Zenuwenoorlog rond regeling spijtoptanten

De minister van Justitie, Marc Verwilghen, put kracht uit de noodkreet van de speurders naar de Bende van Nijvel om zijn wetsontwerp over spijtoptanten met nog meer kracht te verdedigen. Maar PS-voorzitter Elio Di Rupo blijft bij zijn principieel verzet. “Er zijn voldoende wettelijke instrumenten om de georganiseerde misdaad te bestrijden.”

Het wetsontwerp over de ‘medewerkers van het gerecht’ bevindt zich al enkele maanden in een impasse. Minister van Justitie Verwilghen liet een ‘evenwichtige tekst’ opstellen door academici van twee universiteiten. Maar de regeling voor spijtoptanten stuitte op heftig verzet van PS-voorzitter Elio Di Rupo.

Die verhindert de goedkeuring van het ontwerp ‘om ethische redenen’. Hij heeft het er moeilijk mee dat misdadigers strafvermindering of -kwijtschelding zouden krijgen, als ze een boekje opendoen over strafbare feiten. Volgens sommigen stoelt Di Rupo’s verzet ook op emotionele gronden: de voormalige vice-premier werd in opspraak gebracht door een aanvankelijk anonieme getuige, die hem beschuldigde van seksueel misbruik van minderjarigen. De getuige bleek volstrekt onbetrouwbaar te zijn.

Ook gisteren handhaafde de PS-voorzitter zijn verzet tegen een wettelijke regeling voor spijtoptanten. “Het bericht over het aanbod van informatie over de Bende is niet nieuw. En er is ook geen garantie dat die informatie tot een doorbraak in het onderzoek naar de Bende van Nijvel zou leiden”, zei Di Rupo’s woordvoerster.

Maar volgens Verwilghens woordvoerder, Johannes Thuy, staat Di Rupo nu geïsoleerd. “Iedereen in de hele wereld is het erover eens dat er zo snel mogelijk een wettelijke regeling voor de spijtoptanten moet komen. Iedereen, behalve Di Rupo. Zelfs oud-minister Tony Van Parys steunt ons nu vanuit de oppositie”, zegt Thuy. Het zijn, volgens de woordvoerder, vooral de speurders van de cel-Jumet die op zo’n regeling aandringen. “Dat deden ze nogmaals in mei dit jaar, tijdens een ontmoeting op het kabinet met nabestaanden van de slachtoffers van de Bende.”

De beslissing hierover zit nu, volgens Justitie, bij de eerste minister. Woordvoerder Thuy: “Minister Verwilghen heeft zijn huiswerk gemaakt. De knoop moet nu door de ministerraad worden doorgehakt. Premier Verhofstadt moet voor de deblokkering zorgen.” Justitie wijst er nog op dat, om van de spijtoptanten-regeling gebruik te maken, getuigen informatie moeten aandragen die essentieel is voor een onderzoek. En het betalen van geld aan zo’n kroongetuige “is wel de laatste optie”. “Het gaat vooral om strafvermindering, het verlenen van een nieuwe identiteit en het bieden van politiebescherming.”

Bron » De Standaard

PS handhaaft verzet tegen spijtoptanten

De voorzitter van de Franstalige socialisten, Elio Di Rupo, handhaaft zijn verzet tegen een wettelijke regeling over spijtoptanten. “Het aanbod van een persoon, die belangrijke informatie zou hebben over leden van de Bende van Nijvel, is geen garantie voor een doorbraak in het onderzoek.” Ons standpunt is niet veranderd, verklaarde Di Rupo’s woordvoerster, Florence Coppenolle, gisteren aan de redactie van De Standaard, na het bericht dat een kroongetuige informatie over een of meerdere leden van de Bende van Nijvel wil geven.

Speurders van de cel-Jumet, die het gerechtelijk onderzoek voert naar de 28 moorden die worden toegeschreven aan de Bende van Nijvel, staan in contact met een persoon, die informatie wil verschaffen in ruil voor politiebescherming, straffeloosheid en wellicht ook geld. “Die informatie is niet nieuw”, zegt de woordvoerster van Di Rupo.

“En we zijn er ook niet van overtuigd dat dit aanbod een doorbraak kan betekenen voor dit onderzoek. De afwijzing door de PS, over het werken met spijtoptanten, is ook niet terug te voeren op een concreet dossier. Het zou al te gek zijn dat wij geen doorbraak willen in het Bende-onderzoek.”

“Ons verzet slaat op het werken met spijtoptanten in zijn geheel. We vinden dit onethisch. Het installeert een verklikkersmentaliteit. Het is toch niet omdat een getuige eventueel informatie heeft over de Bende van Nijvel, dat de regering moet opveren en onmiddellijk een wettelijk kader voor spijtoptanten moet uitwerken, zodat we die getuige een cadeautje kunnen toegooien?”

De PS-woordvoerster beklemtoont nog dat het verzet tegen het wetsontwerp over de pentiti niet tegen de minister van Justitie, Marc Verwilghen, persoonlijk is gericht. Maar een of ander compromis over zijn project over de ‘medewerkers van het gerecht’ ziet ze niet zitten. “Er zijn momenteel voldoende wettelijke instrumenten voorhanden om de georganiseerde misdaad te bestrijden. De politie is hervormd, het federaal parket is geïnstalleerd. Neen, we zien echt het nut niet in van een regeling voor spijtoptanten.”

Bron » De Standaard

Bende-speurders in contact met kroongetuige

Speurders van de cel-Jumet, die nog altijd het onderzoek naar de Bende van Nijvel voert, staan in contact met ten minste één persoon die informatie kan leveren over de identiteit van enkele leden van de Bende van Nijvel. Die kroongetuige vraagt hiervoor in ruil bescherming, strafkwijtschelding en wellicht ook geld.

Maar door het ontbreken van een spijtoptanten-regeling bevindt de zaak zich in een impasse. Uit diverse aanwijzingen blijkt dat de cel-Jumet contact heeft met minstens een kroongetuige. Die zou bereid zijn informatie te geven over leden van de Bende van Nijvel, in ruil voor strafkwijtschelding, een nieuwe identiteit en ook een som geld.

Het gerecht kan daar momenteel evenwel niet op ingaan, bij gebrek aan een wettelijke regeling. Al meer dan tien jaar dringen magistraten en politiemensen aan op een spijtoptanten-regeling, naar het voorbeeld van andere landen als Italië. Maar het dossier zit muurvast, door een politiek geschil tussen PS-voorzitter Elio Di Rupo en de minister van Justitie, Marc Verwilghen.

Die laatste hoopte een wetsontwerp over “medewerkers van het gerecht” bij hoogdringendheid door het parlement te loodsen. Maar Di Rupo verzet zich principieel tegen het ontwerp, dat een “algehele verklikkersmentaliteit” zou installeren. Het is onduidelijk of de kroongetuige het onderzoek uit het slop kan halen. Maar de klassieke onderzoeksmethoden hebben de daders van 28 moorden, tussen 1982 en 1985 gepleegd, niet kunnen ontmaskeren.

In mei zei minister Verwilghen tegen nabestaanden van de slachtoffers dat werken met spijtoptanten nog de enige hoop was op een doorbraak. Maar de cel-Jumet voelt haar kroongetuige langzaamaan uit de handen glippen.

Bron » De Standaard

Parlement laat al sinds 1985 na beheer politieinformanten wettelijk te regelen

Zeven opeenvolgende parlementaire onderzoekscommissies stelden sinds 1985 vast dat het omgaan van politiediensten met informanten en het informantenbeheer wettelijk moest worden geregeld. Maar die wettelijke regeling is er nog altijd niet, zei de federaal minister van Justitie, Marc Verwilghen, gisteren in een reactie op een interpellatie van CVP-kamerlid Tony van Parys in de kamercommissie-Justitie.

CVP-kamerlid en voormalig minister van Justitie Tony van Parys wilde van de minister van Justitie weten hoe het gerecht de strijd tegen de Oost-Europese maffia aanpakt nadat een topspeurder door toedoen van een voormalig informant geschorst werd. Vorige week raakte bekend dat ook ex-onderzoeksrechter Jean-Claude Leys in het bestek van dit dossier in opspraak werd gebracht.

“Het lijkt dat niemand uit de zaak-Reyniers, waarin het informantenbeheer aan de kaak werd gesteld, lessen heeft getrokken”, zei Van Parijs. “Ik stel vast dat deze conclusie al in 1985 in de commissie van de privé-milities is getrokken en nadien ook in de commissies van de Bende van Nijvel I en II, mensenhandel, sekten, Dutroux en georganiseerde misdaad. In al die tijd is het parlement er niet in geslaagd deze problematiek wetgevend te regelen”, zei de minister van Justitie.

Wisselmeerderheid

Tony van Parys antwoordde dat de Franstalige partijen vaak hardop roepen dat de georganiseerde misdaad moet worden aangepakt, maar dat zij het uiteindelijk laten afweten bij het wetgevende werk. “De CVP-fractie zal u een wisselmeerderheid bieden voor de wetsontwerpen op de anonieme getuigen, spijtoptanten of bijzondere opsporingstechnieken”, zei Van Parys in de kamercommissie-Justitie. Vooral de PS ligt dwars voor de goedkeuring van deze wetsontwerpen die een hoeksteen vormen van de strijd tegen de georganiseerde misdaad.

Over het dossier van de informant zei minister van Justitie Marc Verwilghen dat Eric van de Weghe sinds het najaar 2000 op de lijst van onbetrouwbare informanten stond. Dit betekent dat politiemensen en magistraten volgens de rondzendbrief Wathelet geen contact met hem mogen onderhouden. De minister maakte duidelijk dat het gerechtelijke onderzoek over het dossier waarin ex-rechter Leys in opspraak werd gebracht, moet aantonen of de magistraat of anderen deze regel geschonden hebben.

Het op de zwarte lijst plaatsen van de informant gebeurde vijf dagen nadat hij door de Brusselse correctionele rechtbank in een fraudezaak tot 18 maanden cel met uitstel werd veroordeeld. Het gerecht kreeg nochtans al meer dan drie jaar geleden stille wenken van de Staatsveiligheid, die eind 1997 besliste dat niet meer met de informant mocht worden gewerkt.

Begin 2000 lag Eric van de Weghe aan de basis van een corruptieonderzoek naar Pierre Delilez, een sinds midden 2000 geschorste GPer die de strijd tegen de Russische misdaad moest coördineren. Op 17 mei wordt het dossier-Delilez door de Brusselse kamer van inbeschuldigingstelling onderzocht. De KI kan nieuwe impulsen geven aan het dossier dat al een jaar bij het Brusselse gerecht ligt te sudderen. “Ofwel moet de speurder vervolgd worden, ofwel niet, maar het dossier laten rotten is het slechtste wat kan gebeuren”, zegt Marc Verwilghen.

Tony van Parys wilde ook weten hoe de regering na de schorsing van Delilez de regeringsprioriteit – de strijd tegen Oost-Europese georganiseerde misdaad – in de praktijk aanpakt. Volgens de minister bindt in de schoot van de federale politie een gemengde onderzoekscel met vijf specialisten deze strijd aan. Meer wou de minister niet zeggen, uit vrees voor destabilisatie of contrastrategieën.

De vijf zijn volgens onze informatie drie informatieverzamelaars van het vroegere Centraal Bureau der Opsporingen (ex-rijkswacht) en twee ex-GPers die informatie naar de operationele diensten moeten doorsturen. Bij die operationele speurders is het gebrek aan onderzoekscapaciteit schrijnend. In totaal zijn er voor heel België minder dan tien speurders over die deze vorm van criminaliteit bestrijden.

Bron » De Tijd