DNA-databank van vermiste personen identificeert vier onbekende lichamen in één jaar tijd

Dankzij de DNA-databank voor vermiste personen zijn vorig jaar vier onbekende lichamen geïdentificeerd. Het gaat onder meer om het stoffelijk overschot van Britta Cloetens. Dat blijkt uit cijfers van het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek (NICC). Dat kon in 2023 ook 69 nieuwe profielen toevoegen aan de databank.

De DNA-databank werd op 1 juli 2018 opgericht met als doel onbekende lichamen te identificeren of sporen van vermiste personen te vinden.

Er bestaan drie soorten DNA-profielen. Ten eerste zijn er de niet-geïdentificeerde lichamen. Daarnaast worden ook sporen van vermiste personen, zoals tanden, aan de databank toegevoegd. Tot slot wordt het DNA van verwanten van vermiste personen bijgevoegd.

Bijna 12 jaar vermist

Vorig jaar zijn 17 niet-geïdentificeerde lichamen, sporen van 9 vermiste personen en DNA van 43 verwanten van vermiste personen toegevoegd aan de databank. In vier gevallen heeft de databank kunnen bijdragen in de identificatie van een onbekend lichaam.

Zo slaagden speurders er dankzij de databank in om gevonden menselijke resten te linken aan Britta Cloetens, die bijna twaalf jaar vermist was. In december 2022 vond een jager menselijke resten terug. Op basis van DNA-onderzoek werd in april vorig jaar een match gevonden met Cloetens.

In een ander geval werd een veroordeelde geïdentificeerd.

Bron » Het Laatste Nieuws

Belgische contraspionage tijdens Koude Oorlog: “Als de Russen konden destabiliseren, deden ze het”

In “Contraspion”, een nieuwe podcast van VRT NWS, spreken vier oudgedienden van de Belgische Staatsveiligheid over spionage en contraspionage tijdens de Koude Oorlog. Spionage lijkt met de oorlog in Oekraïne en de zaak-Creyelman terug van misschien wel nooit weggeweest. “We moeten niet te naïef zijn,” getuigt een van de ex-contraspionnen. Die waarschuwing is brandend actueel.

“Spionage en contraspionage is eigenlijk wandelen in een labyrint dat zich bevindt in een labyrint dat zich bevindt in een labyrint”, zo zegt een oudgediende van de inlichtingendienst. In “Contraspion”, de nieuwe podcast van VRT NWS, vertelt hij samen met drie anderen over zijn tijd als contraspion bij de Staatsveiligheid, de Belgische geheime dienst, tijdens de Koude Oorlog.


Wat is de Koude Oorlog?

Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er twee ideologische blokken: het kapitalistische westen, geleid door de Verenigde Staten, versus het communistische oosten, geleid door de Sovjet-Unie. Die twee blokken werden van elkaar afgescheiden door het IJzeren Gordijn, een ideologische lijn die dwars door Europa liep. De strijd tussen de twee kampen werd vooral door middel van propaganda en een wapenwedloop gevoerd.

De VS en de Sovjet-Unie kwamen tijdens de Koude Oorlog nooit rechtstreeks in een militair conflict tegenover elkaar te staan. Daarom spreekt men vaak van gewapende vrede. Wel probeerden de twee grootmachten hun plaats op het wereldtoneel te bemachtigen door hun ideologische gelijke te steunen in andere oorlogen. Denk aan de Koreaanse Oorlog (1950-1953) of de Vietnamoorlog (1955-1975). De Koude Oorlog kwam tot een einde in 1991 met de val van de Sovjet-Unie.


Als contraspion in volle Koude Oorlog hield hij vooral de Russische inlichtingendienst KGB in het oog. “De Sovjet-Unie was dé vijand”, zo zegt hij, “en onze werking was op hen gericht”. Het is een job die tot de verbeelding spreekt. “Ik denk dat de realiteit de fictie zelfs overtreft”, zo zegt iemand. “Je kan het beschouwen als een spel. Noem het een schaakspel. How to catch? Maar vergis je niet: de inzet was en is nog steeds hoog: vrijheid versus dictatuur.”

Een collega van hem maakt in dit verband liever de vergelijking met het gezelschapsspel Stratego. “Er zitten spionnen aan beide kanten. En allebei hebben ze hetzelfde doel: de ander uitschakelen.” En met een zeker gevoel voor understatement voegt hij er droogjes aan toe: “Het is dus wel belangrijk het spel perfect te beheersen.” “Met hun overlopers of met hun verraders,” zo getuigt een ander, “gingen zij draconisch te werk”. “Dat eindigde soms met een nekschot.”

En dat spel is in wezen 50 jaar later niets veranderd, zo zeggen de vier gesprekspartners haast unisono. “Vandaag is inlichtingenwerk even belangrijk of zelfs nog belangrijker dan een paar decennia geleden.” Zij kijken daarbij naar het conflict in Oekraïne en benadrukken dat president Poetin in het verleden nog bij de Russische inlichtingendienst KGB werkte. “Hij wil Rusland weer groot en machtig maken.” Een ander contraspion voegt eraan toe: “De geschiedenis herhaalt zich niet, ze heeft eigenlijk nooit opgehouden.” Een derde zegt: “Ik hoop dat het blijft bij een Koude Oorlog en dat het niet warmer gaat worden”.

Actuele spionagedreiging in België

Met het conflict in Oekraïne lijkt de Koude Oorlog weer helemaal terug. De dreiging van spionage en inmenging van Rusland, maar ook van andere buitenlandse grootmachten, houdt de inlichtingendiensten nog steeds erg bezig. De affaire Frank Creyelman, de Vlaams Belang-mandataris die voor China spioneerde, bewijst dat nog eens.

Het blijkt ook uit het jongste jaarrapport van het Comité I. Dat comité controleert zowel de Staatsveiligheid, de burgerlijke inlichtingendienst, als de militaire inlichtingendienst (de zogenoemde Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid of kortweg ADIV). Beide diensten kunnen gebruikmaken van Bijzondere Inlichtingenmethoden (BIM).

Onder die methoden valt bijvoorbeeld het doorzoeken van kantoren of privéwoningen, het hacken van informaticasystemen of het oprichten van een dekmantelfirma met de bedoeling informatie te verzamelen.

Groter dan terrorisme

Als de inzet van Bijzondere Inlichtingenmethoden een graadmeter is voor de bedreigingen die men ziet voor ons land, dan staat “spionage” op de eerste plaats. Vorig jaar werd in totaal – door beide inlichtingendiensten dus – 2.472 keer gewerkt met een BIM. In 921 gevallen ging het om spionagedossiers. Anno 2022 wordt die bedreiging, op basis van dit gegeven, dus als groter beschouwd dan terrorisme, waar 715 dossiers geteld zijn.

Maar de BIM-cijfers zeggen ook niet alles en bovendien worden deze cijfers deels verklaard door het toegenomen aantal werknemers bij de Staatsveiligheid. De dienst kreeg er na de aanslagen in Brussel een pak mensen bij. Tegen volgend jaar zou de dienst meer dan 1.000 werknemers hebben. In 2021 telde de dienst zo’n 580 werknemers. Op een paar jaar is de capaciteit dus verdubbeld. Logisch dat meer mensen ook leidt tot meer onderzoeken.

De vier contraspionnen die in de podcast aan het woord komen, betreuren overigens de afbouw van de inlichtingendienst na de val van de Berlijnse muur in 1989. Zij beschouwen een inlichtingendienst als een onmisbaar onderdeel van landsverdediging, als een bescherming van de democratische instellingen. “De Koude Oorlog was niet alleen maar een oorlog van de inlichtingendiensten, van spionnen en contraspionnen. Het waren hele groepen van landen die tegenover elkaar stonden. Het was dus een oorlog van het hele staatsapparaat.” Maar zo voegt iemand er snel aan toe: “Niet vergeten: intelligence is the first line of defence (inlichtingen zijn de eerste verdedigingslinie red.).”

Inlichtingendiensten, zo wordt wel eens gezegd, vormen “de achterkant” van internationale betrekkingen. Hoe beter de informatiepositie van een land, hoe makkelijker ook beslissingen beïnvloed kunnen worden.

De Nederlandse krant NRC onthulde een paar jaar geleden een mooi historisch voorbeeld daarvan. Bij de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1958, liet de Amerikaanse inlichtingendienst CIA op grote schaal vertalingen drukken van de roman Dokter Zjivago van de Russische auteur Boris Pasternak. Dat boek was destijds verboden in de Sovjet-Unie omdat het anti-communistisch zou zijn. Het was de bedoeling van de CIA om het boek uit te delen aan de Russische bezoekers van de Expo om zo zaadjes van twijfel te zaaien in de hoofden van de Russen en zo het anticommunisme te voeden.

Chantage

De vier contraspionnen vertellen in de podcast dat ze destijds veel belangstelling hadden voor de Leipzigger Messe. Daar, in de toenmalige Oost-Duitse stad, vonden in de jaren 70 en 80 vaak grote handelsbeurzen plaats. “Het was dé plaats waar de Oost-Duitse inlichtingendiensten trachtten West-Europeanen te rekruteren. Daarvoor werden vrouwen ingezet. Zij verleidden mannen en brachten hen in compromitterende situaties waarmee ze dan later gechanteerd konden worden.” Het spel van inlichtingendiensten, om dat woord nog even te gebruiken, werd soms ook onder de gordel gespeeld.

Extreemrechts

De vier gesprekspartners vertellen in de podcast over hun werk tijdens de Koude Oorlog. Vooral de technologische evolutie maakt dat inlichtingendiensten tegenwoordig ook andere methodes hanteren. Spionage en inmenging, in de praktijk is het verschil niet altijd even duidelijk, verloopt nu natuurlijk anders dan toen al blijft het doel hetzelfde.

Een contraspion van de Staatsveiligheid formuleert het zo: “Stalin zei het al. Lieg, lieg, lieg. Lieg er op los. Uiteindelijk wordt dat de waarheid”. “Als de Russen konden destabiliseren, deden ze het”, zo zegt een ander. Veertig jaar later is het niet anders.

In het najaar van 2022 verscheen in de pers dat Rusland sinds 2014 heimelijk al meer dan 300 miljoen dollar zou uitgegeven hebben om invloed uit te oefenen op politici in meer dan 24 landen.

De Amerikaanse inlichtingendiensten gaan ervan uit dat het Kremlin westerse democratieën wil verzwakken en tegelijk politieke bewegingen die geacht worden “op één lijn te staan” met de Russische belangen, te versterken. In het document wordt geschreven dat Brussel de draaischijf zou zijn voor stichtingen of andere organisaties die extreemrechts zouden steunen.

De Belgische inlichtingendiensten zijn zich goed bewust van deze dreiging. De Europese en Belgische verkiezingen van mei 2019 werden net daarom grondig gescreend. De conclusie toen was dat er geen sporen van grootschalige activiteiten van inmenging werden gevonden. Dat, zo staat te lezen, zou te maken kunnen hebben met het feit dat de middelen van Rusland nu ook weer niet oneindig zijn.

Inmenging neemt toe

De Staatsveiligheid laat weten dat de inmenging van Rusland moeilijk te kwantificeren is, maar dat ze wel zien dat de inmenging toeneemt. Anderzijds stelden ze vast dat sinds de Russische inval in Oekraïne een aantal mensen die geen probleem zagen in hun banden met Rusland nu toch niet langer geassocieerd willen worden met Rusland.

Volgens hen gebeurt inmenging ook niet altijd door de Russische inlichtingendiensten, maar vaak ook door andere organisaties en individuen, zoals de Russisch-Orthodoxe Kerk, Russische ngo’s, studenten, oligarchen of leden van de Doema (het Russische parlement) die op eigen initiatief handelen om dichter bij de Russische president Poetin te komen.

Staatsveiligheid reageert hierop met wat zij noemen een “verstoringsstrategie”. Daarmee proberen ze zoveel mogelijk sleutelfiguren in onze samenleving, zoals politieke partijen of de bedrijfswereld, te sensibiliseren voor dit risico. Daarom werd in mei van dit jaar de dienst met zogenoemde Front Offices gestart waarmee ze een betere wederzijdse informatie-uitwisseling hopen uit te bouwen met de universiteiten en de bedrijfswereld.

Uitwijzingen

In 2022 werden liefst 21 Russische spionnen geïdentificeerd en persona non grata verklaard. Bovendien werden nog eens 19 Russische inlichtingenofficieren uit de Europese instellingen uitgewezen. Om te vermijden dat de ene onmiddellijk vervangen zou worden door de andere, besloot het ministerie van Buitenlandse Zaken om de bezetting van de Russische ambassade meteen ook met 21 eenheden te verminderen.

“Door de uitwijzing kreeg de slagkracht van de Russische inlichtingendiensten in België alvast een zware klap”, zo staat te lezen in het rapport. Als politiek signaal aan Moskou kan het tellen, maar de klap is natuurlijk onvoldoende om het werk van de Russische spionnen een halt toe te roepen.

Voldoende middelen

Het Comité I vroeg in 2022 om na te gaan of de Belgische inlichtingendiensten over voldoende middelen beschikken om de dreiging van inmenging door buitenlandse grootmachten via de financiering van politieke partijen, politieke instellingen of politieke figuren in België op te sporen. Wat het antwoord is, is niet publiek bekend.

Maar de Staatsveiligheid zegt wel dat ze hier een sterke informatiepositie heeft en, gegeven de dreiging, er veel mensen en middelen op inzet. De Koude Oorlog lijkt terug van misschien wel nooit weggeweest. Een van de getuigen in de podcast houdt het historisch perspectief nog veel breder. “De Romeinen zeiden het al: si vis pacem, para bellum. Als je vrede wil, bereid je dan voor op oorlog.”

Minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) kondigde al aan versneld werk te zullen maken van nieuwe wetgeving over spionage en inmenging. Door de recente onthullingen over de Chinese spionagezaak, is de kwestie weer brandend actueel.

De Brusselse procureur-generaal Johan Delmulle pleit al veel langer voor een aan de tijd aangepast wetgeving. Hij berekende een paar jaar geleden dat in ons land zo’n 65.000 mensen een of ander diplomatiek of consulair statuut hebben. Vanzelfsprekend zijn dat niet allemaal spionnen, maar het statuut is niet alleen een perfecte dekmantel, het zorgt ook voor enige immuniteit, zoveel is wel duidelijk.

“Hij die met een vreemde mogendheid of met enige persoon die in het belang van een vreemde mogendheid handelt, kuiperijen pleegt of in verstandhouding treedt…” In die termen wordt gesproken in wetgeving die dateert uit de eerste heft van vorige eeuw. Het woordgebruik alleen al maakt duidelijk dat de wet enigszins achterhaald is. Al is in kringen van inlichtingendiensten te horen dat er eigenlijk niets nieuws onder de zon is.

Dat we niet naïef moeten zijn, weten ze daar al veel langer. Eigenlijk al zo lang ze bestaan. Grappend wordt wel eens gezegd dat spionage het op één na oudste beroep ter wereld is. “En misschien hebben we het wel samen uitgeoefend”, zegt een van de oudgedienden.

De vier afleveringen van de podcast “Contraspion” kan je hier beluisteren » https://www.vrt.be/vrtmax/podcasts/vrt-nws/c/contraspion/

Bron » VRT Nieuws | Inass Mouhamou, Dirk Leestmans

Philippe Lacroix blikt terug: ‘Je kan leren leven met een trauma. Maar het blijft een litteken’

Op het DS Podcastfestival in Oostende blikte ex-gangster Philippe Lacroix terug op de podcastreeks Lacroix. Ik was gangster. ‘De aflevering met de tweelingbroer van Ronny Croes heeft me diep getroffen’, zei Lacroix.

Philippe Lacroix heeft zijn verleden als gangster volledig achter zich gelaten. Dat vertelde het brein van de bende Haemers op het DS Podcastfestival in Oostende tijdens een terugblik op de truecrimereeks Lacroix. ik was gangster.

Makers Marjan Justaert, Mark Eeckhaut, Lise Bonduelle en Joris Van Damme blikten samen met de ex-gangster terug op de podcastreeks die ze voor De Standaard over zijn leven maakten. Lacroix belde in via een videoverbinding vanuit zijn huis, luisteraars in de zaal konden hem live vragen stellen.

De podcastreeks werd intussen door ruim 1 miljoen mensen beluisterd. Maar in zijn eigen leven merkt hij daar niet veel, zei Lacroix, die Franstalig is. ‘Er zijn heel weinig mensen in Franstalig België die de afleveringen beluisterd hebben. Dat betekent dat er voor mijn eigen omgeving geen impact was. We leven echt in twee aparte landen: een Franstalig en Nederlandstalig gedeelte.’

Lacroix zou nooit meewerken aan een gelijkaardige podcastreeks in het Frans, zei hij nog. ‘Daarom heb ik net toegezegd op deze podcast: omdat de reeks in het Nederlands was en mijn omgeving geen gevolgen zou ondervinden van de aandacht. Ik kende Mark (Eeckhaut, red) ook al lang, ik vertrouwde hem.’

Vol emoties

Lacroix pleegde samen met Patrick Haemers en andere kompanen in de jaren 80 gewelddadige overvallen op geldtransporten. In 1989 ontvoerde de bende ex-premier Paul Vanden Boeynants. In 1994 kreeg Lacroix de doodstraf voor de criminele feiten die hij pleegde. Hij zat uiteindelijk dertien jaar in de gevangenis en begon aan een studie Germaanse talen. Vandaag is hij leraar in het volwassenenonderwijs.

Lacroix voelt geen enkele drang meer om opnieuw een misdaad te plegen en heeft ook bijna geen contact met mensen uit zijn criminele verleden, zei hij. ‘Ik heb dertien jaar in de gevangenis gezeten, daar ben ik veranderd. Ik ben kritisch gaan kijken naar mijn verleden en die periode als gangster. Nu heb ik een goed leven, dat wil ik zo houden.’ Naar eigen zeggen is hij nu veel vrijer. ‘Je hebt als gangster veel geld voor dure reizen, restaurants en mooie auto’s. Maar dat is geen vrijheid: je zit vast aan het milieu en voelt voortdurend druk. Uiteindelijk eindig je dood of in de gevangenis. Ik ben nu veel vrijer.’

Zoals een bom

In een van de afleveringen van Lacroix. ik was gangster komt de tweelingbroer van geldkoerier Ronny Croes, Franky Croes, aan het woord. Ronny Croes kwam om het leven toen de bende in 1989 in Groot-Bijgaarden het geldtransport overviel dat hij begeleidde. ‘Dat was voor mij een heel emotionele aflevering’, zei Lacroix vanuit zijn woning. ‘Ik wist uiteraard dat er slachtoffers waren, maar ik kende de impact van onze daden niet echt. Dat Franky Croes de impact op zijn familie vergeleek met een bom die afging net zoals de bom die zijn broer doodde, heeft me diep getroffen.’

Een gesprek met de slachtoffers en nabestaanden ziet hij vandaag niet meer zitten. ‘Toen ik de commissie verscheen om de gevangenis te kunnen verlaten, hebben ze de kans gekregen om met mij het gesprek aan te gaan via een bemiddelaar. Toen was dat een mogelijkheid. Maar niemand wou toen contact. Intussen zijn we 17 jaar verder. Mijn leven als gangster behoort helemaal tot het verleden. Ik heb trauma’s en ik besef dat de slachtoffers en nabestaanden ook trauma’s hebben. Ik kan dat niet wegnemen. Je kan leren leven met een trauma. Maar het blijft een trauma. Het is een litteken dat nooit weggaat.’

Zijn kinderen van twaalf en vijftien zijn op de hoogte van dat trauma en zijn verleden als gangster sinds ze vijf zijn, vertelde hij nog. ‘Nu ze tieners zijn, praten we eigenlijk nooit over die periode uit mijn leven. Ze zijn in ieder geval trots dat ik leraar ben geworden. Als ze later nog meer willen weten over mijn leven van toen hebben ze de podcastreeks als een document en kan ik dan hen dat dan laten horen.’

Bron » De Standaard

Monument voor slachtoffers van Bende van Nijvel: ‘Ik voel de destructie in Aalst nog dagelijks’

Aalst herdenkt de slachtoffers van de Bende van Nijvel met een nieuw monument, 38 jaar na de dodelijke overval. Nabestaanden, zoals Kristoff Palsterman en David Van de Steen, zien het monument als een plaats voor rouw en herinnering, ondanks de verlate oprichting.

In deze tijd van het jaar zijn de dagen in Aalst, de stad van bruisend carnaval, altijd iets donkerder dan elders in het land. Elk jaar wordt op 9 november een officiële herdenking gehouden voor de acht slachtoffers van de laatste en meest bloedige aanslag van de Bende van Nijvel in 1985.

Verleden jaar gebeurde dat voor het laatst op het kerkhof. Na 38 jaar is er nu eindelijk een gedenkmonument opgericht voor de slachtoffers en hun nabestaanden op de plek des onheils: de parking van de Delhaize naast de groene long die het Stadspark en natuurgebied Osbroek samen vormen.

“Nogal laat, maar blijkbaar was Delhaize er nu pas klaar voor”, reageert nabestaande Kristoff Palsterman (56) bij de achthoekige gedenksteen. Zijn stem is kalm, maar praten over die fatale zaterdagavond in november 1985 lukt niet. Zijn vader Jan kreeg vijf kogels in het hoofd en was het laatste van de 28 officiële slachtoffers van de Bende van Nijvel. Jarenlang heeft Kristoff deze plek gemeden. Hij is van plan vanaf nu regelmatig langs te komen “om te zien hoe de kleuren van de seizoenen veranderen”.

“Beter laat dan nooit”, zegt lotgenoot David Van de Steen over de vreemde timing voor het monument. De bekendste van alle Bende-slachtoffers werd als negenjarige neergeschoten door de gangsters. In tegenstelling tot zijn ouders en zus overleefde hij de gruwelijke aanslag. Ook Van de Steen was hier al jaren niet meer geweest. “Het is een rustige plek. Wanneer alles eromheen begroeid is en het monument nog geïsoleerder is, overweeg ik zeker terug te komen op die momenten waarop ik alleen wil zijn met mijn verdriet.”

Goudgele kleur

Voor de begroeiing rond de gedenksteen moeten aangeplante populieren zorgen. Het monument staat aan de rand van de parking van de helemaal vernieuwde Delhaize, op een verbindingsweg naar het Osbroekpark. Elke zijde staat symbool voor één van de acht slachtoffers. Opmerkelijk is de afwezigheid van een namenlijst. Architect Bas Smets deed hetzelfde met het monument voor de aanslagen in Zaventem en Maalbeek in het Zoniënwoud in Brussel. Rouw krijgt een universeel karakter door de slachtoffers te anonimiseren. De tekst op de gedenkplaat noemt de meest beruchte gangsterbende in de Belgische geschiedenis ook bewust niet bij naam. ‘Ter herinnering aan de slachtoffers van de aanslagen tussen 1981 en 1985’, staat er nuchter en sereen.

In het monument staan acht exemplaren van de ginkgo biloba. Deze Japanse notenbomen worden levende fossielen genoemd omdat ze meer dan duizend jaar kunnen worden. De ginkgo was de enige boom die de atoombom op Hiroshima overleefde. De symboliek erachter: onze doden leven altijd voort. Bovendien krijgen de bladeren van de ginkgo een goudgele kleur in de herfst. Bas Smets: “Bij de herdenking op 9 november krijg je hier elk jaar een tapijt van gele blaadjes. Geel is ook de kleur van de hoop.”

David Van de Steen steekt zijn hand uit naar het monument, met zijn steentjes die beneden rood zijn en van oranje in het midden naar geel bovenaan gaan. “Dit is het enige wat zal overblijven van de Bende van Nijvel”, alludeert hij cynisch naar de verjaringstermijn van het onderzoek.

Carnvaval en destructie

2025 is heel dichtbij, en nog altijd kennen we de daders niet van de raids van de Bende van Nijvel in de turbulente jaren 80. De verjaringstermijn werd al twee keer verlengd. Aalsters burgemeester Christoph D’Haese pleit voor een aanpassing van de wet. “Ernstige misdrijven als doodslag en moord mogen nooit verjaren. In landen als Duitsland, Italië en Zweden bestaat dat niet. Verjaring wil zeggen dat justitie achterblijft met schaamrood op de wangen. Ik zal er alles aan doen om dit soort dingen finaal te veranderen”, aldus de N-VA’er die ook in de federale Kamer zetelt.

“We zijn een stad waar het heel plezierig kan zijn met carnaval, maar waar ik de destructie nog dagelijks voel. De strijd mag niet gestaakt worden zolang de feiten niet opgehelderd zijn. Onze Aalsterse verontwaardiging moet de brandstof vormen voor een echte ommekeer. Het dossier van de Bende van Nijvel is de grootste schandvlek in de Belgische justitie.”

Bron » De Morgen

Slachtoffers Bende van Nijvel herdacht met nieuw monument aan Delhaize: “Het dossier verdwijnt misschien ooit, maar dit hier blijft altijd staan”

De jaarlijkse herdenking van de slachtoffers van de Bende van Nijvel, die te betreuren vielen bij de bloederige overval op de Aalsterse Delhaize-vestiging op 9 november 1985, vond woensdag plaats aan het nieuwe herdenkingsmonument dat voor de gelegenheid werd onthuld. Het is al 38 jaar geleden dat de laatste en dodelijkste aanval van de beruchte bende acht levens eiste. De nieuwe gedenksteen heeft dan ook acht zijden, eentje voor elk slachtoffer dat viel in Aalst, en acht bomen.

“Het herdenkingsmonument mocht er wel komen, na al die jaren”, zegt Kristoff Palsterman die tijdens de overval zijn vader verloor. “Er is duidelijk veel werk ingestoken, het is mooi en sereen. Ik zal hier nog geregeld komen.”

Delhaize en de stad werkten samen om een herdenkingsmonument op te richten voor de slachtoffers van een van de bloederigste overvallen uit de recente geschiedenis van ons land. “Toen de oude Delhaize-vestiging plaats moest ruimen voor een gloednieuw gebouw, waren wij en het stadsbestuur het onmiddellijk eens om een herdenkingsmonument op te richten voor alle slachtoffers van de terreurdaden”, vertelt Illya Van den Borre van de supermarktketen.

“Het is een blijvende herinnering aan wat zich hier heeft afgespeeld. Wij zagen het als onze morele plicht om hieraan mee te werken.”

“We hebben besloten om het monument niet op de parking van Delhaize te zetten, maar in de tussenzone tussen de artificiële wereld van de parking en de natuurlijke zone van het aangrenzende stadspark”, vertelt architect Bas Smets.

Tapijt van gele blaadjes

Het monument is opgetrokken uit acht panelen. “Dat aantal verwijst ook naar de acht slachtoffers die hier vielen”, aldus nog Smets. “Daarin staan acht ginkgo’, ook wel Japanse notenbomen genoemd. Dat zijn de oudste bomen op onze planeet. Die bomen kleuren mooi geel in de herfst, dus bij de herdenking op 9 november krijg je hier elk jaar een tapijt van die gele blaadjes. Geel is ook de kleur van de hoop.“

Het monument bestaat onderaan uit donkere steentjes, die gaan van rood en oranje naar geel bovenaan. Alle steentjes zijn handmatig geplaatst. “We hebben dit opgevat als een plek van troost, maar ook als een plek van hoop”, zo geeft de architect nog mee.

Ook Bende-slachtoffer David Van de Steen, die beide ouders en zus verloor bij de overval in 1985, was woensdag aanwezig op de plechtigheid. “Ik vind het heel mooi gemaakt”, zegt hij. “De acht bomen die in het monument staan, kunnen 1.400 jaar worden. Het was ook de enige boom die de atoombom op Hiroshima overleefde. Door de symboliek daarachter vind ik het een heel goede keuze, ze hebben er duidelijk over nagedacht.”

“Het monument is iets dat zal overblijven”, aldus nog Van de Steen. “Als in de loop der jaren het dossier van de Bende van Nijvel of het onderzoek ernaar zal verdwijnen, zal deze gedenksteen blijven staan. Het zal de mensen herinneren aan wat zich hier ooit heeft afgespeeld.”

“Niet onder juridische mat vegen”

“Het dossier van de Bende van Nijvel is de grootste schandvlek in de Belgische justitie”, stelt burgemeester Christoph D’Haese (N-VA). “Dat kan men zomaar niet onder de juridische mat vegen. De verjaringstermijn van het Bende-dossier werd al tot tweemaal toe verlengd, in 2002 en 2015.”

“Bij een strafrechtelijke verjaring in België zijn er spreekwoordelijke gangen vol met kasten die op slot zijn en waarvan men de sleutel niet meer vindt. Men weet niet wat er in de dossiers zit of waar die dossiers liggen. Dat is niet ernstig. Daarom pleit ik, in tegenstelling tot wat de nieuwe minister van Justitie voorlegt, voor een betere wettekst”, aldus nog de burgervader die ook federaal Kamerlid is.

“Ernstige misdrijven als doodslag en moord mogen nooit verjaren. Ik zal er alles aan doen, overmorgen in de Kamercommissie Justitie al en de dag erna in het Parlement, om dit soort dingen finaal te veranderen.”

Bron » Het Nieuwsblad