‘Blanco cheque om onze grondrechten te laten uithollen’

De Gentse strafpleiter Walter Van Steenbruggeis amper te stoppen als we hem zijn mening over de nieuwe wet op de bijzondere speurtechnieken voor inlichtingendiensten vragen. “De BIM-wet”, zegt hij, “is een blanco cheque om de inlichtingendiensten straffeloos onze grondrechten te laten uithollen.”

U doet alsof er geen enkele controle is, maar die controle staat toch wel ingeschreven in de wet?

“Theoretisch wel, maar u moet kijken hoe het bij de BOM-wet gaat, die het gebruik van bijzondere opsporingsmethodes voor de politie regelt. Iedereen weet dat de controle door de kamer van inbeschuldigingstelling (KI) daar niet werkt. De BOM-wet heeft van de politie een ongeleid projectiel gemaakt, dat rechters noch parket in de hand kunnen houden.”

“En de wet op de bijzondere inlichtingenmethodes (BIM) is nog erger.“Over het gebruik van BOM-technieken valt namelijk nog een debat te voeren in de rechtbank. Over informatie van de Staatsveiligheid die via een proces-verbaal in een rechtszaak terecht zal komen, is er zelfs geen mogelijkheid tot debat.”

Begrijpen we het goed dat u niet per definitie tegen de uitgebreide bevoegdheden van inlichtingendiensten bent, maar wel tegen het feit dat de gegevens uit zulke onderzoeken in een politie-onderzoek kunnen terechtkomen?

(Knikt) “Van mij mag álles, in de strijd tegen terrorisme en zware criminaliteit, maar alle informatie moet wel controleerbaar blijven. De BIM-wet voorziet echter in zo’n flinterdunne passerelle van de Staatsveiligheid naar het gerecht, dat alle ongeoorloofde politie-onderzoeken toegedekt kunnen worden met één simpel pv’tje. Al is het maar omdat de wet rechtsgeldigheid aan telefoontaps geeft, ook als die na twee maanden vernietigd worden.”

De BIM-wet gaat toch over de Staatsveiligheid, niet over de politie?

“Ja, maar de passerelle zorgt ervoor dat de onderzoeken van de Staatsveiligheid naadloos in politie-onderzoeken kunnen overvloeien. (Zucht) Ik hoop maar dat de Orde van Vlaamse Balies (een advocatenfederatie, FD) de dag dat de BIM-wet verschijnt naar het Europees Hof trekt om dat gedrocht zo snel mogelijk te laten vernietigen.”

“En ik geef het op een briefje: in Straatsburg zullen ze denken dat het een wet uit een of andere bananenrepubliek betreft, in plaats van een serieuze poging om de informatiegaring van onze inlichtingendiensten te regelen.”

Bron » De Morgen

Zijn wij een debiel land?

Spreekt Abdelkader Belliraj de waarheid? Je moet bijna hopen van niet, vindt Douglas De Coninck. In afwachting van een eerste materieel bewijs van schuld horen we misschien wel met iets meer aandacht te luisteren. Douglas De Coninck is journalist bij deze krant.

Stel. Nadat ze gedurende een maand of wat van de aardbol zijn verdwenen, en niemand ze nog heeft gezien, meldt het federale parket ons de collectieve arrestatie van Jean-Marie Dedecker, Gerolf Annemans, Michel Javaux, Rudy Aernoudts, Isabelle Durant, Marie-Rose Morel en iemand van het Front National. En ook nog een man wiens naam ons helemaal niets zegt, maar die nu wordt getypeerd als meervoudig moordenaar, meesterbrein en zéér, zéér, zéér gevaarlijk.

Al deze mensen, zegt men, vormden samen “de gevaarlijkste terreurgroep die we ooit hebben gekend”. Ze zijn zelfs zo gevaarlijk dat men deze mensen – in het belang van ons aller veiligheid – eerst gedurende een week of vier heeft moeten ondervragen op een aparte, geheime plek. Er was geen andere manier. Véél te gevaarlijk, anders.

Door en door corrupt gerecht

Tijdens die initiële ondervragingen, buiten elk toezicht van magistratuur of advocatuur, zijn de politici en hun kopstuk tot bekentenissen overgegaan. Het kopstuk heeft bekend dat hij zes moorden heeft gepleegd in een ander land. Een debiel land, ver weg van hier, met een door en door corrupt gerecht. Men wist, in dat debiele land, dat hij die zes moorden had gepleegd (onder meer op de voornaamste imam van het land én de leider van de Joodse gemeenschap) maar aangezien het kopstuk in dat debiele land informant was van de Staatsveiligheid, had men de moorden daar met de mantel der liefde toegedekt.

Dit is wat je ongeveer krijgt als je in de analyse van de zaak-Belliraj ‘Marokko’ vervangt door ‘België’ of vice versa. Dit is de schok die de Marokkaanse publieke opinie begin 2008 te verwerken kreeg: een aantal bekende tv-gezichten, vooraanstaande oppositieleiders, van helemaal niet zo radicale islamitische partijtjes, bleken opeens samen te heulen met een superterrorist, Abdelkader Belliraj. Mensen die al jaren vreedzaam politiek actief waren in wijk, gemeenteraad en parlement waren vriendjes met een zesvoudige moordenaar. Zesvoudige moordenaar, want: hij heeft bekentenissen afgelegd. Het staat, zoals de advocate van één van de slachtoffers gisteren nog eens herhaalde, “zwart op wit in het dossier”.

Nu zegt de man bij zijn allereerste gelegenheid om gedurende een uurtje vrijuit te praten met een journalist: “Ik heb nooit wat dan ook bekend. Ze pakten mijn geboeide hand en duwden daar een balpen in: ‘Tekenen!’ Dan doe je dat. Ze hingen me dagenlang ondersteboven.”

Moeten we Abdelkader Belliraj op zijn woord geloven? In dossiers rond terrorisme en inlichtingendiensten kun je dat in regel beter nooit. We kunnen wel andere dingen doen. Duizenden dingen. Op het lichaam van één van de zes vermeende slachtoffers van Belliraj, een Brusselse homoseksueel, is sperma aangetroffen. Het kan worden vergeleken met dat van Belliraj. Er zijn na de moorden van 1988 en 1989 kogels opgeraapt en hulzen. Er zijn in beslag genomen wapens die de Marokkaanse justitie aan de wereld liet zien. Passen de kogels in de wapens? De forensische technieken voor poepsimpele antwoorden zijn voorhanden. Het bewijsmateriaal ligt daar, in de kelders van het Brusselse justitiepaleis.

Twee volle jaren zijn verstreken sinds het moment waarop uit Rabat het bericht kwam dat het Marokkaanse gerecht in drie dagen tijd zes moorden had opgehelderd waar de Belgische politie al twintig jaar mee liep te sukkelen. Het minste wat we hadden mogen verwachten was een eerste dominosteen die ging vallen. Een materieel bewijs. Een vingerafdruk, een voetafdruk, een dna-staal. Een bewijsstuk boven alle verdenking. Iets waar wij, Belgen, zelf naar konden kijken. Iets dat we konden verifiëren zonder bij onze poging tot waarheidsvinding te moeten worden geholpen met iets dat ergens in een goed bewaakte bunker “zwart op wit op papier” is gezet.

Er is niets. Twee jaar onderzoek door het federale parket: niets. Marokko laat weten weinig of geen interesse te hebben in een toetsing van haar aanklacht tegen Belliraj en de forensische realiteit van de Brusselse moorddossiers. Want België is een debiel land dat zesvoudige moordenaars beschermt.

“Hoe klinkt zijn stem eigenlijk?”, wilde iemand gisteren weten. Ik liet het bandje draaien. Een gewone stem, een beetje opgewonden, Franstalig. Wel een coherent verhaal, een belezen man.

Er zijn enkele stappen achterwaarts nodig om die mogelijke andere realiteit onder ogen te zien: dat Abdelkader Belliraj een gewone, doodbrave vader van drie is uit Evergem. Die vanwege legitieme politieke activiteiten uit een ver verleden opeens het perfecte profiel bleek te hebben voor de hoofdrol in een wansmakelijke schertsvertoning van een regime dat op het gebied van mensenrechten en eerlijke rechtsbedeling misschien toch nog niet zoveel lessen te geven heeft aan andere.

Wat aandachtiger luisteren

In Marokko zijn twee opkomende politieke partijtjes van de kaart geveegd. Er is een hoogst kritisch rapport over het verloop van de zaak-Belliraj door Human Rights Watch, een organisatie die overal ter wereld geldt als bovengemiddeld betrouwbare barometer op het gebied van mensenrechten. Dit is de tussentijdse bilan. Tot zolang heeft Abdelkader Belliraj recht om te worden gehoord. En hebben wij misschien de plicht om wat aandachtiger te luisteren dan we tot nu toe deden.

De zes moorden zijn in België gepleegd. De meeste getroffen families zijn Belgen. De moordenaars die vrij rondliepen, liepen rond in België. Het bewijsmateriaal over wie de moorden kan hebben gepleegd en wie niet, bevinden zich in België. Ermee instemmen dat Marokko hier even de rol van onze rechtbanken overneemt – zoals justitie tot hiertoe liet gebeuren – heeft het voordeel dat onze politiediensten zich van deze cold cases niks meer hoeven aan te trekken. Er is ook een nadeel. Het nadeel is dat België zich vanaf dat punt ten aanzien van de rest van de wereld bekeert tot de debiliteit.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

Staatsveiligheid heeft meer middelen nodig

De Staatsveiligheid heeft bijkomend materieel en personeel nodig. Dat heeft chef Alain Winants laten weten Door de komst van de BIM-wet heeft zijn dienst de mogelijkheid nieuwe methoden aan te wenden zoals het hacken van informaticasystemen of het doorzoeken van woningen.

“Er moeten nu bijkomende vertalers aangetrokken worden voor het beluisteren en vertalen van de telefoontaps en ook juristen die de aanwending van deze methoden intensief moeten opvolgen.” Winants pleit ook voor een duidelijke opsplitsing tussen politiediensten en de Staatsveiligheid.

Bron » De Morgen

 

 

Baas Staatsveiligheid kritisch over nieuwe BIM-wet

Alain Winants, administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat – de officiële naam van de Staatsveiligheid – heeft vandaag tijdens een studiedag in Leuven zijn grote tevredenheid uitgedrukt over de nieuwe wet op de Bijzondere Inlichtingenmethoden (BIM) die het parlement recent definitief goedkeurde en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in ons land eindelijk in staat stelt onder bepaalde voorwaarden telefoons af te tappen, computers te hacken, het briefgeheim te doorbreken.

Winants stelde dat deze nieuwe wet de staatsveiligheid veel meer dan voorheen in staat stelt de nodige inlichtingen te verwerven. Voorheen moest men zich immers beperken tot open bronnen, gegevens van publieke en private instellingen en menselijke bronnen.

Hij vroeg zich echter af waarom de vermelde uitzonderlijke methoden niet kunnen ingezet worden voor alle dreigingen waarvoor zijn dienst bevoegd is en waarom bijvoorbeeld inmenging en extremisme ervan uitgesloten werd.

Winants vroeg zich ook af waarom de wet de ambtenaren van zijn dienst verplicht aangifte te doen bij het gerecht van niet alleen feiten die een misdaad uitmaken zoals de normale regel is voor ambtenaren, maar ook wanneer er aanwijzingen zijn dat iets dergelijks zich in de toekomst zal voordoen. Hij stelde te vrezen dat dit eigen onderzoeken zou kunnen dwarsbomen.

De BIM-wet verleent journalisten, advocaten en artsen een zekere bescherming, maar volgens Winants is de in de wet gehanteerde definitie van journalist – enkel de overeenkomstig de wet van 1963 erkende journalisten komen in aanmerking – niet sluitend. “Elke dienst ter wereld weet dat de cover van journalist de ideale cover is voor bepaalde andere activiteiten.”

Bron » De Morgen

Comité I berispt Staatsveiligheid inzake De Bonvoison

De belangstelling van de Staatsveiligheid voor baron Benoît de Bonvoisin, vertrouweling van wijlen Paul Vanden Boeynants, was “legitiem, gelet op zijn activiteiten, zijn reizen en zijn contacten, met name met extreemrechtse bewegingen”.

“Dit belet echter niet dat hij het mikpunt is geworden van nota’s en rapporten die bestemd waren voor de minister van Justitie om redenen die niet duidelijk zijn.” Volgens het maandblad Mo* trekt het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten – het Comité I – deze conclusie in een rapport over het onderzoek van de Staatsveiligheid naar de baron.

In augustus 2005 diende de Bonvoisin bij het Comité I een klacht in tegen “de handelingen van sommige ambtenaren van de Staatsveiligheid die hem sinds 1981 ernstig hebben geschaad”. Het Comité I opende in februari 2006 een onderzoek. Het Toezichtsonderzoek van het Comité I is ondertussen afgerond en MO* kon het voorlopige rapport inkijken.

Het Comité stelt daarin vast dat nota’s en rapporten van de Staatsveiligheid “beweringen bevatten die niet werden geverifieerd en zonder enige nuancering werden geformuleerd, evenals vermoedens en zelfs deducties die zonder voorbehoud en zonder onderzoek naar geloofwaardigheid en betrouwbaarheid werden geformuleerd”.

De kritiek van het Comité I is vooral gericht tegen het “parallelle en niet-officiële circuit” dat eind 1980 en begin 1981 binnen de Staatsveiligheid werd opgericht en “dat gefunctioneerd heeft buiten de secties die als taak hadden extreemrechts te volgen”, zo citeert MO* op zijn website.

Het Comité I stelt ook een wetswijziging voor zodat ex-werknemers van de Belgische inlichtingendiensten verplicht kunnen worden om te getuigen.

Bron » De Morgen