Veiligheidsdiensten falen en bedotten elkaar

Uit een nieuw vertrouwelijk verslag van het Comité I blijkt andermaal dat de Belgische inlichtingendiensten slecht samenwerken en elkaar zelfs bedotten. De Concentra-kranten en De Tijd putten vandaag uit het rapport.

Het Comité I heeft bijna vier jaar lang onderzocht welke middelen de Belgische inlichtingendiensten inzetten om het wetenschappelijk- en economisch patrimonium van ons land te beschermen. Het Comité I besprak het eindverslag gisteren achter gesloten deuren met de senatoren van de begeleidingscommissie en de conclusies zijn hard.

Diensten schieten tekort in taak

De Belgische inlichtingendiensten schieten tekort in hun taak de Belgische economie te beschermen. Zowel de Staatsveiligheid als de militaire inlichtingendienst kampt met personeelstekort. De Staatsveiligheid wordt zelfs “kortzichtigheid” verweten, aldus De Tijd.

De Concentra-kranten focussen op een zaak die de slechte onderlinge samenwerking van de veiligheidsdiensten belicht. De staatsveiligheid nam in april 2003 een informant in dienst die door de militaire inlichtingendienst (ADIV) ontslagen was omdat hij een fantast was. De militairen “vergaten” dat te vertellen aan de staatsveiligheid.

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid: “Dossiers zijn niet gestolen”

De Staatsveiligheid heeft scherp gereageerd op een bericht in De Morgen waarin gewag wordt gemaakt van de diefstal van dossiers van de Staatsveiligheid over politici. Ze verwijst naar een verslag van het Comité I, dat toeziet op de inlichtingendiensten, waarin op geen enkele wijze zou worden aangegeven dat dossiers zouden zijn weggemaakt.

De Staatsveiligheid zegt “met verbijstering en irritatie” kennis te hebben genomen van het artikel van een journalist van de krant, dat op de opiniebladzijden gepubliceerd werd. Volgens het bericht zou het Comité I hebben vastgesteld dat de documenten zouden zijn ontvreemd. “Nochtans moet worden vastgesteld dat het verslag van het Comité I dat dinsdag op internet werd gepubliceerd, op geen enkele wijze aangeeft dat dossiers zouden zijn weggemaakt”, luidt het.

“De verdachtmakingen en beschuldigingen vervat in het bewuste artikel zijn volkomen onzinnig en zijn de weergave van een leugenachtige en totaal verkeerde lezing van de auteur”, gaat de inlichtingendienst voort. Hij heeft het over een zwaarwichtige houding omdat ze “de integriteit van zijn agenten in twijfel trekt door uit te gaan van romaneske hypothesen, maar ook omdat ze lasterlijk is. De Staatsveiligheid behoudt zich derhalve het recht voor om hiertegen op de gepaste wijze juridisch te reageren”, luidt het.

Bron » De Morgen

Wie heeft politieke dossiers van de Staatsveiligheid gestolen?

De berichtgeving van de krant De Morgen over het bestaan van 200 dossiers bij de Staatsveiligheid over Belgische politici veroorzaakte enige commotie, vooral in de rangen van de groene partijen. Bij het Vlaams Belang toonde men zich minder verbaasd. “Vlaams-nationale politici die niét op de lijst van de Staatsveiligheid staan, moeten zich dringend eens bezinnen”, jende de extreemrechtse partij op haar website. “Maar achter het betwistbare bestaan van dossiers over politici, verschuilen zich nog een paar andere schandalen van een zo mogelijk nog groter kaliber”, schrijft DM-journalist Georges Timmerman.

De Staatsveiligheid bevestigde maandag dat ze wel degelijk dossiers bijhoudt over Belgische politici. “Deze informatie komt uit een vertrouwelijk rapport van het Comité I en wordt op een verdraaide manier voorgesteld”, stelde de geheime dienst in een perscommuniqué. De redenering luidt dat de Staatsveiligheid strikt binnen haar wettelijke plichten blijft door burgers die ‘extremistische’ activiteiten ontplooien, in de gaten te houden.

Pas als die burgers vervolgens verkozen worden tot parlementslid krijgt hun dossier de status van zogenaamd gereserveerd dossier, lees: alleen te raadplegen door de top van de inlichtingendienst. Die aparte status dient volgens het Comité I om te beletten dat het gewone personeel van de Staatsveiligheid misbruik zou kunnen maken van delicate informatie over verkozen politici. De dienst vertrouwt met andere woorden zijn eigen werknemers niet. En welke garantie bestaat er dat de bewuste informatie niet misbruikt zou kunnen worden door de topmannen van de dienst?

Dat brengt ons bij het eerste probleem: functioneert de Staatsveiligheid als een politieke inlichtingendienst? Is het denkbaar dat de Staatsveiligheid gefabriceerde desinformatie zou durven verspreiden om bepaalde politici met politieke bedoelingen te criminaliseren, te elimineren of te destabiliseren? Het verontrustende antwoord luidt: in sommige gevallen blijkbaar wel.

Nog maar enkele jaren geleden werd Dyab Abou Jahjah, toenmalig leider van de Arabisch-Europese Liga (AEL), op basis van onjuiste informatie van de Staatsveiligheid het voorwerp van een gerechtelijk onderzoek. De AEL zou gefinancierd worden met bloeddiamant. De financiële sectie van de Antwerpse federale politie zocht zich suf, en moest uiteindelijk met rode kaken toegeven dat er van het hele verhaal geen jota klopte.

Langer geleden, maar nog steeds actueel, is het verhaal van baron Benoît de Bonvoisin. Op basis van een nota van de Staatsveiligheid, waarin de baron werd afgeschilderd als de occulte financier van gewelddadige extreemrechtse groepen, werd de reputatie van de edelman begin jaren tachtig grondig gekraakt. De Bonvoisin had het karakter en het geld om terug te vechten en voert al dertig jaar een procedureslag om zijn verloren eer te herwinnen.

Anderen, die misschien op dezelfde manier door de Staatsveiligheid werden aangepakt, verdwenen in de anonimiteit. De bedoeling van de beschadigingsoperatie tegen de baron werd pas achteraf duidelijk, namelijk om via hem Paul Vanden Boeynants en zijn CEPIC-politiek uit te schakelen. Wat ook is gelukt.

Niet toevallig werden de politieke dossiers van de Staatsveiligheid ontdekt tijdens een onderzoek van het Comité I naar de klacht van de Bonvoisin tegen de geheime dienst. Het controlecomité was op zoek naar het originele gereserveerde dossier van de baron. In het voormalige bureau van Albert Raes, de vroegere chef van de Staatsveiligheid, bleek een metalen kast te staan waarin de gereserveerde dossiers lagen. Althans wat er nog van overbleef. Meer dan de helft van de dossiers bleken ‘verdwenen’, zo stelde het Comité I vast.

Na de ontdekking werd een proces-verbaal opgesteld, waarin de inventaris van de kast werd vergeleken met de inhoud ervan, zodat de ‘verdwijning’ onomstotelijk werd vastgesteld. Had Raes, na zijn gedwongen vertrek als chef van de geheime dienst, dossiers naar huis meegenomen? Of hebben andere geheimagenten de dossiers gestolen? En hebben ze die informatie ook gebruikt?

Een onderzoek naar de daders van dit misdrijf is nooit gevoerd. Tientallen van de meest delicate en geheime dossiers van de Staatsveiligheid, notabene over politici, zijn gepikt. Maar niemand reageerde. Het onderzoek naar de klacht van de Bonvoisin werd drie jaar geleden afgerond door het Comité I. Het rapport over deze zaak, tweelingbroertje van het rapport over de gereserveerde dossiers, is om duistere redenen nog steeds niet bezorgd aan het parlement. Waarop wacht het Comité I om klaarheid te brengen in deze zaak?

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid nuanceert in gaten houden van politici

De Staatsveiligheid bevestigt dat ze wel degelijk dossiers heeft over Belgische politici, maar nuanceert de informatie. Ze benadrukt dat het gaat om dossiers over burgers en niet over de politieke activiteit van die burgers. De krant De Morgen schreef dat de Staatsveiligheid ongeveer tweehonderd dossiers heeft over Belgische politici, van wie een vijftigtal ministers of parlementsleden in functie.

De informatie kwam uit een vertrouwelijk rapport van het Comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingendiensten, en wordt op een “verdraaide manier voorgesteld”, zegt de Staatsveiligheid in een mededeling. De Staatsveiligheid is inderdaad in het bezit van een beperkt aantal “dossiers” van burgers die een activiteit hebben waarvan de opvolging kadert in de Wet houdende regeling van de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van 30 november 1998, luidt het.

“De ‘dossiers’ waarvan sprake is, hebben betrekking op burgers en niet op de eventuele politieke activiteit van deze burgers. Meestal werden de ‘dossiers’ zelfs geopend voordat deze personen lid werden van een politieke partij.” De Staatsveiligheid voegt daar aan toe dat de uitdrukking “gereserveerde dossiers” die door de pers gebruikt wordt, een slecht beeld van de werkelijkheid geeft: het gaat veeleer om “beschermde dossiers”.

“Als het werk van de Staatsveiligheid betrekking heeft op een burger die later voor een overheidsmandaat verkozen wordt, wordt zijn dossier uit de normale archieven gehaald om zeer strikt en beschermd geklasseerd te worden. Het gaat hier dus om een veiligheidsmaatregel en een maatregel om de privacy te beschermen.”

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid houdt 200 ‘extremistische’ politici in de gaten

De Staatsveiligheid bezit ongeveer 200 dossiers over Belgische politici, van wie een vijftigtal ministers of parlementsleden in functie. Dat staat in een vertrouwelijk rapport van het Comité I dat De Morgen kon inkijken. De geheime dienst houdt vooral groene en extreem rechtse politici in de gaten.

Dossiers over politici worden al sinds 1973 bijgehouden en bestaan tot vandaag, zo blijkt uit het rapport, dat onlangs werd bezorgd aan de parlementaire begeleidingscommissie die de inlichtingendiensten controleert. Het gaat om zogenaamde ‘gereserveerde’ dossiers, die buiten de normale informatiehuishouding vallen van de Staatsveiligheid. Ze kunnen enkel geraadpleegd worden door de top van de geheime dienst.

De reden daarvoor is volgens het rapport “het risico op eventueel misbruik door personeel van de Staatsveiligheid zoveel mogelijk te beperken”. Wie de geviseerde politici zijn, vermeldt het rapport niet. Eerder raakte al bekend dat de Staatsveiligheid vooral belangstelling heeft voor mandatarissen van Groen!, Ecolo en extreem rechtse partijen zoals Vlaams Belang. Minister van Justitie Stefaan De Clerck ziet geen probleem. “Wat is er vreemd aan het feit dat de vertegenwoordigers van de bevolking worden doorgelicht?”, vraagt de woordvoerder van de minister zich af.

Het bestaan van de politieke dossiers werd begin 2006 toevallig vastgesteld door het Comité I, tijdens een huiszoeking in het kader van een ander onderzoek. Het controlecomité ontdekte toen “dat er een tweehonderdtal papieren dossiers een speciaal regime genoot”. Het ging om individuele dossiers op naam van politici en niet-politici, opgeborgen in een afzonderlijke, slotvaste kast in het vroegere kantoor van Albert Raes, de legendarische chef van de Staatsveiligheid in de jaren zeventig en tachtig.

Een deel van de dossiers was spoorloos verdwenen. “Het consultatieregister dat moest worden ingevuld bij elke raadpleging van een dossier was gewoonweg blanco”, stelde het Comité I vast. Naar het hoe en waarom van die praktijken uit de tijd van Raes deed het controlecomité geen verder onderzoek, “aangezien eze definitief tot het verleden behoren”.

Daarnaast bleken er ook 95 andere ‘gereserveerde’ dossiers te bestaan over niet-politici, door het controlecomité omschreven als “personen met mogelijke sociaaleconomisch-politieke gevoeligheid, zoals mandaathouders van belangrijke bestuurlijke of gerechtelijke functies, en familieleden van Staatsveiligheidspersoneel”. Voorts vond het Comité I dertien thematische dossiers die niet in het normale circuit zaten, over extremistische stromingen of bewegingen.

Eind jaren negentig begon de Staatsveiligheid ook gedigitaliseerde informatie over politici bij te houden, een systeem dat vanaf 2000 werd veralgemeend. Onlangs stelde het Comité I vast dat er nog altijd 193 ‘gereserveerde’ dossiers bestonden, zowel in papieren als in digitale versie.

Daarvan waren er 108 actieve dossiers, dit zijn dossiers die gebruikt worden voor inlichtingenactiviteiten of spionagewerk. Van die 108 staan er 56 op naam van “mandaathouders”, lees: politici die op dat moment (februari 2008) een mandaat als minister of parlementslid hadden. De overige 85 dossiers zijn afgesloten.

Meer dan 90 procent van de politieke dossiers werd aangelegd omwille van mogelijke extremistische activiteiten van de betrokken politici of in het kader van veiligheidsonderzoeken met het oog op het afleveren van een veiligheidsmachtiging. In sommige gevallen gaat het om zeer uitgebreide dossiers van meer dan vijfhonderd documenten.

In 9 procent van de gevallen werd informatie uit dossiers over politici door de Staatsveiligheid overgemaakt aan buitenlandse inlichtingendiensten, bijvoorbeeld omdat die vroegen om een bepaalde auto te identificeren.

Bron » De Morgen