Parket wil graven naar lijk van man die in 1982 verdween

Het parket-generaal van Brussel treft voorbereidingen om te gaan graven naar het lichaam van Francis Zwarts, de veiligheidsagent in Zaventem die op 25 oktober 1982 verdween. Hij liet tot vandaag geen enkel spoor achter.

Dat meldt het weekblad P-magazine. Het gerecht zou nu in actie treden na aanwijzingen van Bob Beijer, ex-rijkswachter, misdadiger en auteur van het pas verschenen boek De Laatste Leugen, waarin hij schrijft te weten waar Zwarts ligt begraven. In het boek zegt hij niets over de exacte plaats.

Volgens P-magazine wilde Beijer de begraafplaats al onthullen in het najaar van 1997. De man zat toen een celstraf van 14 jaar uit. Hij wilde prijsgeven waar Zwarts lag begraven, maar vroeg in ruil zijn voorwaardelijke invrijheidstelling. Het blad vertelt dat drie agenten van de Gerechtelijke Politie Beijer uit de gevangenis haalden en op zijn aanwijzen naar het Kanaal van Willebroek reden.

In 2007 werd er niet gezocht omdat Stefaan De Clerck, toen minister van Justitie, niet wilde onderhandelen met een crimineel als Beijer. Het dossier werd daarop opgeborgen maar na de publicatie van het boek van Beijer weer heropend. Beijer zou nu toch hebben gepraat.

Bron » De Morgen

Gerecht gaat Beijer verhoren over moord Francis Zwarts

De procureur-generaal van Brussel heeft de procureur des konings van Nijvel gevraagd om Robert Beijer te verhoren over de begraafplaats van de in 1982 vermoorde veiligheidsagent Francis Zwarts. Dat heeft minister van Justitie Stefaan De Clerck in de bevoegde Kamercommissie verklaard. Beijer maakte vorige week bij de publicatie van zijn boek bekend dat hij weet waar Zwarts begraven ligt.

Beijer werd in 1995 voor het hof van assisen vrijgesproken voor de moord op Zwarts. In zijn boek ‘De laatste leugen’ stelt hij echter de opdrachtgever geweest te zijn voor de overval. Het was volgens hem wel niet de bedoeling dat Zwarts daarbij zou omkomen. Beijer wil naar eigen zeggen de onderzoekers helpen de begraafplaats van Zwarts te achterhalen.

In antwoord op vragen van Carina Van Cauter en Mia De Schamphelaere benadrukte De Clerck dat Beijer bekend staat om zijn uit de lucht gegrepen verklaringen. Toch gaat het gerecht Beijer verhoren over de zaak. “Met andere woorden, er is instructie gegeven om ingaand op de verklaringen het onderzoek op dat punt te hernemen”, stelde de CD&V-minister.

Bron » De Morgen

“Geloof je me niet? Dat is jouw probleem”

Robert Beijer is een man vol verrassingen. Deze week verscheen een boek waarin hij beweert zijn misdaden te hebben gepleegd in opdracht van de Sovjets. “Ik heb er nooit een frank voor gekregen. Het was een vorm van idealisme.”

Robert Beijer (57), ex-rijkswachter en ex-gangster, zorgde deze week voor opschudding met zijn boek De laatste leugen (uitgeverij Luc Pire). Daarin beweert Beijer dat hij al de misdaden die hij pleegde in de jaren 1980 heeft uitgevoerd in opdracht van de Russische militaire veiligheidsdienst GRU.

Over een coup de théâtre gesproken, want Beijer had nooit eerder gezegd dat hij een geheim agent was. Ook niet tijdens zijn assisenproces in 1994, waar hij tot veertien jaar cel werd veroordeeld. Is het een zoveelste poging van de meesterschaker om de boel te manipuleren en iedereen in de maling te nemen? Een commerciële zet om zijn boek te verkopen? Of is het – heel misschien – de waarheid?

De Standaard ging met Beijer praten over de Russen, de Bende van Nijvel, zijn kompaan Madani Bouhouche en de jaren 1980, de jaren van lood. Een dag na de bewogen persconferentie waarop hij zijn boek voorstelde, staat Beijer ons te woord in een chic Brussels hotel. Zonder pruik deze keer. Beijer is koel, berekend en emotieloos. Hij praat zonder spijt over zijn misdaden, waarbij doden zijn gevallen. “Vindt u dat ik hard ben? Thuis ben ik niet zo, maar ik heb werk en privé altijd goed kunnen scheiden.”

“Ik moest zo lang wachten om dit boek te schrijven. Dat kon alleen maar als Madani Bouhouche dood was. Als hij had geweten dat ik in de jaren 1980 voor de Russen werkte terwijl ik met hem samenwerkte, zou hij zich zeker en vast gewroken hebben.”

Waarom heeft u dit boek geschreven?

“In de eerste plaats voor mijn drie volwassen kinderen. Ik wilde dat zij de waarheid kenden over hun vader. Er is de voorbije jaren zoveel onzin in de pers verschenen over mijn vermeende betrokkenheid bij de Bende van Nijvel en wat weet ik nog al meer. Nu het geschreven staat, voelt het goed aan, het is een opluchting. Het gaat natuurlijk over oude zaken. Maar ik ben zeker dat de politiemensen en de magistraten die het lezen de waarheid zullen herkennen als ze die zien.”

U schrijft in uw boek dat u werkte in opdracht van de Sovjets. Uw echte vader zou ook al een agent van de Sovjet-Unie zijn geweest.

“Dat klopt. Ik besef dat u dat misschien niet gelooft. Maar dat is dan uw probleem. De Russen waren in de jaren 1970 en 1980 wel degelijk geïnteresseerd in wat er zich in ons land afspeelde. Twee mannen hebben me benaderd toen ik een spelletje schaak zat te spelen in een Brussels schaakcafé. Ik was toen achttien. Toen ik eerstejaars was aan de universiteit, kwamen ze terug. Zij hebben me verteld dat de man van wie ik dacht dat hij mijn vader was, niet mijn vader was.”

“Mijn echte vader bleek een agent van de Sovjet-Unie geweest te zijn. Zij vroegen me om bij de rijkswacht te gaan met de bedoeling de rijkswacht te destabiliseren. Ik heb nooit een frank gekregen voor wat ik deed. Voor mij was het een vorm van idealisme. Niet dat ik sympathie had voor de Sovjet-Unie. Ik zou mijzelf omschrijven als gematigd rechts. Maar het was voor mij een manier om in de voetsporen van mijn vader te treden.”

“Op een bepaald moment wordt het als een drug: weten dat je met iets bezig bent waarvan niemand op de hoogte is behalve jijzelf. Mijn ‘meesters’, noemde ik hen. Achteraf gezien besef ik wel dat ze me een deel van mijn jeugd hebben afgepakt. Maar spijt heb ik er niet van.”

Beseft u dat wat u zegt heel ongeloofwaardig klinkt? Het klinkt als een corrupt geworden rijkswachter die gangster is geworden en nu verzint dat hij een geheim agent is om zijn crimineel gedrag goed te praten?

“Kijk naar de misdaden die ik gepleegd heb en waarvoor ik terecht heb gestaan voor assisen. Een bomaanslag op een rijkswachtauto, een wapenroof bij het Speciale Interventie Eskadron (SIE) en de aanslag op majoor Herman Vernaillen, de commandant van de Brusselse rijkswacht. Welke reden zou ik anders gehad hebben om die te plegen dan de staat te destabiliseren? Ik kon daar geen frank mee verdienen. Ik was een soldaat en werkte als een soldaat. Ik ga een tweede boek schrijven waarin ik zal aantonen dat ik echt voor de Russen werkte. U zal nog raar opkijken.”

Of misschien was u gewoon boos op uw oversten, de rijkswacht en zeker op Vernaillen, omdat hij u een sanctie had opgelegd?

“Ik was niet boos op Vernaillen. Die sanctie kwam van een andere rijkswachtofficier. Ik heb hem gekozen als doelwit in plaats van een of andere rijkswachtgeneraal omdat ik wist dat ik ermee weg zou komen. Het waren niet de Russen die beslisten wat ik moest doen, ik mocht autonoom mijn doelwitten kiezen.”

“Er waren zoveel mogelijke motieven om een aanslag op Vernaillen te plegen. Er waren in die tijd grote problemen bij de drugssectie van de Brusselse BOB. Ik wist dat de speurders in alle richtingen zouden zoeken, maar niet in de mijne. Vernaillen is aan de dood ontsnapt, zijn vrouw raakte zwaargewond.”

“Ik ben voor assisen niet veroordeeld in die zaak, maar ik geef toe dat we die nacht met vier mannen op pad zijn gegaan en dat we hebben geschoten om te doden. Ik heb Vernaillen onlangs verteld dat ik het was. Ik heb hem de technische details verteld en hij gelooft me. Maar het was voor ons werk, het was niet persoonlijk.”

U pleegde ook misdaden waarbij goud, diamanten en Cartier-horloges werden buitgemaakt, zoals de overval in 1982 op veiligheidsagent Francis Zwarts.

“Ik heb de overval op Zwarts georganiseerd, maar ik heb er niet aan deelgenomen. Mij was het te doen om een diplomatenkoffer die die afkomstig was uit Moskou en die ook in het transport zat. Het goud en de diamanten waren voor diegenen die de overval hebben uitgevoerd, onder wie Bouhouche.”

“Maar ik was achteraf wel bijzonder boos op hem, want het was absoluut niet de bedoeling dat Francis Zwarts bij die overval omgebracht zou worden. Als ze hem hadden laten leven, zouden de speurders waarschijnlijk lang gedacht hebben dat Zwarts zelf betrokken was. Dat was een ideaal dwaalspoor. Bouhouche heeft me achteraf getoond waar hij het lichaam van Zwarts heeft begraven. Ergens in het Brusselse aan het Kanaal van Willebroek, vijftig centimeter diep en met twee kogels in het hoofd.”

“Ik heb de speurders nu beloofd dat ik het lichaam van Zwarts samen met hen zal zoeken, zonder voorwaarden te stellen. Honderd procent zekerheid kan ik niet geven, maar ik zal mijn best doen. We zijn op dit moment bezig met de technische voorbereidingen.”

U werkte voor de Russen zegt u, maar hoe verklaart u dat Bouhouche en uw andere kompanen bij de overvallen u geholpen hebben? Werkten zij dan ook voor de Russen?

“Bouhouche zou razend zijn geweest als hij wist dat ik voor de Russen werkte. Hij was zeer rechts, zeer militaristisch ook. Maar hij heeft nooit iets gemerkt. Voor hem ging het om de actie en het geld. De anderen waren mensen die tegen betaling meededen. Ze werden gerekruteerd door Bouhouche. Zij wisten niet waarom wij het deden. Bouhouche is nooit mijn vriend geweest, maar in de actie was hij honderd procent betrouwbaar.”

Men heeft u er lang van verdacht dat u mee achter de aanslagen van de Bende van Nijvel zat. Zou u in staat zijn om te doen wat de Bende van Nijvel heeft gedaan? Mensen in koelen bloede doodschieten in warenhuizen?

“Als de Russen me dat gevraagd zouden hebben, zou ik geen keuze hebben gehad. Ik was een soldaat en moest orders uitvoeren. Maar het zou niet van harte zijn geweest, zeker niet als ik ook kinderen had moeten neerschieten. Met een ontvoering zou ik bijvoorbeeld minder problemen hebben gehad. Maar nog eens: met de Bende van Nijvel heb ik helemaal niets te maken. Ik heb me er jarenlang aan geërgerd dat die verhalen blijven opduiken. De leugendetector heeft me vrijgepleit en de onderzoekers zijn er ondertussen ook van overtuigd dat ik er niets mee te maken heb.”

“Ik kan de speurders wel helpen met duidelijkheid te geven over een aantal misdrijven die zij ten onrechte aan de Bende toeschrijven, maar die door anderen gepleegd zijn. Men heeft van dat dossier een ingewikkeld kluwen gemaakt. Ik ben ervan overtuigd dat de waarheid simpeler is. Het complot met een driehonderdtal personen dat ex-journalist Guy Bouten uit de doeken doet in zijn boek (De Bende van Nijvel, red.), sorry, maar dat bestaat niet.”

“Wat mij altijd geïntrigeerd heeft, is dat niemand ooit gepraat heeft. Daarom denk ik dat de daders gezocht moeten worden in ‘clans’ waar zwijgplicht heerst. Zigeuners bijvoorbeeld. Er wordt zoveel onzin over de Bende verteld. Bijvoorbeeld dat ze professionele paramilitaire technieken gebruikten. Dat klopt niet: ze hebben gewoon heel veel geluk gehad.”

U maakte geen deel uit van de Bende van Nijvel, zegt u. Maar over uw vroegere kompaan Madani Bouhouche heeft u twijfels.

“Bouhouche heeft altijd een dubbel leven geleid. In de tijd dat we een detectivebureau hadden, was hij ook bezig met extreemrechtse toestanden zoals Westland New Post. Toen ik nog bij de sectie info van de rijkswacht werkte, is hij me de dossiers van bepaalde mensen komen vragen.”

“Aan Christian Amory, een andere rijkswachter die met ons samenwerkte, heeft hij gevraagd om hem de plannen te bezorgen hoe de politie grootwarenhuizen beschermde. Allemaal vreemde zaken. Maar ook hij is door de leugendetector vrijgepleit en de onderzoekers hebben nooit iets tegen hem gevonden.”

Hebt u geen spijt van het leven dat u hebt geleid?

“Waarom? Ik zou jouw leven niet willen. Ik heb dingen geweten die jij nooit zult weten. Omdat ik het leven in de gevangenis heb gekend, kan ik ook extra genieten van vrijheid. Sinds 1999 ben ik voorwaardelijk vrij. Ik heb mijn leven heropgebouwd in Thailand. Ik zou hetzelfde opnieuw doen, als ik moest herbeginnen.”

Bron » De Standaard

Boekvoorstelling ‘De Laatste Leugen’: “Ik was geheim agent voor de Sovjets”

Wie een boek schrijft over zichzelf is de held van zijn eigen verhaal. Robert ‘Bob’ Beijer is een van die legendarische figuren uit de jaren tachtig, de Belgische jaren van lood. De ex-rijkswachter en ex-topgangster geeft in zijn memoires een overzicht van zijn carrière en levert meteen een verklaring voor zijn criminele daden. Hij moest naar eigen zeggen de rijkswacht ondermijnen en belachelijk maken in opdracht van zijn meesters: de geheime dienst van de Sovjet-Unie.

Wat is waarheid en wat is verzinsel? Met Beijer, een grootmeester in manipulatie en desinformatie, weet je het nooit. Ook al doet hij nu een boekje open, zelfs dan is de kans groot dat hij alweer iedereen bij de neus neemt. Beijer beschrijft gedetailleerd een aantal operaties waaraan hij zelf heeft deelgenomen, zoals de fameuze wapendiefstal bij de groep Diane of de aanslag op majoor Vernaillen, maar echte onthullingen blijven achterwege.

Namen van andere daders noemt hij niet, tenzij die van zijn kompaan Madani Bouhouche. Die is dood en zal hem niet meer tegenspreken. Andere operaties die nog niet bekend zijn, blijven onbekend. Het motto dat Beijer het boek heeft meegegeven stemt tot nadenken: “De waarheid is niet meer dan de laatste leugen die nog niet ontmaskerd is.”

Ontmoeting met Russische schaakspelers

Het begint al met zijn naam. Beijer is de naam van zijn pleegvader, een vishandelaar-traiteur in Schaarbeek. Tijdens een spelletje schaak in het Brusselse café Greenwich vertellen twee onbekende Russen de op dat moment 18-jarige scholier dat zijn vader niet zijn echte vader is.

Van zijn moeder verneemt Beijer vervolgens dat zijn biologische vader een Duitstalige man uit Luxemburg was, die in het begin van de jaren vijftig in Brussel aan de ULB journalistiek studeerde en overleed aan een maagzweer. Een jaar later verneemt Beijer van dezelfde Russische schaakspelers, die zich nu voorstellen als geheim agenten van de Sovjets, dat zijn biologische vader eigenlijk een officier was van de GRU, de militaire inlichtingendienst van de Sovjet-Unie.

Door wie en voor wie Beijer werd gerekruteerd, laat hij in het midden: de KGB, de GRU of nog een andere dienst? Voortaan spreekt hij over zijn Meesters. Die willen dat hij voor de Staatsveiligheid of de rijkswacht gaat werken. “Ik ga me anders voelen dan de anderen, die ik observeer, met wie ik dagelijks omga, met wie ik praat. Ik zal me zachtjesaan bewust worden van het extreme genot van het weten – ik weet dingen waarvan al deze imbecielen zelfs geen weet hebben – en de macht die daaruit voortvloeit.”

Beijer vertelt in vage termen over korte opleidingsreizen naar de Sovjet-Unie, via Joegoslavië: “Vanaf mijn eerste verblijf werden me woorden ingehamerd en voor altijd in de hersens gegrift, woorden die ik me eigen moest maken in alle omstandigheden, zelfs en ook in mijn slaap: discretie, onzichtbaarheid, nooit opvallen, versmelten in de massa, geen afgunst noch medelijden opwekken. Grijs worden, reukloos, smaakloos, onopgemerkt voorbijgaan maar toch overal aanwezig zijn. Eén enkel doel, één enkel ordewoord: op discrete wijze het systeem van binnenuit ondermijnen.”

Boekentas vol geheimen

Als rijkswachter komt Beijer terecht op de sectie Info van de BOB, de recherche in burger. “Van mijn verblijf op deze sectie profiteer ik ook om bij me thuis een klein fotolaboratorium te installeren, waar een groot aantal dossiers zullen passeren. Op het einde van de dag, terwijl mijn collega’s uitvoerig hun keel smeren in de kantine, maak ik op mijn gemak een selectie van de meest interessante dossiers. Er gaat geen avond voorbij of ik ga naar huis met een boekentas vol met kleine geheimen.”

Soms leent Beijer bepaalde dossiers uit aan collega-BOB’er Bouhouche. Die dossiers komen, zoals later blijkt, terecht bij het neonazistische Westland New Post. “Had Bouhouche misschien een of andere missie?”, vraagt Beijer zich af. “Werkte hij voor rekening van andere Meesters?” De samenwerking met Bouhouche gaat nog verder. Ze beginnen samen wapens en auto’s te verzamelen en onderduikadressen en garageboxen. Kortom, ze leggen de logistieke basis voor een clandestiene organisatie. Ze hebben ook een “oorlogskas” nodig. Met de hulp van een handlanger, die zich verkleedt als rijkswachter, stelen ze 50.000 euro uit de griffie van de Brusselse rechtbank.

Ze plegen ook een aantal kleine bankovervallen en stelen pistolen in de fabriek van FN. Met welk doel ? Beijer: “In het kader van mijn bredere opdracht is het mijn bedoeling om de geesten wakker te schudden en verwarring te scheppen binnen een instelling die een arrogantie tentoonspreidt die niet in verhouding staat tot haar middelmatige resultaten. Mijn objectief is duidelijk: de Rijkswacht, die zo bezorgd is om haar kwaliteitsimago, destabiliseren en in diskrediet brengen.”

Bom in auto BOB

Hun eerste actie is een bom plaatsen in een auto van de BOB. De nodige explosieven stelen ze in een steengroeve. Daarna wordt “met de hulp van vrienden die elkaar niet kenden en van wie sommigen niet wisten waarvoor ze moest dienen” een bom gefabriceerd. Het tuig wordt in een Peugeot 404 van de BOB geplaatst, in de kazerne aan de Leuvenseweg in Brussel. De aanslag mislukt gedeeltelijk. Enkel het ontstekingsmechanisme ontploft, niet de lading zelf.

“Hoe dan ook zelfs al is de bom niet ontploft met zoveel gedruis als we hadden voorzien, het objectief is toch bereikt. De BOB staat in rep en roer en de Rijkswacht staat op zijn kop. Uiteindelijk ontstaat er geleidelijk een klimaat van wantrouwen en psychose in de rangen van de Rijkswacht. Iedereen begint zijn buurman te wantrouwen. De verwarring is des te groter omdat België in die periode ten prooi is aan tragische gebeurtenissen. De Rijkswacht lijkt de enige instelling die nog min of meer correct functioneert. In die periode ziet de Rijkswacht zichzelf als almachtig en droomt het korps ervan om de Staatsveiligheid te overvleugelen op het gebied van het politieke inlichtingenwerk.”

Operaties van ‘zijn’ groep

In de volgende hoofdstukken beschrijft Beijer gedetailleerd de volgende operaties van ‘zijn’ groep. Een paar weken na de bom volgt de aanslag op rijkswachtmajoor Herman Vernaillen, die in zijn woning in Affligem onder vuur genomen wordt door een commando van vier man, onder wie Beijer, Bouhouche en iemand die de ‘Kongolees’ wordt genoemd.

Het plan bestond erin om naar de woning van de majoor te gaan, te wachten tot hij de deur zou opendoen, hem neer te schieten en te vertrekken. Niets meer, niets minder. En zonder zichtbaar motief. Zonder enig motief, om eerlijk te zijn. Vernaillen en zijn echtgenote raken zwaargewond. De volgende dag gaat Beijer doodleuk naar zijn werk op de sectie Info.

Overval op luchthaven Zaventem

“Mijn objectief is duidelijk: de Rijkswacht, die zo bezorgd is om haar kwaliteitsimago, destabiliseren en in diskrediet brengen.”

Dan volgt de al even spectaculaire wapendiefstal bij het Speciaal Interventie Eskadron, de prestigieuze antiterreureenheid van de rijkswacht. Ook die operatie wordt uitgevoerd door vier man: Beijer, Bouhouche en twee onbekenden. De buit is een indrukwekkende hoeveelheid gesofistikeerde wapens. En ten slotte is er de overval op de luchthaven van Zaventem. Volgens Beijer was het echte doel van die operatie het onderscheppen van een Belgische diplomatieke valies, die afkomstig was uit Moskou en die nadien “werd bezorgd aan de rechtmatige eigenaar”.

De diefstal van een lading kostbaarheden, zoals goudstaven, muntstukken, industriële diamant en twaalf genummerde Cartierhorloges, diende volgens hem enkel “als wisselgeld” om de uitvoerders te betalen. Beijer geeft een uitvoerige beschrijving van de voorbereiding van de operatie, maar beweert zelf niet te hebben deelgenomen aan de actie. Bouhouche had volgens Beijer de leiding op het terrein over een commando van vier niet bij naam genoemde mannen. De daders waren als rijkswachters verkleed en gebruikten een als rijkswachtvoertuig vermomde Ford Taunus.

Francis Zwarts

Bij die operatie valt een dode: Sabena-veiligheidsagent Francis Zwarts. “Zonder rekening te houden met wat was afgesproken nam Bouhouche nochtans het initiatief om hem uit te schakelen, om redenen die ik niet ken. Toen ik later vernam wat er was gebeurd, zou dat een heftige ruzie tussen ons veroorzaken. Ik vond het een nutteloze daad,” aldus Beijer.

Volgens Beijer zou Bouhouche de veiligheidsagent in de autokoffer van de Taunus hebben gelegd, geboeid maar levend. In de koffer zou hij geslagen zijn met zijn eigen dienstwapen. De Taunus werd verstopt en het lichaam van Zwarts zou gedurende twee of drie dagen in de auto hebben gelegen. Bouhouche en ten minste een van zijn acolieten zouden dan de begeleider hebben neergeschoten en begraven in de buurt van een verlaten fabriek langs het kanaal van Willebroek.

Staatsveiligheid op feestje Beijer

Met die acties op zijn palmares neemt Beijer begin jaren tachtig ontslag uit de rijkswacht. Hij “zoekt naar een manier waarop ik opnieuw nuttig kan zijn voor mijn Meesters” en begint samen met Bouhouche het privédetectivebureau en/of de privé-inlichtingendienst Agence de Recherches et d’Informations. Eén van de specialiteiten van het kantoor is het illegaal aftappen van telefoongesprekken. Volgens Beijer duiken op het opstartfeestje van ARI twee topmannen van de Staatsveiligheid op: Albert Raes, de toenmalige grote baas, en zijn medewerker Christian Smets.

“Ze doen ons een voorstel. Ze willen voortaan een beroep doen op professionelen, die in ‘onderaanneming’ bepaalde operaties voor hen kunnen doen. In ruil zijn ze bereid alles te leveren wat we nodig hebben voor onze activiteiten.” Beijer geeft ook enkele voorbeelden van dergelijke opdrachten, die volgens hem in opdracht van de Staatsveiligheid plaatsvonden. Raadselachtig voegt hij eraan toe: “Sommige van mijn min of meer geheime activiteiten worden op deze bladzijden beschreven, andere zaken kunnen nog niet worden verteld. Ze vervolledigden het ‘oeuvre’ dat ik als rijkswachter had opgebouwd. Wij (en dan vooral Bouhouche) kregen soms het gevoel dat we behoorden tot een superieure kaste, die bijna ongestraft van België zijn speeltuin kon maken.”

In het nauw gedreven

Eind jaren tachtig raakt Beijer voor het eerst in het nauw. Bouhouche is inmiddels aangehouden wegens mogelijke betrokkenheid bij de moord op FN-wapenhandelaar Juan Mendez en zit drie jaar in voorlopige hechtenis. Beijer wordt aangepakt voor zijn illegale telefoontaps. Het duo wordt bovendien meer en meer in verband gebracht met de Bende van Nijvel, het gerecht zit hen op de hielen. Ook Beijer moet acht maanden voorlopige hechtenis uitzitten.

Maar nadat ze allebei weer op vrije voeten zijn, slaan ze opnieuw een slag. Deze keer overvallen ze een Libanese diamantair in Antwerpen, volgens Beijer in opdracht van twee leden van de ambassade van de Sovjet-Unie in Parijs. De operatie verloopt catastrofaal: diamantair Ali Suleiman is niet alleen thuis en verweert zich. Het komt tot een gevecht in regel, waarbij een dode en gewonden vallen.

Op de vlucht

Vanaf dat moment is de rol van Beijer uitgespeeld. Hij slaat op de vlucht, eerst naar Spanje, dan naar Paraguay en Brazilië, en ten slotte naar Thailand en Vietnam. Zowel in Rio de Janeiro als in Parijs gaat Beijer naar eigen zeggen hulp zoeken op de Sovjetambassade, maar telkens komt hij van een kale reis thuis. “Ik stuit op een muur van onbegrip. Het is heel simpel: niemand kent me, ik besta niet. Nochtans heb ik in hun opdracht gewerkt in de Antwerpse zaak. Of niemand kent me niet meer. Ik ben onzichtbaar geworden.”

Bron » Apache

Robert Beijer: “Ex-agent voor de Sovjets”

Robert Beijer, die voor assisen tot 14 jaar gevangenis werd veroordeeld en gedagvaard werd in grote rechtszaken in de jaren ’80, herhaalt dat hij bereid is om de onderzoekers te helpen de locatie te achterhalen waar bewakingsagent Francis Zwarts, in 1982 vermoord, werd begraven. Hij wijst zijn ex-handlanger Madani Bouhouche, die vier jaar geleden overleed, aan als de dader.

Robert Beijer keert terug naar het verleden in “De laatste leugen” dat verschenen is bij de uitgeverij Luc Pire. In dit onwaarschijnlijke verhaal stelt hij zichzelf voor als een ex-agent van de GRU, de voormalige inlichtingendienst van de Sovjetstrijdkrachten.

Het zijn zij, beweert Beijer, die hem hebben verteld dat zijn vader een officier was van de Russische inlichtingendienst in tegenstelling tot wat hij altijd heeft gedacht. Het zijn diezelfde diensten die hem toen de opdracht hebben gegeven om de Belgische rijkswacht, “een staat binnen de staat”, te destabiliseren door in dienst te treden. Hij denkt hieraan te hebben bijgedragen.

De ex-rijkswachter werd in 1994 tot 14 jaar cel veroordeeld voor heling in het dossier Zwarts. Zijn naam werd in verband gebracht met de Bende van Nijvel. Woensdag bij de voorstelling van zijn boek ontkende hij andermaal deel te hebben uitgemaakt van de logistieke cel van de Bende.

“Het is een vod die je hebt geschreven”, repliceerde hij naar journalist Guy Bouten die hem in een recent boek beschuldigt. Beijer beweert de onderzoekers wel te kunnen helpen in het dossier Zwarts. “Ik onderhandel met de bevoegde autoriteiten”, zei hij.

Bron » De Morgen