Ex-speurder die meewerkte aan onderzoek naar Bende van Nijvel schrijft misdaadroman: “Met ferme knipoog naar zaken die ik meemaakte”

Zelenaar Luc Boeve (70) heeft een misdaadroman geschreven. Hij was jarenlang speurder bij de BOB en was onder meer betrokken bij de dossiers rond de Bende van Nijvel en de ontvoering van Anthony De Clerck. “Ik heb geprobeerd de frustraties uit mijn beroepsleven van me af te schrijven”, zegt hij.

Luc Boeve is een voormalig rijkswachter. Hij werkte mee aan tv-programma’s Heterdaad en Witse en heeft nu zijn eerste misdaadroman klaar. “Ik werkte als onderzoeker bij de Bijzondere Opsporingsbrigade van de Rijkswacht of BOB, in het wereldje van de prostitutie”, zegt Luc Boeve. “Ik behoorde tot de Deltagroep, die het onderzoek naar de Bende van Nijvel voerde, nadat ik in 1985 in Aalst als eerste op de parking stond bij de slachtoffers van de overval in de Delhaize”, zegt hij. “Ik leidde ook het onderzoeksteam in de zaak van de ontvoering van Anthony De Clerck.”

Frustraties

Heel wat ervaringen die sporen nalieten en die geregeld opnieuw op het netvlies van de ex-speurder kwamen. “Ik heb geprobeerd de frustraties van mij af te schrijven in een verhaal”, zegt de auteur. “Zonder het te beseffen is dit een stuk autobiografischer geworden dan ik dacht. Uiteindelijk kwam ik aan 1.500 pagina’s. Ik heb me goed bevraagd en men vertelde mij dat het best was om tabula rasa te maken en te schrappen.”

Positieve feedback

Uiteindelijk kwam hij tot het manuscript van de politieroman Teetaert… drie maanden, die Luc op 6 oktober in CC De Wiek in Zele aan het grote publiek voorstelt. “Mijn zoon mocht het als eerste lezen en hij vroeg me daarna meteen wanneer het volgende boek uitkwam. Nadien lazen nog tien anderen het en kreeg ik opnieuw positieve feedback. Dat sterkte me om het in eigen beheer uit te geven.”

Het boek bestaat uit drie delen met een jonge rechercheur in de hoofdrol. “Het boek speelt zich vandaag af, maar het bevat zeker een ferme knipoog naar de zaken die ik heb meegemaakt”, zegt Luc. “Ik heb vier jaar research gedaan, want in mijn tijd bestond DNA-onderzoek bijvoorbeeld niet. Het moet uiteraard kloppen tot in het kleinste detail. En er zitten veel dialogen in, waardoor het vlot leest.”

Bron » Het Nieuwsblad

Tueries du Brabant: les demandes de l’ancien gendarme inculpé sont rejetées

Qui étaient “Jean” et “Roger” qui ont proposé un marché à l’ex-adjudant de la cellule Delta : la justice refuse d’enquêter.

Dans un axe de l’enquête actuelle sur les tueries du Brabant (28 personnes tuées entre 1982 et 1985), deux anciens gendarmes suspectés d’avoir manipulé le dossier, ce qu’ils réfutent, ont été inculpés et détenus en janvier et février 2019.

Pendant sa détention, l’ex-adjudant Achten, qui bossait à la cellule Delta, affirme avoir reçu la visite d’enquêteurs qui l’ont extrait de cellule et emmené à l’hôtel où une salle avait été réservée. Les enquêteurs lui auraient fait miroiter divers avantages s’il acceptait de prendre le statut de témoin protégé et faire les révélations espérées dans le sens de la manipulation. François Achten n’a pas marché.

Libéré le 15 février, François Achten s’est étonné de cette pratique assez particulière pour qui lit et relit le code d’instruction criminelle. L’initiative provenait-elle de la juge d’instruction? Celle-ci en était-elle informée? Les avocats Pierre Chomé et Samuel Rosenblatt ont introduit une demande de devoirs complémentaires. La justice allait-elle les leur accorder?

La demande visait à identifier les deux personnes ayant extrait François Achten de prison et qui se sont présentées à lui comme se prénommant “Jean” et “Roger” et à leur demander de qui émanaient les instructions et de produire le compte rendu de ce qui a été dit à l’hôtel. Enfin, de faire confirmer par l’hôtel, M. Achten ayant constaté que “Jean” et “Roger” ont payé la salle 123 euros.

Selon nos informations, la chambre des mises en accusation de Mons a refusé lundi d’autoriser ces recherches. Pour elle, ces devoirs “ne sont pas nécessaires à la manifestation de la vérité concernant les faits dont le juge d’instruction a été valablement saisi”. Le refus tient en trois lignes, sans même un semblant de motivation.

Bron » La Dernière Heure | Gilbert Dupont

De eeuwige Bende van Nijvel-verdachte doet zijn verhaal: “Het is tijd dat de mensen de waarheid horen”

De Bende van Nijvel. Spreek die vier woorden uit en binnen de tien tellen valt ook de naam van Philippe De Staerke. De Brusselse ex-gangster is tot hiertoe de enige die ooit in beschuldiging is gesteld voor lidmaatschap. Nu, na 34 jaar, duikt zijn naam nóg maar eens op na een nieuwe getuigenis. Wie is die man met de gitzwarte ogen en de rijkswachtersnor, de schrik van de jaren 80? En waarom blijft hij maar gelinkt aan het Bende-dossier? “Het is tijd dat de mensen in Vlaanderen eindelijk de waarheid eens aanhoren.”

Hij is 62, maar oogt nog bij­zonder scherp. Zijn grote moustache is nog indrukwekkender dan op de oude zwart-wit foto’s. De blik nog even priemend. Hij praat vrijuit, geeft antwoord op alles wat we vragen. Maar als we dingen zeggen die volgens hem niet kloppen, reageert hij fel.

Philippe De Staerke zit voor ons in zijn kleine, knusse appartement in een verloederde Brusselse banlieue. Hij woont er met zijn echtgenote ­Lisette (73), een Vlaams-Brusselse die hem heeft opgevangen nadat hij in 2001 uit de gevangenis werd vrijgelaten. En met hun onafscheidelijke hond, Tao, die iets van een Duitse herder heeft.

Hij wil zijn verhaal doen, zegt hij. “Omdat het tijd is dat de mensen in Vlaanderen die me nog steeds als verdachte aanzien, eindelijk de waarheid eens aanhoren.” Maar eerst geeft hij een rondleiding door zijn flat, dat tot aan het plafond vol hangt met eigen schilderijen. De Staerke is kunstenaar geworden. “Pointillist.” Hij maakt portretten met spikkels verf. Daarnaast ook “metalen schilderijen”, gesoldeerde juwelen op een tableau. “De mensen lusten het. Twee metalen tableaus verhuizen binnenkort naar het museum en ik heb al geëxposeerd op tientallen tentoonstellingen”, zegt hij trots.

Om aan de kost te komen, rijdt de gangster van weleer rond met geneesmiddelen voor apotheken. “Geen slechte job en die wil ik houden. Daarom kom ik ook liever niet met mijn gezicht in de krant. Nog vier jaar en dan ga ik met pensioen. Ik heb het uitgerekend: ik zal moeten rondkomen met 1.000 euro per maand.”

De Staerke was 24 bij de eerste feiten van de Bende van Nijvel, en vandaag kijkt de voormalige hoofdverdachte naar zijn pensioen. Zo oud is het ­dossier al. Vorige maand werd een ex-speurder gearresteerd, de vaste ondervrager van De Staerke, zo bleek. En twee weken geleden nog dook een ­getuigenis op van René D., een slachtoffer van de Delhaize-overval in Aalst, die De Staerke “herkend had aan zijn gitzwarte ogen”. “Ik zal er mij bij moeten neerleggen”, zegt De Staerke. “Als Google over vierhonderd jaar nog ­bestaat, zal dit ‘vuile’ dossier nog steeds aan mij kleven. Ik heb ermee ­leren leven, maar makkelijk is het niet: aanzien worden als een moordenaar van 28 onschuldigen. Dat weegt.”

De omgekeerde Bende

Toch is het logisch dat De Staerke in het vizier liep als verdachte. De ex-gangster was de beruchte aanvoerder van de Bende van Baasrode. Die pleegde in die vroege jaren 80 tientallen overvallen. Hun topperiode was het jaar 1985, ook de periode van de aanslagen van De Bende van Nijvel in Aalst, Overijse en Eigenbrakel. Het was de donkere tijd waarin gangsters vanuit hun Golf GTI op politie schoten en geldtransporten overvielen, terwijl scherpschutters van de rijkswacht op de daken van supermarkten winkelende gezinnen moesten beschermen.

Zijn toenmalige vriendin beweerde dat ze de dag van de aanslag in Aalst samen met De Staerke de Delhaize daar was gaan verkennen. Kompanen beweerden dat De Staerke wapens bezat die gebruikt waren bij de overval in Aalst. Op een bepaald moment bekénde De Staerke zelfs – een getuigenis die hij later weer introk.

Op zijn 62ste, in de zetel van zijn ­appartement, wuift De Staerke dat allemaal weg. “Ik was een gangster, dat geef ik toe. En ik kende mijn vak. Tweehonderd overvallen en diefstallen heb ik op mijn actief, soms alleen, soms in bende. Vooral postkantoren waren ons doelwit. We stormden steeds met een bivakmuts het kantoor binnen. Eén van mijn kompanen plaatste zich dan met zijn wapen tussen de klanten, waarop ik met een grote zak in de hand over de balie sprong. Ik duwde de loketbediende op de knieën en zei: Kalm. Open die kluis. Meteen. En dat gebeurde ook, steeds weer. Ik moest zelfs mijn stem nooit verheffen of mijn wapen trekken, zo verbouwereerd waren ze dat ze meteen de zak met geld vulden. Niet één overval mislukte, telkens gingen we met miljoenen frank aan de haal.”

“Wij waren het omgekeerde van de Bende van Nijvel. Op de kop één minuut hadden we nodig voor een overval – max. Steeds een grote buit. Bij onze overvallen zijn ook nooit slachtoffers gevallen, er is zelfs nooit een schot gelost. Vergelijk dat even met de Bende van Nijvel: in Aalst hebben ze langer dan tien minuten op de parking rondgestruind en schoten ze op alles wat bewoog. Er vielen acht doden en de buit was zoals steeds heel klein. Er is eigenlijk geen gelijkenis. Wij wilden geld. Zij wilden terreur.”

Manouche, moi?

Toch is er die recente getuigenis – dertig jaar verborgen gehouden door een Bende-speurder die zich onlangs van het leven beroofde – waarin René D. hem dus herkende in Aalst. Niet alleen aan zijn ogen, ook aan een ander opvallend kenmerk: zijn accent. “Ik riep iets in het zigeunerdialect, hij draaide zich om”, staat er. Van De Staerke wordt gezegd dat hij een ­zigeuner was, vandaar.

“Ik weet het. Overal staat geschreven dat ik een Manouche ben. Maar dat klopt niet, dat is een fantasie. Mijn vader was van Zottegem en mijn moeder was een Belgische van Joods-Duitse afkomst. Omdat ze de opvoeding van mijzelf, mijn zus en mijn broers niet aankonden, ben ik naar het weeshuis in Schaltin bij ­Ciney verhuisd. Mijn mentor daar was een ex-militair. Hij heeft mij met een ijzeren discipline opgevoed, ik keek naar hem op.”

“Het enige ‘zigeunerachtige’ aan ­onze familie is het feit dat mijn broer een tijdje op zo’n rondtrekkers­camping gewoond heeft. Meer niet. Ik spreek dus ook geen Manouche, ik spreek alleen Frans en de enige drie Nederlandse woorden die ik ken zijn: ja, nee en kuisen. Geleerd van mijn vrouw.”

De Staerke behaalde in zijn schooltijd diploma’s in metaalbewerking, metselen, tekenen en solderen. Toen hij 18 was, ging hij werken in een metaalfabriek in Brussel. “Na één jaar ging die failliet. Het was crisis en er was geen werk. Daarop besloot ik naar Frankrijk te trekken om me aan te sluiten bij het Vreemdelingen­legioen. Een jongensdroom.”

Het liep niet helemaal zoals verwacht. Op het einde van zijn opleiding in Castelnaudary kreeg De Staerke het in de douche aan de stok met het neefje van de kolonel. “Ik verkocht hem flink wat klappen en moest op het appel komen. De kolonel gaf me een vernederende straf. Hij verplichtte me in een belachelijk kostuum met te grote schoenen – zodat ik niet kon gaan lopen – alle voertuigen van de legionairs te wassen.” Toen De Staerke met zijn spons voor een 2PK stond, nam hij een drastische beslissing. Hij sprong in de auto en reed weg. Gedeserteerd uit het Vreemdelingenlegioen. “Zonder dat incident had mijn leven er helemaal anders uitgezien, bedenk ik me soms.”

Al kwam het gangsterbestaan ook niet helemaal uit de lucht gevallen. Zijn oudere broers waren toen al bekende namen in de Brusselse ­onderwereld. Ze stonden in contact met de Brusselse peetvaders en ­waren cracks in het witwassen en sjoemelen. Eenmaal terug in ons land stapte de kleine broer in hun voetsporen. “Ik ben die dag naar de speelgoedwinkel gereden en heb een plastic pistooltje gekocht. Daarmee pleegde ik mijn eerste overal. Het lukte zowaar. Overvallen leek me zo simpel, en veel winstgevender dan het gesjoemel van mijn broers. Ik ging mijn eigen weg.”

Postkantoren. Juweliers. Winkels allerhande. Alles ging voor de bijl. De Staerke vertelt over een overval op een wijnwinkel, en koperdiefstallen bij de douane van Halle en noemt het “grote successen”. “Het klinkt gek, maar het was als gaan werken. Dat ging in die vroege wilde jaren 80 zo, er waren heel veel overvalbendes. ­Berouw heb ik niet, nee. Ik heb nooit iemand gedood of gekwetst.”

“En daarbij, die waren allemaal goed verzekerd, toch? Zeker de juweliers. En De Post? Dat was toch maar geld van de staat dat we meenamen. We hebben sommigen misschien goed doen schrikken, maar fysiek geweld was er nooit.”

De Grote ontsnapping

Zijn eerste veroordeling liep De ­Staerke op toen hij 19 was. Hij kwam vrij, maar in 1982 en 1983, de eerste jaren van de Bende van Nijvel, zat de gangster weer in de cel na een nieuwe veroordeling. “Voor zowat alles wat in die in de vroege jaren aan de Bende van Nijvel toegeschreven wordt, heb ik een waterdicht alibi: ik zat in de ­gevangenis. Al die doden die er in die jaren gevallen zijn: ik heb er niks mee te maken.”

In de cel dus, behalve dan tijdens de Bende-overval op de Colruyt van ­Nijvel op 17 september 1983, waar drie dodelijke slachtoffers vielen? “Ja, daar hebt u een punt. Maar eigenlijk ook weer niet. Ik was die avond in Doornik aan het ontsnappen uit de gevangenis. La Grande Evasion, zoek het maar op in uw archief. Met 28 man zijn we toen door een gat in de muur van mijn cel gekropen. De ­cipiers staakten en de gendarmen ­namen de bewaking over, maar legden ons geen strobreed in de weg. We klommen met touwen en zelfgemaakte haken over de buitenmuur, zoals in de film, en stoven alle kanten op. Ik liep weg met een kerel die een autodief bleek te zijn. Geen echt goeie, want hij moest wel vijf auto’s openwrikken voor hij er één aan de praat kreeg: een BMW. Daarmee zijn we om drie uur ’s nachts naar Brussel ­gevlucht. De overval in Nijvel was dan al lang gebeurd.” De Staerke grijnst. “Dus evengoed een alibi.”

Enkele maanden nadien ging hij weer de cel in, om pas in 1985 ­opnieuw vrijgelaten te worden. Dan begon de tijd van de Bende van Baasrode, genoemd naar de overval op De Post aldaar. De zware criminaliteit, overvallen bij de vleet. De Staerke had drie kompanen. Vooreerst was er zijn Griekse jeugdvriend Apostolos ‘Stereo’ Papadopoulos, een boom van een kerel die ook ooit aanzien werd als de Reus van de Bende van Nijvel – “Hij heeft me nooit verraden.” Dan autodief Dominique Salesse, zachtere inborst – “Hij kon goed auto’s pikken, maar een vriend is hij niet.” Tot slot nog een tweede ‘Griek’: Nicolas Karafilis. “De verklikker. Hij heeft me met een hoop leugens verdacht gemaakt bij de speurders als zou ik bij de ­Bende van Nijvel gezeten hebben.”

Niet één patat

“Tijd voor taart”, roept Lisette, die het gesprek van aan de keukentafel mee volgt. Ze schept een stevige punt brésilienne op een bordje. De Staerke is ondertussen naar zijn bureau gelopen om een stuk dossier te zoeken. Hij vindt het niet meteen, er volgen een paar ferme vloeken. Lisette glimlacht. “Zo is Philippe. Het hart op de tong. Steeds rechtdoor, kop vooruit. Van niemand schrik.”

De Staerke komt weer aan tafel. Voor hem ligt een stuk taart, maar niet het dossier dat hij zocht: het vonnis in de zaak van de Bende van Baasrode, die zijn hoogtepunt beleefde in 1985. Hetzelfde jaar gebeurt ook de aanslag op de Delhaize in Aalst; met acht doden het meest verwoestende wapenfeit van de bende van Nijvel, en het enige waarvan de speurders vermoedens hadden dat De Staerke erbij betrokken was. Dat kwam in eerste instantie door zijn toenmalige vriendin, Yvette. Die verklaarde aan de ­politie dat De Staerke die dag de ­Delhaize van Aalst gaan verkennen was. “Ze liegt”, zegt De Staerke daar staalhard over. “Het feit dat ze die verklaring wel tien keer aangepast heeft, maakt dat duidelijk. Kijk, ik ben daar nooit geweest. Waar ik die dag wel was, weet ik niet meer. Ik ben pas een hele tijd nadien ondervraagd. Als ik u vraag wat u op 9 november 1985 als lunch gegeten hebt, zal u het ook niet meer weten.”

Yvette is nochtans altijd bij haar verklaring gebleven. “Het houdt echt geen steek. Ik werd gezocht toen. Mijn kop prijkte op de wanted-list van alle rijkswachtkazernes in het land. Mijn leven bestond uit verstoppen – dat deed ik op de appartementen van verschillende vriendinnen waar ik ook de buit van onze overvallen bewaarde. Denk je dan dat ik even in de Delhaize ga rondsjokken met ‘een’ vriendin? Ik heb nooit met haar één patat gekocht. Het idee alleen al. Je kan evengoed op je knieën het ­politiecommissariaat binnenkruipen en je overgeven.”

Toch staat Yvette niet alleen. Er was ook nog zijn kompaan Karafilis, die verklaarde dat hij wapens van de ­Bende van Nijvel bij De Staerke had gezien. In het beruchte Samsonite-koffertje. “Ze zijn onder druk gezet door de speurders, die nota bene nu zelf in de gevangenis gezeten hebben op verdenking van manipulatie van het onderzoek. Bij Yvette hebben ze gezegd dat ze haar kind zouden plaatsen als ze me niet wou beschuldigen. En Karafilis, die werd ontzien door de speurders en niet vervolgd van een aantal overvallen waarvan iedereen wist dat hij ze gepleegd had, in ruil voor wat verklaringen in mijn richting. Ach, tests met hulzen van Aalst hebben bewezen dat mijn wapens niet voor die aanslag gebruikt zijn. Nog een bewijs dat ik er niet bij was.”

Een andere verklaring: David Van de Steen. Het slachtoffer van Aalst, wiens ouders en zus werden doodgeschoten, zei ook dat hij zeker is dat De Staerke en Patrick Haemers – die andere beruchte gangster – er die dag wel bij waren. “Het spijt me voor hem, hij is een slachtoffer en het is vreselijk wat men hem aangedaan heeft, maar het klopt niet wat hij zegt: ik was er niet. En Haemers ken ik niet, ik heb hem nooit ontmoet.” Er zijn nochtans bronnen te vinden die zeggen dat De Staerke Haemers van drugs voorzag. “Absoluut onwaar. Ik heb nooit drugs verhandeld tout court. Haemers kende ik alleen van naam, iedereen in de gangsterwereld kende die naam.”

Ja, ik was het

In 1986 werd De Staerke eindelijk gevat door de Speciale Eenheden. De gangster zou samen met zijn kompanen van de Bende van Baasrode ­terechtstaan voor zes overvallen. Het beruchte en fel gemediatiseerde proces – waar ook de iconische zwart-wit-foto’s zijn gemaakt – vond plaats in 1987. “Twintig jaar heb ik toen gekregen. Voor zes overvallen. Loodzwaar vond ik dat. Alsof men me een voorafje gaf voor mocht ooit toch nog ergens bewezen worden dat ik lid was van de Bende van Nijvel.”

De dag van de veroordeling stelde onderzoeksrechter Freddy Troch De Staerke in verdenking van lidmaatschap van De Bende van ­Nijvel, als enige ooit. Het gezicht van De Staerke draait nu op onweer, hij wordt feller. “Die Troch moet ik niet. Hij heeft me nooit ondervraagd, maar vertrouwde blind op die speurders. Hij heeft alles uit de kast gehaald om me te doen veroordelen. Al die valse verklaringen van Yvette en al de anderen. Dat zijn manipulaties waar hij achter zit.”

“U zal het me vergeven, maar het nieuws van vorige maand, toen mijn vaste ondervrager V. achter de tralies vloog wegens manipulatie van het onderzoek, heeft me écht vrolijk gemaakt. De goeden zijn niet altijd de goeden, ziet u. V. was een manipulator, maar wel een intellectueel. Van hem heb ik nooit slagen gekregen tijdens het verhoor. Er waren er anderen.”

Gezien de felheid waarmee De Staerke zijn onschuld bepleit, vraag je je af waarom hij in 1990 een brief schreef naar het weekblad Panorama-De Post. Daarin: een bekentenis dat hij lid was van de Bende van Nijvel. Het was ongezien: een echte bekentenis na jaren ­onderzoek. “Het was een kamikazeplan, ik was bereid om afscheid te ­nemen van deze wereld. In die periode zat ik in de problemen. Mijn gevangenisregime was al jaren onmenselijk hard. Troch en zijn mannen zetten me zwaar onder druk om me te doen geloven dat ik van de Bende was. Ik dacht aan zelfmoord, maar toen kreeg ik die inval: als ik beken en ik sleur er de hele rijkswacht bij, levert mij dat twee winstpunten op. Het eerste: nieuwe speurders zullen mijn betrokkenheid moeten onderzoeken en ik zal onschuldig blijken. En twee: ze zullen ook in de richting van de rijkswacht moeten gaan zoeken. Zo, hoopte ik, zullen ze bij de echte daders uitkomen.”

Het onderzoek verhuisde stante pede naar Charleroi. De Staerke kreeg een menselijker regime, werd nog één keer ondervraagd en werd in 2001 buiten vervolging gesteld door de raadkamer, en ook in beroep haalde hij zijn slag thuis. “Half, want het spoor naar de rijkswacht is nooit onderzocht. De speurders hebben me wel geen strobreed meer in de weg gelegd. (lacht) Stel je voor dat hij weer over de rijkswacht begint.”

Vat vol haat

Vandaag wandelt de ex-gangster met zijn hond door de wijk. Iedereen groet hem, elke andere hond krijgt een aai over het kopje en er volgt altijd een babbel. Achttien jaar is hij vrij en hoewel de huidige onderzoekers opnieuw met een half oog naar De Staerke kijken, moeten ze ook toegeven dat ze geen écht nieuw materiaal hebben om hem het vuur aan de schenen te leggen.

“In 2000 ben ik gelost na veertien jaar cel. De wereld zag er helemaal anders uit. Het is dankzij mijn vrouw dat ik op het rechte pad gebleven ben. Want de dag dat ik vrijkwam, was ik een kokend vat vol haat en zou ik wat rekeningen gaan vereffenen. Met ex-bendeleden, flikken en een journalist die me belazerd had. Het zou pijn gaan doen, daar mochten ze zeker van zijn. Lisette heeft me die wraakgevoelens uit het hoofd gepraat. Dankzij haar heb ik een mooi tweede levensdeel gehad.”

Rest nog één vraag. Wie er volgens De Staerke dan wél achter de Bende van Nijvel zit? “Ik denk hetzelfde waar ­iedereen stilaan van overtuigd geraakt: hoge mensen in de politiek die rijkswachters voor hun kar spanden met als doel politieke terreur te veroorzaken. Waarom zijn de politiemensen net voor de aanval in Aalst anders teruggeroepen zodat de moordpartij kon plaatsvinden? Of de ex-rijkswachters Bouhouche en Beijer? Die zijn niet zomaar naar het buitenland gevlucht, net als die gevangenisdirecuter ­Bulthot, die van de Roze Balletten? En het feit dat er bewijsmateriaal uit het onderzoek – gevoerd door rijkswachters – ‘toevallig’ verdwenen is. Het gaat één richting uit, maar daar wordt dus niet gezocht. Een gewone gangster als zondebok uitkiezen is uiteraard makkelijker. Ach, het onderzoek is verknoeid. Er zal nooit iemand nog berecht worden, vrees ik.”

Bron » Het Nieuwsblad | Dirk Coosemans

Onderzoek Bende van Nijvel richt zich opnieuw op ex-gangster na nieuwe informatie van getuige

Was Philippe De Staerke dan toch lid van de Bende van Nijvel? En schuilt daarin ook het bewijs dat de gangsters door ­rijkswachters werden gerekruteerd? De Bendespeurders hopen dat nieuwe informatie over De Staerke en co. nog tot een doorbraak kan leiden.

Zeker nu blijkt dat een opmerkelijke getuigenis over de aanslag op de Delhaize van Aalst jarenlang geheim werd gehouden. Een getuigenis die destijds werd opgetekend door de ­ex-rijkswachter die zich onlangs van het leven beroofde. De getuigenis waarvan sprake lekte pas onlangs uit, terwijl ze al in 1989 werd opgetekend, en wel door Roger Romelaert: de oud-speurder van de cel Delta die zich onlangs van het leven beroofde.

De getuige, René D., was voor de politie iemand die af en toe met cheques sjoemelde. Op 9 november 1985 reed hij nietsvermoedend de parking op van de Delhaize in Aalst, toen leden van de Bende er het vuur openden op alles wat bewoog. René en zijn passagier raakten gewond. Maar René meende een van de gemaskerde schutters te herkennen aan zijn gitzwarte ogen en zijn manier van lopen. “Het was Philippe De Staerke”, verklaarde hij. Omdat René, zoals De Staerke, van zigeunerafkomst was, riep hij de man iets in typisch zigeunerdialect toe. Waarop de schutter opkeek, zich omdraaide en hem verder ongemoeid liet. “Dat kan geen toeval geweest zijn”, besloot René D.

Nieuwe garde, zelfde analyse?

Uit vrees voor zijn eigen leven liet René D. deze verklaringen pas vier jaar later door Roger Romelaert optekenen. Was het deze getuigenis die Romelaert dwars zat sinds de jongste ontwikkelingen in het Bende­onderzoek, sinds de geruchten over manipulatie en de aanhouding van twee van zijn ex-collega’s? Volgens zijn dochter liep hij van dan af in elk geval bezorgd rond, wat hem uiteindelijk tot wanhoop zou hebben gedreven.

De nieuwe Bendespeurders sluiten dat verband alvast niet uit. Ze lieten het lichaam van Romelaert onderzoeken, en voorlopig is daar niets verdachts uit gebleken. Maar de aandacht van de Bendespeurders voor de dood van Romelaert bewijst wel dat alles uit het onderzoek naar de bende De Staerke hen bijzonder in­teresseert.

Het werk van de cel Delta op De Staerke en zijn Bende van Baasrode heeft volgens hen de meest concrete elementen ­opgeleverd voor een verder ­onderzoek naar de Bende van Nijvel. Zij denken daarbij niet alleen aan de ophefmakende ontdekking in het kanaal nabij Ronquières van wapens en ander bewijsmateriaal tegen de Bende. Ook de gedetailleerde analyse door de cel Delta van banden tussen leden van de bende De Staerke en andere criminele groeperingen (o.a. de Bende Haemers), of linken naar mensen en groepen met uiterst rechtse sympathieën (de privémilitie Westland New Post, ex-gevangenisdirecteur Jean Bultot), interesseert de nieuwe Bendespeurders heel erg.

De cel Delta leidde daar destijds de hypothese uit af dat criminele bendes, zoals die van Philippe De Staerke, gerekruteerd en gemanipuleerd zouden zijn door ex-rijkswachters om overvallen te plegen en paniek te zaaien. Die ex-rijkswachters zouden daar in eerste instantie (1982-’83) wraak mee hebben willen nemen op de overheid die hen de laan uit had gestuurd. Bij de nieuwe golf van overvallen (1985) werd de ontstane paniek gerecupereerd door anderen, met politieke motieven. Zoals het indijken van “het oprukkende rode gevaar”, waarvan de ­Cellules Communistes Combattantes (CCC) een levend ­bewijs was.

Buiten vervolging

De huidige Bendespeurders lijken de redenering van de cel Delta grotendeels te volgen. Maar tot dusver hebben zij hun pijlen vooral gericht op gewezen tipgevers en oud-speurders van de cel Delta. Nu kijken ze weer naar Philippe De Staerke. Die blijft echter elke betrokkenheid ontkennen: hij heeft niets te maken met de Bende van Nijvel. En het moet gezegd: hij werd 30 jaar geleden in verdenking gesteld voor de overval in Aalst, maar in 2002 werd hij voor die overval ook officieel buiten vervolging gesteld.

Zelfde winkels, zelfde profiel: de Bende van Baasrode

Philippe De Staerke (61) prijkte in de jaren 1970, begin jaren 80 meestal ­bovenaan de lijst van verdachten als er ergens een gedurfde inbraak of een zware overval was gepleegd. Niet ten onrechte, want met zijn Bende van Baasrode schreef Philippe “Johnny” De Staerke tientallen zulke feiten op zijn palmares.

De vastberadenheid waarmee de groep te werk ging en het feit dat sommige leden ook af en toe “freelance” inbraken in winkels van ketens die ook door de Bende van Nijvel werden geviseerd, bracht De Staerke en co. automatisch onder de aandacht van Bendespeurders, zoals de cel Delta rond onderzoeksrechter Freddy Troch. Het profiel van sommige leden paste bovendien goed bij dat van de Bende. De Staerke had de reputatie tijdens een overval niets of niemand te ontzien. Léopold Van Esbroeck was een kleerkast van een kerel, Dominique Salesse een bijzonder handige chauffeur die dol was op de VW Golf GTI, de lievelingsauto van de Bende van Nijvel.

De Bende van Baasrode werd door Troch opgerold. Philippe De Staerke en de voornaamste leden van zijn bende kregen 20 jaar cel. Maar als lid van de bende van Baasrode, niet van die van Nijvel.

Bron » Het Nieuwsblad

Onderzoek naar dood ex-Bendespeurder: “Papa liep sinds doorbraak in het dossier zenuwachtig rond”

De speurders van de Bende van Nijvel onderzoeken of er een verband bestaat tussen de dood van Roger Romelart (78), een oud-Bendespeurder, en de recente aanhouding van twee van zijn collega’s. Dat schrijven de kranten van Mediahuis en wordt door het federaal parket bevestigd aan VTM Nieuws.

In de woning van Romelart vond gisteren een huiszoeking plaats en zijn twee kinderen werden verhoord. Zijn lichaam wordt voor autopsie naar Charleroi overgebracht.

Romelart was lid van de cel-Delta, die in de jaren 80 het onderzoek voerde naar de Bende van Nijvel, en een collega van Philippe V., die ervan verdacht wordt cruciale informatie voor het Bendeonderzoek verborgen te houden.

“Papa liep zenuwachtig rond”

Kort nadat V. werd opgepakt, schreef Romelart op 1 februari een afscheidsbrief. Vorige zondag stapte hij thuis in ­Erpe-Mere uit het leven. Vooral de ­timing doet vragen rijzen. Volgens dochter Caroline kan het geen toeval zijn. “Papa liep zenuwachtig rond. Sinds de piste van een gemanipuleerd onderzoek weer was opengegooid, leek het wel alsof hij de draad van wat hij destijds te weten was gekomen, weer wou opnemen”, zegt ze in Het Nieuwsblad.

Romelart voerde in 1985 onderzoek naar Robert De ­Staercke, een broer van Philippe De Staercke. Zo kwam hij heel wat te weten over bendeverdachte Apostolos Papadopoulos. Philippe De Staercke was ook de figuur in het Bendeonderzoek met wie Philippe V. zich bezighield.

“Alle stenen omdraaien”

Het federaal parket bevestigt dat er een autopsie gevraagd werd. “We volgen de strategie die we gebruiken in het hele dossier naar de Bende van Nijvel”, zegt woordvoerder Eric Van Duyse. “We willen absoluut dat alle stenen omgedraaid worden en het federaal parket wil alles doen om de waarheid proberen te bereiken. We weten niet of dat zal lukken, maar aangezien het hier om een ex-speurder in het dossier gaat, willen we niet dat er twijfel blijft bestaan.”

Er zijn geen onmiddellijke aanwijzingen van kwaad opzet bij het overlijden van Romelart, maar de autopsie moet meer duidelijkheid brengen.

Wie vragen heeft rond zelfdoding, kan ­terecht op de zelfmoordlijn via het gratis nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be.

Bron » Het Laatste Nieuws