Tot achttien keer meer zelfdodingen binnen gevangenismuren

Verhoudingsgewijs waren er tussen 1995 en 2004 vier tot achttien keer meer zelfdodingen in de gevangenis dan daarbuiten. Dat blijkt uit cijfers van de FOD Justitie. In het Gentse vormingscentrum dr. Guislain buigen donderdag 230 professionals zich over zelfmoordpreventie in gevangenissen. In absolute cijfers schommelde het aantal zelfmoorden in gevangenissen de afgelopen twaalf jaar tussen 8 en 21. Negentien in 2010, het laatst beschikbare cijfer.

Sinds een aantal jaren loopt een preventieplan in de Gentse gevangenis, dat donderdag op een studiedag voorgesteld wordt aan 150 professionals uit het gevangeniswezen en 70 experten uit de geestelijke gezondheidszorg. “Elke gevangenis heeft welomschreven procedures rond het thema zelfmoord, maar niet zo gestructureerd, niet zo multifactorieel en multidisciplinair benaderd zoals dat in Gent werd uitgewerkt”, aldus Machteld Boudin van de Gentse gevangenis.

Elk personeelslid volgde er een opleiding rond het herkennen van zelfmoordsignalen en signaleert problemen aan het ‘Meldpunt Zelfmoordpreventie’. “De gedetineerde wordt zo snel mogelijk daarna gezien en op risico’s gescreend”, aldus Boudin. “Er worden onmiddellijk beschermende maatregelen genomen en beslist wat die persoon de eerste uren of dagen nodig heeft.”

De resultaten van het meldpunt worden tijdens de studiedag voorgesteld, o.a. het profiel van de gedetineerde, risico- en beschermingsfactoren,… Boudin zegt dat het nog te vroeg is om onderbouwde conclusies te trekken over de resultaten, gelet op de korte periode en beperkt aantal dossiers. Sinds juni 2010 ondernam één van de 155 opgevolgde gedetineerden een zelfmoordpoging.

Tijdens de 19 maanden werking van het meldpunt, vond één zelfmoord plaats. Naast de opsluiting zelf, zijn psychiatrische aandoeningen, middelengebruik, biologische factoren, verlieservaringen, psychologische factoren en een zekere kwetsbaarheid, factoren die binnen een gevangeniscontext voor een verhoogd risico kunnen zorgen.

Bron » De Standaard

Tueries du Brabant: la piste de l’extrême droite

Les 21 perquisitions menées mardi dernier en Wallonie, à Bruxelles et en Flandre visaient, selon le procureur du Roi de Charleroi Christian De Valckeneer, les milieux d’extrême droite, proches ou lointains, évoqués dans l’enquête sur les tueries du Brabant wallon, ces attaques de commerces et de supermarchés qui firent 28 morts au début des années 80.

Ces perquisitions simultanées, menées notamment dans les régions de Charleroi et de Gand, auraient débouché sur la saisie de “différents objets”, selon Het Laatste Nieuws qui révélait l’information samedi, mais sur aucune interpellation ni, a fortiori, d’inculpations. L’examen des “objets saisis” devrait prendre plusieurs semaines.

Cette vague de perquisitions, ordonnées par la juge d’instruction Martine Michel, résulte d’une relecture de certains pans de ce gigantesque dossier (1.200.000 pages) et de confidences qu’aurait reçues la cellule Brabant wallon qui, l’an dernier, avait enregistré 500 informations nouvelles.

Ces perquisitions relancent la piste de l’extrême droite et des tentatives de déstabilisation de l’Etat, piste maintes fois évoquée depuis le début de l’enquête, il y a 27 ans. L’entourage de l’ex-gendarme Madani Bouhouche, décédé accidentellement en France en 2005 (une chute d’un arbre), a souvent été évoqué, de même que celle du truand Philippe De Staerke, un temps inculpé des huit meurtres commis au Delhaize d’Alost mais qui a bénéficié depuis d’un non-lieu devant la chambre du Conseil. Des proches de Bouhouche, B. et A., ex-gendarmes, soumis au détecteur de mensonges, n’ont pas failli.

Patricia Finné, la fille d’une des victimes des tueries du Brabant, s’interroge sur ces perquisitions. “C’est un rebondissement, mais en 27 ans d’enquête, j’ai appris à être prudente. Depuis des années, tant d’espoirs ont été suscités.”

La Cellule d’enquête Brabant wallon a connu, ces derniers mois, de nombreux soubresauts. Lionel Ruth en fut écarté. Eddy Vos, chef d’enquête durant plus de 15 ans, a présenté sa démission après avoir fait le tour de cette affaire colossale, avouant ne plus pouvoir dessiner les traits d’une nouvelle piste crédible.

La dernière perquisition effectuée dans le dossier Tueurs du Brabant wallon eut lieu en 2006 dans le prolongement de la mort accidentelle de Madani Bouhouche.

L’acte d’instruction posé mardi dernier n’est pas anodin. Il repose, sans doute, sur des indices crédibles qu’il faudra transformer en preuves. L’enquête sur les Tueries n’aura, aujourd’hui, plus que 1.364 jours à vivre avant que la prescription intervienne.

Bron » Le Soir

Les familles des victimes bientôt informées

Une réunion d’information se tiendra le 5 mars au Palais du Verre de Charleroi. Où en est le dossier des tueries du Brabant? Les familles des victimes seront bientôt officiellement informées des derniers développements d’une enquête qui a connu, au début de la semaine dernière, de nouveaux rebondissements.

Une série de perquisitions, d’une envergure jamais atteinte depuis six ans dans le dossier de ces attaques mortelles, a donné lieu à vingt et une descentes à la demande de la juge d’instruction carolorégienne Martine Michel, dans les trois régions du pays, tant à Bruxelles qu’en Flandre et en Wallonie et notamment en province de Liège.

A l’évidence, le départ d’Eddy Vos, un des deux chefs d’enquête, n’a en rien ralenti le rythme voulu tant par la juge d’instruction que par le procureur du Roi de Charleroi, Christian De Valkeneer. Mardi dernier, l’opération soutenue par une cellule carolorégienne toujours riche de huit enquêteurs à temps plein a particulièrement visé la cible de l’extrême-droite, active et déjà soupçonnée dans les années quatre-vingts.

On l’avait, à l’époque des faits, suspectée de mener ces attaques dans le but de déstabiliser l’Etat. Cela, parce que le seul mobile financier ne pouvait expliquer la violence aveugle et dramatique des agressions perpétrées de 1982 à 1985 et qui avaient fait vingt-huit morts. La lecture du million de pages du dossier a, ces derniers mois, conduit les enquêteurs à se pencher davantage sur la possible personnalité des tueurs, que sur leurs mobiles réels ou supposés.

Qu’ont permis de récolter ces perquisitions en série? Aucune interpellation n’a eu lieu. Les milieux judiciaires restent provisoirement discrets sur la nature exacte des saisies. On ne manque cependant pas de rappeler que l’extrême-droite, quand elle est structurée, n’est jamais avare de documents, notes et archives diverses qui ont, dit-on, fait partie du “butin” emporté par les enquêteurs. C’est aussi le cas d’armes suspectes, et qui pourraient venir confirmer les innombrables éléments déjà collectés sur base de témoignages et d’expertises balistiques, et qui figurent dans le dossier de ces tueries.

On en est aujourd’hui à examiner ces calepins, ces agendas et ces armes. D’autres opérations du genre doivent encore avoir lieu dans les prochaines semaines, avec, toujours en perspective, l’échéance imposée par la prescription de ces meurtres: le 9 novembre 2015, tout devrait être dit, les suspects arrêtés, leur culpabilité prouvée et l’ultime arrêt prononcé, qui permette d’enfin clore le dossier le plus sanglant jamais ouvert en Belgique.

Les proches des vingt-huit victimes ont, plus que d’autres, et avant l’opinion publique, le droit de savoir et de s’entendre confirmer que l’espoir existe toujours de voir cette énigme résolue. C’est l’objectif de la réunion d’information qui se tiendra le 5 mars prochain au “Palais du Verre” de Charleroi, et à laquelle ils seront invités. Ils devraient s’y voir affirmer que les enquêteurs y croient, encore et toujours.

Bron » La Libre

De klok tikt ook voor de Bende

Nee, een smoking gun verwacht niemand nog. Maar in het onderzoek naar de Bende van Nijvel rekent men wel nog op de tijd. “Mensen worden ouder, ze praten makkelijker”, zegt procureur des konings Christian De Valkeneer. Het is niet de eerste keer dat er in het onderzoek naar de Bende van Nijvel plots ‘iets beweegt’ op een moment dat iedereen dat onderzoek zo goed als dood waant. Die laatste indruk was tot gisteren overigens perfect begrijpelijk. Hij werd door niemand minder dan door het gezicht van dat Bende-onderzoek zelf gevoed: speurder Eddy Vos. Ongeveer een maand geleden vroeg hij zijn overplaatsing aan. Moe gezocht, uitgespeurd.

“Opzijgeschoven en te loyaal om na te trappen”, zeggen sommigen. Vos zelf ontkent: “Ik ben niet met slaande deuren vertrokken. Maar na vijftien jaar was ik het wel moe om voor de zoveelste keer altijd weer dezelfde sporen te herbekijken. Ik wil het best aannemen dat speurders met een andere bril nieuwe dingen zien.” Vos speelde al enige tijd niet langer de eerste viool in de speurderscel.

In april vorig jaar moest ook de onderzoeksrechter met wie hij al die tijd een duo had gevormd, Jean-Paul Raynal, de rol lossen. Via Christian De Valkeneer, procureur des konings van Charleroi, belandde het dossier op het bureau van onderzoeksrechter Martine Michel. Een herschikt speurdersteam toog verder aan het werk. “Tijd voor een nieuwe visie”, werd er door De Valkeneer aan toegevoegd.

En niet zonder succes, zo blijkt. De speurders vissen naar politieke motieven achter de raids die in de jaren tachtig aan 28 mensen het leven kostten. Dat politieke spoor is oud nieuws. En juist daarom groot nieuws. Want was dat spoor intussen niet allang verlaten? En is het niet precies in die richting dat Eddy Vos zowat de helft van zijn carrière naar harde bewijzen heeft gezocht? Wat is er dus veranderd?

Pro memorie. Het politieke spoor houdt in dat de overvallen van de Bende van Nijvel doelbewust gepland werden door extreemrechtse krachten om de democratie en de rechtstaat te destabiliseren. Hun doel? De weg plaveien voor een sterke politiestaat. Kwamen daarmee al in een vroeg stadium van het onderzoek in het vizier als mogelijke planners en daders van de aanslagen: diverse en veelal met elkaar verweven uiterst rechtse groeperingen die in de jaren tachtig opgang maakten. Westland New Post (WNP), in welke richting de recente onderzoeksdaden wijzen, maar net zo goed het Front de la Jeunesse en zelfs de uiterstrechtse CEPIC-vleugel van de toentertijd door Paul Vanden Boeynants gedomineerde PSC.

We schrijven jaren tachtig, volle Koude Oorlog, veel paranoia en moedwillige rechtse indoctrinatie tegen de dreigingen van het communisme. Pikant aan het politieke spoor is de veronderstelling dat de aanslagen mogelijk werden gemaakt door de al dan niet actieve steun uit rijkswachtkringen en/of staatsveiligheid. Indien de operatie al niet vanuit die hoek was opgezet. Het is een kluwen dat tot veel geruchten heeft geleid en dat de onderzoekers vooral met veel losse eindjes achterliet. Het vermoeden dat er hogere belangen in het spel waren, voedde ook de populaire theorie dat de onderzoekers wel nooit tot op het bot zouden kunnen of durven gaan. Er kwamen naderhand dan ook twee parlementaire onderzoekscommissies.

“Dat crimineel-politieke spoor is al dikwijls aan bod gekomen”, zegt Tony Van Parys (CD&V), voorzitter van de tweede Bendecommissie. “Onze commissie stelde vast dat er effectief onderzoek naar is gedaan, zij het zonder succes.” De Nederlandse criminoloog Cyrille Fijnaut, die samen met Raf Verstraeten het studiewerk voor de commissie-Van Parys deed, kwam tot de conclusie dat het extreemrechtse spoor ‘ernstig verwaarloosd’ werd.

“De band met extreemrechts is een van de allereerste sporen”, beaamt Eddy Vos. Tussen de regels klinkt de gewezen Bende-speurder sceptisch over de nieuwste wending in het onderzoek. “Ik heb mijn hypothese, maar de sluitende bewijzen zijn er nooit voor gevonden. Het zal mij na dertig jaar benieuwen. Weet u, in dit dossier zal er altijd een hemelsbreed verschil bestaan tussen de juridische en de journalistieke werkelijkheid. Het eerste wil zeggen dat je mensen voor assisen moet kunnen brengen en dat er een ja of een nee moet komen.”

Het is om die reden dat Vos er trouwens in eerste instantie mee gestopt is. “Onze tijd is gewoon op”, zei hij. In november 2015 verjaart het dossier. Op die korte termijn én de waarheid vooralsnog vinden én de daders klissen én berechten: het lijkt onbegonnen werk. Al helemaal als er ook nog beroep aan te pas komt.

Tijd. Daar ligt volgens procureur De Valkeneer nu net het kalf gebonden. Maar volgens hem dan net in positieve zin voor het onderzoek. En dat is wat er intussen – misschien – veranderd is. “Na 28 jaar kun je niet uitsluiten dat sommige mensen plots beginnen te praten over het dossier. Je mag het psychologische effect van de tijd niet onderschatten. We rekenen een beetje op de evolutie van mensen die intussen ook al twintig jaar ouder zijn. Dit zijn de jaren tachtig niet meer. We zijn 2012. Er is veel veranderd.”

Voor de nabestaanden van de slachtoffers is de tergend trage gang van het onderzoek altijd een kwelling geweest. Dat zou nu net in het voordeel beginnen te spelen van de waarheid. Toch nog? Het is een zienswijze die kan meespelen in de deliberatie van het college van procureurs-generaal over de nakende verjaring. Dat college moet minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) tegen maart adviseren over de vraag of de Bende-misdaden als ‘misdaden tegen de menselijkheid’ kunnen worden gekwalificeerd. Daarmee zou de verjaringstermijn van 30 jaar vervallen.

“Daar ben ik absoluut niet voor gewonnen”, zegt Hugo Coveliers, secretaris van de eerste Bendecommissie, die in die hoedanigheid de jongste wending in het onderzoek met argusogen volgt. “Hoe sneller het dossier verjaart, hoe beter. Dan zijn we af van één van de grootste obstakels die dit onderzoek altijd al hebben gekenmerkt: chantage. Waren het eerst de getuigen die niet durfden te spreken uit schrik voor de daders, dan zijn het vandaag wellicht de daders of hun nabestaanden die nog altijd niet durven te spreken uit schrik voor vervolging. Neem dat laatste weg en dan is er misschien toch nog een kansje dat we iets te weten komen.”

Moet de hoop dat de schuldigen ooit bestraft worden, stilaan wijken voor de (verjaarde) waarheid? Tony Van Parys is er net als zijn partijgenoot en Turtelbooms voorganger Stefaan De Clerck (CD&V) voor beducht om ‘de notie misdaden tegen de menselijkheid op te rekken in functie van een welbepaald dossier’.

Maar hij geeft toe dat het zeker voor de nabestaanden een kwellende afweging moet zijn. “Als er ook nog maar een mogelijkheid bestaat om daders te veroordelen, mag je die kans niet laten schieten. Stel u maar eens voor dat je het eerst laat verjaren en dat de waarheid dan naar boven komt zonder dat er nog iemand gestraft kan worden? Welk recht hebben de nabestaanden dan gekregen?”

Bron » De Standaard

30 jaar onkunde en onwil in het onderzoek naar de Bende

Deze week zijn er dus huiszoekingen uitgevoerd in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Maar een doorbraak is het niet, aldus de procureur. Hoe vaak kan men eigenlijk met de voeten van de publieke opinie spelen in deze voor België grootste en onopgeloste moordreeks? Want al 30 jaar lopen de daders vrij rond en lopen onkunde én onwil elkaar voor de voeten in een onderzoek die naam onwaardig.

Vooral halverwege de jaren negentig heb ik mij verdiept in de zwaarste moordreeks die dit land ooit teisterde in niet-oorlogstijd en tal van betrokkenen bij het onderzoek geïnterviewd. Van 13 maart 1982 – straks dertig jaar geleden – tot 9 november 1985 pleegde de Bende van Nijvel 23 overvallen en andere misdrijven, en vermoordde daarbij 28 mensen. In verhouding tot die inspanning oogt de totale buit van nog geen 175.000 euro mager.

Na een dubbele Panorama-reportage, een tiental Terzake-reportages en een boek over de Bende van Nijvel – en in 1997 zelfs een encyclopedie van een kwarteeuw Belgische schandalen – had ik genoeg redenen om mijn journalistieke prioriteiten opnieuw helemaal naar onze globaliserende wereld te oriënteren. Jammer genoeg valt er dus geen definitief afscheid te nemen van dit schandaal, want de daders blijven ook nu nog officieel onbekend en vooral ongevat en niet veroordeeld. Daarom toch nog deze bijdrage over de Bende.

Wat te denken van de plotse opstoot van onderzoeksactiviteit met 21 huiszoekingen in Wallonië, Vlaanderen en Brussel en tal van in beslag genomen voorwerpen maar wel geen enkele aanhouding? Ter informatie, dat gebeurt slechts enkele weken nadat de meest ervaren speurder Eddy Vos vaarwel zei aan het onderzoeksteam. Voor alle duidelijkheid, het is prima dat het onderzoek wordt voortgezet, in de veronderstelling dat het goed zou gebeuren en niet wordt tegengewerkt. En het is begrijpelijk dat bij zulke berichtgeving de hoop oplaait dat de waarheid misschien toch nog wordt achterhaald. Maar enige scepsis is meer dan geboden. Het zou niet de eerste keer zijn dat het gerecht het onderzoek in de soep draait, met de voeten speelt van het grote publiek en zelfs loze beloften doet.

Mogen we eraan herinneren dat helemaal in het begin van het onderzoek, meest cruciaal want dan zijn de sporen nog vers, het Nijvelse gerecht vier jaar lang koppig maar één spoor heeft gevolgd… terwijl het voor zowat alle andere betrokkenen al geruime tijd duidelijk was dat het om een foutief spoor ging? Resultaat: vier jaar geen onderzoek naar andere sporen, vier jaar verloren dus. En zelfs het basisonderzoek is archislecht gevoerd, vingerafdrukken en een vluchtauto raakten bijvoorbeeld verloren. Zelf heb ik bijvoorbeeld diverse directe getuigen van de overval in Overijse teruggevonden die nooit ernstig zijn ondervraagd, ook al hadden ze interessante informatie over de daders.

Speurders in Dendermonde hebben wel resultaat geboekt. Zij vonden twee zakken met wapens en andere stukken van Bende-overvallen. Zo bewezen ze ook het verband tussen de eerste en de tweede reeks Bende-feiten. Kan iemand begrijpen waarom in 1990 wordt beslist om het dossier af te pakken van Dendermonde toe te vertrouwen aan Charleroi? In 1995 verklaart een sarcastische advocaat dat “vijf jaar later geen enkel nieuw element aan het dossier is toegevoegd behalve de vertaling”. En volksvertegenwoordiger Tony Van Parys besluit dat “deze beslissing de definitieve doodsteek voor het onderzoek is geweest”.

Aan mogelijke sporen was er nochtans geen gebrek. Zo komt zeker het milieu van extreemrechtse rijkswachters en militairen in aanmerking. Daar zijn meer dan genoeg aanwijzingen en verklaringen voor. Dat de Bende-doders met wapens konden omgaan – dat is tenminste één zekerheid – vraagt ook om aandacht voor de leden van practical shooting clubs als potentiële daders. Niet weinig van die leden delen trouwens extreemrechtse opvattingen, heel wat leden zijn beroepshalve bij politie of leger. De ex-rijkswachter Bouhouche is er instructeur.

Die Madani Bouhouche, veelal samen met zijn maat Bob Beijer, leveren met hun beiden een heel eigen en belangrijk spoor. De criminele carrière waarvan ze verdacht worden tart veel verbeelding en biedt diverse aanknopingspunten naar de Bende: afluisteren rijkswachtcollega’s, bomaanslag op BOB-voertuig, moordaanslag op rijkswachtkolonel Vernaillen, roof van een geldtransport en moord op veiligheidsagent, moord op een diamantair, roof van de allermodernste wapens van het interventie-eskadron Diane uit zowat de best bewaakte kazerne, moord op de FN-ingenieur Juan Mendez, maar nooit is de eventuele rol van Bouhouche en Beijer in de Bende echt grondig uitgesplit, altijd was er tegenwerking en onwil.

Evenmin is de mogelijke betrokkenheid van de vermoorde Juan Mendez, bij FN verantwoordelijk voor de wapenleveringen aan Zuid-Amerika, van alle kanten terdege bekeken. Zoals Bouhouche is ook Jean Bultot – practical shooter, ex-gevangenisdirecteur en extreemrechts militant – voortdurend in verband gebracht met de Bende aanslagen. Maar opnieuw, gaat het om een echt of vals spoor, we weten het niet wegens onvoldoende onderzocht.

Na de ophefmakende Panorama-reportages in november 1995, tien jaar na de laatste bloedige overval op de Delhaize in Aalst, zijn alle schijnwerpers opnieuw gericht op het falende Bende-onderzoek. Er komt zelfs een tweede parlementaire onderzoekscommissie van, de bendecommissie-bis. Begin 1997, bij de start van die commissie, is Jean-Claude Lacroix de verantwoordelijke magistraat in Charleroi. Hij verklaart ‘goede hoop te hebben over vier à vijf maanden de daders te pakken te krijgen, levend of dood. Maar dan moet de commissie zich niet te veel moeien met zijn onderzoek.’ Hoeft het gezegd dat Lacroix zijn belofte van geen kanten hard heeft gemaakt? Willen onze parlementariërs hem misschien alsnog eens vragen hoe dat komt? En waarom hij hen indertijd liever kwijt was als pottenkijkers? Wat was er eigenlijk te verbergen?

Er zijn doorheen de jaren heel wat mensen al dan niet terecht in verband gebracht met de Bende van Nijvel: Michel Cocu, Philippe De Staerke, Patrick Haemers, Martial Lekeu, Jean Bultot, Madani Bouhouche, Bob Beijer, … Meer dan eens zijn robotfoto’s verspreid, wellicht niet helemaal toevallig ook nog in 1997 toen de publieke aandacht voor het Bende-onderzoek opnieuw heel sterk was. Er is iets dat fascineert aan het gebruik van robotfoto’s door het gerecht in Charleroi. Zo duiken ze op wanneer de aandacht van media, publieke opinie en politiek voor het Bende-onderzoek de hoogte inschiet. Ja, hoe komt het dat het zo lang wachten is op die robotfoto’s?

En, nog fascinerender, het doet er eigenlijk niet toe of iemand wordt herkend. Zo menen sommige mensen heel expliciet iemand te herkennen in die foto’s? Maar als dat dan gaat om iemand uit de hierboven al vernoemde lijst van potentiële verdachten – Madani Bouhouche meer precies – welke zin heeft het dan om het grote publiek daar nog naar te vragen? Dan kan elke speurder met wat hersens toch zelf een foto van Bouhouche naast die robotfoto’s leggen en zelf tot conclusies komen? Hoeft het gezegd dat die na al die jaren nog altijd ontbreken in het onderzoek naar de Bende van Nijvel?

30 jaar na hun eerste misdrijf, de diefstal van een jachtgeweer, en 27 jaar na hun laatste en meeste bloedige overval in Aalst lopen de daders en opdrachtgevers vrij rond onder ons voor zover ze nog leven natuurlijk. Zoveel jaren later blijft het belangrijk om aandacht te hebben voor de onopgeloste moordreeks die de Bende van Nijvel aanrichtte, vooral omdat daders en opdrachtgevers nog steeds onbekend en onbestraft zijn.

Zoals de Amerikanen bijna vijftig jaar na de moord op president John Kennedy er nog altijd niet mee in het reine zijn, zo heeft onze eigen samenleving de Bendemoorden niet verwerkt. De redenen zijn niet ver te zoeken. Vooral het gerecht maar ook de politieke wereld hebben de samenleving, zwaar aangeslagen door achtentwintig onbegrijpelijke moorden, in de steek gelaten. Slechts heel weinig politici hebben zich geroerd en drongen aan op klaarheid. Onbegrijpelijk is dat de politieke zwaargewichten al die jaren weinig of niet hebben aangedrongen en geëist om de onderste steen boven te halen.

De grootste schandvlek rust echter op het gerecht. Want dit is geen gewone mislukking. Het gerecht is er nooit in geslaagd dit belangrijkste gerechtelijke dossier van de voorbije vijftig jaar in goede banen te leiden, er is onnoemelijke onkunde geweest, er is tegenwerking geweest, er zijn sporen verwaarloosd, er zijn hypotheses die niet mochten worden getoetst, het onderzoek is zelfs geboycot. En onvermijdelijk rijst de vraag: waarom?

In Aalst staat er sinds 2010 op het kerkhof een gedenksteen voor de slachtoffers van de overval op 9 december 1985. Het wordt meer dan tijd dat ook de Belgische staat een monument opricht om deze schandvlek nooit te vergeten. Zelfs als, bijna tegen beter weten in, de waarheid toch nog aan het licht zou komen en de daders en opdrachtgevers veroordeeld zouden geraken, dan nog moet dit monument ons herinneren aan 30 jaar van politionele en gerechtelijke onkunde en onwil.

Bron » De Wereld Morgen