De baron is niet langer zwart

De legendarische Benoît de Bonvoisin, de baron die begin jaren tachtig de bijnaam ‘zwarte baron’ kreeg en beschuldigd werd van extreem rechtse complotten, ziet zijn naam gezuiverd. De Belgische staat is veroordeeld tot een schadevergoeding van 100.000 euro.

Hij was de duivel in hoogsteigen persoon. Geldschieter van al wat extreem rechts was, hij had banden met de CCC én de Bende van Nijvel, en werd geviseerd door de staatsveiligheid. Baron Benoît de Bonvoisin werd decennialang door het slijk gehaald. Wanneer hij op restaurant kwam, stonden mensen recht ‘omdat ze niet met een moordenaar wilden eten’. Maar de baron krijgt eerherstel: alle beschuldigingen zijn onterecht, zo heeft een Brusselse rechtbank geoordeeld.

Ze veroordeelt de Belgische staat dan ook tot het betalen van een schadevergoeding van 100.000 euro aan de edelman. De Bonvoisin was in de jaren zeventig politiek adviseur van Paul Vanden Boeynants binnen het CEPIC (Centre Politique des Indépendants et Cadres Chrétiens), een rechtse tak van de toenmalige PSC, het huidige cdH. Maar in 1981 bleek zijn rol plots geheel anders te zijn.

Het toenmalige hoofd van de staatsveiligheid, Albert Raes, vertelde in het parlement tijdens een vergadering van de onderzoekscommissie Wijninckx over ordehandhaving en privémilities over ‘contacten tussen extreem rechts en bepaalde figuren van het CEPIC’. De verklaring vond plaats achter gesloten deuren, maar de documenten werden gelekt. In de media werd gretig geciteerd uit de nota van Raes waarin De Bonvoisin omschreven werd als ‘een financier van extreem rechts in België’

De baron diende klacht in tegen Raes. Die werd nooit veroordeeld, maar uit het onderzoek bleek wel dat de nota destijds behoorlijk aangedikt zou zijn: zinnen die er in de voorwaardelijke wijs stonden werden plots affirmatief. De beschuldigingen tegen de baron konden op geen enkele manier hard gemaakt worden. In 2010 constateerde het Comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingsdiensten in ons land, in haar jaarverslag dat de Staatsveiligheid de reputatie van De Bonvoisin doelbewust en op basis van geruchten gekelderd had.

“De belangstelling voor De Bonvoisin was legitiem”, aldus het rapport, “(…) Dit belet echter niet dat hij het mikpunt is geworden van nota’s en rapporten die bestemd waren voor de minister van Justitie om redenen die niet duidelijk zijn. (…) Deze nota’s en rapporten van de Staatsveiligheid bevatten beweringen die niet werden geverifieerd en zonder enige nuancering werden geformuleerd.” “Dat is precies wat de rechter nu ook zegt”, vat Cédric Bernès, advocaat van De Bonvoisin, samen. “Alles wat er in die nota stond was een hypothese. Niets is ooit onderzocht.”

Ziet het Comité I geen motief voor het viseren van de baron, dan staat er wel een in het boek Schurkenstaat België van de inmiddels overleden advocaat Mario Spandre. De Bonvoisin was een vertrouweling van VDB, die voor een groot stuk van de jaren zeventig minister van Defensie was. In die hoedanigheid kreeg de baron taken toevertrouwd en zou hij een strengere controle op de Staatsveiligheid bepleit hebben, tot ongenoegen van Raes.

De inmiddels 74-jarige baron was zelf gisteren niet bereikbaar voor commentaar. Hij woont teruggetrokken in een statig Brussels herenhuis en kreeg in 2008 een herseninfarct. “Zijn gezondheid is slecht”, zegt Bernès. “Heel dit dossier sleept al dertig jaar aan. Het weegt op hem.” Ook nu blijft het dossier hem bezighouden. “Hij is er dagelijks mee bezig en hij volgt alles wat in de media komt”, zegt Bernès.

“Als hij ergens in een krant ‘de zwarte baron’ wordt genoemd of er wordt gealludeerd op banden met extreem -rechts dan dienst hij meteen klacht in. Ik heb zelf zo al een tiental zaken voor het opgestart en ik moet zeggen, in 99 procent van de gevallen, zijn die succesvol. Helaas voor de baron krijgt hij meestal een morele schadevergoeding van een euro. Daar kan hij niet van leven.” Werken zat er de laatste dertig jaar immers niet in. “Hij heeft gezocht, maar hij vond geen werk”, zegt Bernès.

“Wie neemt iemand met zo’n reputatie aan? Precies daarom eisten we in de zaak tegen de staat een schadevergoeding van 6,25 miljoen euro. Dat is een schatting van het bedrag dat hij de afgelopen dertig jaar had kunnen verdienen.” De rechter zag echter alleen reden om een morele schadevergoeding uit te keren. Annemie Turtelboom (Open Vld), die als minister van Justitie aangeklaagd werd in de zaak, is niet van plan die te betalen. “We zijn in beroep gegaan”, zegt Koen Peumans van het departement Justitie, “maar inhoudelijk kan ik niks zeggen over de zaak.”

Bron » De Morgen

Belgische staat moet baron de Bonvoisin 100.000 euro betalen

De rechtbank van eerste aanleg in Brussel heeft de Belgische staat en meer bepaald minister van Justitie Annemie Turtelboom veroordeeld tot het betalen van 100.000 euro morele schadevergoeding aan baron Benoît de Bonvoisin. Dat schrijven de Concentrakranten.

Daarmee krijgt de Bonvoisin na 30 jaar eerherstel. De zaak gaat terug tot 1981, toen een nota van de staatsveiligheid naar buiten lekte. Daarin wordt de Bonvoisin de ‘zwarte baron’ genoemd en wordt hij genoemd als geldschieter van extreemrechtse groeperingen.

De beschuldigingen van de staatsveiligheid zijn nooit bewezen. De baron zegt het slachtoffer te zijn van een complot. De Bonvoisin had 6,25 miljoen euro geëist van de Belgische staat. De 100.000 euro morele schadevergoeding, waar de staat tegen in beroep gaat, voelt niet echt als een overwinning voor de baron. “Alleen op het morele vlak”, aldus zijn advocaat Cédric Bernès.

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid gaat aan alarmbel hangen

De Staatsveiligheid kan niet nog meer budgettaire beperkingen aan, de kritieke ondergrens voor haar middelen op het vlak van personeel, materiaal en middelen is bereikt. Dat heeft Alain Winants, de administrateur-generaal van de Staatsveiligheid, gezegd bij de voorstelling van het jaarverslag 2011 van de inlichtingendienst. Voor het eerst in haar geschiedenis organiseerde de dienst daarvoor een persconferentie.

“De budgettaire beperkingen die het jaar 2011 hebben getekend, hebben uiteraard ook onze dienst niet gespaard”, zegt Alain Winants. “Maar rekening houdend met de talrijke taken van de Staatsveiligheid, hun evolutie op nationaal en internationaal vlak en onze bijkomende verantwoordelijkheden, moet men er zich van bewust zijn dat er een kritieke grens is beneden dewelke een inlichtingen- en veiligheidsdienst niet mag dalen in termen van personeel, materiaal en middelen, op gevaar af te belanden in een situatie waarin de opdrachten niet meer op adequate, doeltreffende en performante wijze kunnen uitgevoerd worden. Die kritieke grens is bereikt.”

Zo kampt de Staatsveiligheid met een nijpend personeelstekort. “We zouden al blij zijn moest ons personeelskader opgevuld raken”, zegt Alain Winants. “Alleen op onze buitendiensten hebben we honderd mensen te kort, maar ook op onze binnendienst en de dienst analyse is er een personeelstekort. De tekorten laten zich ook voelen in de middelen waarover we beschikken.”

Bron » De Morgen

EU-hoofdstad Brussel is ook spionagehoofdstad

In de Europese hoofdstad Brussel vinden meer spionageactiviteiten plaats dan in vrijwel alle andere steden ter wereld. In de stad, die ook het NAVO-hoofdkwartier huisvest, zijn honderden buitenlandse inlichtingenfunctionarissen en agenten actief.

Dat vertelde het hoofd van de Belgische inlichtingen- en veiligheidsdienst VSSE, Alain Winants, aan de Europese nieuwssite EUObserver.

Volgens hem is de Russische en Chinese spionage, maar ook die van andere landen, op het niveau van de Koude Oorlog. Hij verwijst daarmee naar de tijd dat de Verenigde Staten en de toenmalige Sovjet-Unie wedijverden om de wereldheerschappij.

Bron » Dagblad van het Noorden

Het Nationaal Affront

‘Op een gegeven moment hadden we vier Front Nationals. We konden zelf niet meer volgen wie van welk FN was overgestapt naar welk.’ Terugblik op het Belgische Front National, en waarom Marine Le Pen het bestaan ervan onlangs door de rechter liet verbieden.

Partijleider Daniel Féret was ontroostbaar, zo merkte Francis Detraux. Hij zat in een hoekje in een rokerige bistro in Namen voor zich uit te staren. “Hij was triest, heel triest.” Het was zondagavond 13 juni 2003. Het Front National had in Franstalig België 8 procent gehaald. Tot ieders verbijstering was de extreemrechtse partij over de kiesdrempel gesprongen, iets wat regeringspartij Agalev niet was gelukt. In Charleroi piekte het FN naar 16,9, in La Louvière naar 11 en in Bergen naar 10,9 procent.

Francis Detraux, mazoutverdeler, was zingend naar de bistro gereden – hij verwachtte een feest. Met bloemen, toespraken en gebalde vuisten. Hij had zichzelf bekeken in zijn achteruitkijkspiegel. “Senator.” Hij was senator, en dat was dan niet eens het meest opwindende nieuws op deze verkiezingsavond. Doordat het FN, anders dan N-VA, verkozenen had in Kamer én Senaat verwierf de partij recht op partijfinanciering, 640.000 euro per jaar.

Francis Detraux: “Mijn vrouw Jacqueline had veertien jaar lang alle electorale administratie geregeld voor het FN. Zij deed dat goed. Documenten opvragen, handtekeningen verzamelen, zien dat alles op tijd op de post ging. In Wallonië is het cordon sanitaire absoluut. Niemand zal je helpen en telkens wanneer we onze lijsten indienden, stond er een legioen ambtenaren klaar om onze lijst vanwege de kleinste administratieve fout te weigeren. Andere partijen hadden hier een secretariaat voor, wij een keukentafel. En nu, dachten we, zou alles veranderen. De dotatie zou ons toelaten personeel aan te werven, een echte partij te worden. Ik had dus verwacht dat Daniel Féret blij zou zijn, dat er misschien een vat van af zou kunnen. Maar neen, hij zat daar te wenen.”

De monsterscore van het FN in 2003 kwam er zonder dat een van haar kandidaten ook maar een halve seconde op tv was geweest. Het FN was door de Franstalige media consequent doodgezwegen. Er was geen campagne gevoerd, behalve het beplakken van enkele muren met affiches. De ware campagne was op de in Franstalig België massaal bekeken Franse tv gevoerd door Jean-Marie Le Pen, die bij de Franse presidentsverkiezingen naar de tweede ronde was doorgestoten met 16,4 procent. Dat dit alles zich in Parijs afspeelde, ver weg van België, was de Waalse FN-kiezer geen zorg. Men was malcontent, men stemde Le Pen – pardon FN.

Nu Marine Le Pen het nog beter doet dan haar vader ooit, doet de geschiedenis was ze altijd doet. Zich herhalen. In Charleroi, La Louvière en Bergen worden het FN scores tot 10 procent en meer voorgespiegeld. Tenminste, als er straks een partij met de naam FN opkomt bij de gemeenteraadsverkiezingen. Het gebruik van de naam Front National, de afkorting FN en het logo met de tricolore vlam zijn sinds 15 maart van dit jaar door het hof van beroep in Luik verboden. Wie een kieslijst neerlegt die naar het aanvoelen van de rechter lijkt op die van de Franse grote broer riskeert een dwangsom van 10.000 euro per dag en per inbreuk.

“Op verzoek van Marine Le Pen”, zegt haar Belgische advocaat Ghislain Dubois. “We zijn in 2007 gaan procederen tegen al wie in België nog pretendeert het FN te vertegenwoordigen. Mijn cliënte heeft alle hoop opgegeven dat er in België ooit nog iemand namens het FN zal opstaan die geen neonazi is, negationist, of oplichter. Sorry, maar zo is het nu eenmaal.” De advocaat heeft de handen vol. Naast het Front National zelf deden de partijen met deze namen de voorbije jaren een gooi naar de gunst van de kiezer: Force Nationale (FN), Front Nouveau de Belgique (FNB), Forces Nouvelles Belges (FNB), Front National Bloc Belge (FNBB), Front National Féminin (FNJ), Front Nationaliste (FN), Front Nationaliste Populaire (FNP), Forces Nouvelles (FN), Fédération des Nationalistes Wallons (FNW), Fédération des Nationalistes Populaires Bruxellois (FNPB) en Front National Plus (FN+).

“Ze komen van alle kanten”, zucht Dubois. “Maar ik blijf procederen. Zowel de vorige minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom (Open Vld) als de huidige, Joëlle Milquet (cdH), hebben de voorzitters van alle kiesbureaus er per brief op gewezen dat de afkorting FN of iets wat daarop lijkt niet meer mag worden gebruikt. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen wou Marine Le Pen haar imago zuiveren. Zij wou iets propers creëren. Ze wil niet dat het FN nog langer wordt geassocieerd met louche figuren. Het resultaat van zondag lijkt haar gelijk aan te tonen.”

Michel Delacroix werd in 2003 gecoöpteerd als tweede senator voor het FN. De man is advocaat, en blind. Hij was jarenlang een vertrouweling van SS’er-oorlogsmisdadiger Léon Degrelle. Hij stichtte in 2003 de vzw Financement Front National, een wettelijke noodzaak om jaarlijks 640.000 euro op de rekening te krijgen. “Féret heeft al het geld naar eigen rekeningen doorgesluisd”, zegt Delacroix nu. “Hij heeft er eerst een villa mee gekocht aan de rand van het Zoniënwoud, en daarna eentje in Cap d’Agde aan de Côte d’Azur.

Tussendoor heeft hij kans gezien de vzw op te zadelen met een schuld die onlangs is becijferd op meer dan een miljoen euro. Er loopt nu een rechtszaak, maar Féret laat zich in België niet meer zien. U zou kunnen stellen dat wij niet langer vrienden zijn.” Het gerechtelijk onderzoek maakte duidelijk dat Féret 27 jaar lang zijn eigen partijkas leegroofde. Hij belegde in vastgoed, in Brussel en in Texas. Maar dat is niet eens de reden waarom Marine Le Pen zich distantiëert van het Belgische FN. “Féret had de gave om keien te doen vechten”, merkt Francis Detraux op. “Op een bepaald ogenblik hadden we vier Front Nationals. We konden zelf niet meer volgen wie van welk FN was overgestapt naar welk.”

De wereld maakte kennis met Jean-Marie Le Pen op 17 juni 1984. Hij werd die dag tot veler afschuw verkozen in het Europees Parlement. De wereld wist niet hoe te reageren op de man met de ooglap, die de holocaust zou omschrijven als “een detail in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog”. Ook België had in die tijd zijn Le Pen. De naam was Roger Nols, hij was burgemeester van Schaarbeek en had twee strijdpunten: allochtonen wegpesten uit zijn gemeente en daarna hetzelfde doen met zoveel mogelijk Nederlandstaligen.

De rechtse populist, eerder actief bij het FDF, had in 1984 een plaats gekregen op de Europese lijst van de Franstalige liberalen (PRL). Nols voerde campagne met de slogan: ‘Laat de crisis die ons dag na dag verarmt toe om verder de last te dragen van een nutteloos en gevaarlijk geworden immigratie?’ Het resultaat: 100.000 voorkeurstemmen. Even leek er iets moois te bloeien tussen Le Pen en Nols. Le Pen, tot dan toe wereldwijd gemeden als een leproos, kreeg zijn eerste uitnodiging voor een buitenlandse lezing. Hij werd op 28 september 1984 plechtig ontvangen in Schaarbeek, in een zaaltje boven het gemeentelijk zwembad Neptunium.

Vooraf moest worden ingeschreven en 1.500 frank neergeteld (37,5 euro, een fortuin naar de normen van die tijd). Maar zo was Franstalig extreemrechts, toen: baronnen, ridders, goedgemanierde katholieke denkers. Extreemrechts zat ingekapseld in denktanken bij twee klassieke partijen: het Cepic van de enigmatische baron Benoît de Bonvoisin bij de christendemocraten, UDRT bij de liberalen. Mazoutverdelers kwam je in die kringen niet tegen.

Nols, op het matje geroepen door de PRL-top, liet zich op de avond van het bezoek van Le Pen verontschuldigen. Wel aanwezig was de toen 39-jarige Daniel Féret. Hij was arts, en tot enkele jaren daarvoor actief ter rechterzijde van de PLP, zoals de liberale partij eerst heette. In 1974 stond hij vierde op de PLP-lijst bij de parlementsverkiezingen in Brussel. Nu wist de arts de grote Le Pen te overtuigen. “Voorzover ik weet”, zegt advocaat Dubois, “beschouwt mijnheer Le Pen dit gesprek als een van zijn grootste vergissingen ooit”.

In mei 1984 sticht Féret het Belgische FN. Hij benoemt zichzelf tot voorzitter voor het leven, laat de lidmaatschapsgelden binnenstromen en vestigt het partijhoofdkwartier in zijn eigen artsenpraktijk in Brussel. Pas later komt aan het licht hoe hij maandelijks 130.000 frank, omgerekend 3.250 euro, naar zijn privérekening doorsluist: ‘Huur partijhoofdkwartier’. Féret, zeggen mensen die hem kennen, lijdt aan geldverslaving. “Zijn probleem was geld”, zegt Delacroix. “Hij kon gewoon niet met geld omgaan.” Met mensen ook al niet. Het zijn Daniel Féret en zijn humeur van het moment die over de plaatsen op de kieslijsten gaan.

De casting van FN-lijsttrekkers lijkt gelijkenissen te vertonen met die waarin de makers van de komische BBC-reeks ‘Allo ‘Allo op zoek moesten naar acteurs die een karikatuur van een nazi konden neerzetten. In januari 1995 is er het eerste incident in wat een lange reeks zal worden. Nadine Lemmens, kersvers verkozen gemeenteraadslid voor het FN in Anderlecht, legt de eed af met een Hitlergroet. Het volgende witte konijn is Daniel Leskens, licht mentaal achtergesteld. Van hem duiken daags na zijn verkiezing video-opnamen op die laten zien hoe hij tijdens een bijeenkomst van oud-SS’ers in Duitsland staat te urineren op een joods massagraf.

In Bergen is de lijsttrekker in 1994 ene Alfred Dartevelle, van wie na zijn verkiezing in de gemeenteraad blijkt dat hij een ex-Oostfronter is die na de oorlog zijn politieke en burgerlijke rechten levenslang had verspeeld. Daniel Féret zelf is in 1987 door het hof van beroep in Bergen veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf voor het verschaffen van een vals alibi aan een gangster die een bank had overvallen. Hij schreef ‘m een vals ziektebriefje en werd uit zijn politieke rechten ontzet.

Geen probleem: als het FN in 1995 – andermaal enkel dankzij Le Pen – twee verkozenen mag afvaardigen naar de Kamer is een van hen Hughes Waillez. Hij is de dan 26-jarige schoonzoon van Féret. Een volgend wit konijn, nu op de lijst voor het Brussels parlement, is Audrey Rorive. Zij is de levensgezellin van Féret. “Toen hij in 1995 zijn burgerrechten terugkreeg en eindelijk ook zelf op een lijst mocht gaan staan, koos hij meteen voor de beste”, zegt Delacroix. “Hij liet zich verkiezen in het Europees Parlement. Dat betaalde beter.”

Francis Detraux herinnert zich vooral de ruzies, en hoe Féret daarvan scheen te genieten, scheen aan te sturen op altijd maar nog meer ruzie. “De drukker die niet werd betaald. Iemand die uit de partij werd gezet. Iemand die jarenlang niet was ingeschreven bij de RSZ. Elke dag wat. Als je erop terugblikt, moet je concluderen: wie het FN te gronde had willen richten, had niet efficiënter kunnen zijn dan Féret. En ik blijf zitten met dat beeld in die bistro in Namen.”

In 2005 klopt Daniel Féret aan bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) in Den Haag. In zijn aktentas zit een bundeltje documenten waarmee hij ten persoonlijke titel een merk wil laten beschermen. Het merk is ‘Front National’, afgekort FN. Ook het logo, de tricolore vlam in zwart-geel-rood, moet worden beschermd. “Hij heeft daar vooraf met helemaal niemand over gesproken”, zegt advocaat Michel Delacroix.

“Niet met ons, het partijkader, en ook niet met Jean-Marie of Marine Le Pen. Die deponering is de doodsteek geweest voor het FN. Van die paar mensen die er in 2005 nog waren, is de helft inmiddels gestorven en de andere helft gedegouteerd.” De diefstal van het merk, zegt advocaat Ghislain Dubois, “was voor mijn cliënte de druppel”. Lang daarvoor al, op 3 oktober 2003, had het secretariaat van vader Le Pen een standaardbrief klaar voor al wie klaarheid wenste over zijn relaties met FN België: “Ik wijs u erop dat het Front National België in geen enkel geval kan bogen op wat voor steun ook van de beweging die ik leid, en dat wij er geen enkel contact mee hebben.” Getekend, Jean-Marie Le Pen.

“De deponering van het merk FN was pure provocatie”, zegt Dubois. “Féret moet hebben geweten dat een reactie niet zou uitblijven.” Waarom deed Daniel Féret dit allemaal? Het antwoord, zeggen enkele ex-FN-kopstukken, is terug te vinden in het mysterieuze A4’tje met de hoofding Cabinet du Vice-Premier Ministre. Het A4’tje voert ons terug naar begin 1986, naar de jaren van lood. Het zijn tijden van koude oorlog, Bende van Nijvel en CCC.

De minister van Justitie in die dagen is Jean Gol van de PRL. De – joodse – politicus is binnen zijn partij voorop gegaan in de strijd tegen Roger Nols. Het A4’tje is een kopie van een confidentiële nota van de hand van Nicolas de Kerckhove d’Ousselghem, de kabinetschef van Gol als vicepremier. Hij maakt melding van een lunch met Albert Raes, het hoofd van de Belgische Staatsveiligheid, enkele dagen eerder. Raes en de Kerckhove d’Ousselghem kennen elkaar al lang. Zij zien elkaar als trouwe civil servants van het koninkrijk België, beëdigd om het te vrijwaren voor vijandelijkheden.

De nota aan minister Gol, woordelijk:

“Ik heb met Albert Raes geluncht in La Maison de Cygne en heb hem mondeling uw instructies overgemaakt. Het dossier over de belanghebbende is zeer stevig. De SDRA en de BOB (de inlichtingendienst van het leger en de recherche bij de rijkswacht, DDC) zijn zeer coöperatief geweest, evenals de Fransen. Omkoopbaarheid en een gebrek aan moraliteit gaan hand in hand met onvoorzichtigheid: de realiteit overtreft de fictie. Meer dan voldoende om elk redelijk mens in het gareel te houden. De operatie zal nochtans geen sinecure zijn: de betrokkene is moeilijk in toom te houden.”

“Albert Raes bevestigt dat hij gestoord is, onvoorspelbaar, inconsequent, egocentrisch, megalo-mythomaan en zonder enige twijfel masochist. Het probleem is niet dat hij niet zou doen wat hij moet, integendeel, hij doet spontaan te veel. Het zou gevaarlijk kunnen zijn om hem op zijn plaats te houden: er zullen interventies in alle mogelijke richtingen nodig zijn om hem te grote problemen te besparen. Het schijnt nu al goed uit de hand te lopen. Albert Raes blijft er evenwel van overtuigd dat we, zolang we betrokkene kunnen gebruiken, niks beters zullen hebben om de nevel die u zorgen baart, te neutraliseren.”

De nota is authentiek, daar is geen discussie over. Ze is enkele jaren geleden onderzocht door het speurdersteam dat verder zoekt naar de Bende van Nijvel. De nota werd in 1997 geopenbaard door baron de Bonvoisin, tijdens een van zijn vele rechtszaken tegen Albert Raes, de in 1997 met pensioen gegane baas van de Staatsveiligheid. Volgens de Bonvoisin, en ook oud-VRT-journalist Guy Bouten in zijn boek De Bende van Nijvel (2008), laat de nota zien hoe, tijdens een lunch in een restaurant op de Brusselse Grote Markt, de Belgische machthebbers van weleer zich vrolijk zaten te maken over de Bende van Nijvel. De nota, zo willen sommigen doen geloven, levert het bewijs dat de Bende van Nijvel een creatie is van de toenmalige regering-Martens. In 2006 trachtte ook het weekblad P-Magazine zijn lezers daarvan te overtuigen.

De nota laat inderdaad zien dat de Staatsveiligheid ergens een organisatie is geïnfiltreerd, dat de mol daar de boel in de war aan het sturen is en “moeilijk in toom te houden” is. De mol, staat er, is “omkoopbaar”, “inconsequent” en “zonder enige twijfel masochist”. Om het beoogde doel te bereiken is medewerking verkregen van “de Fransen”. Linksboven de nota staat: ‘AD, copie à FX de Donnéa avec mes compliments.’ AD, een bijkomende geadresseerde, is meer dan waarschijnlijk wijlen Antoine Duquesne, de latere minister van Binnenlandse Zaken en in die tijd kabinetschef op een liberaal kabinet.

Duquesne staat in 1986 vooral bekend als een van de heftigste tegenstanders van de komst van Roger Nols naar de PRL. François-Xavier de Donnéa (PRL) is in die tijd minister van Landsverdediging, en meer nog dan Duquesne bevechter van de strekking-Nols. Onderaan de nota worden nog twee extra geadresseerden vermeld: Victor Bricout, Gols kabinetschef op Justitie, en rijkswachtkolonel Luc Closset. Dat zijn wel érg veel mensen voor een complot dat, dixit sommigen, de Bende van Nijvel (28 doden) moet toedekken.

Opvallend: alle geadresseerden van de nota, op kolonel Closset (PS) na, behoren tot dezelfde politieke familie, de PRL. Ze zijn allen in de jaren daarvoor openlijk en oprecht bekommerd geweest over wat het effect zou kunnen zijn van een Belgische Jean-Marie Le Pen, of een FN, op de stabiliteit in dit land en hun partij, de PRL. Het originele exemplaar van het A4’tje, een document van het soort waarvan je zou verwachten dat het nooit de openbaarheid zou kunnen halen, vermeldt een faxnummer en een datum van verzending.

De datum is 9 september 1995, de fax is verstuurd vanop het kantoor van Hughes Waillez, de rond die tijd nog maar net als Kamerlid ingezworen schoonzoon van Daniel Féret. “De man die door Albert Raes is beschreven als niet in toom te houden, dat is hij, Féret”, zegt een ex-FN-kopstuk. “De hele toenmalige partijtop weet dat. Féret heeft dat A4’tje ooit nog zelf verstuurd. Hij wou indruk maken op iemand.” Michel Delacroix: “Ik heb dat document gezien, ja. Ik weet niet wat te denken.” Francis Detraux: “Dit document verklaart alles.”

Weten, of veronderstellen, dat je geflikt bent door ‘het Systeem’ geeft de burger toch weer moed. Michel Delacroix: “Volgens wat ik hoor, zijn ze her en der in Henegouwen aan het broeden op plannen om toch een FN-lijst neer te leggen voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. Je kunt je afvragen: kan een politieke overtuiging aan banden worden gelegd door een merkenbureau, dat normaliter toch geacht wordt te gaan over vrije handel? Als ik morgen een beweging wil starten waarvan de kernwoorden zich laten vatten in Force Neutrale, afgekort FN, op welke gronden gaat men mij dat verbieden? Kunt u zich voorstellen dat François Hollande opeens Elio Di Rupo voor de rechtbank zou slepen om een verbod te eisen op de naam PS? Of op de vuist en de roos? Neem van mij aan dat het Luikse arrest zal worden aangevochten bij het Hof van Cassatie. Men zal moeten erkennen dat dit arrest in strijd is met de vrijemeningsuiting.”

Francis Detraux gaat het bij de gemeenteraadsverkiezingen in enkele Waalse steden en provincies proberen als DN. DN, als in Democratie Nationale. En daaronder de slagzin ‘het vroegere FN’. Een D of een F, wat maakt het uit? Bij DN zitten enkele vroegere FN-kopstukken, zoals gewezen FN-Kamerlid Patrick Cocriamont, de mentor van gravenbeplasser Daniel Leskens. “Wij moeten het vooral hebben van ons programma”, zegt Detraux. “Maar als mensen denken dat ze via ons Marine Le Pen steunen, tja. Dan is dat natuurlijk niet erg.”

Bron » De Morgen