Al 155 tips over foto Bende van Nijvel: was deze man ook betrokken bij Agusta-schandaal?

Er liepen al 155 tips binnen over de man met het machinegeweer op een foto uit 1982 die betrokken zou zijn bij de Bende van Nijvel. Een van de terugkerende namen is die van de in 1991 vermoorde Claude Delperdange. Zijn naam viel al eerder.

De opsporingsfoto toont een man met krullend haar die staat te pronken met een Spas 12-machinegeweer. De foto dateert van 13 maart 1982 en werd wellicht genomen tijdens een extreemrechts paramilitair trainingskamp van Westland New Post (WNP) of het Front de la Jeunesse. Jarenlang dachten de speurders dat het WNP’er Leopold B. was, maar die woonde ten tijde van de Bende-feiten in Israël. Recent bleek dat het B. helemaal niet is.

Een terugkerende naam onder de tips is die van Claude Delperdange. Hij werd al eerder aangewezen als de ‘reus’ van de Bende van Nijvel, onder meer door wijlen Michel Nihoul in de nasleep van de zaak-Dutroux. Delperdange was aandeelhouder in de Luikse Trident-groep. Die kreeg in 1988 na een interventie door PS-kopstuk André Cools 12,5 miljoen euro toegeschoven bij de corruptie rond de aankoop van Agusta-gevechtshelicopters. De man was daarnaast een goed getrainde schutter en actief bij het extreemrechtse Front National. De toen 43-jarige Delperdange werd op 12 juli 1991 met een jachtgeweer neergemaaid door zijn echtgenote. Zij was het huiselijke geweld beu was. De rechtbank oordeelde dat ze uit wettige zelfverdediging handelde.

De foto, zo viel dinsdag te vernemen, werd de speurders bezorgd door oud-WNP-kopstuk Michel Libert. Soortgelijke foto’s werden ook ooit aangeleverd door wijlen privé-detective André Rogge. Die zei daarover op 1 februari 2003 in De Morgen: “Iemand uit het extreemrechtse milieu heeft mij een stapeltje foto’s toegespeeld van extreemrechtse trainingskampen in de jaren 80. Over een man in battle dress zei mijn contactpersoon: ‘En dat, dat is nu de legendarische reus van de Bende van Nijvel.’ Dat was Delperdange.”

Fysieke gelijkenissen zijn er zeker, maar dan zou de man op de foto een pruik moeten dragen. Op de weinige beelden die er zijn van Delperdange is die zo goed als kaal. Een van de andere tips viseert een ex-rijkswachter die eind jaren 70 actief was bij de groep Diane, de anti-banditisme-eenheid. Hij wordt “met grote, maar geen absolute zekerheid” herkend door ex-collega’s.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

De politieke erfenis van Philippe Moureaux, de laatste der marxisten

Philippe Moureaux (79) zal altijd herinnerd worden als de man van de wet op discriminatie, van het vreemdelingenstemrecht en van het multiculturele Sint-Jans-Molenbeek. Maar hij is veel meer dan dat. “Hij had een heilig vuur voor de gewone man.”

“Zo’n ontzettend lieve man”, zucht een vrouw die elke dag met haar hondje passeert voor het flatgebouw waar Philippe Moureaux heeft gewoond. Meer dan een knikje was het niet, relativeert ze meteen. En het was lang geleden dat ze hem nog had gezien. Voor zij die hem kenden, komt het overlijden van Philippe Moureaux niet als een verrassing. Hij was al twee jaar ernstig ziek. Het ziekenhuis in en uit.

De minister van Staat en twintig jaar lang burgemeester van Molenbeek woonde dus in een appartement in zijn gemeente, met sinds enkele jaren zijn dochter Cathérine Moureaux op amper een paar honderd meter van hem.

“Het typeert Philippe Moureaux dat hij altijd in dat kleine flatje is blijven wonen”, zegt sp.a’-er Jef Van Damme, van 2006 tot 2012 schepen onder burgermeester Moureaux. “Nooit heeft hij zijn macht voor hemzelf gebruikt. Hij had een heilig vuur voor de gewone man. Een verontwaardiging over armoede.”

Olie op het vuur

Van Damme wordt nu schepen onder dochter Cathérine Moureaux, maar was er ook bij op de laatste dag van Philippe Moureaux als burgemeester, na de verkiezingen in 2012. Die liepen niet slecht voor de PS in Molenbeek en hij vormde snel een nieuwe meerderheid, tot bleek dat de overige partijen hem uit de coalitie duwden.

“Dat had hij niet zien aankomen, want Moureaux was een man van zijn woord”, zegt Van Damme. “Hij was nog iemand van ‘la parole d’honneur’.”

De ‘putsch’ in Molenbeek was het gevolg van een carambole die Yvan Mayeur in Brussel-stad in gang zette door Joëlle Milquet uit de coalitie te gooien. Milquet nam wraak door onder meer in Molenbeek meerderheden zonder de PS op te zetten. Moureaux heeft het Yvan Mayeur nooit vergeven. De oude marxist was toch al geen fan van het nieuwe socialisme à la Mayeur. Dat hij daarin geen ongelijk had, bleek later bij de affaire-Samusocial.

Tijdens zijn laatste jaren als burgemeester kwam het geregeld tot confrontaties tussen jongeren en de politie in Molenbeek. Dan al werd hem verweten om te laks op te treden, maar Moureaux reageerde ongemeen scherp tegen wat hij noemde: “een gewelddadige campagne tegen mijn gemeente”, die hij niet zou laten “kapotmaken door fascisten”.

“Inhoudelijk pakte hij die rellen goed aan, maar zijn zwakte was zijn opvliegendheid in de communicatie”, zegt Van Damme. “Dat kwam agressief over en gooide extra olie op het vuur.”

De grootste politieke fout van Moureaux is wellicht dat hij te lang blind bleef voor de fundamentalistische en dreigende kant van de islam in zijn gemeente. Dat had minder met overtuiging – Moureaux was een overtuigd vrijzinnige – dan met machtsdenken te maken. Om de macht in Molenbeek te bestendigen, leunde de oude burgemeester graag op de invloed van de moskeeën.

Door zijn typerende snor had Moureaux de bijnaam ‘Flupke Moustache’, maar de laaggeschoolde, arme delen van de migrantengemeenschap van oud-Molenbeek kenden Moureaux als de ‘chef’. Via uitgekiend cliëntelisme wist hij vele families aan zich te binden. Die machine functioneert nog altijd, blijkens de campagne van dochter Catherine bij de jongste verkiezingen.

Uitgesproken marxist

Hij schopte af en toe wild in het rond en noemde ex-vicepremier Jambon ‘een nazi’, een uitspraak die hij meteen daarna introk. Door zijn communicatie bevestigde Moureaux enkel het imago van laksheid in zijn gemeente, wat als een boemerang naar hem terugkeerde na de aanslagen in Parijs en 22 maart in ons land.

“Dat is een a posteriori intentieproces dat ik altijd wat vies heb gevonden en dat hem heel hard heeft geraakt”, zegt Van Damme. “Hij was een machtspoliticus die alles ervoor deed om die macht te verzilveren, maar daarachter zat een heel doorleefd engagement. Hij noemde zichzelf een uitgesproken marxist.”

Wat Moureaux ook typeert: een jaar na de verloren burgemeesterssjerp, dan al 74 jaar, richtte hij een nieuwe denktank op. Germinal moest een nieuwe, radicale koers voor de linkerzijde uittekenen, gestoeld op de analyses en het wereldbeeld van Karl Marx.

“Moureaux was een historicus die de visie van Marx deelde over de loop van de geschiedenis”, zegt Louis Tobback (sp.a). “Namelijk dat het kapitalisme leidt tot monopolievorming en uitbuiting. Kan je hem ongelijk geven? Je ziet het toch elke dag gebeuren?”

Binnen de PS werd Moureaux wel eens ‘de laatste marxist’ genoemd. Hij was belezen, een ideoloog, die in toespraken refereerde aan historische speeches. Dat is ook hoe Louis Tobback hem zich herinnert.

Moureaux belandde in 1972 in de politiek als adviseur op het kabinet van vicepremier André Cools, maar volgens Tobback was hij veel meer dan dat.

“Hij was de man achter Cools en veel van diens standpunten waren ingegeven door Moureaux. Grof gesteld: André Cools was de emotie en Moureaux was de ratio. De een was het buikgevoel en de ander het hoofd.”

Tobback en Moureaux waren in de jaren 80 beiden ministers in de regeringen-Martens VII en VIII, en het eerste jaar onder premier Dehaene. Een tijd van communautaire twisten.

“Wat het communautaire betreft, kan je rustig stellen dat Moureaux nooit geloofd heeft in de goede wil van de Vlaamse beweging, maar tegelijk belette hem dat niet om met mensen als Martens, Schiltz en Dehaene compromissen te sluiten”, zegt Tobback.

Moureaux had de gave om een ideologisch revolutionair discours te combineren met dagelijks pragmatisme. Zijn meest gedenkwaardige daad als minister is de wet op de discriminatie en xenofobie, de antiracismewet of ‘wet-Moureaux’. Maar Tobback leerde hem naar eigen zeggen pas veel later echt kennen, eind jaren 90, begin 2000, in de senaat. De twee trokken er aan de kar voor de wet op het vreemdelingenstemrecht.

“Ik had een grote waardering voor hem”, zegt Tobback. “De laatste keer dat ik hem zag, gaf hij zelf aan dat hij zwaar ziek was. Dat was anderhalf jaar geleden op een herdenking voor André Cools.”

Agusta

Hoe dicht Moureaux en Cools bij elkaar stonden, bleek in de nadagen van de moord op Cools. De Luikse PS-politicus werd in 1991 doodgeschoten. Een van de pistes in het moordonderzoek was de politieke strijd tussen de PS-kopstukken André Cools en Guy Spitaels.

Enkele jaren later bleek dat Moureaux zelf naar de onderzoeksrechter was gestapt om te melden dat er een verband zou kunnen zijn met geld dat in de Luikse PS-afdeling was binnengebracht door Guy Spitaels en waarvan de oorsprong niet zuiver was. Met zijn getuigenis zou Moureaux de Agusta-affaire in gang hebben gezet.

Even later is het Moureaux, lange tijd voorzitter van de Brusselse PS, die Laurette Onkelinx wegtrekt uit de clanoorlog in Luik.

“Er was nood aan een sterke figuur in het Brussels Gewest, maar Moureaux zag in haar ook een opvolger van hem in Molenbeek”, zegt ULB-politicoloog Pascal Delwit. “Onkelinx vestigde zich echter in Schaarbeek, wat hem diep ontgoochelde.”

Op haar website heeft Laurette Onkelinx een eerbetoon geschreven, aan “de staatsman” en “de dierbare vriend” die Moureaux voor haar was.

Wat met zijn politieke dochter niet was gelukt, lukte wel met de biologische dochter uit zijn tweede huwelijk. Philippe Moureaux heeft nog net lang genoeg geleefd om te zien hoe dochter Cathérine dit jaar de burgemeesterssjerp in Molenbeek kon veroveren. Vanaf de eerste rij, want de dag voor de verkiezingen in oktober sprak hij het campagneteam van zijn dochter nog moed in op het gemeenteplein in Molenbeek.

Er komt maandag een rouwregister in het gemeentehuis en op dinsdag is er de mogelijkheid om daar een laatste groet te brengen.

Bron » De Morgen

Topmagistrate werd door zaak-Dutroux vedette tegen wil en dank

Eliane Liekendael, die een hoofdrol speelde in enkele van de meest ophefmakende justitiezaken van de jaren negentig, is op 8 oktober overleden, op 89-jarige leeftijd. De eremagistrate lijkt wel de verpersoonlijking van de wereldvreemdheid van de Belgische justitie. ‘Ik ben geen circusdier’, zei ze zelf.

Als procureur-generaal bij het Hof van Cassatie stond Liekendael aan het hoofd van het openbaar ministerie, de groep magistraten die verantwoordelijk is voor de opsporing en vervolging van misdadigers, zoals in 1996 Marc Dutroux. Ze werd op 12 december 1928 in Etterbeek geboren en doorliep alle functies bij het parket en het parket-generaal in Brussel. Haar hele leven stond in functie van de magistratuur. Ze was, veelbetekenend, ook de eerste vrouw die opklom tot de hoogste functie bij het openbaar ministerie. Op 12 december 1998 was ze met pensioen gegaan, op 70-jarige leeftijd.

Liekendael raakte bij het publiek vooral bekend door het ‘spaghetti-arrest’ (oktober 1996). Als procureur-generaal bij het Hof van Cassatie vroeg ze om onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte van de zaak-Dutroux te halen, nadat die was ingegaan op de uitnodiging voor een spaghettifeestje van enkele slachtoffers van Dutroux. De onderzoeksrechter had zich daardoor partijdig opgesteld, zei Liekendael en Cassatie volgde haar daarin.

De (Franstalige) magistrate verklaarde destijds dat ze de wraking van onderzoeksrechter Connerotte ‘met spijt’ had bepleit. ‘Nooit heeft mijn taak van magistraat me zo zwaar gewogen’, vertelde ze later. ‘Maar ik heb trouw gezworen aan de wet en die is onverbiddelijk.’

Wantrouwen in gerecht aanleiding voor Witte Mars

Die principiële opstelling werd door de buitenwereld vaak gezien als wereldvreemdheid. Door het ‘spaghetti-arrest’ verloren de ouders van de ontvoerde en vermoorde meisjes alle geloof in het gerecht. Dat wantrouwen van gewone mensen in de Belgische justitie en zelfs de politieke instellingen van het land leidde tot de fameuze Witte Mars, in oktober 1996.

Een maand later kreeg Liekendael als procureur-generaal twee andere uiterst gevoelige strafdossiers voorgeschoteld: het ging om zedenzaken waarbij de namen van de toenmalige ministers Elio Di Rupo (PS) en Jean-Pierre Grafé (PSC) vielen. Beiden werden uiteindelijk van elke verdenking vrijgepleit.

Zoals zovele magistraten in die tijd kon Liekendael moeilijk overweg met de soms opdringerige journalisten. De beelden van een wegvluchtende Liekendael voor de tv-camera’s zullen haar blijven achtervolgen. ‘Je ne suis pas une vedette’, verklaarde ze toen. ‘En ik ben ook geen circusdier.’

Erudiet, verfijnd, niet wereldvreemd

Maar het beeld van de mediaschuwe topmagistrate verdient bijstelling. Eliane Liekendael was een erudiet en verfijnd persoon, maar geen zonderlinge. Ze had als hoogste magistrate van het land eerder pogingen ondernomen om te communiceren met de bevolking, via enkele zeldzame interviews. Maar ze zag zich vooral als de verdediger van de belangen van de rechterlijke macht en dat bracht haar geregeld in conflict met de openbare opinie en met de politieke wereld die via wetswijzigingen de justitie de 21ste eeuw wilde binnenloodsen.

De spanningen tussen politiek en gerecht bereikten een kookpunt toen Eliane Liekendael als aanklager de ministers Guy Coëme (PS, Defensie) en Willy Claes (SP.A, Economische Zaken) voor het Hof van Cassatie bracht wegens omkoping in de Agusta-Dassault-affaire. Haar optreden in dat ‘proces van de eeuw’ was een illustratie van haar rechtlijnigheid en onverzettelijkheid: magistraten moesten er in haar visie alles aan doen om de wet te laten zegevieren, ook al zaten de hoogste politici op het beklaagdenbankje.

Bron » De Standaard

Eliane Liekendael (90), bekend van het ‘spaghetti-arrest’, overleden

Eliane Liekendael (90) is overleden. Dat meldt L’Echo. Liekendael was de eerste vrouw die opklom tot de top van de Belgische magistratuur. Ze speelde onder meer een belangrijke rol in de affaire-Dutroux en in de zaak Agusta-Dassault.

Liekendael raakte vooral bekend door het zogenaamde ‘spaghetti-arrest’. Als procureur-generaal bij het Hof van Cassatie vroeg ze om onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte van de zaak-Dutroux te halen, nadat die was ingegaan op de uitnodiging voor een spaghettifeestje van enkele slachtoffers van Marc Dutroux. De onderzoeksrechter zou zich daarmee partijdig hebben opgesteld.

Eerste vrouwelijke procureur-generaal

Liekendael werd op 12 december 1928 in Etterbeek geboren. Ze begon haar loopbaan in de magistratuur in november 1955 op het Brusselse justitiepaleis als substituut van de procureur des konings. In december 1973 werd ze benoemd tot eerste substituut en in 1975 werd ze substituut van de procureur-generaal bij het hof van beroep van Bergen. In maart 1978 werd ze advocaat-generaal bij datzelfde hof van beroep.

Op het einde van dat jaar keerde ze naar Brussel terug waar ze als advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie aan de slag ging. Op 18 september 1996 volgde ze er Jacques Velu op als eerste vrouwelijke procureur-generaal bij Cassatie. Op 12 december 1998 ging ze met emeritaat.

Het mandaat van Liekendael bij het Hof van Cassatie stond bol van gebeurtenissen die het hof meer dan ooit tevoren in de schijnwerpers plaatsten. Van bij haar aantreden kreeg ze te maken met het verzoek van de advocaat van Marc Dutroux dat op 14 oktober 1996 leidde tot het ‘spaghetti-arrest’, waarbij de zaak-Dutroux uit handen van onderzoeksrechter Connerotte werd genomen. Eliane Liekendael verklaarde destijds dat ze dat “met spijt” had gepleit.

In november 1996 kreeg ze als procureur-generaal twee andere uiterst delicate dossiers voorgeschoteld: zedenzaken waarbij de namen van de toenmalige ministers Elio Di Rupo en Jean-Pierre Grafé vielen. Beiden werden uiteindelijk van elke verdenking vrijgesproken.

Agusta-Dassault

Vervolgens werd ze belast met het dossier Agusta-Dassault. In november 1997 vroeg ze aan de Kamer van volksvertegenwoordigers de inbeschuldigingstelling van Guy Coëme. Ze vroeg en verkreeg van de parlementen van het Waals parlement en de Franse Gemeenschap ook de opheffing van de onschendbaarheid van Guy Spitaels.

Op het Agusta-Dassault-proces vorderde de procureur-generaal dat alle beklaagden schuldig zouden worden verklaard, maar eiste ze een milde straf. Voor Liekendael hoefde geen van de twaalf naar de cel.

De meest opgemerkte passus uit haar requisitoir waren echter de hervormingsplannen voor justitie. Volgens Eliane Liekendael vormden die een bedreiging voor de rechtsstaat.

Van Liekendael blijft het beeld bij van de vrouw die in september 1998 voor de televisiecamera’s en fotografen op de vlucht slaat op de eerste dag van het Agusta-Dassault-proces. Anderzijds bracht ze het Hof van Cassatie dichter bij de burger door interviews te geven aan de VRT, RTL, en RTBF. Het was de eerste keer dat de hoogste autoriteit van het openbaar ministerie zich rechtstreeks voor de camera’s uitsprak.

Bron » De Morgen

De moord op de man die te veel wist

In Namen is maandag het derde assisenproces begonnen over de moord op André Cools (63). De gewezen topman van de PS werd in de zomer van 1991 koelbloedig afgemaakt met twee kogels in het hoofd. Wie was Cools, waarom moest hij sterven en welke lijken vielen er, figuurlijk dan, tijdens het onderzoek uit de kast?

PS-kopstuk, minister van Staat en burgemeester van Flémalle André Cools werd op 18 juli 1991 op de parking van een appartementsgebouw in de Luikse gemeente Cointe van dichtbij doodgeschoten. Zijn vriendin Marie-Hélyne Joiret die bij hem was, raakte zwaargewond.

Wie was André Cools?

Op het ogenblik van de moord speelde Cools geen rol van betekenis meer in de nationale Belgische politiek. In de jaren 1970 was hij nochtans ‘incontournable’. Als voorzitter van de PS en enige tijd vicepremier lag hij mee aan de basis van het beruchte Egmontakkoord. Volbloed socialist Cools vocht voor Wallonië en was er enorm populair. De jongste jaren was hij burgemeester van Flémalle en parlementslid.

Hoe verliep het onderzoek?

Het onderzoek naar de moord werd geleid door de jonge Luikse onderzoeksrechter Véronique Ancia. Het duurde jaren voor men de vermoedelijke daders kon arresteren. Uit het onderzoek bleek dat het om een politieke moord ging. Opdrachtgever zou Alain Van der Biest (PS) geweest zijn. Hij zag zijn politieke carrière gedwarsboomd door Cools en wilde wraak nemen. De eigenlijke opdrachtgevers waren enkele kabinetsmedewerkers onder wie Richard Taxquet. De uitvoering zelf was in handen van enkele Luiks-Italiaanse maffiosi en van twee Tunesische huurdoders.

Wat kwam er tijdens het onderzoek aan het licht?

De brutale moord op Cools opende voor de PS én voor de Belgische politiek de doos van Pandora. De jonge onderzoeksrechter Véronique Ancia opende het ene stinkende potje na het andere. Zonder de moord op André Cools was er wellicht nooit een Agusta-affaire geweest.

In 1993 voerde het Luikse gerecht huiszoekingen uit bij het Belgische kantoor van de Italiaanse helikopterfabrikant Agusta en bij de zakenman en Agusta-lobbyist Georges Cywie. De verdenking bestond dat de levering van 46 helikopters aan het Belgische leger in 1988 was ‘geregeld’ door de betaling van smeergeld aan de kas van de Parti Socialiste. De affaire leidde begin 1994 tot het aftreden van de drie Waalse Guy’s: federaal vice-premier Guy Coëme, ten tijde van de aankoop minister van defensie, Waals premier Guy Spitaels en Waals minister Guy Mathot.

De Agusta-affaire breidde zich ook uit naar Vlaanderen, toen Ancia ontdekte dat ook de Vlaamse zusterpartij, de Socialistische Partij, smeergeld had ontvangen. Dit leidde tot de val van secretaris-generaal Willy Claes en van SP-minister van Buitenlandse Zaken, Frank Vandenbroucke.

Wie waren de uiteindelijke verdachten voor de moord?

Naast de twee Tunesische huurdoders werden vier verdachten uit de entourage van de Luikse PS gearresteerd. Onder hen Richard Taxquet en Domenico Castellino, twee Van der Biest-getrouwen. En Van der Biest zelf natuurlijk. Hij verscheen nooit voor de rechter want hij pleegde op 17 maart 2002 zelfmoord.

Welke straffen kregen de beklaagden?

Het proces Cools ging van start in oktober 2003 en duurde ruim 3 maand. Zes verdachten werden schuldig bevonden aan de moord op André Cools en moordpoging op Marie-Hélène Joiret. Richard Taxquet, Pino Di Mauro, Cosimo Solazzo en Domenico Castellino kregen twintig jaar cel, Ioachino Contrino en Carlo Todarello vijf jaar. De twee Tunesische seizoensarbeiders die ingeschakeld om de klus te klaren, werden in 1998 veroordeeld door een rechter in Tunesië.

Waarom nu dit nieuwe assisenproces?

In feite is het al het vierde proces in de zaak Cools. Er was de rechtszaak in Tunesië tegen de twee huurdoders. Dan was er de zaak Cools hier. Omdat Castellino bij verstek werd veroordeeld omdat hij voortvluchtig was op het moment van het proces, kreeg hij een nieuw proces. Maar indertijd moest de assisenjury enkel met “ja” of “neen” antwoorden op de schuldvraag. Een motivatie was niet nodig. Taxquet en later ook Castellino trokken daarom naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, omdat ze wilden weten waarom ze veroordeeld waren.

Taxquet kreeg in 2011 gelijk van het Hof in Straatsburg. Hij had volgens de rechters geen eerlijk proces gekregen. Daarna heeft ons Hof van Cassatie het arrest van het assisenhof verbroken, en nu moet een nieuwe assisenjury meer dan 25 jaar na de feiten opnieuw oordelen of Taxquet en Castellino al dan niet schuldig zijn.

Kunnen ze nog eens veroordeeld worden?

Neen, want ze hebben hun straf al gekregen en uitgezeten. Een beschuldigde kan maar een keer voor hetzelfde feite worden veroordeeld.

En als ze worden vrijgesproken?

Dan kunnen ze de Belgische Staat dagvaarden en een schadevergoeding eisen voor de tijd dat ze in de cel hebben gezeten.

Bron » Het Nieuwsblad