Veel vacatures bij justitie: 125 nieuwe rechters en procureurs gezocht

Justitie gaat op zoek naar 125 nieuwe rechters, raadsheren en procureurs. Dat blijkt uit een bericht dat deze week in het Staatsblad is verschenen. Dat is opvallend meer dan het gemiddeld aantal vacatures.

Justitie publiceert regelmatig vacatureplannen in het Staatsblad, met gemiddeld tussen 30 en 60 vrije plaatsen. ‘Maar af en toe zijn er uitschieters’, is te horen bij het kabinet van Justitieminister Koen Geens. ‘In oktober vorig jaar werden 98 plaatsen gepubliceerd en in december 60. Deze week worden er 125 gepubliceerd, als gevolg van het budget dat voor 2019 beschikbaar is.’ Het aantal komt bovenop de 82 plaatsen die eerder dit jaar al verschenen.

Justitie gaat onder meer op zoek naar vijf raadsheren voor het hof van beroep in Antwerpen en drie voor het hof in Brussel. Voor de rechtbanken van eerste aanleg worden acht mensen gezocht in Antwerpen en vier in Limburg. Het Hof van Cassatie heeft twee raadsheren nodig en twee advocaten-generaal.

‘De vacante plaatsen zijn in overleg met het College van hoven en rechtbanken en het College van het openbaar ministerie toegewezen’, zegt het kabinet. ‘Ze houden in sommige gevallen al rekening met magistraten die in 2020 met pensioen gaan.’

Bron » De Standaard

Cijfers bewijzen: aantrekkelijkheid van politie als werkgever nooit zo laag

Officiële cijfers bewijzen nu ook de dalende aantrekkelijkheid van de politie als werkgever. In amper één jaar tijd waren er 3.000 kandidaat-inspecteurs minder – dat is een daling van 30 procent. ‘Binnen tien jaar zal de helft van de ‘straatflikken’ 50-plus en zélfs 60-plus zijn. Dat is een ramp’, waarschuwt de politievakbond VSOA.

De politie moet aantrekkelijker worden voor werknemers om vacatures in te vullen. Dat is al vaak gezegd. Maar nu bewijzen officiële cijfers van de rekruteringsdienst van de politie dat ook. Vorig jaar schreven amper 8.198 kandidaten zich in. Een absoluut dieptepunt. In 2017 was het al niet veel beter: 8.635. Terwijl in een niet zo ver verleden elk jaar nog bijna 12.000 mannen en vrouwen stonden te springen om bij de politie te gaan. Drie jaar terug – in 2016 – waren er nog 11.697 kandidaten. Dat zijn er net geen 3.500 meer dan vorig jaar.

Kandidaat-inspecteurs vormen de basis van de politie én zijn de échte ‘straatflikken’. Ze stromen na hun testen en opleiding van anderhalf jaar door naar onder andere verkeer- en interventiediensten, rechercheteams of bij de luchthaven- of spoorwegpolitie. Dat er plots 3.000 kandidaten minder zijn noemt Vincent Houssin van de politievakbond VSOA doodzonde, niet onbegrijpelijk en een gigantisch alarmsignaal.

“Want hoe groter de visvijver, hoe beter de kwaliteit”, zegt hij. “We hebben al zo vaak aan de alarmbel getrokken bij de politieke partijen om het beroep van politieambtenaar aantrekkelijker te maken. Wat hebben de voorbije regeringen gedaan? Enorm bespaard, het statuut uitgehold en de lonen gedurende 18 jaar bevroren.” Volgens hem is het resultaat er nu naar. “Het politieapparaat draait her en der vierkant en het beroep is onaantrekkelijker geworden”, zegt hij.

Geweld

Pas recent nog werden de lonen van politieambtenaren en het burgerpersoneel gelijkgeschakeld met andere lonen van het openbaar ambt. “Het is toch niet normaal dat we zélfs moesten smeken om nog maar hetzelfde loon te krijgen”, zegt Houssin. Een beginnende inspecteur verdient door die smeekbede nu 1.550 à 1.600 euro netto per maand. Toch is dat volgens de vakbond niet genoeg.

“Ik ken beginnende politiemensen die 140 kilometer van huis werken. Alleen al aan woon-werkverkeer verrijden ze elke maand 500 euro brandstof. Reken en tel maar: op het einde van de maand houden ze daardoor in feite minder dan het bestaansminimum over.” De politievakbond ziet nog redenen waarom veel kandidaten afhaken en elders werk zoeken: het geweld tegen de politie, de vele valse klachten en de vaak te lakse houding op het vlak van bestraffing of bijstand. “Dat knaagt aan de motivatie van kandidaten”.

Sip kijken

Olivier Van Raemdonck – woordvoerder van voormalig minister van Binnenlandse zaken Jan Jambon (N-VA) bevestigt de zwaar teruggevallen cijfers van kandidaat-inspecteurs: “Het is inderdaad alle hens aan dek om jongeren aan boord te krijgen. Momenteel woedt er een heuse war for talent. Veel kandidaten haken vandaag voortijdig af door de lange doorlooptijden bij de politie en kiezen voor een andere job. Die mensen zijn we voorgoed kwijt.”

Volgens de woordvoerder lopen er al proefprojecten die het juridisch toelaten om jongeren die nog geen volledige opleiding doorlopen hebben toch officieel op te nemen in het werknemersbestand van de politie. Hij zegt dat er ook naar flitsende aanwervingscampagnes gekeken is in onder andere buurland Nederland. Mensen binnen de politie zelf noemen de huidige campagnes een illustratie voor de povere aantrekkingskracht van de Belgische politie als werkgever. “In Nederland staan jonge politiemensen glimlachend op blitse kleurenfoto’s. In ons land voert de politie reclamecampagnes met zwart-witfoto’s van sip kijkende mensen die precies van het oorlogsfront komen. Inderdaad: wie wil daar nu niet werken?”, klinkt het cynisch.

Bron » De Morgen

Publiek krijgt inzage in geheime documenten Staatsveiligheid

Ruim 100 archiefdozen vol historische documenten staan klaar bij de Staatsveiligheid om overgebracht te worden naar het Rijksarchief.

Liefst zeven kilometer archiefdocumenten zitten gestockeerd in de kelders van het hoofdkwartier van de Staatsveiligheid in Brussel. Het gaat om inlichtingendossiers, veiligheidsonderzoeken en administratie sinds 1944. Volgens de wet op de inlichtingendiensten moet de Staatsveiligheid gedeclassificeerde archiefdocumenten ouder dan 50 jaar overbrengen naar het Rijksarchief. Maar jarenlang stond de relatie tussen beide overheidsdiensten op een zeer laag pitje.

‘We hadden al meer dan tien jaar niet meer overlegd’, zegt Karel Velle, algemeen directeur van het Rijksarchief. ‘In een constructieve vergadering dit voorjaar is het vertrouwen tussen de Staatsveiligheid en het Rijksarchief eindelijk hersteld.’

Het is al van de Tweede Wereldoorlog geleden dat de Staatsveiligheid nog archiefstukken heeft overgemaakt aan het Rijksarchief. Daar zijn ze vlotter toegankelijk voor wetenschappelijk onderzoek én kan het publiek ze inzien wanneer het Rijksarchief dat opportuun acht.

‘Nu staan er opnieuw 110 archiefdozen klaar om over te brengen’, zegt woordvoerster Ingrid Van Daele van de Staatsveiligheid. ’50 dozen bevatten documenten uit de periode 1944-1949: informatie over vrijwilligers die toetraden tot het verzet, de individuele fiches en boekhoudkundige gegevens van inlichtingenagenten, informatie over hun netwerken en de boekhouding van de Staatsveiligheid in Londen.’

Die duizenden documenten zijn intussen allemaal gedeclassificeerd. Dat betekent dat de stempel vertrouwelijk/geheim/zeer geheim eraf is gehaald en je niet langer een veiligheidsmachtiging nodig hebt om ze in te kijken. De documenten zitten al klaar in zuurvrije dozen en kunnen nog voor de zomer naar het Rijksarchief verhuizen.

Het tweede luik – nog eens 50 tot 60 dozen – slaat op het archief van de Sureté Congolaise, de inlichtingendienst die actief was in de voormalige Belgische kolonie. Van Daele: ‘In de documenten vind je bijvoorbeeld gegevens over wapenbezit in Congo, of over het bezoek van koning Boudewijn aan het land. Het gaat om documenten uit de periode 1949 tot 1969. Er moet nog nagegaan worden welke documenten gedeclassificeerd kunnen worden.’

De Staatsveiligheid bezorgde het Rijksarchief ook archiefselectielijsten. Die dienen als basis voor de verdere overbrenging van archiefdocumenten, films en microfilms ouder dan vijftig jaar. Aangezien het Rijksarchief niet uitgerust is om geheime documenten te bewaren, moeten ze wel eerst gedeclassificeerd worden. Velle: ‘Dat kan nog een hele tijd in beslag nemen, want het is arbeidsintensief. Komt daarbij dat soms ook het akkoord van een derde dienst nodig is om zaken te declassificeren, en dat de archiefvorming van de Staatsveiligheid vrij complex is.’

Bron » Knack | Kristof Clerix

Lastpakken in toga’s

Ministers blijven hun tanden breken op justitie. De zaak-Julie Van Espen legt een open zenuw bloot. De politiek vindt rechters lastpakken die elke hervorming tegenhouden, rechters halen hun neus op voor politici die door slechte wetten en besparingen de rechtsstaat ondergraven. Komt het nog goed?

Pol Van Iseghem is de ‘Mister Excel’ van justitie. De voorzitter van het College van Hoven en Rechtbanken, de koepel boven alle 1.621 actieve rechters en 6.000 personeelsleden, beheert de tabellen met het aantal magistraten dat per rechtbank voorzien is, hoeveel er effectief werken, de stand van de vacatures en de rekrutering. Van Iseghem klopt maandelijks met justitie minister Koen Geens (CD&V) af welke vrije plekken prioritair ingevuld worden, volgens het beschikbare budget. ‘Vroeger was er alleen overleg als er geld beschikbaar was’, vertelt hij.

Het klinkt allemaal weinig spectaculair, maar bij justitie is het een omwenteling. Bovendien heeft het volgens Van Iseghem een belangrijk manco opgelost. Er is eindelijk zicht op wie er bij welke rechtbanken werkt. Excuseer? Kent justitie haar eigen volk niet? ‘De federale overheidsdienst (FOD) Justitie weet alleen bij benadering het aantal magistraten’, klinkt het. Dat komt omdat hun lonen uitbetaald worden door een afdeling die geen onderdeel is van de FOD.

Blinde vlek

Zieke magistraten zijn ook een blinde vlek, omdat ze doorbetaald worden, waardoor de overheid vaak niet weet dat ze ziek zijn. En hen vervangen kan niet zomaar, want rechters zijn voor het leven benoemd. Tijdelijk aanwerven is onmogelijk en een nieuwe rekruut veroorzaakt bij de terugkeer van een magistraat uit ziekteverlof meteen een overtal in het korps. Pensioenen zijn ook een moeilijke kwestie. De vacature voor wie op pensioen gaat, wordt pas geopend na zijn vertrek. Met als gevolg dat veel vrijgekomen zitjes bijna een jaar leeg blijven. Het wordt binnen justitie geduid als een slinkse besparingsmaatregel.

Het gerecht vonnist onafhankelijk. Dat is de regel van het spel in de rechtsstaat. Maar in zijn werking en financiering is het allerminst autonoom. Het geld om de rechters te betalen, maar ook om de lampen te doen branden, de laptops te betalen of de rollen wc-papier te kopen, loopt via het kabinet en de ambtenarij.

Mini-kmo’s

Op de tekentafel liggen revolutionaire hervormingsplannen die moeten verzekeren dat de hoven en rechtbanken niet langer direct aan het infuus liggen bij de politiek. Het totaalbudget zou tussen de minister en de magistratuur worden afgeklopt, waarna het gerecht zelf personeel en middelen verdeelt over de rechtbanken.

Die krijgen dan als mini-kmo’s het beheer over hun eigen personeelsbeleid, informatica, werkingskosten en gebouwen, met een externe manager als chef. ‘Het vastgoedbeheer gebeurt nu door de Regie der gebouwen’, zegt Van Iseghem. ‘Er zijn dure, nieuwe justitiegebouwen gezet, zoals in Kortrijk. Mooi gebouw, daar niet van, maar in de zomer wordt het er 40 graden omdat er niet eens zonnewering is.’

De bestaande gebouwen zijn aan renovatie toe. ‘In Antwerpen konden assisenzittingen niet doorgaan omdat er geen zaal meer was. In de zaal van het Luikse hof van beroep hangen netten omdat stukken plafond naar beneden vallen. En zo zijn er nog veel voorbeelden.’ De magistratuur wil komaf maken met de ‘brokkeljustitie’ door het heft in eigen handen te nemen. Maar de hervorming is afgeblazen. De parketten wilden niet meedoen, de rechters aanvankelijk wel. Maar die zijn intussen ook afgehaakt. Na een koehandel over centen kwam een akkoord uit de bus over de budgetten, maar het beloofde extra geld is nooit op tafel gelegd.Van Iseghem: ‘Wij stappen niet mee in scenario’s waar wij de miserie moeten verdelen in de plaats van de minister.’

Het is de evergreen op justitie. Er heerst een structureel wantrouwen tussen de magistraten en de minister. ‘Ik herinner me dat ik in mijn beginperiode als minister een brief stuurde naar een hof van beroep met grote achterstand om er wat vaart achter te zetten’, zegt Stefaan De Clerck (CD&V), justitieminister tussen 2008 en 2011. ‘Er werd meteen geëist dat ik ontslag nam omdat ik de scheiding der machten had geschonden.’

Marsen

Geens krijgt net als zijn voorgangers bakken kritiek. Het gerechtelijke apparaat loopt storm tegen Geens’ hakbijl. Magistraten en advocaten in toga, griffiers, secretarissen en gerechtspersoneel houden marsen op het ministeriële kabinet om ‘justitie te redden’. Ze zijn het bloedbad aan besparingen beu, zeggen ze.

Het grootste punt van kritiek is dat Geens bespaart door het magistratenkorps op maar 90 procent te houden van wat wettelijk afgesproken is. In sommige rechtbanken ligt dat percentage nog lager door een hoog aantal burn-outs, ziekte verzuim en vacatures die bij gebrek aan kandidaten maar niet ingevuld raken. De griffies – de secretariaten – zouden zelfs maar op 70 tot 80 procent van hun afgesproken bemanning draaien.

De voorzitter van de Brusselse ondernemingsrechtbank trok pas nog aan de alarmbel. Hij stelde dat hij zestien magistraten nodig heeft om alle dossiers te kunnen bolwerken, er wettelijk elf zouden moeten zijn, en er in realiteit zes werken.

Besparingen en onderbemanning worden genoemd als reden voor de dramatische dood van Julie Van Espen. Haar moordenaar liep ondanks een veroordeling tot vier jaar cel vrij rond door een uitblijvend vonnis bij het Antwerpse hof van beroep. Dat kwam volgens het hof door de sluiting van kamers door een tekort aan rechters. Daardoor bleef het dossier onderaan de stapel liggen. De sluiting van kamers is zeker niet beperkt tot Antwerpen. Ook in Henegouwen en Luik gingen delen van de rechtbank onlangs dicht. Maar in Antwerpen kende het besluit wel een dramatische uitkomst.

Het was de afspraak in de regering-Michel om op alle departementen 12 procent te besparen op personeel. En er is 28 procent gesnoeid in de werkingsmiddelen. Justitie is in heel wat begrotingsrondes ontzien, maar dat betekent niet dat geen enkele afdeling moest besparen. Er kwam extra geld bij voor de aanpak van terrorisme, maar bij de rechtbanken moest wel degelijk bespaard worden.

Geen massale besparingen

De cijfers duiden ook niet op massale besparingen. Uit een navraag blijkt dat het budget van justitie stabiel is gebleven. In 2014 kreeg het 1,92 miljard euro, dit jaar is dat 1,93 miljard. Het budget voor personeel is dit jaar 694 miljoen, tegenover 645 miljoen in 2016.

Per inwoner geeft België 102,1 euro uit aan de rechterlijke macht. Dat is meer dan Frankrijk, Finland, Italië, Spanje of Denemarken, maar minder dan Nederland, Oostenrijk of Duitsland. Dat blijkt uit de cijfers van de Europese statistiekdienst Eurostat. Ons cijfer is bijna gelijk aan het gemiddelde van de eurozone (104 euro). ‘In het Belgische cijfer zit wel nog niet het budget voor de Raad van State, het Grondwettelijk Hof en onze administratieve rechtbanken’, stelt Benoît Allemeersch, advocaat en rechtenprofessor aan de KU Leuven. ‘In realiteit geven we dus een goeie 108 euro per inwoner uit, wat ons boven het gemiddelde van de eurozone brengt, maar nog net onder de kopgroep.’

Een gebrek aan rechters lijkt ook niet het probleem te zijn. Met 14 rechters per 100.000 inwoners telt België er minder dan Duitsland (24,18), maar meer dan Nederland (13,65) en Frankrijk (10,44). Bovendien heeft ons land 7,61 parketmagistraten per 100.000 inwoners, meer dan Duitsland (6,7), Nederland (5,43) en Frankrijk (2,92).

Taboe

In de strijd over besparingen blijft één taboe onbesproken: de werklastmeting. Die zou objectief moeten vastleggen hoeveel dossiers rechtbanken en individuele magistraten verwerken en daar middelen aan koppelen. De afgesproken ‘personeelskaders’ gaan nog terug op de situatie in de jaren 60. ‘De invulling ervan had niets met objectieve werklast te maken, wel met gesjacher, vaak via gelobby bij een minister of parlementslid uit hun arrondissement’, zegt Allemeersch.

De werklastmeting spookt rond in elke discussie over een efficiënte justitie. Maar door heroïsche tegenkanting vanuit de parketten en de rechters is ze nog altijd niet ingevoerd. ‘Omdat iedereen weet dat de middelen en het personeel onjuist verdeeld zijn over de rechtbanken en de parketten. Het is geen geheim dat Antwerpen fors benadeeld is tegenover Brussel. Daarom wordt vanuit de hoofdstad ook zo tegengesparteld’, zegt een insider. Het College van Hoven en Rechtbanken zegt dat het metingen gaat invoeren. ‘Ik geloof niet meer dat het vanuit justitie zelf gaat komen’, stelt een ex-magistraat. ‘Ik heb in mijn carrière meer inspanningen gezien om het te torpederen dan het te doen slagen. Zonder het te outsourcen komt het er nooit van. En in tussentijd vaart de tanker blind. Het gevolg is bekend. Heel veel rechters werken zich de pleuris en anderen – gelukkig een minderheid – doen het kalmpjes aan.’

Collectief falen

Het collectieve falen van politie en justitie in de Dutroux-affaire trok midden jaren 90 een cascade aan hervormingen in gang. Twintig jaar later klonken met de terreuraanslagen dezelfde echo’s. De moord op Julie is niet zomaar af te doen als een uiterst ongelukkige samenloop van omstandigheden. Daarvoor waren er de voorbije jaren te veel incidenten die de publieke opinie schokten. Met beelden van juichende bendeleden die vrijkomen door proceduremissers of fraudeurs en criminelen die na hun veroordeling of door verjaring van de feiten geen dag in de cel moeten.

Behalve Vlaams Belang reageert de politiek omzichtig op de dood van Julie. Twee weken voor de verkiezingen is de vrees groot om beschuldigd te worden van politieke recuperatie. Voorzichtig wordt gewag gemaakt van organisatorisch wan beheer en een gebrek aan efficiëntie.

Niemand kan goed de vinger leggen op waar het nu precies hapert. De meeste bronnen wijzen op een combinatie van mankementen die een efficiënte werking blokkeren. En er is de blijvende overbevolking in gevangenissen, waardoor heel wat straffen niet uitgevoerd worden. Een verzachtend element is dat geplande nieuwe gevangenissen vertraging oplopen in de Belgische vergunningsjungle.

Koterij

Bovendien is justitie nog altijd een koterij. Allemeersch: ‘Ons land telt te veel rechtbanken en hoven. Er zijn nog 200 vredegerechten, tegenover 50 in Nederland. Overal in ons land zijn nog afdelinkjes van rechtbanken, vaak in slecht geïsoleerde gebouwen waar maar een paar zittingen per week zijn. Dat verslindt geld, aan onder meer energie- en transport kosten. Onder voormalig minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) waren er wel fusies, maar die hadden minder om het lijf dan het werd voorgesteld. De meeste lokale afdelingen zijn gewoon blijven bestaan, onder druk partijpolitiek gelobby om de rechtbanken te behouden.’

Het grootste drama is de digitalisering. Vele pogingen ten spijt blijft justitie een computerwoestijn. De overheid vergooide vanaf 2001 tientallen miljoenen euro’s aan het totaal geflopte Phenix-project. Dat trauma hypothekeerde nieuwe initiatieven, omdat het veel tegenkanting opriep om één systeem van bovenaf op te leggen.

Geens was de volgende in de rij die het gerecht eindelijk de 21ste eeuw in zou loodsen. Er zijn stappen vooruit gezet. Advocaten kunnen hun conclusies – argumenten in een zaak – elektronisch indienen. De faillissementsrechtbanken werken met een volledig elektronisch dossier. Het zijn sterretjes in een donkere poolnacht. Justitie wordt nog altijd omschreven als een Holle Bolle Gijs die papier verslindt.

De rechtbanken werken vandaag met dertien IT-systemen los van elkaar. Die draaien vaak nog op software uit de jaren 90. ‘Er is geen digitale mindset’, zegt Hugo Lamon, de woordvoerder van de Orde van de Vlaamse Balies. ‘Het is de aard van het beestje. Justitie leefde tot tien jaar geleden in ‘splendid isolation’. De boodschap was: we zijn onafhankelijk en aanvaarden geen pottenkijkers. Bovendien waren er veel kleine eilandjes, waar iedereen wel de baas was van iets. Probeer dan maar eens tot een uniforme werking te komen. Die mentaliteit is er bij de nieuwe generatie wat uit, maar het blijft moeilijk om de zware erfenis uit het verleden op te kuisen.’

Octopus

Justitie is nog het best te omschrijven als een octopus waarvan elke poot het liefst zijn eigen leven leidt. Die mentaliteit maakt de magistratuur tot een slangenkuil met evenveel ruzies als meningen. Dat maakt het moeilijk onderling consensus te vinden, laat staan akkoorden te sluiten met een minister.
Er is een nieuwe poging bezig om met één IT-systeem te werken. Het College van Hoven en Rechtbanken had een eigen ontwikkeling voorgelegd aan Geens, maar die koos uiteindelijk voor Mach. Dat is de applicatie voor de vredegerechten, die zou worden overgezet naar andere rechtbanken. Maar bij de correctionele rechtbanken draaide ze al flink in de soep.

Justitie moet tegen begin 2020 een grote databank met alle arresten en vonnissen klaarhebben. ‘Maar daar is geen geld voor’, zegt Van Iseghem. ‘Er is voor IT dit jaar een budget van 42 miljoen. Na aftrek van 28 miljoen kosten en prioriteiten van het kabinet blijft er dit jaar precies 1,2 miljoen euro over om zelf te besteden.’

Black-out

Het schrijnende symbool van die malaise is de black-out voor statistieken die al even bezig is. Niemand – de parketten noch de rechtbanken of de hoven van beroep – kan door computerproblemen nog statistieken publiceren over het aantal rechtszaken en vonnissen.Geens brak net als zijn voorgangers zijn tanden op de digitalisering. Hij hield daarnaast wel een strak hervormingstempo aan met als doel de werking van justitie te verbeteren, waarbij de modernisering van wetboeken eruit sprong. Het kroonjuweel, het nieuwe strafwetboek dat onder meer zedenfeiten veel strenger bestraft, strandde wel met zicht op de meet. Geens kwam overhoop te liggen met de topjuristen die de wetteksten opstelden.

Hij probeerde ook met rechters te schuiven. Na de dood van Julie was Geens boos dat het hof in Antwerpen paste voor de optie om met één in de plaats van drie raadsheren te zetelen in beroepszaken. Dat had capaciteit kunnen vrijmaken.

Geens had geen geld om voor meer magistraten te zorgen, dus ging hij voor minder rechtszaken. Lamon: ‘Hij bemoeilijkte de toegang tot de rechter door een verhoging van de proceskosten. En hij ging voor ‘quick wins’, kleine technische ingrepen om de werklast te verminderen. Maar dat is geen onverdeeld succes omdat het onoverzichtelijk werd.’

Geens mikte voor een vonnis op twee jaar, inclusief beroep. Die belofte kon hij niet waarmaken, zoals de tragische feiten in Antwerpen duidelijk maken. ‘Hij was te veel de professor die wetteksten herschreef en te weinig de vennoot bij het advocatenkantoor (Geens heeft een verleden bij het advocatenkantoor Eubelius, red.) die zich bezighield met management. À décharge: je kunt moeilijk kritiek hebben op een CEO als die bijna niets te zeggen heeft over zijn personeel.’

Bron » De Tijd |

Drie keer zoveel misdrijven niet onderzocht omdat politie personeel te kort heeft

Het aantal misdrijven dat niet onderzocht kan worden omdat er te weinig speurders beschikbaar zijn, is de voorbije jaren spectaculair gestegen. Dat blijkt uit onderzoek van Het Laatste Nieuws. Een grootschalige bevraging bij de federale politie staaft de toename van straffeloosheid door personeelsgebrek.

Het structurele personeelstekort bij de federale politie heeft verstrekkende gevolgen voor de veiligheid in ons land. Een analyse van data van het Openbaar Ministerie leert dat het aantal misdrijven dat geseponeerd moet worden omdat er te weinig speurders beschikbaar zijn, met liefst 236 procent gestegen is in amper negen jaar tijd. In 2006 ging het nog om ‘slechts’ 3.014 misdrijven, eind 2015 was dat al gestegen tot 10.140.

Het gaat niet om feiten die het parket niet belangrijk genoeg vindt – want die worden geseponeerd onder de noemer ‘Andere prioriteiten’ – wel om misdrijven die het parket graag zou willen onderzoeken, maar waarvoor het binnen de gerechtelijke politie niet voldoende speurders vindt. Dat kan gaan van overvallen over financiële fraude tot aanranding of oplichting.

500 Speurders tekort

De tekorten bij de gerechtelijke politie lopen effectief hoog op. Zo komen we in Vlaanderen en Brussel 500 speurders tekort, dat is een kwart van het personeelsbestand. Maar er zijn grote regionale verschillen. In Antwerpen is de situatie het meest schrijnend: daar ontbreekt bijna 1 op 3 speurders. De gevolgen zijn navenant, want uitgerekend in die provincie zien we een immense stijging van het aantal seponeringen door personeelstekort.

Trend houdt aan

De meest recente cijfers van justitie over de seponeringen omwille van personeelsgebrek stoppen eind 2015, maar de trend lijkt nog niet gekeerd. Dat leert een grootschalige enquête bij meer dan duizend federale politie-agenten georganiseerd door deze krant en de vakbonden NSPV, VSOA en ACV. Daarin bevestigen agenten dat de negatieve trend ook vandaag nog aanhoudt.

Liefst 94 procent van de agenten zegt dat ze steeds vaker misdaad links moeten laten liggen omdat er een tekort aan personeel is. Nog eens 86 procent zegt dat criminelen daardoor makkelijker wegkomen met hun daden.

De vakbonden benadrukken dat ze al jaren waarschuwen voor dit probleem. “Veiligheid heeft een prijs en de maatschappij krijgt de vorm van veiligheid waarvoor ze investeert”, zegt Carlo Medo van NSPV. “Eenvoudig gezegd: koken kost geld.” Joery Dehaes van ACV vult aan: “Sinds de aanslagen is er veel ingezet op terreur – en dat was nodig – maar ondertussen zijn veel andere dossiers blijven liggen. Dat is eigenlijk niet aanvaardbaar.”

“Niet op te lossen in enkele jaren”

Voormalig minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) erkent de nijpende personeelstekorten, maar zegt dat er ondertussen al veel maatregelen genomen zijn. “Ik heb een compleet verwaarloosde politiemachine geërfd in 2014, dat los je niet op in enkele jaren. Maar de tanker is ondertussen wel aan het keren.”

Jambon zegt dat er nooit eerder zoveel geïnvesteerd is in veiligheid en politie als onder de regering-Michel. “Ik heb ook al vaak gezegd dat de dienst rekrutering van de politie inefficiënt werkte. We hebben een grondige doorlichting en plan van aanpak laten maken en men is nu volop bezig met de dienst te hervormen. Laten we dus de mensen niet bang maken op een moment dat de politiek er net in geslaagd is om decennialange verwaarlozing recht te trekken.”

Bron » De Morgen