Vakbonden Staatsveiligheid: “Eis geen hervorming van een dienst die je niet begrijpt”

De vakbonden van het personeel van de Veiligheid van de Staat vragen aan de beleidsmakers niet de gemakkelijke uitweg te kiezen door de hervorming te eisen van een dienst waarvan niemand de moeite doet om hem te begrijpen. Zo luidt het vandaag in een gemeenschappelijk communiqué: “De Staatsveiligheid is geen schimmige organisatie maar vervult haar opdrachten zoals die duidelijk door de wetgever zijn ingevuld en waarvan de uitvoering onder de permanente controle staat van het parlement.”

“Beweren dat de dienst autonoom zou werken in totale willekeur, is een leugen”, zeggen de vakbonden. “Vertrouwelijkheid is echter een van de prioriteiten van de burgerlijke inlichtingendienst. Daarom zoekt de Veiligheid van de Staat zelden de aandacht van de media en is zij karig in haar communicatie.”

De vakbonden wijzen erop dat het personeel regelmatig gecontroleerd wordt, zowel op professioneel vlak als privé, om de vertrouwelijkheid te garanderen die de wetgever en regering eisen. “De Staatsveiligheid en haar personeel zijn plichtbewust en de geschiedenis heeft reeds aangetoond dat de Veiligheid van de Staat een efficiënt hulpmiddel is in de strijd tegen zij die ons land of de Europese ruimte willen destabiliseren”, luidt het bij de vakbonden.

De vakbonden benadrukken nog dat de dienst lijdt aan een acuut gebrek aan middelen en het slachtoffer is van een gebrek aan beslissingen. “De huidige politiek van niet-benoemingen en het gebrek aan wilskracht om een tekst, die de modaliteiten van de promotie tot de bestuursfuncties regelt, op te stellen, toont duidelijk aan dat de autoriteiten niet geïnteresseerd zijn in de werking van onze dienst.”

Bron » De Morgen

Opinie: Nu de Staatsveiligheid ter discussie staat, is het misschien tijd om een en ander te optimaliseren

Vijftien aanbevelingen om de werking van de Belgische inlichtingendiensten te verbeteren.

1.

Moeite met spionnen die politiek actief zijn? Werk een apart statuut uit voor de analysediensten van de Staatsveiligheid. De buitendiensten – de inspecteurs op het terrein – hebben al zo’n apart statuut, de analisten nog niet. Zij zijn rijksambtenaar en hebben dus het recht om een politiek mandaat op te nemen. Dat kan zo’n apart statuut voor de analysediensten verhelpen. Moedig de diensten ook aan om de deontologische code te finaliseren die in de maak is. En vul het voorziene personeelskader in.

2.

Stel wetgeving op over het declassificeren van geheime documenten. Op dit moment geldt immers: eens geheim, altijd geheim. Pas na declassificatie kan een deel van het historisch archief van de Staatsveiligheid toegankelijk gemaakt worden voor onderzoek. Zo kan er eindelijk klaarheid komen over een aantal dossiers uit de loden jaren tachtig. De kwestie moet sowieso geregeld worden, aangezien de oude Archiefwet in 2009 is gewijzigd. In de regel moeten voortaan alle historisch relevante overheidsdocumenten ouder dan dertig jaar overgedragen worden aan het Rijksarchief.

3.

Maak wetten en richtlijnen op basis van de aanbevelingen van het Comité I, dat de inlichtingendiensten controleert. Stel bijvoorbeeld regels op voor de samenwerking met buitenlandse zusterdiensten. Welke informatie mogen de Belgische inlichtingendiensten doorspelen aan de CIA, MI6 en co.? Analyses of ook persoonsgegevens? Stel daarover criteria op.

4.

Maak werk van een protocolakkoord tussen de Staatsveiligheid en de federale politie om de informatie-uitwisseling te optimaliseren, bijvoorbeeld in de strijd tegen terrorisme. Zorg ook voor een fatsoenlijk beveiligd communicatienetwerk tussen politie, parket en inlichtingendiensten.

5.

De Staatsveiligheid heeft de afgelopen jaren duidelijk inspanningen gedaan op het vlak van communicatie: interviews, persberichten, studiedagen én vier jaar op rij een activiteitenverslag. Geef ook de ADIV (de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, de militaire tegenhanger van de burgerlijke staatsveiligheid) de toestemming om jaarlijks zo’n activiteitenverslag op te stellen – net zoals zijn Nederlandse zusterdienst MIVD dat doet.

6.

Maak een koninklijk besluit dat de evaluatie van de administrateur-generaal van de Staatsveiligheid regelt. Indien de evaluatie van Alain Winants positief is, zet dan de nodige stappen. Voor het gastland van de NAVO en de EU is het niet goed om zo’n belangrijke benoeming zo lang te laten aanslepen.

7.

Professor Rik Coolsaet noemt radicalisme het zout van de samenleving. Voer een debat over de vraag in hoeverre inlichtingendiensten radicale meningen moeten opvolgen.

8.

Neem cybercriminaliteit en -spionage ernstig. De voorbije jaren werden de ministeries van Buitenlandse Zaken, Justitie en Defensie het doelwit van gerichte cyberaanvallen, net als verschillende topfiguren binnen de Europese instellingen. Maar liefst achttien jaar geleden vestigde het Comité I de aandacht op het belang van de beveiliging van informatiesystemen. Voorzie budgetten om cyberexperts voor de inlichtingendiensten aan te trekken.

9.

Stel een wettelijk kader op om de activiteiten van privé-inlichtingendiensten te regelen. Idem dito voor het inschakelen van informanten door de Belgische inlichtingendiensten: maak daar regels voor.

10.

Hervorm het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid (MCIV) en het bijbehorende college – de politieke aansturing van de Belgische geheime diensten – om de werking efficiënter te maken.

11.

Mijn archiefonderzoek in Sofia, Boekarest, Praag, Warschau, Berlijn en Boedapest leert dat België al sinds de Koude Oorlog een echte draaischijf is van buitenlandse geheime diensten. Dat is vandaag niet anders. Debatteer over wat die buitenlandse spionnen wel en niet mogen. Neem de controle op buitenlandse inlichtingendiensten ook expliciet op in de wet. En laat het Comité I een onderzoek instellen naar de vraag of de Belgische inlichtingendiensten niet te afhankelijk zijn van de Britse, Franse, Amerikaanse en Israëlische collega’s.

12.

Het antiterreurorgaan OCAD verzamelt en analyseert informatie over terrorisme afkomstig van onder meer de Staatsveiligheid, de militaire inlichtingendienst ADIV en de federale politie. Breng op dezelfde manier informatie samen over georganiseerde misdaad en witwassen, en betrek daarbij ook de Cel voor de Financiële Informatieverwerking.

13.

Breid de begeleidingscommissie van het Comité I uit met senatoren van alle fracties in het parlement, zoals in Nederland het geval is. Laat het Comité I een nota opstellen met de voor- en nadelen van veiligheidsmachtigingen voor de senatoren en voer daarover een parlementair debat.

14.

Vul de functies aan de top van de Belgische inlichtingenwereld in die al veel te lang open staan: adjunct-directeur van het OCAD, adjunct-administrateur-generaal van de Staatsveiligheid én een plaatsvervangend lid van de BIM-commissie. Die commissie van drie magistraten is zeer belangrijk, omdat ze de inlichtingendiensten de toestemming moet geven om bijzondere inlichtingentechnieken aan te wenden.

15.

Volg nauwgezet de verslagen van de BIM-commissie op en zie erop toe dat de inlichtingendiensten hun boekje niet te buiten gaan bij het afluisteren van telefoongesprekken, screenen van e-mails en de inzet van andere bijzondere inlichtingentechnieken.

Bron » De Morgen | Kristof Clerix

Opinie: De Staatsveiligheid is een noodzakelijk kwaad

Ik houd van de kermis, maar ik ben geen fan van het spiegelpaleis. Niets is daar wat het lijkt, en ik liep er altijd verloren. Ik ben ook geen relict van de Koude Oorlog – daar ben ik te jong voor. Ik ben zeker ook geen onvoorwaardelijke fan van veiligheidsdiensten.

In mijn vorige job als assistent van de – even ademhalen – VN-rapporteur ter bescherming van de rechten van de mens in de strijd tegen terrorisme heb ik uit eerste hand gezien tot welke schimmige daden dergelijke diensten in staat zijn. In die gevallen zou ik het eerder over een spookhuis dan een spiegelpaleis hebben.

Toch denk ik dat de Staatsveiligheid nog nodig is anno 2013. In tegenstelling tot wat Brugse sp.a-burgemeester Renaat Landuyt beweert kunnen niet alle functies van de Staatsveiligheid overgedragen worden aan de politie. Beiden hebben vooral complementaire doelen en moeten naast elkaar bestaan.

Speeltuin van de CIA

De Staatsveiligheid spoort vroegtijdig dreigingen op tegen de fundamentele belangen van de Staat. Dat klinkt misschien als een James Bond-activiteit uit de Koude Oorlog, maar die fase is al lang gepasseerd. Een van de expliciete doelen van de dienst is immers precies de bescherming van de rechten en vrijheden van alle inwoners van dit land.

De Staatsveiligheid analyseert proactief informatie die inzicht in economische netwerken, terroristische structuren en radicale fenomenen oplevert. Die informatie dient ook om de (politiek) besluitvorming te helpen. De Staatsveiligheid heeft dus geen louter strafrechtelijke taak; ze verzamelt ook inlichtingen over dreigingen voor bestuurlijke overheden.

De dienst is ook nodig als aansprekingspunt voor buitenlandse inlichtingendiensten, die informatie kunnen doorsturen over potentiële dreigingen. Zulke informatie wordt niet snel gedeeld met de politie. Brussel is door de aanwezigheid van de Europese instellingen en de NAVO de thuisbasis van enkele honderden buitenlandse spionnen.

De Staatsveiligheid is de aangewezen dienst om deze niet altijd even onschuldige diensten in het oog te houden. Liever dat dan dat buitenlandse diensten dat komen doen op Belgisch grondgebied. We willen Brussel immers niet de speeltuin van de CIA maken, niet?

Philippe Moureaux was niet onder de indruk van de kwaliteit van de rapporten van de Staatsveiligheid die hij in de jaren tachtig onder ogen kreeg. Kort samengevat: “bijeengeharkte krantenknipsels en geroddel,” aldus de oude PS-krokodil. Ook Landuyt was niet onder de indruk. Maar beiden vergelijken appelen met peren. Tot 2010 werd er in binnen- en buitenland smalend gedaan over de Staatsveiligheid omdat de dienst wettelijk geen middelen had om in het geheim inlichtingen te verwerven.

Er kon zelfs geen telefoon afgetapt worden. Dat veranderde met de aanname van de wet op de bijzondere inlichtingenmethodes (BIM-wet) die de dienst direct in de 21e eeuw katapulteerde. De BIM-wet kwam er trouwens op initiatief van toenmalig minister van Justitie Onkelinx.

Koning Eenoog

De Staatsveiligheid is een noodzakelijk kwaad in een democratische samenleving, die – terecht – transparantie hoog in het vaandel voert. Gelukkig is de Staatsveiligheid een van de best gecontroleerde inlichtingendiensten van Europa. Dat wordt vaak vergeten in het huidige debat. De wetgever heeft met de creatie van de BIM-commissie en de retroactieve controleopdracht van het Comité I een strikt systeem ontworpen voor het toezicht en de controle op de inlichtingenmethodes dat uniek is in Europa.

Weinig andere toezichthouders hebben de bevoegdheid om het gebruik van bepaalde methodes te herzien, schorsen of zelfs beëindigen. Verder voorziet de BIM-wet in een scherpere controle als er ‘uitzonderlijke methoden’ gebruikt worden, die een grotere inmenging in de rechten en vrijheden van onze burgers betekenen.

In dat opzicht is België misschien wel Koning Eenoog in het land der blinden, maar kans op misbruiken is alleszins al veel kleiner dan de huidige heisa doet vermoeden. Wil dat dan zeggen dat er geen ruimte voor verbetering is? Toch niet. Het Comité I en de BIM-commissie hebben meer geld en personeel nodig om de dienst efficiënt in het oog te houden.

Verder is er nood aan een nieuwe regelgeving om personen die gevolgd werden door een zogenaamde ‘bijzondere inlichtingenmethode’ na vijf jaar hiervan op de hoogte te stellen. Dat stelde het Grondwettelijk Hof nog vast in 2011. Werk aan de winkel voor die parlementsleden die liever niet verdwalen in het spiegelpaleis van de Staatsveiligheid.

Bron » De Morgen | Mathias Vermeulen

Winants wil meer transparantie

Baas van de Staatsveiligheid Alain Winants is voorstander van de grootste transparantie. Dat zei hij gisteravond in Terzake. Als het aan Winants ligt, krijgt de parlementaire begeleidingscommissie een zogenaamde veiligheidsmachtiging om ook gevoelige dossiers in te kijken. Aan die machtiging is strikte geheimhouding gebonden, benadrukt Winants, bij schending moet de wet sancties voorzien.

Winants haalde ook fel uit naar Renaat Landuyt (sp.a) en Philippe Moureaux (PS) en noemt hun tussenkomsten “bijzonder grof” en “het bewijs dat ze niet de minste kaas gegeten hebben van Staatsveiligheid” (DM 13/02). Volgens Winants is het debat over de bestaansreden van zijn organisatie “twintig, dertig jaar geleden al gevoerd”. “Het is de natte droom van een aantal politieke partijen die weer bovenkomt. Ik vind dat zeer gevaarlijk.”

Bron » De Morgen

Franstalige magistrate getipt als topvrouw Staatsveiligheid

De Franstalige magistrate Karin Gérard wordt getipt om Alain Winants op te volgen. Winants, die de Staatsveiligheid ad interim leidt, wil zichzelf opvolgen, maar komt steeds meer onder druk te staan.

Het mandaat van Alain Winants als administrateur-generaal van de Staatsveiligheid liep op 27 oktober 2011 af. Sindsdien is hij topman ad interim en dat “tot de datum waarop de effectieve aanduiding van de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat plaatsvindt”.

De formele procedure om een nieuwe baas van de inlichtingendienst te vinden is echter nog steeds niet gestart. Minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open Vld) moet eerst nog een aantal juridische elementen bekijken voordat de selectie wordt gelanceerd. Winants, die een Open Vld-etiket heeft, is kandidaat om zichzelf op te volgen. Maar de heisa van de voorbije dagen heeft zijn kansen zwaar gehypothekeerd.

Er was de fenomeenanalyse over schadelijke sekten waarin een waslijst politici opdoken. Dat werd gevolgd door de getuigenis van een mogelijke mol bij het Vlaams Belang. Ten slotte verscheen Winants op de RTBF met het bericht dat politici niet gevolgd worden, terwijl er een dossier met de naam ‘Dewinter Filip’ op zijn bureau lag.

De incidenten ondergraven niet enkel zijn eigen positie, maar beginnen ook de positie van zijn minister aan te tasten. Binnen de regering wordt dan ook uitgekeken naar een “waardige” oplossing voor de Staatsveiligheid. In liberale kringen werd de naam van Cédric Visart de Bocarmé geciteerd, een magistraat die een cdH-stempel draagt.

Naar eigen zeggen is hij nooit kandidaat geweest voor de functie. CdH-voorzitter Benoît Lutgen omschreef het scenario gisteren als “belachelijk”. “Wij ambiëren die post niet.” In regeringskringen viel te horen dat het cdH met 11 zetels in de Kamer het “Klein Duimpje” van de coalitie is en dat de topjob niet voor deze partij zal zijn.

Bij de PS, de grootste partij van de coalitie, valt te horen dat de functie evenmin naar een socialist zal gaan. “De Vlaamse partijen zullen nooit een Franstalige socialist op dit departement aanvaarden.” Een naam die wel valt, is die van Karin Gérard. De gewezen voorzitster van de Franstalige afdeling van de Hoge Raad voor Justitie is kamervoorzitster bij het Brusselse hof van beroep.

Verschillende bronnen binnen de meerderheid geloven dat een vrouw aan het roer van de inlichtingendienst een sterk signaal kan zijn. Gérard werd in 1992 op 38-jarige leeftijd de jongste Franstalige voorzitster van een hof van assisen. Ze leidde de rechtszaak over de moord op politieagente Kitty Van Nieuwenhuysen en het Rwandaproces.

“Op dat laatste proces werd haar interesse voor de inlichtingendiensten gewekt”, zegt een vertrouweling. Beter inlichtingenwerk had de moord op de tien Belgische paracommando’s in Rwanda kunnen voorkomen. “Ze heeft toen veel geleerd over de manier van werken van deze diensten.”

Benoemingsronde

Gérard, die een MR-stempel heeft, wil zelf geen commentaar kwijt. De benoeming van de nummer 1 van de Staatsveiligheid zal deel uitmaken van de grote benoemingsronde waarop het al maanden wachten is. Een partijvoorzitter: “Denken dat wij een apart benoemingsoverleg voor de Staatsveiligheid zullen opstarten, is een beetje belachelijk. Alles is met alles verbonden.”

Dat gaat van de bestuurders bij Belgacom over Belgocontrol tot de NMBS. Ondertussen wordt de oproep van sp.a-Kamerlid Renaat Landuyt om de Staatsveiligheid af te schaffen niet door iedereen gesmaakt. Gewezen minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) benadrukt dat de dienst niet alleen “nuttig en nodig” is, maar de voorbije jaren ook versterkt en geprofessionaliseerd werd. Als uit de lopende onderzoeken zou blijken dat er regels overtreden zijn, is een uitbreiding van de controlebevoegdheden van het Comité I voor hem bespreekbaar.

Minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet (cdH) kant zich eveneens tegen een afschaffing. “De polemiek die is ontstaan na een aantal recente perslekken mag geen reden zijn om de werking van de Staatsveiligheid, noch die van de leiding, in diskrediet te brengen.” Premier Elio Di Rupo (PS) en minister Turtelboom roepen op tot “sereniteit en gematigdheid”. De federale regering wacht de resultaten af van de onderzoeken die werden gevraagd, klinkt het.

Bron » De Morgen