Onderzoeksleider onder vuur op proces-Habran

Op het proces-Habran voor het hof van assisen van Luik hebben de advocaten van de verdediging en de beschuldigden talrijke vragen geplaatst bij de rol van onderzoeksleider Jean-Claude Tahir. De verdediging trok daarbij ook de verklaringen van Lilo Scerra en Rolando Cerri, twee belangrijke aanbrengers, in twijfel.

Scerra, die als eerste het stilzwijgen doorbrak in het dossier, kon volgens de speurders niet hebben deelgenomen aan de overval op het geldtransport in Borgworm. Ze baseerden zich daarbij op zijn gsm-gebruik. De advocaat van Marcel Habran, meester Bovy, wees erop dat de vriendin van Scerra tien maanden voor de overval (waarbij twee doden vielen) in Borgworm een huis gehuurd en vervolgens gekocht had.

De Volvo waarmee de overval gepleegd werd, werd op 5 kilometer van dit huis teruggevonden. De advocaat van Joël Schraenen uitte bedenkingen bij de verklaringen van Cerri. Beschuldigde Thierry Dalem nam vaak het woord en bleek het dossier goed te kennen. Hij nam notities, stelde precieze en pertinente vragen over de feiten die hem ten laste worden gelegd en bracht belangrijke nuances aan.

Zo bleek de handleiding van een machinepistool die bij hem gevonden werd van zijn zoon te zijn die militair is. De handleiding maakte deel uit van een grotere collectie. De P90-munitie die bij Dalem gevonden werd, was van een andere serie dan de munitie die in Borgworm gebruikt werd.

Bron » De Morgen