Nieuw Brits toestel kan binnen het uur DNA-profiel bepalen

RapiDNA, een nieuw draagbaar analysetoestel, kan binnen het uur het DNA-profiel van verdachten bepalen. Dat schrijft The Telegraph zondag. “De politie moet zelfs de misdaadplaats niet meer verlaten”, klinkt het. Het toestel, niet groter dan een handbagagetrolley, kan het DNA-profiel bepalen op basis van bloedresten, huidcellen en speeksel. Het materiaal moet in een verzegeld staal het toestel in. De resultaten kunnen draadloos verstuurd worden.

Met de draagbare DNA-tester, door Britse forensische experts ontwikkeld en RapiDNA genoemd, kunnen de resultaten onmiddellijk vergeleken worden met gegevens uit DNA-databanken.

“Door de snelheid kunnen we criminelen opsporen nog voor ze gestolen goederen kunnen verkopen of opnieuw toeslaan”, klinkt het bij dr. Steve Allen van LGC Forensics. “Bovendien kan het ook bij grenscontroles snel verwantschappen tussen personen bewijzen of gebruikt worden om slachtoffers van rampen te identificeren.” Prototypes van het toestel worden momenteel getest, en de productie zou over een jaar van start gaan.

De ontwikkelaars wijzen erop dat DNA-onderzoek in de toekomst gebruikt kan worden om misdaden op te sporen waarvoor nu meestal geen genetisch materiaal onderzocht wordt, zoals bijvoorbeeld woninginbraken of autodiefstallen. “Bovendien zal niet alleen de betrokkenheid van verdachten sneller vaststaan, ook de onschuld van verdachten wordt sneller duidelijk.”

Bron » Metro Time

Laser onthult persoonlijke geschiedenis uit enkele haarstreng

Een nieuwe lasertechniek kan stukjes haar uit een enkele streng isoleren voor verdere analyse. Binnen korte tijd kan zo de recente geschiedenis van de persoon aan wie de haar behoorde, worden achterhaald.

Een haar bevat naast DNA nog veel meer informatie. Zo kunnen de verhoudingen tussen isotopen (atomen van hetzelfde element, maar met een verschillende massa) onderzoekers vertellen wat de betreffende persoon onlangs heeft gegeten of, nog belangrijker voor de politie, waar hij de laatste tijd heeft uitgehangen.

Maar de techniek voor het maken van monsters voor een goede analyse van isotopen was tot voor kort niet beschikbaar. Met een nieuwe laser, ontwikkeld door Jim Moran en collega’s, is dat nu toch mogelijk.

De laser van UV-licht is in staat om netjes gaatjes te boren in de haarstreng, waarna de resulterende monsters worden geanalyseerd met een massaspectrometer: een apparaat dat in staat is isotopen – hier van koolstof – te scheiden en zo een beeld te schetsen van de samenstelling van de monsters. Doordat haar groeit en er meerdere monsters van verschillende plekken worden genomen, ontstaat er zo een soort tijdlijn van isotoopverhoudingen.

Die isotoopverhoudingen kunnen vervolgens iets zeggen over bijvoorbeeld de laatste maaltijden van de persoon van wie de haar afkomstig was. Hoe dat werkt? Plantensoorten nemen elk in een verschillende verhouding koolstofisotopen op en die kunnen dieren vervolgens eten.

Zo krijgt de mens ook elke maaltijd een verschillende isotoopverhouding binnen. “De koolstof die je eet, gaat in je haar zitten en haar is zo een database van koolstofverhoudingen. Daarmee kan ik achterhalen in welke landen je bent geweest of wat je hebt gegeten”, vertelt Moran aan Wired.

Niet alleen koolstof is hiervoor geschikt; ook andere isotopen vertellen hun verhaal. Met stikstof kan bijvoorbeeld worden achterhaald of de gegeten maaltijd vlees of vis betrof. Zuurstof en zwavelstof geven de omgevingsfactoren weer. Niet alleen maar interessant voor de politie, maar ook bijvoorbeeld voor het analyseren van archeologische vindingen.

Bron » Kijk

Gerechtelijke expertise te amateuristisch

Wetenschap wordt steeds belangrijker om misdaden op te lossen. Maar topspecialisten trekken aan de alarmbel: “Misdadigers dreigen vrijgesproken te worden wegens slecht bewijsmateriaal. De gerechtsexpertise moet professioneler.”

Wetsgeneesheer Wim Van de Voorde, die aan het hoofd staat van het forensisch instituut van de KU Leuven, vreest voor de toekomst van de forensische wetenschappen in ons land. Samen met gerechtspsychiater Rudy Verelst slaakt hij een noodkreet over de sector waarvan hij een pionier is.

“We staan op een kruispunt”, zegt hij. “Willen we naar een Amerikaans systeem waarbij gerechtsdeskundigen, in dienst van advocaten, selectief onderzoek doen? Of willen we ons systeem behouden, met experts die onafhankelijk en objectief naar de waarheid zoeken?” Als we voor dat laatste kiezen, dan zijn enkele cruciale ingrepen noodzakelijk, zegt hij.

Een eerste pijnpunt is dat nu iedereen als expert kan worden aangesteld. Er is geen enkele controle. “Het volstaat een magistraat te overtuigen om jou in te schakelen”, zegt Van de Voorde. “In Nederland bijvoorbeeld bestaan lijsten van experts, samengesteld door specialisten. Parket en rechtbanken mogen alleen de deskundigen inschakelen die op die lijst staan.”

Door dat gebrek aan structuur is er ook geen enkele kwaliteitscontrole. “In andere landen krijgen deskundigen een accreditatie. Zij moeten bepaalde procedures en standaarden volgen, als minimumgarantie voor kwaliteit. Dat moeten ook wij dringend gaan invoeren, anders dreigen onze onderzoeken binnenkort waardeloos te worden als buitenlandse rechtbanken ze willen gebruiken.”

Zijn bezorgdheid wordt gedeeld door het NICC (Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie), dat veel gerechtelijke expertise bundelt. “Een accreditatie is inderdaad noodzakelijk”, zegt directeur-generaal Jan De Kinder. “Nu is er geen enkele controle op de deskundigen.”

Ten slotte vormt ook de betaling een probleem. Niet alleen gaat het om lage bedragen: een expert krijgt bijvoorbeeld 416 euro voor een autopsie en 350 euro voor een uitgebreid psychiatrisch verslag.

Van de Voorde en Verelst vinden ook de manier van betalen niet goed. “Zolang je de deskundigen per prestatie betaalt, staan ze onder druk om veel onderzoeken te doen. Dat kan ten koste van de kwaliteit gaan. Een beter alternatief is te werken met instituten die een basistoelage krijgen. Dan koppel je de inhoud en de betaling los van elkaar.”

Stefaan De Clerck (CD&V), de ontslagnemende minister van Justitie, schaart zich volmondig achter de analyse van de Leuvense specialisten. “Dit probleem kan niet langer uitgesteld worden”, zegt hij in een reactie.

“Dit is een complex probleem, dat een heel brede sector behelst. Want het gaat niet alleen om forensische onderzoeksopdrachten. Het gaat ook over verzekeringsspecialisten, architecten in zaken van bouwfraude, enzovoort. Wij hadden een wetsontwerp opgesteld waarin dat allemaal werd geregeld, maar door de val van de regering hebben we daar niet verder kunnen aan werken. Dit is een van de knelpuntdossiers die de volgende regering prioritair moet aanpakken.”

Bron » De Standaard

Hoe meer werklozen hoe meer criminaliteit

Niet het aantal allochtonen bepaalt de criminaliteit in een gemeente, wel de werkloosheid. En in Brussel ligt de criminaliteit lager dan men zou kunnen verwachten. In de steden is er meer criminaliteit dan op het platteland.

Dat is geen verrassing. Maar waarmee houdt dat verband? Het aandeel allochtonen? De bevolkingsdichtheid? Armoede? Criminologen van de Universiteit Gent en politicologen van de KU Leuven hebben het becijferd en komen tot één bepalende factor: werkloosheid. Dat schrijven ze in het British Journal of Criminology.

“We hebben alle mogelijke factoren bekeken, en het verband tussen criminaliteit en werkloosheid bleek het sterkst”, zegt Marc Hooghe, politicoloog aan de Leuvense universiteit.

“Dit is ons antwoord op de studie van Marion van San. Zij stelde begin de jaren 2000 vast dat de criminaliteit onder allochtone jongeren hoger lag dan bij anderen. Maar Van San hield geen rekening met sociaal-economische factoren.”

“In onze studie zochten we ook naar een verband tussen vreemdelingen en criminaliteit, maar we hebben er geen gevonden. We hebben per gemeente het aandeel niet-Europese inwoners onderzocht, het aandeel Turken, Marokkanen … Het waren geen bepalende factoren.”

“Van allochtonen met de Belgische nationaliteit hebben we geen cijfers, maar we weten dat dit aandeel overeenkomt met het aandeel inwoners met een vreemde nationaliteit per gemeente. Onze conclusie gaat dus ook op voor allochtonen.”

De onderzoekers stellen vast dat ‘vermogensdelicten’, zoals autodiefstal en inbraak, vooral in rijkere gebieden voorkomen en ‘agressie’, zoals slagen en verwondingen en vernielingen, meer in armere stadsdelen.

Eén uitzondering op het verschil tussen platteland en stad is Henegouwen. “In de hele Borinage is de criminaliteit hoger dan in de rest van het land”, zegt Hooghe. “En als we de cijfers per gewest bekijken, dan stellen we vast dat er in Vlaanderen minder criminele feiten zijn dan in Wallonië.”

“Voor het Brussels Gewest hadden we verwacht dat de criminaliteit er hoger zou liggen, gezien de hoge werkloosheid, het grootstedelijke karakter en de toeristische functie. Een verdere analyse van het verband tussen werkloosheid en criminaliteit hebben de onderzoekers nog niet gemaakt.

“Vermoedelijk heeft het met sociale cohesie te maken”, zegt Marc Hooghe. “In een gemeente waar de werkloosheid hoog is, is er meer armoede, heerst er meer doelloosheid. De sociale samenhang is er daardoor minder groot.”

De resultaten worden vandaag voorgesteld op de studiedag ‘Sociale cohesie in Vlaanderen’ in Leuven. “Ik hoop vooral dat deze gegevens verder worden gebruikt om het veiligheidsbeleid te ondersteunen”, zegt Hooghe. “Als je vaststelt dat er in het Hageland zoveel minder criminele feiten zijn dan in de streek rond La Louvière, dan moet je in die twee streken niet hetzelfde beleid voeren.”

Bron » De Standaard

Vingerspoor leidt sneller naar crimineel

Dankzij onderzoek van het NFI kan de politie vanaf volgend jaar veel meer vingersporen gebruiken om misdrijven op te lossen. Nadat het vakgebied rond vingerafdrukken, dactyloscopie geheten, tijden heeft stil gestaan, komt het Nederlands Forensisch Instituut nu met een baanbrekende methode waarbij de politie straks veel meer vingersporen kan gebruiken bij het oplossen van een misdrijf. Dat zegt deskundige Marcel de Puit in De Pers.

“Een vingerafdruk heeft 50 tot 150 zogenoemde Galton-punten. De Nederlandse politie heeft de norm dat tenminste tien punten in een vingerspoor overeen moeten komen met een vingerafdruk van de verdachte. Als het er minder zijn, mag het vingerspoor niet worden gebruikt als bewijs en kan de politie het dus weggooien”, zegt De Puit in de krant.

Bij het wetenschappelijke model waarmee De Puit en zijn collega’s nu op de proppen komen, kunnen vingersporen met vijf tot negen Galtonpunten ook gebruikt worden. “Het is een softwareprogramma dat een vingerspoor kan lezen en vergelijken met de vingerafdruk van een verdachte.”

In de vingersporendatabank, waarin afdrukken zijn opgeslagen van 1,6 miljoen personen, kan dan worden vergeleken. “Bijvoorbeeld: het is 10.000 maal waarschijnlijker dat dit spoor overeenkomsten vertoont met een vingerafdruk van de verdachte dan met een andere persoon die voorkomt in de databank.

Vooral voor zaken waar het DNA-bewijs het laat afweten zou de nieuwe methode volgens De Puit een rol kunnen spelen. “Wij proberen het DNA en vingersporen aan elkaar te koppelen.”

Bron » De Telegraaf