Jef Vermassen zit samen met procureurs onderzoek Bende van Nijvel

Advocaat Jef Vermassen heeft maandagmiddag ‘een constructief gesprek’ gehad met de procureurs-generaal van Bergen en Luik over de recente ontwikkelingen in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Dat meldt RTL TVI.

Jef Vermassen, de advocaat van een van de slachtoffers van de Bende van Nijvel, betwijfelde de laatste weken of Christian De Valkeneer, de procureur-generaal van Luik, zijn werk wel goed deed. Vermassen beweerde onder meer dat De Valkeneer maar in het dossier moest kijken om te weten wie achter de Bende zit. En dat de Staatsveiligheid mee verantwoordelijk is.

De Valkeneer reageerde in een interview in De Standaard dat hij het jammer vond dat Vermassen niet naar hen gekomen is met zijn probleem. ‘Ik weet niet waar zijn wantrouwen tegenover mij vandaan komt. Ik heb hem nooit ontmoet. Maar hij blijft welkom in mijn bureau.’

Vermassen is duidelijk ingegaan op deze uitnodiging en heeft maandag zowel de procureur-generaal van Bergen als Luik gesproken. De advocaat drong er bij de procureurs op aan om een centraal contactadres te hebben, waar mensen terechtkunnen met tips over de Bende van Nijvel.

Bron » De Standaard

De Staatsveiligheid is geen voetveeg, mijnheer Tobback

Twee medewerkers van de Veiligheid van de Staat reageren op de uithaal van Louis Tobback naar hun dienst. De namen van de auteurs zijn bekend bij de redactie (de Veiligheid van de Staat geeft om veiligheidsredenen geen namen van medewerkers vrij).

Het is makkelijk om een dienst aan te vallen waarvan je op voorhand weet dat die toch niet zal reageren, maar de zaken die Louis Tobback uitkraamt in het interview in De Morgen (DM 28/10) zijn uiteindelijk toch genoeg geweest om als personeelsleden van de Veiligheid van de Staat – want over die dienst gaat het – in de pen te kruipen.

Het complotdenken van de heer Tobback rond alles wat met de Bende van Nijvel te maken heeft, laten we voor zijn rekening. Wanneer hij het echter over de Veiligheid van de Staat heeft, slaat hij de bal mijlenver mis. Hij maakt daarbij handig gebruik van de sfeer van geheimzinnigheid die rond de dienst hangt en die vaak mee in stand wordt gehouden door journalisten die zich hiervoor in de eerste plaats baseren op zaken die zich in de vorige eeuw hebben afgespeeld.

Ondertussen echter zijn we in het jaar 2017 en de wereld, België en de Veiligheid van de Staat zijn niet meer hetzelfde als toen.

Begin jaren 90 werd het Comité I opgericht dat zeer nauw toeziet op de werking van de inlichtingendiensten en dat over de werking van de Veiligheid van de Staat rapporteert aan de opvolgingscommissie in het federale parlement. Controle door politici dus, mensen zoals Louis Tobback, van wie we aannemen dat ze hun job willen doen in volle integriteit. Het Comité I publiceert daarbij elk jaar een jaarverslag dat publiekelijk beschikbaar is. Tot zover de geheimzinnigheid.

Daarnaast werd de werking van de Veiligheid van de Staat vastgelegd via de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van 30 november 1998. Daarin staat zwart op wit waarmee de inlichtingendiensten in België zich moeten bezighouden (terrorisme, extremisme, spionage, inmenging,…) en dus ook waarmee ze zich niet mogen bezighouden. Het consequent opvolgen van hooliganisme staat vooralsnog niet ingeschreven in deze wet, in tegenstelling tot de opmerking hierover van Louis Tobback.

In 2010 kreeg onze dienst de mogelijkheid om meer ingrijpende methodes toe te passen om zijn werking te kunnen verdiepen: de bijzondere inlichtingenmethodes. Het gebruik van deze methodes wordt, opnieuw, streng gecontroleerd door een speciaal hiervoor opgerichte commissie van magistraten én door het Comité I (een dubbele controle dus).

De Veiligheid van de Staat werkt bovendien niet in een vacuüm, los van de andere veiligheidspartners. De dienst speelt zijn rol in samenwerking met de andere veiligheidspartners in België, binnen het kader van de Nationale Veiligheidsraadwaar de lijnen van het veiligheidsbeleid worden uitgezet door de Belgische premier samen met zijn vice-premiers. Vergeet dus cavalier seul spelen, want besef bovendien ook dat de dienst wordt aangestuurd door de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en dat de directie van de Veiligheid van de Staat door beide ministers wordt afgerekend op de resultaten die ze behalen. Zoals het hoort, en daar is niets geheimzinnigs aan.

Een opmerking als ‘de Staatsveiligheid is een staat in de staat en doet wat ze wil’ is dus manifest onjuist. Uitspraken zoals die van Louis Tobback of andere recente uitspraken die het hebben over een ‘zieke’ dienst helpen helemaal niet om de veiligheid in België te verhogen. Misschien moeten we de hand in eigen boezem steken als het gaat over de sfeer van wantrouwen die rond de Veiligheid van de Staat wordt gecreëerd. Discretie is immers een belangrijk goed in de inlichtingenwerking. We reageren dan ook niet op alles wat wordt verteld, maar de waarheid heeft haar rechten en de Veiligheid van de Staat is niet de voetveeg van elkeen die denkt een mening over veiligheid te moeten verkondigen.

Dat de jaren 70 en 80 de loden jaren worden genoemd, is terecht en als medewerkers in de 21ste eeuw willen we ook dat de onderste steen wordt bovengehaald. Ook als uit grondig onderzoek zou blijken, dat de Veiligheid van de Staat van toen hierin een bedenkelijke rol zou hebben gespeeld.

Meer dan 30 jaar later echter willen de huidige medewerkers niet meer worden afgerekend op wat toen al dan niet zou zijn gebeurd. Meer dan 30 jaar later moet duidelijk zijn dat de Veiligheid van de Staat een dienst is die werkt binnen een strak gecontroleerd kader en bestaat uit medewerkers die alles willen doen om samen met de andere veiligheidspartners in België bij te dragen tot de veiligheid van alle burgers.

Een inlichtingendienst blijft relevant en zal in de toekomst mogelijk nog belangrijker worden. Het werk dat van ons wordt verwacht, willen we doen in alle transparantie. Laat ons dus duidelijk zijn: de Veiligheid van de Staat moét gecontroleerd worden. Meer zelfs, controle houdt ons scherp en zet ons aan om de eigen werking te verbeteren. Dat maakt ons tot een moderne inlichtingendienst die ten dienste staat van partners en overheden.

De uitbouw van een performant veiligheidsbeleid in België, dáár ligt de uitdaging van de Veiligheid van de Staat en haar veiligheidspartners. Dat er nog werk aan de winkel is op het vlak van informatieuitwisseling en onderlinge samenwerking, blijkt duidelijk uit de conclusies van de parlementaire onderzoekscommissie naar de aanslagen in Zaventem en Maalbeek. Precies op dat punt moeten alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid nemen en er samen constructief aan werken, in plaats van de geloofwaardigheid van de veiligheidspartners te ondergraven. De Veiligheid van de Staat is zeker niet perfect, maar heeft alvast de wil om zichzelf in vraag te stellen, de eigen werking te verbeteren en haar steentje bij te dragen aan dit uiteindelijke doel.

Bron » De Morgen

Medewerkers Staatsveiligheid reageren op uitspraken Tobback: “Dit helpt niet om de veiligheid in België te verhogen”

Louis Tobback (sp.a) slaat de bal mijlenver mis met zijn uitspraken over de Staatsveiligheid. Dat schrijven twee medewerkers van de Veiligheid van de Staat in een opiniestuk. “We zijn ondertussen in het jaar 2017. België en de Veiligheid van de Staat zijn niet meer hetzelfde als in de vorige eeuw.”

In de marge van het nieuws rond de Bende van Nijvel haalde gewezen minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback in een interview in De Morgen afgelopen weekend hard uit naar de Staatsveiligheid. Die hoort wat hem betreft thuis onder Binnenlandse Zaken, en niet onder Justitie zoals dat nu het geval is.

“De Staatsveiligheid vindt het natuurlijk best zo. Ze horen bij Binnenlandse Zaken, maar die hebben niks te zeggen aan hen, en Justitie is niet met ze bezig. Dus kunnen ze doen wat ze willen”, zei Tobback. “Misschien is de rijkswacht ooit een staat in de staat geweest, maar de Staatsveiligheid is het vandaag nog altijd.”

Veel veranderd

Tobback maakt “handig gebruik van de sfeer van geheimzinnigheid die rond de dienst hangt en die vaak mee in stand wordt gehouden door journalisten die zich hiervoor in de eerste plaats baseren op zaken die zich in de vorige eeuw hebben afgespeeld”, reageren de werknemers van de Veiligheid van de Staat in hun opiniestuk.

Ze wijzen erop dat er sindsdien heel wat veranderd is. Een voorbeeld is het Comité I dat in de jaren 90 opgericht werd en dat over de werking van de Staatsveiligheid rapporteert in het parlement. “Controle door politici dus, mensen zoals Louis Tobback, van wie we aannemen dat ze hun job willen doen in volle integriteit.”

Sfeer van wantrouwen

“Vergeet dus dat we cavalier seul spelen”, schrijven de auteurs, “want besef bovendien ook dat de dienst wordt aangestuurd door de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en dat de directie van de Veiligheid van de Staat door beide ministers wordt afgerekend op de resultaten die ze behalen. Zoals het hoort, en daar is niets geheimzinnigs aan.”

De medewerkers van de dienst halen op hun beurt uit naar de gewezen minister. “Uitspraken zoals die van Louis Tobback of andere recente uitspraken over een ‘zieke’ dienst helpen helemaal niet om de veiligheid in België te verhogen. Misschien moeten we de hand in eigen boezem steken als het gaat over de sfeer van wantrouwen die rond de Veiligheid van de Staat wordt gecreëerd. Discretie is immers een belangrijk goed in de inlichtingenwerking.”

Bron » De Morgen

Het Paleis der Natie: Manipulatie

Met zijn verklaring over manipulatie in het onderzoek naar de Bende van Nijvel heeft minister van Justitie Koen Geens de deur wagenwijd opengezet voor nieuwe samenzweringstheorieën.

Het duurde niet lang of ze waren er opnieuw: de verhalen over de Roze Balletten, over Gladio, over Paul Vanden Boeynants en ‘Zwarte Baron’ Benoît de Bonvoisin, over pogingen tot destabilisering en staatsgreep bekokstoofd door de rijkswacht en wormstekige politici.

Verhalen die pasten in de vaak zelf aangeprate angsten van de jaren 1980. Alleen een band met de zaak-Dutroux ontbreekt nog, maar in de huidige opgewonden sfeer is ook hier snel een link gelegd met de Bende van Nijvel.

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) sprak in het parlement over de mogelijkheid dat de overvallen van de Bende tussen 1982 en 1985, waarbij 28 doden vielen, de staat viseerden en over een poging om het onderzoek te manipuleren. Boude beweringen, waarmee de minister opnieuw de deuren openzette voor allerhande samenzweringstheorieën.

De minister had ook drie dagen nodig om vast te stellen dat het dossier van Christiaan B., die twee jaar geleden op zijn sterfbed zou hebben opgebiecht tot de Bende van Nijvel te hebben behoord, lang geleden al werd uitgespit. Al die dagen kreeg de collectieve fantasie opnieuw de vrije loop.

Nochtans werd in het Bende-onderzoek op middelen noch kostprijs gekeken. Duitse topspecialisten uit Wiesbaden voerden ballistische onderzoeken uit. De Leuvense professor Jean-Jacques Cassiman, een wereldautoriteit in de menselijke genetica, verrichtte DNA-onderzoeken op mogelijke verdachten, zelfs op rijkswachters die tot de Groep Diane behoorden.

Leugendetectors en ondervragingen onder hypnose werden aangewend. Canadese specialisten in de geomatica speurden mee naar mogelijke schuilplaatsen van de Bende. FBI-profilers bogen zich over de overvallen en kwamen net als enkele Belgische speurders tot de bevinding dat wellicht sprake is van twee bendes. Het is zelfs niet uitgesloten dat een Franse bende in het spel is.

Sterfbedbericht

Maar niets is doeltreffender om een onderzoek te torpederen dan een stem uit het graf. De sterfbedbiecht van Christiaan B. is overigens niet de eerste poging om in het Bendedossier de doden te laten spreken.

Het begon al met getuigen die allerhande verklaringen toeschreven aan Léon Finné, een kaderlid van de Banque Copine, intussen opgegaan in Beobank. Finné had relaties in kringen van Franstalige christendemocraten. Hij werd neergeschoten – afgemaakt, volgens sommigen – tijdens de overval op de Delhaize in Overijse op vrijdag 27 september 1985. In de verklaringen die Finné in de mond werden gelegd, ging het over wapenhandel en een staatsgreep.

Het Bende-onderzoek is een onoverzichtelijke berg van processen-verbaal, inventarissen, documentatie en rapporten. Want al die verhalen, theorieën en soms fantasterij werden vaak meerdere keren onderzocht. In de kelders van het Brusselse justitiepaleis werden zelfs de naoorlogse archieven van de Brusselse politie uit het stof en de vochtigheid gered om toch maar sporen te vinden naar de Stay Behind-netwerken die in volle Koude Oorlog waren opgericht om eventueel weerstand te bieden bij een Sovjetinval.

Aan theorieën ontbreekt het niet in het dossier van de Bende van Nijvel. Een haast hilarisch geval, mocht het niet zo dramatisch zijn, is dat van baron Benoît de Bonvoisin. Hij is een oud-medewerker van Paul Vanden Boeynants en de kleinzoon van Alexandre Galopin, de topman van de Generale Maatschappij van België, die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd vermoord door nazi-collaborateurs onder leiding van de beruchte Vlaamse SS’er Robert Verbelen.

De Bonvoisin, een extravagant figuur, werd in 1981 nog voor de eerste Bende-overval in een rapport van de Staatsveiligheid afgeschilderd als de spin in een extreemrechts web. Wat hem prompt het etiket ‘Zwarte Baron’ opleverde.

Comité-I

Na het uitlekken van dat rapport werd een drietal journalisten aangestuurd door agenten van de Staatsveiligheid om de verdenkingen tegen de Bonvoisin aan te dikken. De journalisten gebruikten elkaars ‘onthullingen’ om hun gelijk te staven. In de kranten werd de Bonvoisin eerst gelinkt aan fascistoïde groeperingen, en daarna ook in verband gebracht met de Bende van Nijvel.

Pas in zijn jaarverslag van 2009 zou het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, kortweg Comité-I, toegeven dat de Bonvoisin het slachtoffer was van ‘een parallel en niet-officieel circuit binnen de Staatsveiligheid’ en dat het rapport over hem ‘beweringen, vermoedens en zelfs deducties bevat die niet werden geverifieerd op hun geloofwaardigheid en betrouwbaarheid en zonder enige nuance werden geformuleerd’.

Niets is doeltreffender om een onderzoek te torpederen dan een stem uit het graf. De sterfbedbiecht van Christiaan B. is overigens niet de eerste poging om in het Bendedossier de doden te laten spreken.

Het verslag van het Comité-I was een blamage voor Albert Raes, de voormalige chef van de Staatsveiligheid. Die had de Bonvoisin jarenlang met tal van aantijgingen achtervolgd, uit rancune tegen Vanden Boeynants. Al die jaren hebben Bende-onderzoekers kostbare tijd verloren met nutteloze ondervragingen van de Bonvoisin en mensen uit diens omgeving om de stroom van beweringen die via de media werden gelanceerd te verifiëren.

De Bonvoisin heeft nooit kennis kunnen nemen van de bevindingen van het Comité-I, want een jaar eerder werd hij getroffen door een zware hersenbloeding. Zijn broer zette in zijn naam zijn proces tegen de Belgische staat voort. In 2013 werd de Belgische staat veroordeeld tot het betalen van 100.000 euro schadevergoeding.

De Bonvoisin was ook het mikpunt van de parlementaire commissies die zich met het onderzoek van het onderzoek inlieten. Behalve een nog grotere verwarring, was het resultaat van het commissiewerk heel beperkt. Na de verklaringen van Justitieminister Geens was er opnieuw sprake van een parlementair onderzoek.

Een van de advocaten van de slachtoffers hengelt zelfs naar een beurs om zich over het dossier van miljoenen bladzijden te buigen. Die plotse speurdrift van politici en advocaten is opmerkelijk. Na de verlenging van de verjaringstermijn verliep het onderzoek in volstrekte politieke onverschilligheid en kwam het in handen van figuren die men elders kwijt wilde.

Als minister Geens het heeft over een poging tot manipulatie, dan heeft hij het over de groteske beschuldiging van de nieuwe onderzoeksrechter Martine Michel aan het adres van speurders van de Delta-groep, die met de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch meewerkten aan het onderzoek naar de Bende van Baasrode.

Kanaal Brussel-Charleroi

Het waren nochtans die speurders die in november 1986 op aangeven van getuigen uit het kanaal Brussel-Charleroi wapens en voorwerpen opvisten die verband hielden met de overval in Aalst. Maar volgens de huidige onderzoekscel lagen de in de buurt van Ronquières bovengehaalde stukken nooit langer dan een paar maanden in het water.

Met als eerste conclusie: de onderzoekers hebben de spullen zelf in het water gegooid. Een van hen werd tot veler consternatie prompt opgepakt en beschuldigd. Terwijl sommigen eraan twijfelen of men in Charleroi wel de juiste voorwerpen heeft onderzocht.

Het Bende-onderzoek werd in de cruciale aanvangsfase al verknoeid door de interventies van de volslagen incompetente procureur des Konings van Nijvel Jean Deprêtre. Om het alsnog te redden blijft vandaag maar één geloofwaardig middel over: een grondig onderzoek van de enquête door een versterkt Comité-I, dat zijn bevindingen in openbare zitting voorlegt aan het parlement, hoe pijnlijk en gênant de resultaten ook mogen blijken.

Niet alleen hebben de nabestaanden van de 28 slachtoffers daar recht op, het zou het land ook verlossen van een van zijn engste nachtmerries.

Bron » De Tijd | Rik Van Cauwelaert

Louis Tobback over de Bende van Nijvel: “Iemand heeft hier de doofpot gehanteerd”

“Als er tien man meegedaan heeft met die Bende, dan hou je dat niet stil zonder hulp van hogerhand.” Een complot tegen België wil Louis Tobback (79) nog altijd niet vermoeden achter de Bende van Nijvel. “Maar er hing wel een autoritair sfeertje, waarin sommige extremisten op slechte gedachten konden worden gebracht.”

Geen betere gids voor de trip down memory lane naar ’s lands loden jaren 80 dan Louis Tobback. Toen hij in 1988 minister van Binnenlandse Zaken werd, was de uitvoering van de aanbevelingen van de eerste onderzoekscommissie over de Bende van Nijvel een van zijn hoofdopdrachten. Van een mogelijke doorbraak in het onderzoek schrikt hij bijna dertig jaar later niet meer op.

“Mijn eerste reactie was: ach, we hebben al zoveel doorbraken gehad”, vertelt Louis Tobback in zijn burgemeesterskabinet aan het Leuvense station. “Tot ik de gelijkenis zag tussen de robotfoto en de foto van de man die nu wordt aangewezen als Bende-lid. Toen leek het plots toch allemaal wat ernstiger.

“En nu zitten we met Koen Geens, de zittende minister van Justitie (CD&V), die in de Kamer verklaart dat er tijdens het onderzoek gemanipuleerd is. Zelfs als er geen doorbraak is, lijkt me dat voldoende reden om te onderzoeken waarom de minister dat zegt.”

Bent u verbaasd over die verklaring? Berichten over manipulatie zijn zo oud als het onderzoek zelf.

“Nu zegt een minister het, en dat is toch wat anders. Ik behoud me het voorrecht om me te verbazen over zo’n uitspraak zonder concrete bewijzen. Het is niet omdat iedereen wat roept, dat het daarom per se waar is. Ik moet u niet herinneren aan de afloop van de zaak Notaris-X? (zaak van vermeend kindermisbruik, red.) Daar bleek uiteindelijk ook niet veel van aan. Als de minister het woord ‘manipulatie’ in de mond neemt, hoop ik dat hij op steviger ijs staat.”

Hoe herinnert u zich die zogenoemde loden jaren, waarin de Bende-aanvallen plaatsvonden?

“Het waren op z’n minst speciale tijden. Denk aan Gladio, het stay-behindnetwerk dat hier samen met de CIA de guerrilla zou organiseren, in het geval de Russen zouden binnenvallen. Er is ons lang gezegd dat dat een verzinsel was, maar het heeft dus wel degelijk echt bestaan. Dat netwerk werd bemand met mensen die mentale verzorging behoefden. Die waren zich in alle ernst aan het voorbereiden op het verzet in het geval de Russen op 24 uur aan de Rijn zouden staan.

“U moet zich dat even voorstellen: daar zaten types tussen die hier in het Meerdaalwoud gingen trainen in radiocommunicatie. Die dachten dus echt dat Brezjnev van de ene dag op de andere de chef kon worden in Brussel. Rare tijden, hoor. NAVO-mensen gingen naar Taiwan om daar, als de wind goed stond, ballonnen op te laten richting China met anticommunistische boodschappen. Ze hingen aan die ballonnen dan pakjes nylonkousen opdat de vrouwen op het Chinese vasteland de boodschappen zouden meenemen naar huis.

“Een zekere paranoia was toen de norm. Een sfeertje waarin mensen die – hoe zal ik het beleefd zeggen – mentaal uitgedaagd worden, goed konden gedijen. In Lier heeft men in het grootste geheim een heuse atoomschuilkelder gebouwd onder de Grote Markt. In die bunker stond een fiets waarop je moest trappen om elektriciteit te krijgen. Duurzame energie avant la lettre.”

Nu kunt u ermee lachen, maar dacht u nooit: opletten of het loopt echt fout met de rechtsstaat?

“Het was zeker niet alleen om te lachen. Het was ook de periode van de plaatsing van de kernraketten in België (1985, red.) en de betogingen daartegen, of van de CCC. Voor sommigen was elke socialist per definitie verdacht. Daarvoor heeft Martens toen generaal Robert Close nog van zijn kabinet laten verwijderen. Die had samen met een aantal anderen gesuggereerd dat Karel Van Miert een spion van de Stasi was omdat hij getrouwd was met een Oost-Duitse. Hij noemde Van Miert een landverrader. Dat is de context waarin zo’n Bende van Nijvel kon ontstaan. Van overal doken extreemrechtse nare mannetjes op zoals zo’n Madani Bouhouche of Robert Beijer.”

Maar de politiek nam die signalen niet au sérieux?

“Het was de periode van het zogenoemde malgoverno. Dit soort maatschappelijke kwesties kwam niet op de radar van de regering omdat die volledig benomen werd door de ontsporende begroting en communautaire miserie. Door de mislukking van het Egmontpact in oktober 1978 kwamen we terecht in een lange periode van politieke stuurloosheid. Leg me nu alstublieft niet in de mond dat Leo Tindemans verantwoordelijk was voor de aanslagen van de Bende van Nijvel (lacht). Maar door die stunt van Tindemans, waardoor alle partijen buiten de zijne zich bedrogen voelden, kreeg je jaren van instabiliteit.

“Die eerste regeringen-Martens hielden amper een jaar stand, met tussendoor ook nog een half jaartje Eyskens… Toen doken er mensen op die zeiden: ‘Dit land is naar de vaantjes, we gaan hier eens orde op zaken zetten. We plegen een staatsgreep en alles wordt beter.’ Dat was de context waarin ik in 1988 zelf als minister terechtkwam op Binnenlandse Zaken, of wat er nog van overbleef. Dat was toen een moment van regimecrisis.”

U trof een puinhoop aan?

“Geen puinhoop, maar een lege doos. In de vorige regering had Jean Gol (Franstalig liberaal justitieminister, red.) het volledige veiligheidsbeleid naar zich toegetrokken. De uitrusting van de Groep Diane, de snelle Golf GTI’s… Dat was de signatuur van Gol. Mijn voorganger, Charles-Ferdinand Nothomb (PSC, christendemocraat, red.) , was daar allemaal niet bezig. Het enige wat hem interesseerde, was dat hij elke ochtend de vlaggen van de toen nog negen Belgische provincies aan de masten kon laten hijsen.

“Als minister bestond mijn hoofdopdracht er in de conclusies van twee onderzoekscommissies uit te voeren: een over de Bende, een ander over het Heizeldrama. In de twee dossiers stond falen van politie en justitie centraal.”

Ook Justitie?

“Om hooligans te kunnen bestraffen met een tijdelijk stadionverbod, had je snelle, administratieve sancties nodig. Voor de magistratuur was dat over hun dood lijk. Zij en zij alleen mochten vervolgen en veroordelen. Dat heeft tot 1998 geduurd vooraleer die GAS-boetes er door kwamen. En nu zitten we in het andere uiterste. Straks moeten burgemeesters nog moordenaars berechten. Dan is de rechtsstaat voorbij. En let op: er zijn burgemeesters die daar blij mee zijn, hè.

“Hetzelfde zag je ook na de Bende-onderzoekscommissie. Wij konden de aanbevelingen zo goed als volledig uitvoeren, zolang we niet op het terrein van Justitie kwamen. Justitie heeft nog anderhalve aardschok extra nodig gehad voor het wilde hervormen. Zelfs de affaire-Dutroux was onvoldoende. Pas na de carnavaleske ontsnapping van Marc Dutroux uit de rechtbank in Neufchâteau zag Justitie in dat het zo niet langer kon.”

Waarom wil of wilde Justitie niet hervormen?

“Territoriumdrift. De procureur-generaal beschouwde zichzelf als autoritaire monarch in zijn eigen rechtsgebiedje. Niemand had zich daarmee te moeien, ook geen federaal procureur. Er mocht geen parkeerboete passeren, zonder dat hun diensten ze gekeurd hadden.”

“Na 1988 zijn de politiediensten volledig hervormd, bij Justitie was dat altijd met de rem op. Het controlecomité op de politie – het Comité P – kregen we direct ingevoerd, maar het Comité I voor de inlichtingendiensten: o la la. Zelfs de CIA legt verantwoording af in het Congres, maar de Staatsveiligheid, die was te belangrijk om zich door het parlement te laten controleren. Omdat de Staatsveiligheid dus bij ons onder Justitie valt, en niet onder Binnenlandse Zaken. Een anomalie, uniek in de beschaafde wereld.”

Waarom is dat zo’n probleem?

“Omdat het een tang op een varken is. Justitie heeft geen uitstaans met de Staatsveiligheid, en vice versa. De Staatsveiligheid heeft geen justitiële of politionele opdracht. Ze wint inlichtingen in om de openbare orde van het land te waarborgen. Als ze te horen krijgen dat er hooligans uit Amsterdam op komst zijn naar Brugge om te vechten tegen die van den Antwerp, dan moet ze dat aan de bevoegde politiediensten melden.

“De Staatsveiligheid vindt het natuurlijk best zo. Ze horen bij Binnenlandse Zaken, maar die hebben niks te zeggen aan hen, en Justitie is niet met ze bezig. Dus kunnen ze doen wat ze willen.”

Heeft dat enige rol gespeeld in het Bende-dossier?

“Minstens onrechtstreeks, omdat dat hele dossier aan elkaar hangt van de guerres des flics: BOB tegen gerechtelijke politie tegen staatsveiligheid… Tja, dat komt ervan. Toen ik minister was, had je een bijna open oorlog tussen de BOB van de rijkswacht en de Staatsveiligheid onder Albert Raes. Die bespioneerden elkaar, in plaats van de Bende of de CCC! Elke sturing ontbrak. Misschien is de rijkswacht ooit een staat in de staat geweest, maar de Staatsveiligheid is het vandaag nog altijd.”

“Niemand neemt verantwoordelijkheid. Het Heizeldrama was geen ongeluk. Het is kunnen gebeuren door een gebrek aan vooruitzicht. Dat is een zware verantwoordelijkheid. Die avond zat de burgemeester van Brussel in de hoofdtribune, net als de commandant van de rijkswacht en wellicht wat magistraten. Alleen minister Nothomb (PSC) zat er niet, want die wist wellicht niet dat voetbal met elf tegen elf gespeeld wordt. Wie heeft het gelag mogen betalen? De majoor van de rijkswacht op het terrein en nog wat ondergeschikten. De rest mocht blijven zitten.”

“Hetzelfde zag je in de zaak-Dutroux en hetzelfde lees ik nu al dertig jaar over de Bende: de speurders doen dit verkeerd of ze verknoeien dat… Neen, hè. In ons rechtssysteem mag zo’n speurder geen blad papier verleggen zonder dat de procureur of onderzoeksrechter het weet. Hebben er al veel procureurs of onderzoeksrechters hun verantwoordelijkheid opgenomen over wat daar misgegaan is? Ik geloof het niet. Het is altijd iedereen zijn schuld, behalve die van Justitie.”

Voor welke fout zou Justitie dan verantwoordelijkheid moeten opnemen?

“Ik ben geen kenner van het onderzoek, maar het is toch een beetje raar dat het publiek nu om zo te zeggen tegelijk met de procureur de gelijkenis ontdekt tussen een robotfoto en een ernstige verdachte. Was ik procureur geweest, dan had ik het mogelijke nieuws over die robotfoto’s van nabij gevolgd. Wat is er sinds 1998 gebeurd met die robotfoto’s?”

“Die guerre des flics ging erover welke dienst wat mocht onderzoeken. De magistratuur had daar de lijn moeten trekken. Dus dragen zij de verantwoordelijkheid voor wat er met het onderzoek naar de Bende van Nijvel is misgelopen.”

Is dat falen te wijten aan onkunde of aan kwade wil?

“Goldfinger bestaat niet. Ik ga niet mee in het James Bond-verhaal waarbij de Bende van Nijvel werd aangestuurd door een schurk die ergens in een geheime, onderzeese schuilplaats met een Siamese kat op zijn schoot dit allemaal bekok­stoofd heeft, teneinde werelddominantie te verwerven. Ik geloof niet in zulke complotten. Maar er hing wel een autoritair sfeertje, waarin sommige extremisten op slechte gedachten konden worden gebracht. Er was op z’n minst wel een bepaald begrip voor zulke attitude binnen bepaalde kringen.”

Zit er een netwerk achter de Bende van Nijvel?

“Als er tien man meegedaan heeft met die Bende, dan hou je dat niet stil zonder hulp van hogerhand. Kijk naar de moorden op de communist Julien Lahaut en de Congolese leider Patrice Lumumba. Zoiets valt niet volledig geheim te houden.”

“Het gaat hier om vijftien aaneengeregen feiten met in totaal bijna dertig doden. Ik geloof niet in complotten, maar iemand heeft hier de doofpot gehanteerd. Als je zo vaak het risico loopt om gepakt te worden, met zoveel daders: dan moet je vroeg of laat tegen de lamp lopen. Tenzij degenen die je moeten zoeken, je niet willen vinden. Als de Bende geen hulp kreeg, dan is hun voortdurende ontsnapping een ongelooflijke krachttoer.”

Blijft de vraag: wie heeft wat in de doofpot gestoken?

“Dat is zoals met lekken uit een politieke partij. De dader is de man die je het minst verwacht. Het lijkt mij dat je moet zoeken in het Brusselse wereldje. En niet alleen bij de rijkswacht, maar ook in het gerechtelijke milieu en dat van de Staatsveiligheid.”

Nu moet de naam Paul Vanden Boeynants vallen.

“Allee, we gaan het wel serieus houden, hè. Dat is nu echt een dooddoener: als we niet meer weten wie het gedaan heeft, kun je het nog altijd op VDB steken. Er wordt dan gezegd dat Vanden Boeynants meedeed aan orgieën. Ik heb hem nooit anders gekend dan als geheelonthouder. Die dronk geen druppel alcohol. (grijnst) Om aan een orgie mee te doen is dat toch een handicap, neen?”

Had de Bende van Nijvel in haar opzet kunnen slagen?

“De voedingsbodem creëren voor een staatsgreep? Welke staat zou je hier moeten grijpen? Begin er maar eens aan in België. (grijnst)”

De demilitarisering van de rijkswacht was uw werk. Omdat het een rechtse, staatsgevaarlijke club dreigde te worden?

(verstoord) “Met die termen kan ik niks. Voor sommige extreemlinksen ben ik ook rechts. Ben je rechts omdat je gesteld bent op openbare orde en omdat je die wilt handhaven? Het interesseert mij niet op welke partij soldaten of agenten stemmen, zolang ze de democratische rechtsstaat maar respecteren. Was het leger van de Spaanse republiek maar wat ‘rechtser’ geweest, dan waren ze niet in totale anarchie onder de voet gelopen door de buitengewoon gedisciplineerde troepen van de fascist Franco.”

Was de rijkswacht betrokken bij de Bende van Nijvel?

“Dé rijkswacht? Dat geloof ik niet. Dat er leden van de rijkswacht betrokken waren bij de Bende, dat lijkt nu stilaan vast te gaan staan. Maar is die ‘rekrutering’ van bendeleden dan via de rijkswacht gelopen? Dat is weer wat anders. Het onderlinge verband kan elders liggen. In schietclubs, in extreemrechtse kringen. De Bende heeft een overval gepleegd op een rijkswachtkazerne om aan wapens te raken voor hun raids. Dus wie zegt dat dé rijkswacht dit allemaal heeft uitgedacht en opgezet, vliegt zeer kort door de bocht.”

Wilfried Martens schreef in zijn memoires: ‘Een normvervaging tastte de veiligheidsdiensten aan in de jaren tachtig.’

“Dat hangt af van de normen van Wilfried Martens. De rijkswacht die ik aantrof, leefde volgens de regels die aangeleerd werden op de rijkswachtschool. Natuurlijk zaten er een aantal extreemrechtse sujetten binnen de rijkswacht. Alle pijlen worden nu plots op de elitegroep Diane gericht. Maar Bouhouche en Beijer zaten bij de BOB van Brussel. Vandaar dat ik zeg: niet te gauw meeroepen met het koor.”

Er was geen probleem met de werking van de politie?

“Toch wel. Juist daarom hebben we bij de rijkswacht en de gemeentelijke politie een nieuwe cultuur en een opleiding binnengebracht. In die periode werd je in Leuven nog agent omdat er een plaats open was en iemand in het schepencollege je naam op tafel legde. Als je door het medisch onderzoek kwam en groot genoeg – je moest 1,70 m meten – kon je beginnen. ’s Anderendaags kreeg je een armband en mocht je een week met een oude flik mee door de stad lopen. In die week bestelde men dan een uniform. En de week daarna liep je zelf door de stad, in uniform en met een wapen. Meestal waren die agenten daar zelf nog bang voor.”

U blijft mild voor de rijkswacht. Toch moest u in 1998 zelf opstappen op Binnenlandse Zaken na de dood van Sémira Adamu, omdat de rijkswacht-top geen vin verroerde. Ook daar: geen verantwoordelijkheid.

“Daar vergist u zich. Ik had uiteraard rechtstreeks niets te maken met de dood van dat meisje, maar ik was de politiek verantwoordelijke. Voor mij was het vanzelfsprekend dat ik zelf zou opstappen. En dat ontslag maakte het mogelijk dat er ook verderop in de ketting sancties genomen konden worden. Dat is gebeurd.”

Vindt u het een goed idee om militairen permanent op straat te zetten in de grote steden en zo de facto een nieuwe rijkswacht te creëren?

“Absoluut niet. Als je vindt dat de bevolking beter beschermd moet worden, werf dan meer politie aan. Met die soldaten op straat creëer je wel een sfeertje: ‘’t Is erg hè mensen, terreur! We worden bedreigd!’ Je houdt daarmee de angst in stand. Wat sommigen waarschijnlijk goed uitkomt. En langs de andere kant toon je: kijk eens wat voor dikke bicepsen ik heb.”

“Iedere minister van Binnenlandse Zaken zou het vandaag waarschijnlijk heel interessant vinden om militairen op straat te zetten. Maar de moed bestaat er niet in om een stad propvol gewapende soldaten te zetten. De moed bestaat erin die soldaten daar weg te halen als ze niet meer nodig zijn.”

Volgens de regering hebben ze hun nut al bewezen.

“Electoraal is dat natuurlijk lonend. Je jaagt de mensen eerst angst aan, en dan zeg je: ‘Ik bewaak jullie, want je bent bang.’ Terwijl goed bestuur betekent dat je de mensen die angst uit hun hoofd praat en in plaats daarvan meer geld uittrekt voor de aanleg van bijvoorbeeld fietspaden. In een aantal steden vallen daar meer doden mee dan door terrorisme.”

Kan er morgen een nieuwe Bende van Nijvel opduiken? En zal die weer vrijuit gaan?

“Zet vijf fantasten samen en die kunnen opnieuw veel miserie veroorzaken. Wat dat betreft verschilt de nieuwe terreur niet zo veel van de oude.”

“België is niet hocus pocus een perfect land geworden. Een kalasjnikov koop je naar het schijnt zo op de zwarte markt. Als een bende daarmee dood en verderf wil zaaien, kan dat ook nu nog. Of ze vrijuit gaan of niet hangt af van de wil om ze te vangen. Dat is niet veranderd sinds de jaren 80.”

Bron » De Morgen