DNA-analyses leveren nog geen doorbraak in Bende-onderzoek

De cel-Jumet, die het onderzoek naar de Bende van Nijvel leidt, kon via DNA-analyses nog geen definitieve doorbraak in het Bende-onderzoek forceren. Het gerecht liet het DNA-profiel natrekken van 200 tot 300 potentiële verdachten voor de Bende-aanslagen. Geen enkele analyse gaf een positief resultaat. Toch betekent dit niet dat alle analyses helemaal negatief waren. Over deze resultaten krijgen de familieleden en nabestaanden van de slachtoffers van de Bende van Nijvel in mei meer uitleg.

Het onderzoek naar de Bende, die in de jaren 80 bij een reeks bloedige aanslagen 28 doden maakte, kreeg de voorbije drie jaar een nieuwe impuls. De onderzoekscel van Jumet kreeg van Justitie meer speurders en middelen, dan ooit in het Bende-onderzoek werden ingezet. Er werd ook gestart met een ambitieus DNA-programma. Eerst werd aan de hand van een 50-tal vanonder het stof gehaalde overtuigingsstukken het DNA-profiel van mogelijke daders vastgelegd. De DNA-profielen die uit de overtuigingsstukken zijn gehaald, worden getoetst aan de DNA-profielen van potentiële daders.

Onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix, die het Bende-dossier leidt, zei gisteren dat het onderzoek voortgaat en dat sommige deuren dichtgaan. De leugendetector leerde bijvoorbeeld dat ex-rijkswachter Robert Beijer niet bij de zaak betrokken was. Beijer, die jarenlang met zijn ex-collega Madani Bouhouche als mogelijke dader werd vooropgesteld, wil met dit resultaat opnieuw penitentiair verlof afdwingen, alsook zijn vervroegde invrijheidsstelling.

Beijer leidde een kort geding in bij de rechtbank van Verviers. Hij wil zo het penitentiair verlof afdwingen dat minister van Justitie Tony van Parys hem weigerde. Robert Beijer zit een straf uit van 14 jaar cel, na zijn veroordeling door het assisenhof van Brabant wegens deelname aan een ‘expeditie’ naar Antwerpen met Madani Bouhouche op 2 september 1989. Tijdens die expeditie werd de Libanees Ali Suleiman gedood.

Voortvluchtig

Gisteren liet Jean-Paul Moerman, de advocaat van Michel Cocu, weten dat zijn cliënt helemaal niet voortvluchtig is, zoals La Dernière Heure vorige zaterdag meldde. Michel Cocu was één van de verdachten voor de eerste reeks Bende-misdrijven, die in 1983 gepleegd werden. In 1988 werd hij voor onder meer de overval op de Delhaize van Genval en de Colruyt van Nijvel door het Bergense assisenhof vrijgesproken.

De voorbije maanden onderwierp Cocu zich volgens Moerman aan een DNA-analyse. Omdat Cocu echter geen gevolg gaf aan de recente oproepen van de cel-Jumet lieten de speurders hem seinen in het Centraal Signalementenblad. ‘Wij gaan hem desnoods ophalen’, zei onderzoeksrechter Raynal die samen met Lacroix en advocaat-generaal Claude Michaux de cel-Jumet leidt. Donderdag geeft Cocu aan de pers zijn versie over de strubbelingen die hij met het gerecht kende, sinds zijn vrijlating.

Bron » De Tijd

Georganiseerde misdaad luistert familie Bende-slachtoffers af

De telefoon van een nabestaande van de overleden Bende-speurder Willy Acke uit Dendermonde is begin dit jaar afgeluisterd. De vrouw kreeg flarden te horen van een gesprek dat ze voerde met een familielid van een van de slachtoffers van de Bende van Nijvel. Volgens haar zit de georganiseerde misdaad erachter en zijn er linken naar zowel de Bende zelf als naar het milieu van collaborateurs uit de Tweede Wereldoorlog.

De persoon die werd afgeluisterd is Lieve Acke uit Lommel. Ze is de nicht van wijlen substituut Willy Acke. Hij leidde in de jaren tachtig met onderzoeksrechter Freddy Troch vanuit Dendermonde het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Acke pleegde om onbekende redenen zelfmoord. Zijn nicht is bevriend met Marie-Jeanne Callebaut uit Aalst. Deze laatste was getrouwd met Jan Palsterman. Hij werd in november 1985 doodgeschoten tijdens de raid die de Bende uitvoerde op de Delhaize-supermarkt in Aalst.

Marie-Jeanne Callebaut bracht in april vorig jaar met andere nabestaanden een bezoek aan Jumet. Daar zitten de speurders die zich bezighouden met het Bende-onderzoek. Omdat veel vragen onbeantwoord bleven, trok de vrouw begin januari opnieuw naar de onderzoekscel. Daarna bracht ze telefonisch verslag uit aan haar vriendin Lieve Acke. Beide vrouwen spraken af elkaar de week nadien te ontmoeten in Lommel.

De nacht die voorafging aan de ontmoeting kreeg Lieve Acke telefoon. “Ik hoorde flarden van het gesprek met Marie-Jeanne over haar bezoek aan Jumet. Daarna zei een onbekende man dat ze me volgden.” Toen begreep de vrouw hoe het kwam dat informatie uit eerdere gesprekken met Marie-Jeanne Callebaut telkens was uitgelekt en verschenen in kranten. Acke meldde het voorval aan de gerechtelijke politie in Brussel. Die onderzocht de zaak en bevestigde dat haar telefoon werd afgeluisterd.

De afluisteraars zijn volgens Lieve Acke nazaten van collaborateurs. Die kregen na de Tweede Wereldoorlog nieuwe identiteiten. Hiervoor werden vaak persoonsgegevens gebruikt van familieleden die clean waren gebleven, zoals Lieve Acke, haar man en zijn ouders. Achter hun namen staan in het Rijksregister telkens twee nummers. Lieve Acke heeft ook een handelsregisternummer terwijl ze altijd huisvrouw is geweest. De dubbele identiteiten zijn volgens haar de link naar de Bende van Nijvel.

“Het misbruik van identiteiten is nooit rechtgezet. België heeft collaborateurs, in tegenstelling tot de buurlanden, geen amnestie verleend. De georganiseerde misdaad ontdekte de dubbele identiteiten en zag er een ideaal chantagemiddel in. Zo geraakten gangsters uit het extreem-rechtse milieu binnen bij solide bedrijven. Onder die dekmantel konden ze ongestoord handelen in wapens, drugs etcetera. Hieruit ontstond de Bende van Nijvel.”

Bron » De Morgen | Caspar Naber