Drempel tot rechter wordt hoger

De afgelopen jaren maakten verschillende maatregelen de toegang tot justitie duurder. De (grond)wettelijke grenzen komen erg dichtbij, waarschuwt een studie.

In tien jaar tijd zijn verschillende financiële drempels tot de rechter verhoogd. Professor grondwettelijk recht Toon Moonen (UGent) bracht alle maatregelen voor het eerst samen en onderzocht wat de impact ervan is op het recht op toegang tot justitie en op juridische bijstand. De hoogste rechters zien die rechten steeds meer in gevaar komen, zo blijkt.

Sinds 2014 moet er BTW betaald worden op diensten van advocaten. In 2017 aanvaardde het Grondwettelijk Hof dat, maar het benadrukte dat de maatregel de financiële last verhoogde. Het Hof riep op om ter compensatie gratis rechtsbijstand beter toegankelijk te maken. Dat gebeurde niet. In 2016 voerde de regering-Michel ‘remgeld’ in voor wie een beroep moet doen op een pro-Deoadvocaat: 20 euro per zaak en nog eens 30 euro per aanleg. Vorig jaar vernietigde het Hof die maatregel.

Wel toegelaten werd dat voortaan niet alleen inkomen, maar ook kapitaal en andere middelen in rekening zouden worden genomen om te bepalen of iemand recht heeft op kosteloze juridische bijstand. Het Hof legde wel op alleen de ­bestaans­middelen in aanmerking te nemen die het de burger ‘daadwerkelijk mogelijk maken de gerechtskosten en de erelonen van advocaten te betalen’, en niet bijvoorbeeld geld dat nodig is om te (over)leven. Tegen de uitwerking door de regering lopen verschillende procedures.

Professor grondwettelijk recht

Er zijn ook verschillende zaken aangespannen tegen een andere nieuwe drempel die recent werd opgeworpen. In 2017 werd het ‘Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand’ opgericht, waaraan de eisende partij in burgerlijke geschillen 20 euro moet bijdragen. Sinds vorig jaar moet ook 6 tot 9 euro betaald worden om bepaalde processtukken elektronisch neer te leggen.

Toekomstige regering

Na een verhoging in 2012 werden in 2015 ook de rolrechten, die betaald moeten worden om een geding op te starten, hervormd en opgevoerd. Ook die maatregel vernietigde het Grondwettelijk Hof, dat erop hintte dat andere recente maatregelen de ­gerechtskosten al hadden beïnvloed. Op 1 februari ging een gewijzigde versie van de wet in, waarbij de rolrechten variëren tussen 50 en 650 euro. Daartegen zijn opnieuw zaken aanhangig gemaakt bij het Hof.

’Vooral de combinatie van de verschillende maatregelen doet de kritiek aanzwellen’, zegt Moonen. ‘Waar eerst nog waarschuwende taal werd gehanteerd, heeft het Grondwettelijk Hof recenter effectief schendingen van het recht op toegang tot de rechter en op juridische bijstand vastgesteld. Er is nood aan een langetermijnvisie op de kostprijs van justitie, die rekening houdt met deze rechtspraak.’

Ook het Netwerk tegen Armoede hamert op een consequenter beleid. ‘De toegang tot justitie is problematisch voor mensen in armoede’, zegt David de Vaal. ‘Dat is de laatste jaren nog moeilijker geworden. We roepen de toekomstige regering op om daar dringend iets aan te doen.’

Bron » De Standaard

Waar het geheim niet (voor) dient

Bij bestuurlijke en gerechtelijke onderzoeken blijven steeds meer gegevens en informatie geheim. Die evolutie laat zich opmerken op wel meer terreinen, maar is bij uitstek opvallend in de juridische sfeer. Terwijl geheimhouding soms nuttig en nodig is en het algemeen belang dient, is de huidige mate van geheimhouding in strijd met het recht op transparantie. Walter De Smedt houdt een pleidooi om de evolutie te keren en een nieuw, maatschappelijk verdedigbaar evenwicht te vinden.

Ieder onderzoek, of het bestuurlijk of gerechtelijk is, heeft als doel de waarheid te ontdekken. Dat is ook het doel van de geheimhouding van het gerechtelijk vooronderzoek zowel als van het bestuurlijk onderzoek door de inlichtingendiensten.

Daarin dient de geheimhouding om het onderzoek niet te bemoeilijken en om de betrokken personen of het belang van de staat te beschermen. Anders is het wanneer datzelfde geheim wordt misbruikt om de waarheidsvinding te beletten of het persoonlijk belang voor dat van de staat te stellen.

Feit is dat de geheimhouding gevoelig is toegenomen, dat er steeds meer regeltjes worden gemaakt om het onderzoek te beschermen en er ook in de werkwijze steeds meer afscherming kan worden vastgesteld. Dat leidt tot de fundamentele vraag: wat kan er dan nog uit komen, welke waarheid kan er dan nog gevonden worden?

Openbaar en tegensprekelijk

In het gerechtelijk vooronderzoek moet eerst een onderscheid gemaakt worden tussen een onderzoek door een onderzoeksrechter en het opsporingsonderzoek door het parket. Wanneer een onderzoeksrechter is aangesteld kan het door hem gevoerde onderzoek enkel door tussenkomt van een andere rechter worden beëindigd.

Ofwel beslist de rechter van de raadkamer dat er geen of onvoldoende aanwijzingen zijn om de zaak naar de strafrechter te sturen, en wordt een buitenvervolgingstelling uitgesproken, ofwel komt de zaak wél voor de strafrechter en moet die het onderzoek overdoen, of kan dat minstens zo gebeuren.

Dat onderzoek is dan, net als al wat in het onderzoeksdossier staat, niet meer geheim, maar openbaar en tegensprekelijk. Indien er enkel een opsporingsonderzoek door het parket is gehouden zijn de waarborgen tot behoorlijkheid van voorgaande wijze van afhandeling heel wat minder aanwezig. Indien de procureur de zaak seponeert blijft de zaak bij het parket en wordt er geen enkel gevolg aan gegeven of mededeling over gedaan. Dat was ook wat de uitgebreide minnelijke schikking wou bekomen: geen rechterlijk toezicht op het tussen partijen gemaakte akkoord.

Bovendien verkregen zowel de politiediensten als de inlichtingendiensten bijzondere opsporings- en inlichtingenmethoden, en wordt de toepassing ervan grotendeels in een afzonderlijk dossier ondergebracht dat niet aan het gerechtelijk onderzoek wordt gevoegd.

Nooit meer extern toezicht

In een onderzoek door de inlichtingendiensten zijn er nog veel meer hinderpalen. Vooreerst zijn het de diensten zelf die aan de documenten een classificatie geven die nadien enkel door dezelfde diensten gewijzigd kan worden. Bovendien moet je om er kennis van te kunnen nemen ook ‘the need to know’ hebben en dat is een vrij wazig begrip dat in feite ook door de diensten wordt bepaald.

Het toezicht op de inlichtingendiensten door het Vast Comité I kan aan de classificatie niets wijzigen. De leden van dat comité zijn er ook ten overstaan van de parlementairen, leden van de begeleidingscommissie, door gehouden. Een informele regel heeft de vertrouwelijkheid nog versterkt: door de regel ‘for your eyes only’ mogen de parlementairen zelfs geen gebruik maken van wat zij in de commissie te horen en te zien krijgen.

Wetende dat het opsporingsonderzoek het onderzoek door een rechter ver overtreft, en in de strijd tegen het terrorisme ook de inlichtingendiensten betrokken worden in de gerechtelijke actie, wil dat zeggen dat een aanzienlijk contentieux in beide benaderingen, zowel de gerechtelijke als de bestuurlijke, nooit aan enig extern toezicht wordt onderworpen, en er steeds meer geheim blijft.

Daar dient nog aan toegevoegd dat er een strekking is om inbreuken op de geheimhouding strenger te bestraffen en voor de opsporing ervan zelfs bijzondere methoden te gebruiken. Zowel de voorstellen om de bevoegdheden van het openbaar ministerie bij huiszoeking en aanhouding uit te breiden en het rechterlijk toezicht erop te minderen, als het plan om de onderzoeksrechter gewoonweg af te schaffen zijn uitingen van dezelfde evolutie.

Interne tegenwerking

Wie kan er nu nog weten wat er in een geseponeerd parketdossier staat, en wat er in het inlichtingendossier staat? En zelfs wanneer het dossier voor een strafrechter komt, wordt het vertrouwelijk politiedossier of het inlichtingendossier niet overlegd. In de nieuwe actie door de samenwerkende politie- en inlichtingendiensten is voor de schending van grondwettelijk gewaarborgde rechten zelfs geen rechterlijke tussenkomst nodig. Daar volstaat een machtiging door een ‘bestuurlijke commissie’ die buiten ieder gerechtelijk kader werkt en waarop enkel toezicht is door het Vast Comité I dat evenwel tot geheimhouding is verplicht.

Kunnen deze werkwijzen geen aanleiding geven tot misbruiken? Dat is wat menig parlementair en gerechtelijk onderzoek reeds overduidelijk heeft aangetoond. In de zaak François, het schandaal over de undercover praktijken van het toenmalige Bestuur voor Criminele Informatie en het Nationaal Bureau voor drugs, werden de disfuncties aangetoond en bestraft.

In het onderzoek naar de Bende van Nijvel werden dezelfde disfuncties vastgesteld: achterhouden van informatie en manipulatie. In de zaak-Dutroux was het voornaamste knelpunt het achterhouden van erg belangrijke, door geheime observatie door de Rijkswacht verkregen informatie. Ook in het recente Kazachgate-onderzoek kwamen dezelfde disfuncties overmatig terug: afgeschermde beïnvloeding en mogelijke corruptie.

De huidige toestand stuit op meerdere vlakken op de vereisten van de democratische rechtsstaat en van het eerlijk proces. Waarom duren belangrijke gerechtelijke en bestuurlijke onderzoeken zo lang en waarom wordt de waarheid er niet meer door achterhaald?

Die toestand is ook de reden waarom steeds meer klokkenluiders het risico nemen om vervolgd te worden wanneer zijn de disfuncties naar buiten brengen: indien politie- of inlichtingsagenten naar een andere instantie stappen is dat niet om hun eigen werk te kelderen maar uit frustratie omdat ze worden tegengewerkt door zowel een gebrek aan middelen als door interne, onbehoorlijke beletsels.

Recht op verontwaardiging

Ook in de externe vorm van toezicht, door de media, is een nefaste evolutie duidelijk. Krantenboeren die ook de andere media beheersen hebben geen belangstelling meer voor onderzoeksjournalistiek, zodat die nog enkel in kleine media of op persoonlijke websites kan gevonden worden. Het recht op vrije meningsuiting wordt ook steeds verder door een strafrechtelijke aanpak, huiszoekingen en vervolgingen, beantwoord.

Wie het goed meent met de rechtsstaat en met de waarheidsvinding kan deze evolutie niet bijtreden en moet er er de misbruiken van afkeuren.

Daarom moet de geheimhouding op een evenwichtige en maatschappelijk verantwoorde wijze worden toegepast. Geen enkel geheim dient om disfuncties of zelfs misdrijven te verbergen. Iedereen, ook magistraten, politie- en inlichtingsagenten hebben een recht op verontwaardiging wanneer de democratische rechtsstaat geweld wordt aangedaan. En verontwaardiging is zinloos indien het niet naar buiten wordt gebracht.

Misbruik van geheimhouding en misbruik van macht om disfuncties te verhelen en zij die er over berichten te bestraffen moeten worden gesanctioneerd: veelal is het misdrijf van samenspanning van ambtenaren het daartoe voorziene maar nooit gebruikte middel. Wanneer daarover vervolgingen worden ingesteld zouden die steeds in volle transparantie en met een openbaar debat moeten gebeuren.

Waar het op neerkomt is dat de misbruiken die in meerdere grote dossiers werden vastgesteld als een erfelijke belasting op de huidige waarheidsvinding blijven wegen en dat daardoor ook de hervorming van het strafgerecht naar meer openheid en transparantie niet kan lukken. Iedereen weet dat het zo niet verder kan, dat wij daardoor blijven ‘disfunctioneren’ en dat de afstomping van de norm, het grote besluit van de Dutrouxcommissie, verder woekert en ook aanleiding heeft gegeven tot een ware graaicultuur. Maar niemand doet er echt wat aan om het te wijzigen, wel integendeel.

Bron » Apache | Walter De Smedt

‘Nee, ik zal niet naar de hemel gaan’

Michel Nihoul is overleden. Hij werd vrijgesproken in de zaak-Dutroux, maar de volkswoede tegen hem ging nooit helemaal liggen.

‘Waar ik ook kom, word ik nagewezen. Ik ben op 23 april zeventig geworden. Maar zelfs als ik dood ben, zullen mensen ervan overtuigd blijven dat ik mijn ­geheimen heb meegenomen in het graf.’ In mei 2011 gaf Michel Nihoul een laatste interview aan De Standaard.

De woorden die hij toen uitsprak, zullen ongetwijfeld profetisch blijken. Want een aantal mensen blijft er tot op vandaag hardnekkig van overtuigd dat hij en niemand anders de spil was in het vermeende netwerk van kindermisbruik achter Marc Dutroux. Michel Nihoul zal hen voortaan zelf niet meer kunnen tegenspreken, want hij overleed gisteren op 78-jarige leeftijd in een ziekenhuis aan de Belgische kust. Dat bevestigde zijn vriendin Marleen De Cokere gisteren aan De Standaard. Hij had al een hele tijd een zwakke gezondheid. De laatste maand ging het snel bergaf.

‘Arm zo lang als de Donau’

Nihoul werd op 23 april 1941 geboren in Verviers. Hij had, zo vertelde hij aan de speurders tijdens het Dutroux-onderzoek, ‘een formidabele, onbezorgde jeugd gehad, waarin zijn ouders hem goed het verschil tussen goed en kwaad hadden leren kennen’.

Toen al bleek dat Michel een ietwat vertekende blik op de realiteit had. Zijn oudere broer herinnerde zich die jeugd op het proces anders. ‘Michel heeft altijd problemen veroorzaakt. Voor mijn ouders, mijn zus en mezelf.’ Wel was Nihoul junior een goede student en behaalde hij het diploma van binnenhuisarchitect. Op professioneel vlak was hij achteraf een echte duizendpoot. Hij was onder meer binnenhuisarchitect, cafébaas, trucker, expert in immobiliën, radiomaker, organisator van evenementen, organisator van partnerruilavonden, bierverkoper en vishandelaar.

Als bijverdienste organiseerde hij ook de verkiezingen van een aantal lokale tweederangspolitici. Het was vanuit die periode dat zijn legendarische uitspraak dateerde die later vaak tegen hem werd gebruikt: ‘Ik heb een arm zo lang als de Donau.’ Maar ondanks die zogezegde lange arm draaiden al zijn zaken verkeerd uit. Nihoul zelf verloor veel geld, maar anderen die hun vertrouwen in hem stelden, waren doorgaans nog veel meer kwijt. Hij werd in totaal zeven keer veroordeeld: voor frauduleus bankroet, uitgave van ongedekte cheques, misbruik van vertrouwen, oplichting en schriftvervalsing.

Toch werd Nihoul, vóór het onzalige ­Dutroux-jaar 1996, nooit in verband gebracht met kindermisbruik. Een stigma dat tot de dag van zijn dood aan hem heeft gekleefd, maar dat hij altijd heftig is blijven ontkennen. ‘Ik zal niet naar de hemel gaan. Ik ben geen heilige. Maar de duivel ben ik ook niet. Ik ben vader en grootvader. Ik zie mijn kleinkinderen graag. Aan kinderen raak je niet’, aldus Nihoul in 2008 bij de voorstelling van zijn boek Slaap zacht over de zaak-Dutroux.

Complotdenkers

In 1996 werd Michel Nihoul, de man in pak en das, plots het gedroomde cadeau voor complotdenkers die meenden dat er meer moest zitten achter de misdaden van Marc Dutroux dan alleen maar de marginale psychopaat Dutroux en zijn criminele handlangers Michel Lelièvre en Michelle Martin. Nihoul had in 1996, bij een van zijn vele handeltjes, 5.000 xtc-pillen gestolen van een kennis en probeerde die via de drugsverslaafde Michel Lelièvre aan de man te brengen.

Voor onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte en sommige van zijn speurders was het duidelijk: de man met de boeventronie in zijn nette pak moest de ontbrekende schakel zijn tussen de bende-Dutroux en de machtige kindermisbruikers van dit land. Maar het hof van assisen in Aarlen besliste in 2004 dat daar geen bewijs voor was. ­Nihoul werd tot vijf jaar cel veroordeeld, omdat hij samen met Marc Dutroux en Michel Lelièvre xtc-pillen had gedeald. Maar voor de kinderontvoeringen werd hij vrijgesproken. Er was dus geen netwerk-Dutroux met Nihoul aan het hoofd.

Sinds zijn vrijlating in 2006 woonden Nihoul en De Cokere in Zeebrugge waar De Cokere vandaan komt. Ze woonden er jarenlang in penibele omstandigheden in een kelderappartement. Niemand wilde aan hen verhuren. Vijf jaar later, in 2011, ging het nog altijd niet echt beter met hen.

‘Ik ben ondertussen gepantserd tegen de blikken van anderen’, zei Nihoul toen aan De Standaard. ‘En ik hoor niet meer zo goed. Daardoor ontgaan me ook hun opmerkingen. De blikken zijn minder vijandig geworden. Het is veeleer uit nieuwsgierigheid dat mensen me nu aanstaren. Dat neemt niet weg dat ik nog altijd, zo nu en dan, de huid vol gescholden word. En er zijn nog altijd mensen die me dood willen.’

Bron De Standaard | Mark Eeckhaut

‘Beelden van koning Albert II met minderjarig meisje’: Michel Nihoul, relict van het oude corrupte België, is niet meer

De jury achtte hem op het proces-Dutroux met zeven stemmen tegen vijf mee schuldig aan kinderontvoering, maar het hof ging daar tegenin. Michel Nihoul, een stukje juridisch enigma uit de jaren 90, die vaak pochte met zijn connecties, is op 78-jarige leeftijd overleden.

Oplichter. Vrouwengek. Volkomen onbetrouwbaar. Het waren de vaakst voorkomende adjectieven in het moraliteitsverslag, de biografie die voor aanvang van elk assisenproces over elke verdachte wordt opgesteld. Opvallend: in het geval van Nihoul waren dit de bewoordingen van de drie kinderen uit zijn eerste huwelijk.

Nadat hij ergens eind jaren 60 een bar had geopend in Spa en zijn toenmalige echtgenote een paar handtekeningen had laten zetten waar ze dat beter niet had gedaan, had hij haar en de kinderen met de schulden laten zitten. Ze zouden hem nooit meer te zien krijgen. Tot die dag in 1996 de bijna karikaturale mugshot van een soort doorzopen maffioso zijn weg naar de tv-schermen vindt.

‘Secretaire en chef’

Michel Nihoul wordt op 23 april 1941 geboren in Verviers. Zijn vader is croupier in de casino’s van Spa en Middelkerke. Zijn enige gekende opleiding is die van binnenhuisarchitect. Na zijn faillissement heeft Nihoul baantjes als vrachtwagenchauffeur, brillenverkoper en verzekeringsagent. Hij is vooral een nachtraaf en als hij in 1975 de Brusselse advocate Annie Bouty ontmoet, zijn tweede echtgenote, opent zich een nieuwe wereld voor hem.

Bouty is nauw bevriend met Philippe Deleuze, een jonge en erg getalenteerde advocaat met een hoop connecties. Het zijn de hoogdagen van de CEPIC, een soort partij binnen de dan nog erg machtige Franstalige christendemocratische partij PSC die de extreemrechtse terreurgroep Front de la Jeunesse mee financiert. Het zijn tijden van geritsel, achterkamertjespolitiek. Nihoul gedijt heel goed in dit wereldje van wheelen en dealen. Boete gekregen? Moet je voor de rechtbank verschijnen? Wend je tot advocatenkantoor Cadreco en vraag naar de Secrétaire en Chef, Jean-Michel Nihoul. Die Jean heeft hij zelf toegevoegd.

In 1978 vliegt Nihoul de gevangenis in vanwege een frauduleus faillissement. Geen nood, Cepic-kopstuk en PSC-minister Joseph Michel haalt hem er met een aanbevelingsbrief weer uit.

Seksfuiven

Nihoul verzorgt eind jaren 70 de electorale campagnes van de latere Brusselse minister Jean-Louis Thys en van Jean-Paul Dumont, en beschrijft in zijn in 1998 verschenen autobiografie ook onderonsjes met oud-premier Paul Vanden Boeynants.

Nihoul is een verwoed bezoeker van seksfuiven. In een gefilmd gesprek, op restaurant met journalisten van het Franse Canal+, pocht Nihoul in 2002 over wat hij allemaal weet over “vier ministers”, de Bende van Nijvel en koning Albert II. Hij beweert in het bezit te zijn van beelden van de gewezen vorst, die in de nachtclub Mirano ooit seks zou hebben gehad met een minderjarig meisje. Het Duitse weekblad Der Spiegel zei die beelden in 2000 in de marge van een interview door Nihoul aangeboden te hebben gekregen “in ruil voor een bedrag met zes nullen”.

Nihoul was ook even dj bij een vrije radio en toen hij in 1984 merkte wat voor succes Live Aid had, zette hij zijn schouders onder de vzw SOS Sahel. Die deed duizenden Belgen geld storten, waarna Nihoul het verbraste. Dat het hem altijd weer lukte dit soort dingen ongestraft te blijven doen, verklaarde hij ooit met een uitleg die lang aan hem zou blijven kleven: “Ik heb een arm zo lang als de Donau.”

Zaak-Dutroux

Op vrijdag 9 augustus 1996 schaken Marc Dutroux en Michel Lelièvre aan het zwembad in Bertrix de dan 12-jarige Laetitia Delhez. Procureur Michel Bourlet en onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte komen Dutroux vrij snel op het spoor. Op 13 augustus om 13 uur worden Dutroux, zijn vrouw Michelle Martin en Lelièvre gearresteerd. Hun telefoonverkeer wordt nagetrokken. Eén nummer springt eruit. In de dagen net voor en net na de ontvoering hebben Dutroux en Nihoul meer dan twintig keer gebeld.

Op donderdag 15 augustus worden Laetitia en Sabine Dardenne bevrijd in Marcinelle. Nihoul wordt die avond ondervraagd. Waar gingen al die telefoontjes over? Nihoul komt met een lulverhaal over een auto die door Dutroux van Brussel naar Charleroi diende getakeld. Hij wordt gearresteerd en zal een kleine twee jaar in voorarrest blijven zitten.

Op het assisenproces in 2004 in Aarlen werd duidelijk dat Nihoul een Britse xtc-dealer had verklikt en als part of the deal voor 12.000 euro xtc-pillen had gekregen van de rijkswacht. Volgens Jan Fermon, de advocaat van de inmiddels volwassen Laetitia, waren Dutroux en Nihoul in de zomer van 1996 bezig de opbrengst van die xtc te investeren in prostitutie. Volgens hem was Dutroux een week voor Laetitia’s ontvoering door Nihoul naar Slowakije gestuurd om “meisjes te halen” en was dat mislukt. Waarna Nihoul met al die telefoontjes de druk bleef opvoeren en Dutroux, psychopaat als hij is, gewoon ergens willekeurig een meisje was gaan schaken.

Op geen enkel moment werd de twijfel bij zijn rol in de zaak-Dutroux zo helder als toen twaalf juryleden moesten oordelen of hij mee schuldig was aan de ontvoering van Laetitia. Zeven juryleden stemden ja, vijf stemden neen, waarna rechter Stéphane Goux de knoop doorhakte: nee. Als lid van een criminele bende werd Nihoul wel veroordeeld tot 5 jaar cel. Hij kwam in 2006 vervroegd vrij en trok zich met zijn partner terug in Zeebrugge.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

In de hoofden van het volk is Michel Nihoul (78) altijd ‘die pedofiel’ gebleven

“Ik hield die meisjes gevangen in afwachting van hun vertrek naar het netwerk van mijnheer Nihoul.” Alsof er net een buitenaards wezen was neergedaald, zo zat Michel Nihoul te kijken toen Marc Dutroux hem tijdens het assisenproces in Aarlen plots alles in de schoenen probeerde te schuiven. Nihoul, wiens rol nooit helemaal uitgeklaard werd, zou uiteindelijk niet veroordeeld worden voor de kinderontvoeringen of -moorden, wel voor drugshandel en bendevorming. Maar in de hoofden van het volk bleef hij tot aan zijn dood ‘die pedofiel’.

15 augustus 1996. “Ik zal er u twee geven”” zei Marc Dutroux aan de speurders die hem urenlang op de rooster hadden gelegd over de ontvoering van Laetitia Delhez. Hij toonde hen de weg naar een verborgen ruimte in de kelder van zijn huis in Marcinelle. Naast Laetitia Delhez zat ook Sabine Dardenne daar gevangen. Zij was twaalf toen ze op 28 mei 1996 op weg naar school werd ontvoerd. Delhez was het laatste slachtoffer van Marc Dutroux en zijn bende. Maar ook An en Eefje, ontvoerd aan de kust, en Julie en Mélissa, meegenomen in Grace-Hollogne toen ze daar vanaf de snelwegbrug naar passerende auto’s stonden te wuiven, vielen in zijn klauwen. Hun stoffelijke resten werden later opgegraven.

Het moet van de Tweede Wereldoorlog geleden zijn dat België zo in rep en roer stond. Marc Dutroux, een louche autohandelaar uit de regio Charleroi, zijn vrouw Michelle Martin en zijn handlanger Michel Lelièvre werden gearresteerd. En ook de Brusselse zakenman Michel Nihoul werd in de boeien geslagen. Bij hun verschijning voor de raadkamer in Neufchâteau moest de politie een woedende menigte op afstand houden om te verhinderen dat ze zouden aangevallen worden.

Michel Nihoul werd al snel gezien als de spil in het pedofilienetwerk. Want de meisjes die waren ontvoerd, werden ook allemaal misbruikt. Nihoul, geboren op 23 april 1941 in Verviers, was een gewezen zakenman, die meermaals werd veroordeeld. Onder meer voor het opzetten van btw-carrousels, maar ook voor xtc-handel en financieel gesjoemel. Zo drukte hij geld achterover van SOS Sahel. Daarvoor kreeg hij drie jaar cel.

Arm zo lang als de Donau

Met zijn ex-vrouw Annie Bouty, een geschorste Brusselse advocate, zette hij ooit een netwerk voor valse paspoorten op. Ook daar werd hij voor veroordeeld. Toch kon hij telkens herbeginnen.

Dat kwam omdat hij een arm had “zo lang als de Donau”, zei hij zelf aan de bar van de Brusselse seksclubs Les Atrébates en Le Dolo. Zijn zogenaamde connecties in de hoogste kringen bleken achteraf gezien eerder blufpoker, waarmee Nihoul niettemin gunsten bedong bij mensen met een zekere invloed zoals ambtenaren en politiemensen.

Als tipgever van de politie verklikte hij meer dan één crimineel. Vaak om zijn eigen hachje te redden, want zo geslepen was vlotte prater Nihoul wel.

Met ‘Radio-activité’, een vrije radio waar hij een politiek praatprogramma presenteerde, breidde hij zijn connecties bij vooraanstaande politici uit. Maar ook al reed hij altijd in grote auto’s en liep hij altijd in een pak rond, toch bleef hij vooral een gewiekste oplichter met een berg schulden. Onder meer bij de fiscus stond hij in het rood.

Zijn rol in de affaire Dutroux is nooit helemaal uitgeklaard. Nihoul werd op 16 augustus 1996, de dag na de arrestatie van Dutroux, opgepakt. Uit onderzoek van het telefoonverkeer van Dutroux was gebleken dat hij vaak met Nihoul belde. Ook in de periode kort voor en kort na de ontvoeringen. “Die gesprekken gingen over een auto die hij te koop had en een over een herstelling aan mijn wagen”, zei Nihoul daarover. Maar het gerecht geloofde hem niet.

Een Vlaamse familie die met vakantie was geweest in de Ardennen deed er nog een schep bovenop. Ze hadden hem, met grote zekerheid, herkend aan het zwembad van Bertrix toen Leatitia Delhez daar op 9 augustus 1996 werd ontvoerd. Samen met Dutroux en Lelièvre. Later bleek dat ze daar toch niet zo zeker meer van waren. En uiteindelijk bleek het om valse verklaringen te gaan.

Fantaste

Zijn rol als bendeleider werd beetje bij beetje geminimaliseerd. Daarin kwam geen verandering toen Regina Louf met belastende verklaringen naar buiten kwam en beweerde dat ze aanwezig was op seksfeestjes in Ardense bossen waar Nihoul ook was. Louf werd nadien ontmaskerd als een fantaste.

Op het proces in Aarlen kreeg Dutroux levenslang, Nihoul werd tot vijf jaar cel veroordeeld voor drugshandel en bendevorming. Niet voor ontvoering en kindermisbruik. Minder dan twee jaar later liet de strafuitvoeringsrechtbank Nihoul voorwaardelijk vrij. Sindsdien leefde hij op een appartementje in Zeebrugge, samen met zijn vriendin Marleen De Cokere.

“De gezonde zeelucht is het enige wat ik nog heb”, verklaarde Nihoul ooit in een interview. Want financieel zat hij zo goed als aan de grond.

Thuis, in Zeebrugge, leidde hij een eenzaam leven. Want in de ogen van het grote publiek bleef hij een kinderverkrachter. Mensen liepen in een boog rond hem op straat of op de dijk. En sommige horeca-uitbaters of winkeliers weigerden hem zelfs te bedienen.

De jongste jaren kampte Nihoul ook met gezondheidsproblemen en verbleef hij om verschillende redenen meerdere keren in het ziekenhuis van Brugge. Daar is hij woensdag overleden.

Bron » Het Nieuwsblad | Thierry Goeman