Lizin verdedigt toezicht op inlichtingendiensten

Senaatsvoorzitster Anne-Marie Lizin (PS) waarschuwt voor het uithollen van de autonomie van het parlementair toezichtsorgaan op de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst.

Het Comité I, dat namens het parlement toezicht houdt op de werking van de inlichtingendiensten, dreigt volgens Lizin het slachtoffer te worden van zijn eigen succes.

Lizin wijst op het vele werk dat de parlementaire begeleidingscommissie, waaraan het Comité I rapporteert, het afgelopen jaar heeft verzet. “Het volstaat te herinneren aan de toezichtsonderzoeken in de zaak-Erdal, de uitvoer door EPSI van een isostatische pers en het dossier van de CIA-vluchten om het belang te benadrukken van het parlementair toezicht op onze inlichtingendiensten”, verklaarde Lizin dinsdag bij de openining van het parlementaire jaar.

“In zekere zin dreigt het Comité I slachtoffer te worden van zijn eigen succes. Steeds meer gaan er geruchten dat men de autonomie van het parlementair toezichtsorgaan wil uithollen. Dit betekent dat men ook de mate waarin het parlement toezicht kan uitoefenen op het functioneren van de uitvoerende macht aan banden wil leggen.”

Lizin maakt allusie op het wetsontwerp van haar partijgenoten justitieminister Laurette Onkelinx en defensieminister André Flahaut, dat voorziet om de controle op de inlichtingendiensten grondig te hervormen en het toezicht van het parlement naar de regering over te dragen.

Terwijl de Belgische regering de controle op de geheime diensten wil afschaffen, wil de Europese Commissie en de Raad van Europa juist meer wettelijke controle op deze diensten. “De praktijken die de CIA-affaire aan het licht brachten, mogen zich niet meer herhalen”, verklaarde Terry Davis, de secretaris-generaal van de Raad op een persconferentie.

“Vooral de activiteiten van ‘bevriende’ buitenlandse inlichtingendiensten moeten beter worden gecontroleerd. Immuniteit leidt tot straffeloosheid. Mensen met diplomatieke bescherming hebben misschien misdaden begaan.” Wat de Commissie concreet zal voorstellen om het wetteloos, zoniet illegaal opereren van veiligheidsdiensten aan banden te leggen of te verhinderen, maakte EU-commissaris Franco Frattini niet duidelijk.

Bron » De Morgen

PS wil alleenheerschappij over Staatsveiligheid

De PS-ministers in de federale regering willen niet enkel de inlichtingendiensten ongebreidelde technische mogelijkheden geven en de parlementaire controle op de werking van de geheime diensten afschaffen. Ze willen ook de exclusieve bevoegdheid krijgen over zowel de Staatsveiligheid als de militaire inlichtingendienst ADIV.

Dat blijkt uit het wetsontwerp opgesteld door minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) en minister van Defensie André Flahaut (PS) betreffende methodes voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingendiensten.

Het bestaan van die Belgische versie van de Amerikaanse Patriot Act werd vorige week onthuld in deze krant en veroorzaakt groeiende onrust in politieke kringen. Ook minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) moest, net zoals de voorzitters van Kamer en Senaat, via via het bestaan van dat wetgevende initiatief vernemen.

“Het is verbazend hoe ver dit wetsontwerp gaat”, zegt een kabinetsmedewerker van Dewael. “Het geeft de inlichtingendiensten zeer vergaande bevoegdheden, zonder sluitende garanties tegen eventueel misbruik van de bijzondere opsporingsmethodes, zoals die bestaan voor de politiediensten. Maar vergeet niet dat het om een sneuveltekst gaat. Het ontwerp moet nog voor advies naar de Raad van State, het college van procureurs-generaal en andere instanties.”

Als de PS-ministers hun zin krijgen, verliest de minister van Binnenlandse Zaken elke zeggenschap over de Staatsveiligheid. Het wetsontwerp voorziet de afschaffing van artikel 6 van de wet op de inlichtingendiensten, waarin staat dat de minister van Binnenlandse Zaken betrokken wordt bij de organisatie en het bestuur van de Staatsveiligheid in aangelegenheden die te maken hebben met de handhaving van de openbare orde en de bescherming van personen. Justitieminister Onkelinx zou in haar scenario de exclusieve macht krijgen over de Staatsveiligheid, terwijl de militaire inlichtingendienst momenteel al volledig onder de bevoegdheid van defensieminister Flahaut valt.

“Dit wetsontwerp zou de verhoudingen tussen de inlichtingendiensten en de voogdijoverheden grondig door elkaar schudden”, reageert het kabinet van Dewael. “Maar minister Dewael heeft geen dogma’s, hij wil niet mordicus zijn greep op de Staatsveiligheid verliezen of versterken.”

Bron » De Morgen

Belgische ‘Patriot Act’ maakt inlichtingendiensten oppermachtig

De federale regering wil de bestaande parlementaire controle op de inlichtingendiensten de facto afschaffen en vervangen door nieuwe controleorganen die benoemd worden door en rapporteren aan de regering.

De sluipmoord op het Comité I, dat in opdracht van het Parlement toezicht houdt op de werking van de inlichtingendiensten, zit verpakt in het wetsontwerp dat de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ongebreidelde technische middelen geeft om bijzondere opsporingsmethodes te gebruiken.

Het plan lijkt in die zin zelfs een beetje op de Patriot Act van 2003 die in de nasleep van 09/11 de Amerikaanse overheid ongebreidelde mogelijkheden geeft om informatie te vergaren over en op te treden in geval van mogelijk terrorisme. De aanhoudende schandalen van de afgelopen maanden waarin de Staatsveiligheid telkens een hoofdrol speelde, zijn de regering-Verhofstadt een doorn in het oog.

Dossiers als de omstreden uitvoer van de EPSI-pers naar Iran, de CIA-vluchten, de verdwijning van Erdal, de diefstal van geheime documenten bij de militaire inlichtingendienst ADIV of Swiftgate raakten meestal in de openbaarheid dankzij het werk van het Comité I, dat namens het Parlement toezicht houdt op de werking van de inlichtingendiensten, en de parlementaire begeleidingscommissie aan wie het Comité I rapporteert.

Het voorontwerp van wet betreffende methodes voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, dat onlangs werd opgesteld door minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) en minister van Defensie André Flahaut (PS), voorziet een listige manier om het Comité I en de parlementaire controle definitief buitenspel te zetten.

Ogenschijnlijk is het wetsontwerp bedoeld om de inlichtingendiensten de mogelijkheid te geven specifieke en bijzondere opsporingsmethodes (BOM) te gebruiken. Dat betekent niet alleen het aftappen van telefoongesprekken en andere communicatie, maar ook observatie en inspectie van woningen, het onderscheppen van post, infiltratie met undercoveragenten die een valse identiteit aannemen, het opzetten van dekmantelfirma’s, inkijk- en afluisteroperaties in woningen zonder dat de bewoners daar weet van hebben, het verzamelen van gegevens over bankrekeningen en bankverrichtingen en het kraken van informaticasystemen.

Tegelijk wil de regering echter twee nieuwe controleorganen in het leven roepen, de BOM-controlecommissie en het BOM-college. De controlecommissie moet vooraf haar goedkeuring geven aan het gebruik van BOM en zal bestaan uit drie magistraten, die benoemd worden door en werken onder het rechtstreekse gezag van de ministers van Justitie en Defensie.

Het college is bedoeld om a posteriori controle uit te oefenen en zal voorgezeten worden door een gedetacheerd magistraat van de Raad van State. Toeval of niet: Pascale Vandernacht, de kabinetsadviseur van minister Onkelinx die zich toelegt op het beleid inzake inlichtingendiensten en de drijvende kracht achter het wetsontwerp, is gedetacheerd auditeur bij de Raad van State en komt bijgevolg in aanmerking voor de functie van voorzitter van het BOM-college.

Probleem is dat zodra het college optreedt – en dat zal gelden voor vrijwel alle operaties van de inlichtingendiensten – het Comité I buitenspel wordt gezet. “Wanneer het college zijn controle uitoefent, onthouden het Comité I en de Privacycommissie zich voor de duur van de procedure van het onderzoeken van klachten en aangiften”, zo stelt het wetsontwerp.

In de praktijk bestaat het reële risico dat elke vorm van parlementaire controle op de werking van de inlichtingendiensten daarmee wordt afgeschaft. Het Comité I mag weliswaar nog jaarlijks een rapport uitbrengen aan de Senaat, zo bepaalt het wetsontwerp, maar “de elementen die voorkomen in het rapport mogen de goede werking van de inlichtingendiensten niet aantasten of de samenwerking tussen de Belgische en buitenlandse inlichtingendiensten niet in gevaar brengen”.

Volgens de woordvoerster van minister Onkelinx is het wetsontwerp zoals het op 8 september werd besproken en goedgekeurd door het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid nog geen definitieve tekst. “We kunnen de tekst van het wetsontwerp nog niet vrijgeven, want het document moet eerst door de ministerraad worden goedgekeurd”, stelt ze.

Het wetsontwerp werd inmiddels ter advies aan allerlei instanties voorgelegd. De oprichting van de twee nieuwe controleorganen was volgens de woordvoerster nodig omdat het toezicht op het gebruik van bijzondere opsporingsmethodes een zeer arbeidsintensieve opdracht is en “dat zou te veel werk betekenen voor de bestaande instanties”.

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid mag binnenkort afluisteren

Ook Belgische inlichtingendiensten mogen binnenkort bijzondere opsporingsmethodes gebruiken. Het Ministerieel comité voor Inlichtingen en Veiligheid heeft een wetsontwerp goedgekeurd dat de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV de mogelijkheid geeft bijzondere opsporingsmethodes (BOM) te gebruiken.

Dat betekent niet alleen het aftappen van telefoonverkeer en andere communicatie, maar ook infiltratie met undercoveragenten, het opzetten van dekmantelfirma’s, inkijk- en afluisteroperaties in woningen zonder dat de bewoners daar weet van hebben, controle van bankverrichtingen en het binnendringen in informaticasystemen.

Terwijl de federale politie en vrijwel alle buitenlandse inlichtingendiensten al enige tijd gebruik mogen maken van bijzondere opsporingsmethodes, mag de Staatsveiligheid dat nog altijd niet. De militaire geheime dienst beschikt wel al over afluistermogelijkheden, maar dan enkel in het kader van buitenlandse militaire opdrachten om de eigen troepen of geallieerden te beschermen.

Minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) had in het begin van de legislatuur een wettelijk initiatief aangekondigd om de inlichtingendiensten meer armslag te geven. “In vergelijking met de buitenlandse diensten begon onze Staatsveiligheid een beetje op een verwaarloosd kind te lijken”, stelde minister Onkelinx. In het kader van de strijd tegen het terrorisme oordeelt de minister dat het zo niet verder kan.

Om eventuele misbruiken te voorkomen bouwt de regering een reeks waarborgen in. Zo moet elke toepassing van de BOM eerst de goedkeuring krijgen van een speciale commissie, bestaande uit drie magistraten, die werkt onder het gezag van de ministers van Justitie en Landsverdediging.

De nieuwe technieken kunnen enkel worden gebruikt als er “ernstige bedreigingen zijn voor de inwendige veiligheid van de staat en het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde, de uitwendige veiligheid van de staat en de internationale betrekkingen, het wetenschappelijk en economisch potentieel” en indien die bedreigingen te maken hebben met spionage, terrorisme, extremisme, proliferatie, schadelijke sektes of criminele organisaties. De geheime diensten moeten rekening houden met het beroepsgeheim van advocaten en geneesheren en het bronnengeheim van journalisten.

Bron » De Morgen

Parlement wil controle op buitenlandse geheime diensten

De parlementaire begeleidingscommissie van de Senaat die toezicht houdt op de inlichtingendiensten vraagt om de wettelijke opdracht van de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV uit te breiden ’tot het toezicht op elke activiteit van buitenlandse inlichtingendiensten op het nationale grondgebied’.

Dit toezicht moet in de eerste plaats gericht zijn op de wettelijkheid van het optreden van buitenlandse diensten op ons grondgebied, “om ze beter te controleren”.

Dat is een van de aanbevelingen in het rapport over de CIA-vluchten dat gisteren door de Senaat werd goedgekeurd. Hoewel de commissie geen bewijs vond dat ons land door de CIA werd gebruikt voor illegale transporten van terreurverdachten komt ze wel tot de conclusie dat er in Europa in het kader van de strijd tegen het terrorisme “herhaaldelijk ernstige en ontoelaatbare inbreuken” zijn gepleegd op de fundamentele mensenrechten.

“De huidige wettelijke en administratieve procedures zijn volkomen ontoereikend om de burgers te beschermen tegen de schending van hun grondrechten door agenten van inlichtingendiensten van bevriende landen”, stelt het rapport onomwonden.

Gelet op de beperkte mogelijkheden van ons land pleit de commissie voor een volwaardig Europees inlichtingenbeleid, dat past in een gemeenschappelijk buitenlands beleid van de EU. Daarin past volgens het rapport ook de oprichting van een Europese inlichtingendienst, een idee dat door premier Verhofstadt al herhaaldelijk werd gelanceerd. Zowel de Staatsveiligheid als de militaire inlichtingendienst beweren niets af te weten van mogelijke CIA-vluchten die gebruikmaakten van Belgische luchthavens, maar mogelijk waren andere diensten daarvan wel op de hoogte.

Daarom stelt de commissie voor de bevoegdheid van het Comité I, dat namens het parlement toezicht houdt op de inlichtingendiensten, uit te breiden. Het Comité I zou dan toezicht kunnen uitoefenen op alle instellingen die mogelijk nuttige informatie kunnen verschaffen over de werking van de eigen inlichtingendiensten én op de activiteiten van buitenlandse geheime diensten op ons grondgebied.

Nu het Belgische onderzoek naar de CIA-vluchten is afgerond gaan stemmen op om voortaan een betere coördinatie te organiseren tussen dergelijke onderzoeken op nationaal en Europees niveau. Ook de Raad van Europa en een tijdelijke commissie van het Europees Parlement hebben immers de voorbije maanden onderzoek verricht naar de CIA-vluchten, maar van enige coördinatie met het werk van de Belgische commissie was geen sprake.

“Er bestond wel een permanente coördinatie en terugkoppeling tussen de Raad van Europa en onze onderzoekscommissie”, zegt Europarlementslid Frieda Brepoels (N-VA). “Maar dat was hoegenaamd niet het geval met de Belgische begeleidingscommissie.” Senator Hugo Vandenberghe (CD&V) wil een informeel overleg tot stand brengen tussen de in inlichtingenwerk gespecialiseerde parlementsleden op federaal en Europees niveau. “Op die manier kunnen we een internationale publieke opinie tot stand brengen en zouden we veel meer kunnen wegen op de besluitvorming”, meent de senator.

Bron » De Morgen