Ex-rijkswachter Madani Bouhouche, die in 1995 een celstraf van 20 jaar kreeg voor de moord op de Libanees Suleiman in Antwerpen en de verdwijning van Sabena-agent Zwarts in Zaventem, moet nog minstens een half jaar langer in de cel blijven. Hij kwam in principe vorige week in aanmerking voor een voorwaardelijke invrijheidstelling, net als zijn kompaan Robert Beijer.
Het parket-generaal in Bergen heeft zich daartegen echter verzet.
Procureur-generaal van Bergen Ladrière gaf onlangs voor Bouhouche een negatief advies aan de commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling. Daarin wordt er enerzijds op gewezen dat Bouhouche, net zoals Beijer overigens, niets kan ten laste gelegd worden in het dossier over de Bende van Nijvel.
Beide ex-rijkswachters werden in deze zaak nochtans al sedert jaren als verdachten beschouwd. De procureur-generaal haalt andere feiten aan om zijn standpunt te motiveren dat Bouhouche nog steeds als een gevaarlijke figuur beschouwd moet worden.
Zo wijst hij erop dat Bouhouche in het verleden aan de justitie heeft verklaard dat hij weet waar zich de wapens bevinden die begin jaren ’80 tijdens een erg stoutmoedige overval gestolen werden in de belangrijkste rijkswachtkazerne van het land. Bij die beruchte raid verdwenen toen gesofisticeerde wapens van de antiterreureenheid van de rijkswacht, de groep Diane.
Deze wapenroof werd nooit opgehelderd. Volgens het parket-generaal in Bergen kan niet uitgesloten worden dat Bouhouche na een eventuele vrijlating die wapens in handen kan krijgen; dat maakt van hem een potentieel gevaarlijk man.
De tweede reden waarom de PG in Bergen zich heeft verzet tegen de vrijlating van Bouhouche, houdt verband met de zaak-Francis Zwarts, de veiligheidsagent op Zaventem die in de jaren ’80 plots spoorloos verdween samen met een waardevol transport dat hem was toevertrouwd. De procureur-generaal wijst erop dat Bouhouche in het verleden bekend heeft goed te weten waar het lijk van Zwarts zich bevindt.
Volgens Ladrière is het een minimum dat Bouhouche pas vrijkomt als hij die plaats ook effectief aanwijst, zodat de nabestaanden het slachtoffer ook een laatste rustplaats kunnen geven. Het parket-generaal in Brussel moest ook zijn advies geven met het oog op een voorwaardelijke invrijheidstelling.
Dat advies, opgesteld door advocaat-generaal Morlet, had geen enkel bezwaar tegen de vrijlating van Bouhouche. Dat standpunt is opmerkelijk, want het parket-generaal heeft zelf aan de Verenigde Staten de uitlevering gevraagd van nog een andere kompaan en medeplichtige van Bouhouche, François Buslik. Die moet normaal aan ons land uitgeleverd worden om opnieuw voor het assisenhof van Brabant te verschijnen voor heel wat feiten, waaronder de affaire-Zwarts.
De Amerikaan Buslik werd destijds voor die zaak in Brussel al bij verstek veroordeeld, maar ontsnapte tijdig aan de Belgische justitie. Er is in het verleden al vaak allusie gemaakt op mogelijke bescherming die Buslik zou genieten. Het ziet er in elk geval niet naar uit dat hij spoedig door de VS uitgeleverd kan worden. Hijzelf zou beweren dat hij door een getuigenis van de ex-echtgenote van Bouhouche vrijgepleit zou worden in de affaire-Zwarts.
Tegen geen enkele van bovengenoemde personen kon de Belgische justitie na jaren speurwerk tot nu toe formele bewijslast voorleggen van enige betrokkenheid bij de feiten die worden toegeschreven aan de Bende van Nijvel in de jaren ’80. Dat betekent wel nog niet dat de cel die in Jumet met het Bende-dossier is belast, de denkpist-Bouhouche al beschouwt als een dood spoor.
Momenteel worden nog minstens een half dozijn concrete sporen in dit onderzoek gevolgd. In tegenstelling tot Bouhouche heeft Beijer zich al enige tijd geleden in Jumet onderworpen aan de leugendector. Beijer kreeg wel de voorwaardelijke invrijheidstelling. Hij verliet vorige vrijdag de gevangenis. Hij heeft inmiddels bijna zeven van de veertien jaar cel uitgezeten. Bouhouche heeft hoger beroep aangetekend tegen zijn niet-vrijlating.
Bron » De Morgen