Laatste Bende-verdachte vervroegd vrijgelaten uit gevangenis Verviers

Philippe de Staerke, de laatste beschuldigde in het dossier van de Bende van Nijvel, is op 12 juli 2001 vervroegd vrijgelaten uit de gevangenis van Verviers. Hij werd veroordeeld tot twintig jaar gevangenis wegens zijn aandeel in een reeks zware gewapende overvallen die hij in de jaren tachtig pleegde met de beruchte Bende van Baasrode. De Staerke werd voorlopig vrijgelaten omdat hij meer dan twee derden van zijn straf heeft uitgezeten.

Hij blijft wel beschuldigd van diefstal met geweld en doodslag in verband met het bloedbad van 1985 in Aalst, dat aan de Bende van Nijvel wordt toegeschreven. Voor advocaat Peter Callebaut, raadsman van de nabestaanden van de Bende-slachtoffers, komt de vrijlating niet als een verrassing. “De Staerke heeft evenveel rechten als ieder ander, dus kan ik daar weinig op aanmerken”, stelt Callebaut.

“Het toont wel nog eens het totale mislukken van het Bende-onderzoek aan.” De Staerke was de enige die ooit officieel in verdenking werd gesteld voor de misdaden van de Bende. Toenmalig onderzoeksrechter Freddy Troch van Dendermonde verdacht hem van betrokkenheid bij de overval van de Delhaize in Aalst. Hij moet eind september verschijnen voor de raadkamer van Charleroi in verband met het dossier van de Bende van Nijvel. De datum is nog niet bekend.

Volgens onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix van Charleroi zal die zaak wellicht geseponeerd worden, aangezien de overige verdachten ook niet vervolgd werden en er geen enkel nieuw element is opgedoken sinds 1988. Volgens Lacroix heeft De Staerke voldoende bewijzen geleverd van zijn reïntegratie in de maatschappij. Hij heeft een levenspartner en heeft ook werk gevonden. Over zijn vrijlating werd door de commissie voorwaardelijke invrijheidstelling beslist, na een gunstig advies van het parket-generaal van Bergen.

Bron » De Morgen

Penitentiair verlof Madani Bouhouche ingetrokken

Het penitentiair verlof van de gewezen rijkswachter Madani Bouhouche is woensdag voor onbepaalde tijd ingetrokken. Dat bevestigde de advocaat van Bouhouche, Stéphane Lempereur, gisteren. ‘Het bestuur der strafinrichtingen heeft deze beslissing niet gemotiveerd. Er wordt geschermd met de Bende van Nijvel, maar Bouhouche werd nooit in verdenking gesteld voor deze feiten. Ik vrees dat Bouhouche het slachtoffer is van een politieke beslissing’, aldus Lempereur.

Robert Beijer, de gewezen collega van Bouhouche, genoot onlangs van zijn eerste penitentiair verlof. Het kabinet van minister van Justitie Stefaan de Clerck bevestigt dat beide mannen in aanmerking komen voor penitentiair verlof. ‘Bouhouche komt al sinds 23 december 1995 in aanmerking. Sindsdien heeft hij er 27 keer gebruik van kunnen maken. Beijer kon tot nu toe slechts eenmaal van een penitentiair verlof genieten.’ Het Brabantse assisenhof veroordeelde Bouhouche voor de roofmoord op Sabena-veiligheidsagent Francis Zwarts en de moord op de Antwerpse diamantair Ali Suleiman Ahmad tot 20 jaar dwangarbeid. Robert Beijer werd tot 14 jaar veroordeeld voor de heling van een uurwerk dat bij de moord op Zwarts werd gestolen.

In juni komen beide mannen ook in aanmerking voor een vervroegde invrijheidstelling, omdat zij al meer dan een derde van hun straf hebben uitgezeten. Minister van Justitie De Clerck weigerde al tweemaal op een verzoek van Bouhouche in te gaan. ‘De enige reden die de minister aanhaalde, was dat deze vrijlating voorbarig zou zijn’, zegt de advocaat van Bouhouche. Beijer, die minder jaren voorhechtenis achter de rug heeft, zal in juni pas een eerste verzoek tot vervroegde invrijheidstelling kunnen aanvragen.

De nabestaanden van de slachtoffers van de Bende van Nijvel willen volgende week hun grieven bekend maken tegen de penitentiaire verloven van Madani Bouhouche. De advocaat van Madani Bouhouche is niet over deze actie te spreken. ‘Ik begrijp het leed van de mensen. Ik wil ook de waarheid in het Bende-dossier kennen, maar Bouhouche heeft al de helft van zijn straf uitgezeten. Zoals alle andere gevangenen heeft hij recht op penitentiaire verloven en ook een vervroegde invrijheidstelling voor de feiten waarvoor hij veroordeeld werd.’

‘Over het Bende-dossier kan ik niet spreken. Daarin is Bouhouche nooit in verdenking gesteld. Bouhouche wordt wel al vijftien jaar in het Bende-dossier genoemd. In die tijd werd hij slechts viermaal over de Bende-aanslagen verhoord. Daarbij zat een confrontatie met getuigen van de Bende-aanslag in Aalst in november 1985. Niemand herkende Bouhouche’, aldus Lempereur.

‘Toen hij twee jaar geleden voor een vervroegde invrijheidstelling in aanmerking kwam, kreeg hij plots drie maal speurders op bezoek. Hij zei hen niets te zeggen te hebben. Zij drongen niet aan, maar zeiden wel dat hij niet vervroegd zou vrijkomen. Enkele maanden geleden wilde onderzoeksrechter Raynal hem zien, maar Bouhouche liet hem weten dat hij hem enkel wilde ontmoeten als hij met een medebrengingsbevel werd opgeroepen. Sindsdien niets meer. Een DNA-analyse werd ook niet gevraagd. Als Bouhouche nu plots wel in verdenking zou gesteld worden, vrees ik dat het om een politieke beslissing zal gaan. Dan zou Bouhouche wel eens de eerste Belgische politieke gevangene kunnen worden’, besluit Lempereur.

Bron » De Tijd

Rijkswachtkolonel dacht na Delhaize-overval aan groep Dyane

”t Zijn toch de onze niet’, was de eerste reactie van rijkswachtkolonel Arsène Pint toen hij op vrijdagavond 9 november ’85 werd geconfronteerd met het bloedbad in de Delhaize in Aalst. ‘Men nam me achteraf die opmerking kwalijk, maar het was sterker dan mezelf. ‘Ik had het onbehaaglijke gevoel dat de Bende-moordenaars zich hadden geïnspireerd op de gevechtstechnieken van de antiterreureenheid Dyane’, zo getuigde de gewezen gebiedscommandant van de beide Vlaanderen maandag voor de tweede parlementaire onderzoekscommissie-Bende van Nijvel.

Op verzoek van de commandant liet generaal Beernaert, de toenmalige opperbevelhebber van de rijkswacht nog hetzelfde weekend de leden van de groep Dyane screenen. Een intern onderzoek dat geen aanwijzingen van mogelijke betrokkenheid opleverde, aldus de getuige. Kolonel Pint wist waarover hij het had vermits hij medio de jaren zeventig een van de architecten was van het bijzonder interventie-escadron SIE, toen nog de groep Dyane genaamd. Een elite-eenheid die was opgericht als reactie op het toenemende internationale terrorisme, de aanslag op de Israëlische olympische delegatie in Munchen ’72 voorop.

‘Wat me vooral trof, zo verklaarde de getuige maandag, was de opvallende gelijkenis tussen de tactiek en gevechtsmethodes die bij Dyane werden aangeleerd en het optreden van de Bende-moordenaars’. ‘Het gebruik van riotguns die enkel op korte afstand vernieling zaaien, de snelheid van optreden, de precisie, dat zijn geen klassieke gevechtstechnieken, maar methodes uit de terreurbestrijding.’ En zo’n opleiding kreeg men eind de jaren 70 enkel bij Dyane.

Het onderzoek naar een mogelijke link leverde echter niets op, net zomin als een tweede en ruimer opgevat intern onderzoek dat de rijkswachttop enkele weken na de aanslag in Aalst beval naar de activiteiten van als extreem-rechts geboekstaafde, al dan niet gewezen rijkswachters.

Als gebiedscommandant werd Pint amper bij dit tweede onderzoek betrokken en op de vraag van commissievoorzitter Van Parys of dat grondig werd gevoerd, kon de getuige enkel met een indruk antwoorden. ‘De mogelijkheid van een extreem-rechtse infiltratie was bij de toenmalige rijkswachttop amper bespreekbaar. Dat was politiek, en een dergelijke smet op het korps achtte men gewoon ondenkbaar.’

Daartegenover stelde de getuige dat Beernaert enorm gevoelig was voor al wat zijn korps kon discrediteren. ‘Vandaar zijn snelle reactie op mijn bemerking’, aldus Pint. Als gebiedscommandant had die bovendien een goede kijk op het Dendermondse onderzoek en daar werd -voor zover men toegang kreeg tot de dossier- wel degelijk en zonder voorbehoud gezocht in extreem-rechtse richting.

Pint had toch concrete bezwaren over de wijze waarop het onderzoek is gebeurd naar de diefstal bij de groep Dyane tijdens de oudejaarsnacht van 1982-83. Volgens de getuige heeft het eigen korps in dit onderzoek zwaar geblunderd.

‘Ik heb bijvoorbeeld nooit begrepen waarom niet sneller en grondiger werd gezocht in de richting van een Bouhouche-Beyer die als wapenfreaks frequente contacten bleken te hebben met de toenmalige wapenmeester van Dyane’, zo stelde de getuige. ‘Het duo was toen al verdacht, gezien hun afluisterpraktijken bij de BOB-Brussel. De elementen die het onderzoek-Mendez later aan het licht bracht, waren bovendien van aard om opnieuw grondig in deze richting te zoeken, en volgens mij is dat onvoldoende gebeurd…’

Kolonel Roger Aelbrecht die ten tijde van de diefstal het commando voerde over het mobiel legioen waaronder Dyane ressorteerde, liet zich maandag niet tot dit soort kritische beschouwingen verleiden. Toen voorzitter Van Parys peilde naar zijn persoonlijke inbreng in het onderzoek, hield hij zich op de vlakte. ‘Dat was het werk van de kolonels Demesmaeckere en Lhost en ik liet me daar nauwelijks mee in’, zo stelde Aelbrecht.

Overigens herinnerde hij zich niet, ondanks aandringen van de commissievoorzitter, meer dan een louter administratieve inbreng te hebben gehad in het onderzoek. Ook toen hem zijn mening werd gevraagd over het falen van het onderzoek, wou Aelbrecht weinig meer kwijt dat een oppervlakkige bedenking.

Bron » De Tijd

Het rad voor de ogen van een commissie

Aalst, 9 november 1985. De Bende van Nijvel overvalt rond halfacht het filiaal van Delhaize. Enkele uren later, terwijl honderden ramptoeristen voor het warenhuis samentroepen, houdt de politie van Aalst in het naburige commissariaat een geïmproviseerde persconferentie. Een officier wandelt de gang in, tast in zijn broekzak en tovert een kogelhuls tevoorschijn. ‘Kijk, opgeraapt op de parking van Delhaize’, glundert de souvenirjager. De anekdote illustreert het amateurisme waarmee het onderzoek naar de Aalsterse overval is gestart.

Onderzoeksrechter Freddy Troch, thans voorzitter van het Comité P, komt vandaag voor de Bendecommissie getuigenis afleggen over dat onderzoek. Freddy Troch was niet de eerste onderzoeksrechter die belast werd met het onderzoek naar de overval op de Delhaize in Aalst. Op de avond van de feiten was het onderzoeksrechter Tas die op het terrein van de misdaad afstapte. Tas beging meteen een blunder door de parking van de Delhaize ter hoogte van de zogenaamde Docusberg met nadarhekken af te sluiten. De speurders gingen er immers vanuit dat de Bende slechts één enkele vluchtweg had, namelijk langs de Ninoofsesteenweg.

In feite beschikte de bende over een alternatieve ontsnappingsroute. De Docusberg leidt immers naar een wandelpad van circa 2 meter breed dat langs het natuurgebied Osbroek loopt en toegang verschaft tot drie vluchtwegen. Het wandelpad zal niet worden onderzocht. Ook onderzoeksrechter Troch blijft tot op heden beweren dat het Delhaize-filiaal met zijn enkele uitgang, een muizenval was.

Dat is een foute redenering. Het handhaven van deze stelling heeft als belangrijke consequentie dat men twee belangrijke gebeurtenissen van voor de overval onder de mat veegt. Deze gebeurtenissen hadden nochtans het verschrikkelijke bloedbad kunnen voorkomen. Daarvoor keren we even terug naar de tweede vluchtweg. Een van de drie vluchtwegen langs deze route bevindt zich in de Frans Blackaertdreef, vlakbij het stadspark van Aalst. Op 31 oktober 1985 – of negen dagen voor de overval – speelt zich volgend tafereel af in de dreef.

Het is avond en donker. Luc H., een ingenieur uit Zele, is samen met zijn vriendin Suzy rondjes aan het lopen op de atletiekpiste aan de Frans Blanckaertdreef wanneer hij plots een beige Ford Taunus en drie verdachte figuren opmerkt. De mannen zijn blijkbaar op verkenning. Luc en Suzy worden bang en beslissen maar naar huis te keren. Wanneer ze de Ford Taunus naderen zien ze de bestuurders uit de wagen springen en zich verschansen in het struikgewas. Enkele meter verder staan ze plots oog in oog met een man die uit het Osbroekgebied komt gerend.

Luc vindt de hele bedoening zo verdacht dat hij beslist zich naar het politiekantoor van Aalst te begeven. Het duurt even alvorens hij de officier van wacht kan overtuigen een patrouille uit te sturen naar de Frans Blanckaertdreef. De patrouille zal de beige wagen zien wegrijden. De nummerplaat wordt niet genoteerd.

Twee jaar later, op 16 mei 1987, slaat Luc Het Laatste Nieuws open en wordt hij met verstomming geslagen wanneer hij een foto opmerkt van Philippe de Staerke. Geen twijfel mogelijk. Ook Suzy is formeel. Dat is de man met wie ze in oktober 1985 oog in oog hebben gestaan. Op 10 juni 1987 leggen Luc en Suzy daarover een verklaring af.

Het is niet op basis van deze getuigenis maar op basis van andere elementen dat Philippe de Staerke door onderzoeksrechter Troch in verdenking wordt gesteld van mededaderschap aan de overval in Aalst. Toch lijkt het zeer aannemelijk dat Luc en Suzy wel degelijk de getuige zijn geweest van een verkenningsoperatie van de Bende.

De getuigenis die ze op 31 oktober 1985 aflegden bij de politie van Aalst had een eerste aanwijzing kunnen zijn dat er iets op til was in Aalst.

Maar er is meer. Eveneens enkele dagen voor de overval op de Delhaize krijgt de politie van Aalst het bezoek van een verontruste vader. Die komt vertellen dat zijn zoontje zich bij het avondmaal heeft laten ontvallen dat hij in de buurt van de Docusberg een plastiekzak heeft ontdekt met daarin een aantal wapens. Ter plaatse ontdekt de politie inderdaad een zak met daarin een riot gun en twee pistolen waaronder een Smith & Wesson. De wapens zijn geladen en zijn met tape afgeplakt op de plaatsen waar anders vingerafdrukken zouden achtergelaten worden. Hoewel de wapens in de onmiddellijke buurt van Delhaize worden ontdekt, gaat nog steeds geen lichtje branden.

De wapenvondst had vooraf een signaal kunnen zijn. Achteraf wekt de vondst de vraag op of de Bende-overval niet al dagen eerder was gepland. Het is weinig waarschijnlijk dat de Bende wapens dagenlang onbeheerd in het struikgewas zou hebben achtergelaten. Werd de overval uitgesteld? Zo ja, waarom? De vragen zullen allicht nooit beantwoord.

‘De Delhaize van Aalst was geen risico-Delhaize’, zo verklaarde Troch tijdens zijn eerste getuigenis voor de commissie. Het is daarom dat er geen bewaking werd georganiseerd aan het Aalsterse warenhuis. Ook daarover bestaan er twijfels. Volgens een getuige werd tot voor het weekeind van 2 november op de Parklaan een discrete bewaking georganiseerd. Waarom werd die plots afgeblazen?

Slachtofferonderzoek

De hypothese van de enkelvoudige vluchtweg is niet het enige axioma waarop de speurders zich hebben vastgepind. Zo is er men ook steeds van uitgegaan dat het in Aalst om acht onschuldige slachtoffers ging. Eigenlijk is nooit een slachtofferonderzoek gepleegd. In dit verband circuleert de naam van Jan Palsterman die, aldus zijn weduwe, mogelijk het doelwit zou kunnen geweest zijn van de Bende. Zij wijst daarbij naar het Zaïre-verleden van haar echtgenoot alsook naar de connecties die hij zou hebben gehad met de bankier Leon Finné die in september door de Bende werd vermoord op de Delhaize-parking van Overijse.

Nergens in de agenda’s van Leon Finné duikt ergens de naam Palsterman op. Palsterman ging, die ene avond uitgezonderd, nooit naar de Delhaize. Hij reed er naartoe voor zijn oudste dochter. Rond halfacht reed hij de parking op, stopte, liet zijn dochter en zoontje uitstappen en wilde wegrijden toen hij eerst frontaal, en nadien langs achter, dodelijk werd getroffen. De dochter werd eenmaal verhoord. De zoon werd dat nooit.

Officieel is Palsterman het achtste slachtoffer van Aalst. Palsterman zou zich op de parking hebben begeven toen de overval al aan de gang was. Hij zou gestopt zijn en de kinderen hebben laten uitstappen. Een ondenkbaar scenario. Palsterman was niet het laatste, maar meer dan waarschijnlijk het allereerste slachtoffer van de Bende. Wie aan de hand van de persoonlijke documenten van Palsterman op zoek gaat naar enige aanwijzing dat hij mogelijk het doelwit was van de Bende, vindt nergens een tastbaar element. Toch is zijn verhaal relevant. Het illustreert dat de officiële reconstructie van de overval, mogelijk niet de weergave is van de realiteit. Bovendien toont het aan dat men uitgaande van een axioma nooit een slachtofferonderzoek heeft gevoerd.

Het voorgaande kan de verkeerde indruk wekken dat onderzoeksrechter Troch en de cel-Delta slecht werk zouden hebben geleverd. Niets is minder waar. Aan één axioma lieten Troch en zijn mannen zich niet vangen. Dat is het fabeltje dat het de Bende om het geld was te doen, een thesis die door topmagistraten als procureur des konings Deprêtre van Nijvel en advocaat-generaal emiritus Jaspar nog steeds wordt onderschreven.

Troch zocht het motief van de overval elders. Het gerechtelijk dossier dat de Delta-cel van Dendermonde samenstelde bevat tal van zeer intrigerende sporen. Een van de sporen draait rond twee topfiguren van de warenhuisketen die, door hun betrokkenheid in een zedendossier, mogelijk vatbaar waren voor chantage. Troch wilde ook weten of de bende van Patrick Haemers mogelijk niet verwant was aan de Bende van Nijvel. Hij wilde een blik werpen in het dossier van de ‘gezelfmoorde’ Paul Latinus van de extreem-rechtse groep Westland New Post en van de vermoorde FN-ingenieur Juan Blaya-Mendez.

Troch wilde verschillende grote dossiers inkijken die mogelijk de schemerzone tussen de bovenwereld en de onderwereld zouden blootleggen. Kortom, Troch kwam stilaan tot de conclusie dat de overval van de Bende van Nijvel in Aalst mogelijk moet worden geplaatst in een groot geheel dat de vulgaire criminaliteit overstijgt.
Nog anders gesteld: er heeft misschien zelfs nooit een Bende van Nijvel bestaan, maar wel een reeks commando’s in opdracht van wat men de Bende van België zou kunnen noemen. Deze stelling wordt onderschreven door de verklaringen die de Brusselse substituut Jean-François Godbille voor de commissie aflegde. Het was, naast de getuigenis van ex-BOB’ers Balfroid en Bihay, zowat het enige interessante wat tot nu toe op de commissiebijeenkomsten te rapen viel.

Troch moest op niet te veel applaus voor zijn theorieën rekenen. Meer zelfs, de Dendermondse onderzoeksrechter mocht inpakken. Op 11 december 1990 werd hij, na een schandelijke manipulatie door onder meer het kabinet van de toenmalige minister van justitie Melchior Wathelet, ontheven van zijn onderzoeksopdracht.

Manipulatie

Manipulatie loopt als een rode draad door het hele Bende-verhaal. Zo is er ook de vondst van 11 november 1986 waarbij de Delta-cel in een zwaaikom van het kanaal Brussel-Charleroi in Ronquières een wapenarsenaal opvist. In twee zakken vinden de speurders wapens en munitie die werden gebruikt tijdens de Bende-overvallen van zowel 1982-1983 als 1985. Voor het eerst worden de twee reeksen met mekaar gelieerd.

De wapens waren vermoedelijk op 9 november 1985, of een jaar eerder, in het kanaal gedumpt. Reeds in november 1985 werd in opdracht van de Nijvelse onderzoeksrechter Schlicker vruchteloos in het kanaal gezocht wapens. In de onmiddellijke buurt vonden de speurders wel de uitgebrande Golf GTI van de Bende. Iets verder ontdekten zij ook een brandhaard met daarin notities die de speurders op het spoor brachten van de gewezen gevangenisdirecteur Jean Bultot. De manier waarop de Bende van Nijvel de wapenzakken heeft samengesteld om ze het verband te laten leggen tussen de twee reeksen en ook nog eens de weg te wijzen naar Bultot, heeft alles weg van manipulatie.

Het leggen van dwaalsporen is tot nu toe erg succesvol gebleken. De werkzaamheden van de parlementaire onderzoekscommissie bewijzen dat. Die blijft zich uitputten in warrige en meer dan waarschijnlijk gemanipuleerde en platgetreden sporen als extreem-rechts, staatsgrepen enzovoort. Getuigen die eerder al tijdens de eerste Bendecommissie geheugenverlies kwamen veinzen of, erger nog, zich zwart kwamen liegen, worden opnieuw opgevoerd. De methodologie die wordt gehanteerd, is gebaseerd op het pijnpuntendossier dat door een college van vier Bende-professoren is opgesteld. De pijnpunten zijn samengevat in een aantal aparte dossiers rond zedenzaken, rond extreem-rechts, enzovoort. Eigenlijk gaat het om informatie die al grotendeels bekend is. Nieuwe sporen, invalshoeken of getuigen zijn in geen velden te bekennen.

De voorlopige conclusie van de Bendecommissie is dan ook snel getrokken: oude wijn in nieuwe zakken. Het wordt almaar onduidelijker of de huidige replay dan wel het onderzoek naar het onderzoek beoogt, de Bende hoopt te ontmaskeren of gewoon maar de politieke carrière van een aantal commissarissen moet dienen. Onderzoekscommissies zijn erg populair. Zelfs commissarissen die hun eerste zinnige interventie nog moeten doen, kunnen rekenen op televisiebeelden.

Er zijn verzachtende omstandigheden voor de commissie. Tot nu toe werden de onderzoeken behandeld die werden gevoerd door het parket van Nijvel. Daarvan weten we al langer hoe lamentabel dat onderzoek was. Hopelijk trekt Freddy Troch eindelijk de doos van Pandora open.

Bron » De Tijd | René De Witte & Dirk Selleslagh

Rechtbank stelt beslissing over verdachten in Bende-dossier uit

De raadkamer van Charleroi zal pas op 20 september beslissen of negen verdachten in het onderzoek naar de Bende van Nijvel buiten vervolging worden gesteld. De advocaten van de nabestaanden van de 28 slachtoffers die de Bende maakte, verzetten zich tegen de buitenvervolgingstelling uit vrees dat met deze maatregel het doek zou vallen over het hele Bende-onderzoek.

Van de negen beklaagden die in de jaren ’80 werden beschuldigd van betrokkenheid bij de bloedige aanslagen van de Bende, heeft wellicht alleen Philippe, alias ‘Johnny’ de Staercke (39) uit Sint-Pieters-Leeuw werkelijk iets met de Bende van Nijvel te maken. Maar net zo min als tegen de acht anderen werden tegen hem ooit harde bewijzen op tafel gelegd. Daarom overweegt de rechtbank van Charleroi, die sinds vijf jaar bevoegd is voor het Bende-dossier, alle verdachten buiten vervolging te stellen.

De advocaten van de burgerlijke partijen hadden het uitstel gevraagd omdat ze niet voldoende tijd hadden om het 300.000 pagina’s tellende dossier te lezen, laat staan grondig te bestuderen. De raadslieden verzetten zich bovendien tegen de maatregel omdat ze vreesden dat met de buitenvervolgingstelling van de verdachten ook definitief een einde zou komen aan het Bende-onderzoek.

Volgens de advocaten zijn er nog zo veel vragen onbeantwoord en valt er nog zo veel te onderzoeken dat de raadkamer op dit moment geen kundig oordeel over het dossier kan vellen.

De nabestaanden van de slachtoffers die tijdens de overval op de Delhaize in Aalst in november 8’5 het leven lieten, betwisten trouwens de bevoegdheid van de rechtbank van Chareleroi over dit deel van het onderzoek. Vijf jaar geleden werd het onderzoek naar de Bende in Charleroi gecentraliseerd. Bij arrest van de Gentse Kamer van Inbeschuldigingstelling werd het dossier over de overvallen in Temse en Aalst onttrokken aan de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch en gevoegd bij de dossiers van Charleroi en Nijvel. Volgens de advocaten van de nabestaanden werd echter niet de juiste procedure gevolgd voor de overheveling en zijn noch de Raadkamer noch de onderzoeksrechter van Charleroi bevoegd voor de feiten uit Aalst.

De kritiek op de overheveling is meer dan zuiver procedureel: in Dendermonde waren onderzoeksrechter Troch en zijn team zeer ver gevorderd met hun opsporingswerk. Sinds het dossier in Charleroi is beland, werd nog maar weinig gehoord van het onderzoek.

‘Wij krijgen de indruk dat men in het zuiden van het land niet wil dat men in het noorden van het land het dossier oplost. De oplossing zou wel eens kunnen liggen in Franstalige kringen en leiden naar de wapenlobby’s en extreem-rechtse kringen’, zei een van de advocaten deze week nog aan De Tijd.

Bron » De Tijd