’

Privileges

De zoektocht had als doel criminelen op te sporen, maar vaker kwamen ze uit bij ­caféruzies of dronken bestuurders. ‘Ik heb hooguit drie processen-verbaal opgesteld in mijn carrière’, zegt hij. ‘In die tijd namen we de sleutels van de bestuurder af, schreven zijn adres op een kaartje en dropten de dronken man thuis af bij zijn vrouw. We gedroegen ons menselijk.’

Hij omschrijft de latere ‘Reus’ als een ongelooflijke praatjesmaker. Een slungel met een grote mond die deed alsof hij van alles goed op de hoogte was, maar vooral gebakken lucht verkocht.

Chris B. beweerde veel van wapens te kennen. ‘Hij blonk niet uit tijdens de schietoefeningen. Ik kon redelijk goed overweg met een uzi-machinepistool en een GP 9 mm en lag vaak op de daken tijdens gijzelingen. Toch deed Chris alsof hij er meer van wist. Ook die zwarte gordels in gevechtsporten die hij zogezegd bezat? Veel geblaat.’

De ‘Python’ trad een jaar na de oprichting van de Groep Diane toe tot het korps. Zijn specialiteit was schieten en als lichtgewicht pijlsnel aan een koord afdalen. ‘Bij de keurgroep van de politie horen, leek me als jonge paracommando met ambitie wel spannend.’

Zijn team had aanzien, zegt hij. ‘Weliswaar zonder de mythische status die nu aan onze groep wordt gegeven. En we hadden bepaalde privileges. Maar maak van ons geen cowboys die in een café arriveerden en in de lucht begonnen te schieten. De regels waren strikt: tijdens interventies moest alles vlekkeloos verlopen. Daarbuiten was er meer mogelijk.’

Hij doelt op collega’s die niet vies waren van een pint tijdens de werkuren. ‘Zeker na de shift, in de kantine, werd er al eens stevig gedronken. En dan was Chris nooit ver uit de buurt.’

Dat de leden van de Bende van Nijvel vooral afkomstig waren uit de Groep Diane – de meest gevolgde hypothese onder de huidige speurders – kan de ‘Python’ niet bevestigen. Hij is er destijds over verhoord, maar kon het onderzoek weinig vooruithelpen. En hij was van dienst toen de Bende van Nijvel toesloeg.

Bouhouche en Beijer

‘Kan ik dat denkspoor uitsluiten? Neen. Zullen er in onze lichting rotte appels gezeten hebben? Zeker. Maar ik heb in al die jaren niemand zien ontsporen, niemand ­extreemrechtse praat horen verkopen en ben door niemand benaderd om criminele feiten te plegen. Nooit is er enige druk op ons uitgevoerd om de staat te ontwrichten. En dat iedereen ons neerzet als een bende cowboys? We hebben veel geschoten, ja. Op schietstanden. Ik heb als lid van de Groep Diane welgeteld nul kogels afgevuurd tijdens interventies.’

Hij ontkent ook dat hij ­– zoals de broer van ‘De Reus’ verklaarde – in de periode van de overvallen op de Delhaize-warenhuizen mee aan tafel schoof met Chris B. en ­dubieuze figuren als de toenmalige BOB’ers Robert Beijer en Madani Bouhouche. ‘Heb ik die twee ooit gezien op hun bureau in Brussel? Ongetwijfeld. Maar ik ben in de ­jaren tachtig welgeteld één keer in Dendermonde bij Chris geweest. Zonder Beijer en Bouhouche.’

Dat Chris B. de Reus is, betwijfelt hij. ‘Ik hecht geen geloof aan dat spoor. Chris was een speciale gast, een slungel die te veel dronk. Maar ik zie hem echt niet een ­Delhaize binnenstappen en er mensen neerknallen.’

Bron » De Standaard

Louis Tobback over de Bende van Nijvel: “Iemand heeft hier de doofpot gehanteerd”

“Als er tien man meegedaan heeft met die Bende, dan hou je dat niet stil zonder hulp van hogerhand.” Een complot tegen België wil Louis Tobback (79) nog altijd niet vermoeden achter de Bende van Nijvel. “Maar er hing wel een autoritair sfeertje, waarin sommige extremisten op slechte gedachten konden worden gebracht.”

Geen betere gids voor de trip down memory lane naar ’s lands loden jaren 80 dan Louis Tobback. Toen hij in 1988 minister van Binnenlandse Zaken werd, was de uitvoering van de aanbevelingen van de eerste onderzoekscommissie over de Bende van Nijvel een van zijn hoofdopdrachten. Van een mogelijke doorbraak in het onderzoek schrikt hij bijna dertig jaar later niet meer op.

“Mijn eerste reactie was: ach, we hebben al zoveel doorbraken gehad”, vertelt Louis Tobback in zijn burgemeesterskabinet aan het Leuvense station. “Tot ik de gelijkenis zag tussen de robotfoto en de foto van de man die nu wordt aangewezen als Bende-lid. Toen leek het plots toch allemaal wat ernstiger.

“En nu zitten we met Koen Geens, de zittende minister van Justitie (CD&V), die in de Kamer verklaart dat er tijdens het onderzoek gemanipuleerd is. Zelfs als er geen doorbraak is, lijkt me dat voldoende reden om te onderzoeken waarom de minister dat zegt.”

Bent u verbaasd over die verklaring? Berichten over manipulatie zijn zo oud als het onderzoek zelf.

“Nu zegt een minister het, en dat is toch wat anders. Ik behoud me het voorrecht om me te verbazen over zo’n uitspraak zonder concrete bewijzen. Het is niet omdat iedereen wat roept, dat het daarom per se waar is. Ik moet u niet herinneren aan de afloop van de zaak Notaris-X? (zaak van vermeend kindermisbruik, red.) Daar bleek uiteindelijk ook niet veel van aan. Als de minister het woord ‘manipulatie’ in de mond neemt, hoop ik dat hij op steviger ijs staat.”

Hoe herinnert u zich die zogenoemde loden jaren, waarin de Bende-aanvallen plaatsvonden?

“Het waren op z’n minst speciale tijden. Denk aan Gladio, het stay-behindnetwerk dat hier samen met de CIA de guerrilla zou organiseren, in het geval de Russen zouden binnenvallen. Er is ons lang gezegd dat dat een verzinsel was, maar het heeft dus wel degelijk echt bestaan. Dat netwerk werd bemand met mensen die mentale verzorging behoefden. Die waren zich in alle ernst aan het voorbereiden op het verzet in het geval de Russen op 24 uur aan de Rijn zouden staan.

“U moet zich dat even voorstellen: daar zaten types tussen die hier in het Meerdaalwoud gingen trainen in radiocommunicatie. Die dachten dus echt dat Brezjnev van de ene dag op de andere de chef kon worden in Brussel. Rare tijden, hoor. NAVO-mensen gingen naar Taiwan om daar, als de wind goed stond, ballonnen op te laten richting China met anticommunistische boodschappen. Ze hingen aan die ballonnen dan pakjes nylonkousen opdat de vrouwen op het Chinese vasteland de boodschappen zouden meenemen naar huis.

“Een zekere paranoia was toen de norm. Een sfeertje waarin mensen die – hoe zal ik het beleefd zeggen – mentaal uitgedaagd worden, goed konden gedijen. In Lier heeft men in het grootste geheim een heuse atoomschuilkelder gebouwd onder de Grote Markt. In die bunker stond een fiets waarop je moest trappen om elektriciteit te krijgen. Duurzame energie avant la lettre.”

Nu kunt u ermee lachen, maar dacht u nooit: opletten of het loopt echt fout met de rechtsstaat?

“Het was zeker niet alleen om te lachen. Het was ook de periode van de plaatsing van de kernraketten in België (1985, red.) en de betogingen daartegen, of van de CCC. Voor sommigen was elke socialist per definitie verdacht. Daarvoor heeft Martens toen generaal Robert Close nog van zijn kabinet laten verwijderen. Die had samen met een aantal anderen gesuggereerd dat Karel Van Miert een spion van de Stasi was omdat hij getrouwd was met een Oost-Duitse. Hij noemde Van Miert een landverrader. Dat is de context waarin zo’n Bende van Nijvel kon ontstaan. Van overal doken extreemrechtse nare mannetjes op zoals zo’n Madani Bouhouche of Robert Beijer.”

Maar de politiek nam die signalen niet au sérieux?

“Het was de periode van het zogenoemde malgoverno. Dit soort maatschappelijke kwesties kwam niet op de radar van de regering omdat die volledig benomen werd door de ontsporende begroting en communautaire miserie. Door de mislukking van het Egmontpact in oktober 1978 kwamen we terecht in een lange periode van politieke stuurloosheid. Leg me nu alstublieft niet in de mond dat Leo Tindemans verantwoordelijk was voor de aanslagen van de Bende van Nijvel (lacht). Maar door die stunt van Tindemans, waardoor alle partijen buiten de zijne zich bedrogen voelden, kreeg je jaren van instabiliteit.

“Die eerste regeringen-Martens hielden amper een jaar stand, met tussendoor ook nog een half jaartje Eyskens… Toen doken er mensen op die zeiden: ‘Dit land is naar de vaantjes, we gaan hier eens orde op zaken zetten. We plegen een staatsgreep en alles wordt beter.’ Dat was de context waarin ik in 1988 zelf als minister terechtkwam op Binnenlandse Zaken, of wat er nog van overbleef. Dat was toen een moment van regimecrisis.”

U trof een puinhoop aan?

“Geen puinhoop, maar een lege doos. In de vorige regering had Jean Gol (Franstalig liberaal justitieminister, red.) het volledige veiligheidsbeleid naar zich toegetrokken. De uitrusting van de Groep Diane, de snelle Golf GTI’s… Dat was de signatuur van Gol. Mijn voorganger, Charles-Ferdinand Nothomb (PSC, christendemocraat, red.) , was daar allemaal niet bezig. Het enige wat hem interesseerde, was dat hij elke ochtend de vlaggen van de toen nog negen Belgische provincies aan de masten kon laten hijsen.

“Als minister bestond mijn hoofdopdracht er in de conclusies van twee onderzoekscommissies uit te voeren: een over de Bende, een ander over het Heizeldrama. In de twee dossiers stond falen van politie en justitie centraal.”

Ook Justitie?

“Om hooligans te kunnen bestraffen met een tijdelijk stadionverbod, had je snelle, administratieve sancties nodig. Voor de magistratuur was dat over hun dood lijk. Zij en zij alleen mochten vervolgen en veroordelen. Dat heeft tot 1998 geduurd vooraleer die GAS-boetes er door kwamen. En nu zitten we in het andere uiterste. Straks moeten burgemeesters nog moordenaars berechten. Dan is de rechtsstaat voorbij. En let op: er zijn burgemeesters die daar blij mee zijn, hè.

“Hetzelfde zag je ook na de Bende-onderzoekscommissie. Wij konden de aanbevelingen zo goed als volledig uitvoeren, zolang we niet op het terrein van Justitie kwamen. Justitie heeft nog anderhalve aardschok extra nodig gehad voor het wilde hervormen. Zelfs de affaire-Dutroux was onvoldoende. Pas na de carnavaleske ontsnapping van Marc Dutroux uit de rechtbank in Neufchâteau zag Justitie in dat het zo niet langer kon.”

Waarom wil of wilde Justitie niet hervormen?

“Territoriumdrift. De procureur-generaal beschouwde zichzelf als autoritaire monarch in zijn eigen rechtsgebiedje. Niemand had zich daarmee te moeien, ook geen federaal procureur. Er mocht geen parkeerboete passeren, zonder dat hun diensten ze gekeurd hadden.”

“Na 1988 zijn de politiediensten volledig hervormd, bij Justitie was dat altijd met de rem op. Het controlecomité op de politie – het Comité P – kregen we direct ingevoerd, maar het Comité I voor de inlichtingendiensten: o la la. Zelfs de CIA legt verantwoording af in het Congres, maar de Staatsveiligheid, die was te belangrijk om zich door het parlement te laten controleren. Omdat de Staatsveiligheid dus bij ons onder Justitie valt, en niet onder Binnenlandse Zaken. Een anomalie, uniek in de beschaafde wereld.”

Waarom is dat zo’n probleem?

“Omdat het een tang op een varken is. Justitie heeft geen uitstaans met de Staatsveiligheid, en vice versa. De Staatsveiligheid heeft geen justitiële of politionele opdracht. Ze wint inlichtingen in om de openbare orde van het land te waarborgen. Als ze te horen krijgen dat er hooligans uit Amsterdam op komst zijn naar Brugge om te vechten tegen die van den Antwerp, dan moet ze dat aan de bevoegde politiediensten melden.

“De Staatsveiligheid vindt het natuurlijk best zo. Ze horen bij Binnenlandse Zaken, maar die hebben niks te zeggen aan hen, en Justitie is niet met ze bezig. Dus kunnen ze doen wat ze willen.”

Heeft dat enige rol gespeeld in het Bende-dossier?

“Minstens onrechtstreeks, omdat dat hele dossier aan elkaar hangt van de guerres des flics: BOB tegen gerechtelijke politie tegen staatsveiligheid… Tja, dat komt ervan. Toen ik minister was, had je een bijna open oorlog tussen de BOB van de rijkswacht en de Staatsveiligheid onder Albert Raes. Die bespioneerden elkaar, in plaats van de Bende of de CCC! Elke sturing ontbrak. Misschien is de rijkswacht ooit een staat in de staat geweest, maar de Staatsveiligheid is het vandaag nog altijd.”

“Niemand neemt verantwoordelijkheid. Het Heizeldrama was geen ongeluk. Het is kunnen gebeuren door een gebrek aan vooruitzicht. Dat is een zware verantwoordelijkheid. Die avond zat de burgemeester van Brussel in de hoofdtribune, net als de commandant van de rijkswacht en wellicht wat magistraten. Alleen minister Nothomb (PSC) zat er niet, want die wist wellicht niet dat voetbal met elf tegen elf gespeeld wordt. Wie heeft het gelag mogen betalen? De majoor van de rijkswacht op het terrein en nog wat ondergeschikten. De rest mocht blijven zitten.”

“Hetzelfde zag je in de zaak-Dutroux en hetzelfde lees ik nu al dertig jaar over de Bende: de speurders doen dit verkeerd of ze verknoeien dat… Neen, hè. In ons rechtssysteem mag zo’n speurder geen blad papier verleggen zonder dat de procureur of onderzoeksrechter het weet. Hebben er al veel procureurs of onderzoeksrechters hun verantwoordelijkheid opgenomen over wat daar misgegaan is? Ik geloof het niet. Het is altijd iedereen zijn schuld, behalve die van Justitie.”

Voor welke fout zou Justitie dan verantwoordelijkheid moeten opnemen?

“Ik ben geen kenner van het onderzoek, maar het is toch een beetje raar dat het publiek nu om zo te zeggen tegelijk met de procureur de gelijkenis ontdekt tussen een robotfoto en een ernstige verdachte. Was ik procureur geweest, dan had ik het mogelijke nieuws over die robotfoto’s van nabij gevolgd. Wat is er sinds 1998 gebeurd met die robotfoto’s?”

“Die guerre des flics ging erover welke dienst wat mocht onderzoeken. De magistratuur had daar de lijn moeten trekken. Dus dragen zij de verantwoordelijkheid voor wat er met het onderzoek naar de Bende van Nijvel is misgelopen.”

Is dat falen te wijten aan onkunde of aan kwade wil?

“Goldfinger bestaat niet. Ik ga niet mee in het James Bond-verhaal waarbij de Bende van Nijvel werd aangestuurd door een schurk die ergens in een geheime, onderzeese schuilplaats met een Siamese kat op zijn schoot dit allemaal bekok­stoofd heeft, teneinde werelddominantie te verwerven. Ik geloof niet in zulke complotten. Maar er hing wel een autoritair sfeertje, waarin sommige extremisten op slechte gedachten konden worden gebracht. Er was op z’n minst wel een bepaald begrip voor zulke attitude binnen bepaalde kringen.”

Zit er een netwerk achter de Bende van Nijvel?

“Als er tien man meegedaan heeft met die Bende, dan hou je dat niet stil zonder hulp van hogerhand. Kijk naar de moorden op de communist Julien Lahaut en de Congolese leider Patrice Lumumba. Zoiets valt niet volledig geheim te houden.”

“Het gaat hier om vijftien aaneengeregen feiten met in totaal bijna dertig doden. Ik geloof niet in complotten, maar iemand heeft hier de doofpot gehanteerd. Als je zo vaak het risico loopt om gepakt te worden, met zoveel daders: dan moet je vroeg of laat tegen de lamp lopen. Tenzij degenen die je moeten zoeken, je niet willen vinden. Als de Bende geen hulp kreeg, dan is hun voortdurende ontsnapping een ongelooflijke krachttoer.”

Blijft de vraag: wie heeft wat in de doofpot gestoken?

“Dat is zoals met lekken uit een politieke partij. De dader is de man die je het minst verwacht. Het lijkt mij dat je moet zoeken in het Brusselse wereldje. En niet alleen bij de rijkswacht, maar ook in het gerechtelijke milieu en dat van de Staatsveiligheid.”

Nu moet de naam Paul Vanden Boeynants vallen.

“Allee, we gaan het wel serieus houden, hè. Dat is nu echt een dooddoener: als we niet meer weten wie het gedaan heeft, kun je het nog altijd op VDB steken. Er wordt dan gezegd dat Vanden Boeynants meedeed aan orgieën. Ik heb hem nooit anders gekend dan als geheelonthouder. Die dronk geen druppel alcohol. (grijnst) Om aan een orgie mee te doen is dat toch een handicap, neen?”

Had de Bende van Nijvel in haar opzet kunnen slagen?

“De voedingsbodem creëren voor een staatsgreep? Welke staat zou je hier moeten grijpen? Begin er maar eens aan in België. (grijnst)”

De demilitarisering van de rijkswacht was uw werk. Omdat het een rechtse, staatsgevaarlijke club dreigde te worden?

(verstoord) “Met die termen kan ik niks. Voor sommige extreemlinksen ben ik ook rechts. Ben je rechts omdat je gesteld bent op openbare orde en omdat je die wilt handhaven? Het interesseert mij niet op welke partij soldaten of agenten stemmen, zolang ze de democratische rechtsstaat maar respecteren. Was het leger van de Spaanse republiek maar wat ‘rechtser’ geweest, dan waren ze niet in totale anarchie onder de voet gelopen door de buitengewoon gedisciplineerde troepen van de fascist Franco.”

Was de rijkswacht betrokken bij de Bende van Nijvel?

“Dé rijkswacht? Dat geloof ik niet. Dat er leden van de rijkswacht betrokken waren bij de Bende, dat lijkt nu stilaan vast te gaan staan. Maar is die ‘rekrutering’ van bendeleden dan via de rijkswacht gelopen? Dat is weer wat anders. Het onderlinge verband kan elders liggen. In schietclubs, in extreemrechtse kringen. De Bende heeft een overval gepleegd op een rijkswachtkazerne om aan wapens te raken voor hun raids. Dus wie zegt dat dé rijkswacht dit allemaal heeft uitgedacht en opgezet, vliegt zeer kort door de bocht.”

Wilfried Martens schreef in zijn memoires: ‘Een normvervaging tastte de veiligheidsdiensten aan in de jaren tachtig.’

“Dat hangt af van de normen van Wilfried Martens. De rijkswacht die ik aantrof, leefde volgens de regels die aangeleerd werden op de rijkswachtschool. Natuurlijk zaten er een aantal extreemrechtse sujetten binnen de rijkswacht. Alle pijlen worden nu plots op de elitegroep Diane gericht. Maar Bouhouche en Beijer zaten bij de BOB van Brussel. Vandaar dat ik zeg: niet te gauw meeroepen met het koor.”

Er was geen probleem met de werking van de politie?

“Toch wel. Juist daarom hebben we bij de rijkswacht en de gemeentelijke politie een nieuwe cultuur en een opleiding binnengebracht. In die periode werd je in Leuven nog agent omdat er een plaats open was en iemand in het schepencollege je naam op tafel legde. Als je door het medisch onderzoek kwam en groot genoeg – je moest 1,70 m meten – kon je beginnen. ’s Anderendaags kreeg je een armband en mocht je een week met een oude flik mee door de stad lopen. In die week bestelde men dan een uniform. En de week daarna liep je zelf door de stad, in uniform en met een wapen. Meestal waren die agenten daar zelf nog bang voor.”

U blijft mild voor de rijkswacht. Toch moest u in 1998 zelf opstappen op Binnenlandse Zaken na de dood van Sémira Adamu, omdat de rijkswacht-top geen vin verroerde. Ook daar: geen verantwoordelijkheid.

“Daar vergist u zich. Ik had uiteraard rechtstreeks niets te maken met de dood van dat meisje, maar ik was de politiek verantwoordelijke. Voor mij was het vanzelfsprekend dat ik zelf zou opstappen. En dat ontslag maakte het mogelijk dat er ook verderop in de ketting sancties genomen konden worden. Dat is gebeurd.”

Vindt u het een goed idee om militairen permanent op straat te zetten in de grote steden en zo de facto een nieuwe rijkswacht te creëren?

“Absoluut niet. Als je vindt dat de bevolking beter beschermd moet worden, werf dan meer politie aan. Met die soldaten op straat creëer je wel een sfeertje: ‘’t Is erg hè mensen, terreur! We worden bedreigd!’ Je houdt daarmee de angst in stand. Wat sommigen waarschijnlijk goed uitkomt. En langs de andere kant toon je: kijk eens wat voor dikke bicepsen ik heb.”

“Iedere minister van Binnenlandse Zaken zou het vandaag waarschijnlijk heel interessant vinden om militairen op straat te zetten. Maar de moed bestaat er niet in om een stad propvol gewapende soldaten te zetten. De moed bestaat erin die soldaten daar weg te halen als ze niet meer nodig zijn.”

Volgens de regering hebben ze hun nut al bewezen.

“Electoraal is dat natuurlijk lonend. Je jaagt de mensen eerst angst aan, en dan zeg je: ‘Ik bewaak jullie, want je bent bang.’ Terwijl goed bestuur betekent dat je de mensen die angst uit hun hoofd praat en in plaats daarvan meer geld uittrekt voor de aanleg van bijvoorbeeld fietspaden. In een aantal steden vallen daar meer doden mee dan door terrorisme.”

Kan er morgen een nieuwe Bende van Nijvel opduiken? En zal die weer vrijuit gaan?

“Zet vijf fantasten samen en die kunnen opnieuw veel miserie veroorzaken. Wat dat betreft verschilt de nieuwe terreur niet zo veel van de oude.”

“België is niet hocus pocus een perfect land geworden. Een kalasjnikov koop je naar het schijnt zo op de zwarte markt. Als een bende daarmee dood en verderf wil zaaien, kan dat ook nu nog. Of ze vrijuit gaan of niet hangt af van de wil om ze te vangen. Dat is niet veranderd sinds de jaren 80.”

Bron » De Morgen

“Laat een waarheidscommissie klaarheid scheppen over Bende van Nijvel-onderzoek”

Volgens professor emeritus criminologie Paul Ponsaers moet een onafhankelijke waarheidscommissie opheldering brengen rond het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Dat heeft hij gezegd in De wereld vandaag op Radio 1. “Dat kan wat mij betreft gebeuren door een parlementaire onderzoekscommissie, of door een onafhankelijke onderzoekscommissie: de vorm is ondergeschikt aan het doel.”

Ponsaers schreef eerder al een boek over de Bende van Nijvel. Hij volgt het dossier al jaren. “Het is iets geworden wat je een leven lang meesleept”, zegt hij daarover. “Al hoop ik natuurlijk dat de zaak nu snel opgelost geraakt, nu er de voorbije dagen verschillende dingen naar boven zijn gekomen.”

Die klaarheid moet wat Ponsaers betreft komen van wat hij “een waarheidscommissie” noemt. In het verleden hebben twee parlementaire onderzoekscommissies het dossier al onderzocht. “De exacte vorm daarvan, is bespreekbaar. Dat kan een parlementaire onderzoekscommissie zijn, of een onafhankelijke onderzoekscommissie, die de zaak volledig als buitenstaander herbekijkt.”

Duizendkoppig monster

Ponsaers vergelijkt het dossier van de Bende van Nijvel met een duizendkoppig monster. “Of misschien zelfs miljoenkoppig. Daarom moeten de speurders keuzes maken. Ze moeten niet proberen om álle pistes te onderzoeken, en alle openstaande deuren definitief te sluiten. Ze moeten vooral een antwoord proberen zoeken op de vragen waarmee de bevolking nu specifiek worstelt, in plaats van zich bezig te houden met elke naam die halvelings in het dossier staat.”

In dat opzicht vindt Ponsaers het veelzeggend dat er de voorbije dagen opnieuw veel tips zijn binnengekomen. “De samenwerking vanuit de bevolking is bijzonder groot. Mensen willen na al die jaren nu écht antwoorden. In geval van groot banditisme zou die samenwerking minder groot zijn, omdat mensen zich eerder angstig zouden voelen. Nu gaat het om een dossier dat de werking van de staat fundamenteel bedreigt.”

Dat het speurdersteam zelf de voorbije jaren doelbewust elementen in de doofpot zou gestoken hebben: daar stuurt Ponsaers niet op aan. “Het klopt naar mijn gevoel wel dat de piste rond de Rijkswacht onvoldoende is onderzocht destijds. Als je natuurlijk niet weet in welke richting he moet gaan zoeken, dan wordt het wel moeilijk. Ik weet dat mensen zich altijd zullen bezighouden met het bedenken van complottheorieën. Daar gaat het volgens mij niet over.”

“Mijn persoonlijke overtuiging is dat de Bende van Nijvel bestaat uit enkele gefrustreerde mislukkelingen die uit verschillende staatsapparaten – waaronder de Rijkswacht – zijn gegooid. Vanuit die frustratie hadden ze zowel het politieke motief als de voorkennis om het apparaat waar ze ooit zelf deel van hebben uitgemaakt schade toe te brengen.”

Bron » VRT Nieuws

Bonkoffsky werd nooit ondervraagd

Christiaan Bonkoffsky is in 2000 wel opgeroepen voor een speekseltest en vingerafdrukken, maar is nooit ondervraagd over zijn betrokkenheid bij de Bende van Nijvel. Toenmalige speurders noemen dat “hoogst ongebruikelijk”.

Uit de toelichting die justitieminister Koen Geens gaf in de Kamer valt op te maken dat de cel Waals-Brabant (CWB) wel iets deed met het telefoontje van Bonkoffsky’s jeugdvriend Marc Van Damme, eind 1998. Bonkoffsky werd in 2000 – de exacte datum is onbekend – opgeroepen voor een speekseltest en het afstaan van vingerafdrukken. Ondervraagd is hij die dag niet. Dat vertelde Koen Geens in Terzake en bevestigde hij gisteren.

Wattenstaafje

Bonkoffsky stond er, hoewel hij opgroeide in Dendermonde, tijdens zijn ontmoeting bij het CWB op dat zijn zaak in het Frans zou worden behandeld. Zo staat het in het verslag van de speekselafname. Meer dan zijn mond openen voor een wattenstaafje en met zijn vingers op een inktkussentje drukken is er niet gebeurd. Hij is nooit ondervraagd over zijn tijdsgebruik ten tijde van de Bende van Nijvel, en ook niet achteraf.

Ex-speurders bij de CWB noemen dat ongebruikelijk, zeker voor iemand met een verleden bij de Groep Diane van 1977 tot 1979, de periode dat figuren als Christian Amory en Martial Lekeu er actief waren met hun extreemrechtse Groep G, en (al of niet ingebeelde) plannen voor een staatsgreep. In 2000, het tijdstip van de speekseltest, werkte een team van 40 speurders onder Eddy Vos op onder meer “politieke sporen”, zoals de Groep G. “Normaal, als iemand uit die tijd van bij de Groep Diane was herkend, had dat tot bij ons moeten komen”, zegt een ex-speurder.

Los van Bonkoffsky’s achtergrond noemen ex-speurders de niet-ondervraging zeer ongebruikelijk: “Meer dan 300 mannen zijn opgeroepen voor een speekseltest. Die mensen kregen tot hun ontzetting te horen dat ze waren herkend op de robotfoto’s van de Bende. Ze reageerden verontwaardigd en waren in de regel vragende partij voor een ondervraging. Ze wensten heel graag de puntjes op de i te zetten.”

De resultaten van de testen bij Bonkoffsky waren negatief, al betekent dat weinig. Er bestaan slechts twee DNA-stalen van Bende-daders en daarvan is zelfs niet zeker of die wel echt afkomstig zijn van hen. Justitie onderscheidde trouwens minstens vier verschillende “uitvoerders”, en mogelijk meer. Er zitten ook vijf vingerafdrukken in het dossier, maar die zijn onvolledig.

Vermoedens

In de periode na de speekseltest, het enige moment in zijn leven waarin Bonkoffsky werd geconfronteerd met vermoedens tegen hem, gebeurde nog iets vreemds. Hij bezat samen met zijn toenmalige partner N. een caravan in het Waalse Cerfontaine. Bonkoffsky had daar een lapje privégrond.

“Deze caravan is in brand gestoken”, zegt Geert Lenssens, de advocaat van de broer van Bonkoffsky, die in 2015 kort voor diens dood zijn bekentenis aanhoorde. “Het was een grote caravan, het plan was dat ze daar op termijn een rustige oude dag zouden beleven. De caravan is helemaal afgebrand, de brand was overduidelijk aangestoken. Er is een strafklacht geformuleerd met burgerlijke partijstelling. Voor zo ver wij weten, is de dader nooit gevonden.”

Bonkoffsky leerde N. in 2000 kennen. Dit was de periode waarin hij harder ging drinken, om zich in mei 2015 volgens zijn broer “letterlijk dood te drinken”. De brandstichting zou dateren van “ergens in 2001”. De CWB doorzocht inmiddels wat rest van de caravan, maar vond geen bruikbaar spoor. Lenssens: “Mijn cliënt brengt dit naar voor omdat hij wil dat de waarheid boven komt, wat die ook is. Voor hem was zijn broer geen fantast.”

In het onderzoek zijn gisteren nog nieuwe voorwerpen aan het gerecht overgemaakt afkomstig uit het kanaal Brussel-Charleroi. Het gaat om informatie en voorwerpen die volgens procureur-generaal Christian De Valkeneer al een tijd geleden uit het kanaal gehaald werden.

Bron » De Morgen