Je zal maar slachtoffer wezen in dit land

De radeloosheid van de terreurslachtoffers van 22/3 klinkt bekend in de oren. Leren we dan niets? Dat is overdreven, maar het kan nog een pak beter – vooral ná de eerste 48 uren na een drama. De federale regering belooft er werk van te maken.

Drie grieven beheersen de noodkreet van verschillende terreurslachtoffers van 22 maart. Eén: ze willen erkenning. Twee: ze missen begeleiding in hun moeizame zoektocht naar hulp. Drie: de kosten zijn voor velen zwaar om dragen. Opvallend is dat de slachtoffers van de rampen in Gellingen (2004) en Buizingen (2010) daarover al alarm sloegen.

Slachtofferzorg in België

Meteen na een ramp is het de politie die de eerste opvang verzorgt, zij doet aan slachtofferbejegening. De politie valt onder Binnenlandse Zaken. In een iets latere fase is het parket aan zet – op dat moment spreekt men van slachtofferonthaal. De psychosociale slachtofferhulp wordt verleend door de Centra voor Algemeen Welzijnswerk, een bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. Ook lokaal en provinciaal zijn er initiatieven om slachtoffers psychologisch, materieel, praktisch of juridisch bij te staan. Slachtofferhulp is gratis en indien gewenst anoniem.

Geld kunnen slachtoffers krijgen uit het ‘Fonds voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden’, dat beheerd wordt door de FOD Justitie. Het medische luik resideert dan weer onder Volksgezondheid.

Maatregelen na 22/3

Na de terreuraanslagen in Zaventem en Maalbeek lanceerde Justitieminister Koen Geens (CD&V) een ‘uniek loket’, dat als aanspreekpunt diende voor alle slachtoffers. Het gsm-nummer 0471-123.124 en e-mailadres terrorvictims@just.fgov.be zijn beide nog steeds in werking. In juni werden plafonds van de financiële hulp verhoogd.

Uit de jongste cijfers van de FOD Justitie blijkt dat het uniek loket ongeveer 700 telefoontjes heeft verwerkt en 1.500 e-mails kreeg.

Ministers van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) en van Defensie Steven Vandeput (N-VA) zetten hun schouders onder een statuut van ‘nationale erkenning’, naar analogie met oorlogsslachtoffers. Een werkgroep kwam tot een voorstel – inclusief gegarandeerd pensioen, levenslange dekking van medische kosten en slachtofferkaart – maar het is wachten op het wetsontwerp.

Ruimte voor verbetering

De erkenning is er nog steeds niet en nochtans is die zowat hét belangrijkste voor dit soort slachtoffers. Dat zegt professor Ivo Aertsen (KU Leuven), een autoriteit op het vlak van victimologie en herstelrecht, al jaren. “Ze willen horen of lezen dat ze daadwerkelijk slachtoffer waren.”

De hulp moet gestroomlijnd of gecoördineerd worden. In een onderzoek uit 2012 naar de opvolging van slachtofferschap, uitgevoerd in opdracht van het federale crisiscentrum (FOD Binnenlandse Zaken), stellen zes victimologen vast dat er een “groot en divers aanbod aan diensten is, maar de moeilijkheid zich vooral bevindt in de versnippering van die diensten op verschillende niveaus. Lang niet overal is er samenwerking.” In de acute fase doet ons land het goed, in de nazorg-fase wat minder. “Iedereen zit als een kip op zijn eieren”, zegt een betrokkene.

In de nasleep van de gasramp in Gellingen beloofde toenmalig minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) een permanente cel ‘Slachtofferzorg’ op te richten voor alle toekomstige drama’s, maar opvolger Jo Vandeurzen (CD&V) voerde het plan af.

Wat verder opvalt: “Taaloverschrijdende rampen kunnen verwarring en onduidelijkheid veroorzaken bij de slachtoffers”, concluderen de onderzoekers. De taalkwestie is inderdaad een euvel dat terugkomt in meerdere verhalen van 22/3-slachtoffers, en waar ze heel gevoelig voor zijn. “Wie omgaat met slachtoffers moet de juiste taal hanteren, letterlijk en figuurlijk. Je moet hen respectvol en waardig behandelen”, zegt Levent Altan van koepelorganisatie Victims Support Europe (VSE).

En nu?

Minister Geens wil ‘samen met de privésector’ werk maken van een taskforce die probeert alle dossiers van slachtoffers zo snel mogelijk af te wikkelen, iets waar eerder al commissievoorzitter Patrick Dewael (Open VLD) voorstelde. Geens zal binnenkort, samen met de premier en zijn collega De Block, opnieuw slachtoffers ontvangen. Ook premier Michel zegt dat het beter kan. “We bevonden ons na de aanslagen in een ongeziene situatie en we moeten daar natuurlijk lessen uit trekken.”

Volgens VSE is er Europese regelgeving in de maak om de definities en rechten van slachtoffers te harmoniseren. Verschillende landen doen het beter op dat vlak. “Als je als land je terreurslachtoffers niét de juiste behandeling geeft, dan betaal je dat later dubbel en dik terug op andere vlakken”, meent Altan.

Bron » De Standaard

Geens wil strafwetboek beter leesbaar en coherenter maken

Het strafwetboek wordt binnenkort accurater, eenvoudiger en coherent. Dat is de ambitie van de hervorming door minister van Justitie Koen Geens, waarvoor de ministerraad vandaag het licht op groen heeft gezet. Daardoor zullen er voortaan enkel nog twee categorieën misdrijven bestaan: misdaden en wanbedrijven. Voor ondernemingen komt er een aangepaste straffenschaal.

De hervormingen binnen Justitie zetten zich voort. Na de potpourri-wetten, waarvan de vijfde nu in de Kamer voorligt, is het voor minister Geens tijd om de basiswetgeving aan te passen. “Zoals de gebouwen van Justitie was die prachtig in de negentiende eeuw, maar is er nood aan een opfrisbeurt”, stelt Geens met een understatement.

De ministerraad boog zich vandaag over het eerste boek van het strafwetboek, dat het algemene deel bevat. Voor het tweede deel, dat over de strafmaten gaat, mikt hij op de zomer. Bedoeling is dat Boek I duidelijker en leesbaarder wordt. De voorbije honderd jaar werden veel maatschappelijke gedragingen strafbaar gesteld, wat de coherentie niet altijd ten goede kwam. Ook de eenvoud is in de loop der jaren totaal verloren gegaan.

Enorme innovaties bevat de hervorming volgens Geens niet. “Het strafwetboek is zo fundamenteel voor de samenleving, dat het zich geleidelijk moet aanpassen. Het heeft bovendien een grote impact op het leven van de mensen, maar ook op dat van gedetineerden”, licht de minister toe.

De voornaamste wijzigingen houden in dat enkel nog misdaden en wanbedrijven blijven bestaan als misdrijven. De overtredingen verdwijnen. De misdrijven worden onderverdeeld in acht categorieën, waarvan enkel de twee hoogste misdaden zijn. Die worden beteugeld met straffen van twintig tot dertig jaar (categorie 7) en levenslang (categorie 8). Nu gelden misdaden nog vanaf 5 jaar celstraf.

Het Strafwetboek stapt af van de correctionalisering van misdaden, waarbij die dus door de correctionele rechtbank werden behandeld. De aard van het misdrijf kan niet veranderen. Een wanbedrijf blijft een wanbedrijf en een misdaad blijft een misdaad, welke straf de rechter ook uitspreekt.

Straffenschaal voor rechtspersonen

Er komt ook een eigen straffenschaal voor rechtspersonen, bijvoorbeeld bedrijven. Zij zullen bijvoorbeeld een verbod kunnen krijgen om deel te nemen aan openbare aanbestedingen, indien ze voordien tijdens zo’n procedure hebben geknoeid. Een andere mogelijkheid is het uitvoeren van een gemeenschapsdienst, zoals een milieumisdrijf opruimen.

Bedoeling is dat misdaden zouden worden berecht door criminele kamers binnen de correctionele rechtbank, waardoor er ook een beroepsmogelijkheid zou bestaan. Dat is vandaag niet het geval bij een proces voor het Hof van Assisen. Door de inperking van misdaden tot straffen vanaf 20 jaar, zouden die criminele kamers minder zaken moeten behandelen dan Assisen vandaag. Ze zouden nog steeds bestaan uit een jury, maar niet langer uitsluitend een volksjury.

De ambitie van de minister is het Hof van Assisen te vervangen door de criminele kamers. Daarvoor moet eerst nog later deze legislatuur het Wetboek van Strafvordering worden gewijzigd.

Bron » De Morgen