De onzichtbare hand in het Bendedossier

In september 1983 was er ineens sprake van de Bende van Nijvel. Dertig jaar en 28 roofmoorden later geraakt het ontspoorde onderzoeksdossier van nagenoeg een miljoen bladzijden begraven onder onverschilligheid, onkunde en valse beschuldigingen.

Alleen een parlementaire waarheidscommissie kan nog aan het licht brengen hoe het zwaarste criminele dossier in de geschiedenis van de Belgische justitie werd verknoeid.

“Iemand moet Danny C. hebben belasterd”, want zonder dat hij iets kwaads had gedaan, werd hij op 15 mei 2012 thuis opgepakt door leden van de Onderzoekscel Waals-Brabant en voor verhoor meegenomen naar Charleroi. En daar trad Danny C. binnen in de wereld van Kafka.

Het bevel tot medebrenging van onderzoeksrechter Martine Michel vermeldde dat er, “vu le réquisitoire du Procureur du Roi”, tegen C. ernstige aanwijzingen bestaan voor “culpabilité relatif aux faits de vol avec violences et meurtres”.

Opmerkelijk: in Charleroi werd C. niet gehoord als mededader van de roofovervallen van de Bende van Nijvel, maar als getuige. Toch blijft het bevel tot medebrenging met de verbijsterende beschuldiging tegen C. in het Bendedossier zitten.

C., die intussen een klacht wegens machtsmisbruik indiende tegen onderzoeksrechter Michel, is een gepensioneerde politieofficier met een onberispelijke staat van dienst. Als hoofd van de Deltagroep verrichtte hij destijds voortreffelijk onderzoek naar onder meer overvallen gepleegd door de bende van Philippe De Staerke. Die werd door getuigen in verband gebracht met de moorddadige overval op 9 november 1985 op een Delhaizevestiging in Aalst, de laatste raid van de Bende van Nijvel waarbij acht dodelijke slachtoffers vielen. Het onderzoek naar De Staerke, geleid door de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch, werd naderhand tot ieders verwondering overgeheveld naar Charleroi.

Dwaalsporen

Het Bendedossier, waarvan sommige stukken onlangs nog vernietigd werden, beslaat ongeveer een miljoen bladzijden en vormt een doolhof van aanwijzingen, denksporen, theorieën en evenveel dwaalsporen waar slechts enkele veteranen van het onderzoek hun weg in vinden. “Geregeld had je, zoals nu, de indruk dat een onzichtbare hand het Bendeonderzoek de verkeerde kant uit duwde”, zegt een oudgediende onder de speurders.

Het volledige onderzoeksdossier vangt aan op 13 maart 1982 in Dinant, met de winkeldiefstal van een jachtgeweer, en eindigt met de overval op de Delhaize in Aalst. En het enige wat gewezen onderzoekers met enige stelligheid durven te beweren, daarin bijgetreden door onderzoeksmagistraten en profilers van de Amerikaanse politiedienst FBI, is dat er wellicht sprake is van twee Bendes van Nijvel.

Een eerste bende zou hebben geopereerd van 1982 tot eind 1983. Op 27 september 1985 trad de tweede bende naar buiten met twee opeenvolgende roofovervallen in Eigenbrakel en Overijse, en enkele maanden later met de laatste en meteen moorddadigste aanslag, die in Aalst, telkens op Delhaize-vestigingen.

Militair opgeleid

Vooral de eerste overvallenreeks werd gelinkt met extreemrechts. De werkwijze liet vermoeden dat de daders militair opgeleid waren of rijkswachtersscholing hadden genoten. Zo lokten ze na de overval op de Colruyt in Nijvel op 17 september 1983 de gealarmeerde gendarmes in een vakkundig aangelegde hinderlaag en openden ze een kruisvuur. Voor de tweede reeks werd gedacht aan pogingen tot afpersing van Delhaize, al bestaat daar geen bewijs voor.

Het vermoeden dat bepaalde groepen in België en in Europa een klimaat van terreur wilden creëren, leefde in die dagen sterk. Gewezen premier Wilfried Martens beschreef die periode in zijn memoires. Begin augustus 1980 was er de bomaanslag op het station van Bologna, door twee extreemrechtse militanten die evenwel hun terreuropleiding in de Sovjet-Unie en in Libië hadden genoten. In West-Duitsland was de derde generatie van de Rote Armee actief. Abou Nidal pleegde moordende bomaanvallen op de luchthavens van Wenen en Rome. En in België organiseerde de CCC van Pierre Carette tussen 1984 en 1985 een tiental aanslagen.

In het Bendeonderzoek doken verdachten op van allerlei slag. Sommigen, onder wie gewezen rijkswachters, hadden banden met extreemrechts en paramilitaire organisaties, anderen bleken als informanten gelinkt aan binnen- en buitenlandse inlichtingendiensten.

Niettemin spitste een eerste onderzoek zich toe op leden van de zogenaamde bende van de Borinage, die finaal door het assisenhof van Henegouwen werden vrijgesproken.

De Staerke

In Dendermonde werd in die dagen geënquêteerd naar een reeks overvallen toegeschreven aan de bende van Philippe De Staerke. Dat onderzoek bracht begin 1986 een link met de Bende van Nijvel aan het licht. Want De Staerke zou enkele uren voor de overval in de Delhaize van Aalst zijn geweest.

In het Bendedossier zaten ook twee verklaringen van getuigen die na de overval in Aalst mannen hadden opgemerkt die in Ronquières, ter hoogte van de Large de Fauquez, zakken in het water gooiden. Er was met peilstokken vruchteloos naar die zakken gezocht. In november 1986 liet onderzoeksrechter Troch duikers aanrukken. Die haalden zakken boven met onder meer een geldkoffer en cheques afkomstig uit de Delhaize van Aalst en stukken van munitiedozen. Een jaar eerder waren langs de kanaaloever, ter hoogte van de vindplaats in het kanaal, flarden van gelijkaardige dozen gevonden van het soort munitie dat door de bende was gebruikt.

In een nota van amper elf bladzijden maken de huidige onderzoekers van Cel Waals-Brabant het Dendermondse onderzoek echter met de grond gelijk. Volgende krakkemikkig gestelde maar opmerkelijke passage komt letterlijk uit dat rapport:

“In fine: iedereen heeft zich blijkbaar ernstig vergist. Dat is trouwens niet de eerste keer, na de bende van de Borains (marginalen) de bende van Baasrode of DS [De Staerke], en laat ons eerlijk zijn, de strafmaat van 20 jaar gevangenisstraf voor de gepleegde feiten toegekend aan de ‘Bende van Baasrode”, dit eveneens voor DS [De Staerke] dewelke reeds half september vertrokken was uit de bende, en also de andere helft van de feiten niet heeft gepleegd… mag trouwens worden beschouwd als straffe tabak, nooit eerder gezien… Sorry voor de veroordeelden, maar er is geen beroep mogelijk tegen deze uitspraak, en waar zitten trouwens hun advocaten?”

Manipulatie

Het laat zich raden dat de intussen gepensioneerde Freddy Troch met verbijstering kennis nam van deze analyse die hem in januari 2012 werd voorgelegd. De Onderzoekscel Waals-Brabant veegt vandaag Trochs onderzoek naar De Staerke van tafel als een afleidingsmanoeuvre, een manipulatie om de politieke, extreemrechtse piste toe te dekken. Want uit onderzoek zou zijn gebleken dat de voorwerpen die de Delta-groep in Ronquières had bovengehaald nooit langer dan een of twee maanden in het water hebben gelegen. Voor de hand liggende conclusie: onderzoekers van de Deltagroep hebben de spullen zelf in het water gegooid.

Hoewel is gebleken dat de enquêteurs verkeerde voorwerpen lieten onderzoeken, staat de bewering nog steeds op de website van de onderzoekscel en blijft er een onterechte verdenking rusten op onbesproken politiemensen en onderzoekers.

In het verleden hebben twee parlementaire commissies zich over het onderzoek naar de Bende van Nijvel gebogen. Zonder veel resultaat, tenzij een nog grotere verwarring. Het Bendedossier verjaart in november 2015. Met hun nieuwste theorie hopen de huidige enquêteurs de verlenging van de verjaringstermijn te forceren.

Maar dit dossier is de afgelopen maanden definitief begraven onder politieke onverschilligheid, onkunde en valse beschuldigingen en dreigt zelfs te ontaarden in een communautair geschil. Alle pogingen van enkele betrokkenen om de politieke verantwoordelijken op die ontsporing te attenderen, bleven zonder gevolg.

Alleen een parlementaire waarheidscommissie kan nog aan het licht brengen hoe het zwaarste criminele dossier in de geschiedenis van de Belgische justitie werd verknoeid. Die klaarheid scheppen is wel het minste wat de overheid de nabestaanden van de 28 slachtoffers is verschuldigd.

Bron » De Tijd | Rik Van Cauwelaert

Malversation dans l’enquête des Tueries du Brabant

Des indices matériels analysés par l’Institut National de Criminalistique et de Criminologie, dans l’enquête sur les tueries du Brabant, ne provenaient pas du canal de Ronquières. Les conclusions rendues par l’INCC sont basées sur des pièces dont certaines provenant d’un autre dépôt, d’une autre saisie que celle du canal de Ronquières, et qui n’ont pas séjourné dans l’eau.

C’est pourtant parce que les pièces à conviction étaient censées avoir séjourné un an dans le canal Charleroi-Bruxelles, que des accusations de “manipulation d’enquête par des enquêteurs” furent lancées par le parquet de Charleroi.

Selon l’INCC, il était impossible que ces indices aient séjourné douze mois dans l’eau. Selon les résultats obtenus, ils avaient séjourné au maximum deux mois. C’est donc que les enquêteurs de l’époque avaient menti. Voilà ce qui était annoncé le 21 mai dernier à Charleroi lors de la réunion des familles des victimes des tueries : “La manipulation est la seule hypothèse retenue.” Selon des sources et nos infos, une instance judiciaire supérieure a diligenté une enquête sur ce rapport de l’INCC.

Cette enquête de contrôle a consisté à vérifier quels étaient exactement les objets qui avaient été confiés à l’INCC pour que celui-ci procède à l’expertise. Les résultats sont sidérants. Ont été remises à l’INCC des pièces qui ne provenaient pas du canal de Ronquières, qui n’ont pas séjourné un an dans le canal ni même deux mois. Qui n’ont jamais séjourné dans l’eau.

Et s’agissant de pièces ayant par contre bel et bien séjourné dans le canal, les conditions d’emballage dans des sacs en plastique n’avaient pas été spécifiées à l’INCC, qui dès lors ne les a pas prises en compte dans son expertise, dont les résultats ont par conséquent pu être faussés.

L’INCC aurait été trompée. Les nouveaux enquêteurs croyant remettre des indices matériels trouvés à Ronquières, ont remis aux experts des indices provenant d’un autre site de découverte. Dans l’enquête sur les tueries, des indices matériels ont en effet été trouvés ailleurs qu’à Ronquières, dans les bois de la Houssière ou en forêt de Soignes.

La question de savoir comment cela a été possible est clairement posée. Il en a résulté que des enquêteurs de l’époque furent publiquement accusés de manipulation pour avoir, dans un scénario, peut-être voulu protéger un informateur. Sur le plan judiciaire , ces policiers furent inquiétés, certains interpellés rudement, jusqu’à être menacés de mandat d’arrêt comme complices des tueurs du Brabant dans vingt-huit assassinats.

Bron » La Dernière Heure

Bende-speurders ontmoeten nabestaanden slachtoffers

Het onderzoek naar de Bende van Nijvel is in de jaren ’80 bewust op een dwaalspoor gebracht. Daar is de nieuwe onderzoeksploeg van overtuigd. “Wij beweren niet dat de onderzoekers die het Bende-onderzoek vroeger hebben onderzocht, oneerlijk waren. We zijn er wel van overtuigd dat iemand hen op een dwaalspoor heeft gebracht.”

Onderzoeksrechter Martine Michel, geflankeerd door de procureur van Charleroi, Pierre Magnien, en een reeks onderzoekers ontving gisteren naar jaarlijkse gewoonte de nabestaanden van de 28 slachtoffers van de dodelijke aanslagen van de Bende van Nijvel in de jaren ’80. Zij werden op de hoogte gehouden van de vorderingen van het dossier.

Daarna sprak Michel de pers toe. “De commissie die in 1997 in het parlement de misdaden van de Bende onderzocht, heeft de conclusie getrokken dat er iets vreemds aan de hand was met de wapenvondst van november 1986 in het kanaal van Ronquières. Wij hebben met de hulp van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) ontdekt dat ze gelijk hadden.”

De speurders van de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch – de cel Delta – vonden toen in Ronquières zakken in het water met ondermeer wapens erin. De cel Delta ging er op basis van getuigenverklaringen van uit dat die wapens er al een jaar lagen. Volgens het NICC kan dat hooguit een paar maanden zijn geweest. Volgens Martine Michel heeft “iemand” de cel Delta in 1986 op een dwaalspoor gezet en hen verbanden tussen overvallen doen leggen die er niet waren.

“Dat wij dat ontdekt hebben, betekent niet dat wij een oorlog willen tussen de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ speurders in het onderzoek. Wij zeggen niet dat de vroegere onderzoekers oneerlijk of incompetent zijn.” Ondertussen heeft één van de speurders van de cel Delta wel een klacht ingediend tegen Michel wegens machtsmisbruik. Ook ex-speurder Eddy Vos heeft een klacht ingediend.

Los van het gehakketak tussen de speurders zei Michel dat er ook in de speurtocht naar de daders vorderingen zijn gemaakt. “We hebben namen. We hebben groepen van interessante mensen samengesteld. We hebben hypotheses over motieven. Maar we hebben geen bewijzen genoeg om arrestaties te verrichten.” Nochtans dringt de tijd want het onderzoek naar de Bendemisdaden verjaart in november 2015.

De meningen over of de verjaringstermijn bij wet verlengd moet worden, zijn verdeeld. Een medewerker van de minister van Justitie, Annemie Turtelboom (Open VLD), die gisteren op de ontmoeting aanwezig was, hield zich daarover op de vlakte. De meeste slachtoffers toonden zich gisteren ondanks alles hoopvol. “Ik had niet verwacht dat ze zo concreet gingen zijn”, zei Nathalie Palsterman, dochter van Jan die in 1985 doodgeschoten werd aan de Delhaize van Aalst. “Ik hoop nog altijd dat we ooit zullen weten door wie en waarom”.

Bron » De Standaard

“Onderzoek naar Bende van Nijvel werd gemanipuleerd”

De speurders naar de bende van Nijvel vermoeden dat het onderzoek doorheen de tijd gemanipuleerd is. Dat kregen slachtoffers van de Bende en hun nabestaanden vandaag te horen op een persconferentie.

Het nieuwe speurdersteam in Charleroi houdt het hele dossier opnieuw tegen het licht en denkt dat het onderzoek vroeger af en toe fout is gelopen, omdat het dus gemanipuleerd werd. Mogelijk zijn de speurders doelbewust op het foute spoor gezet en dat gaat nu onderzocht worden.

“Dat is inderdaad de hypothese waar wij van uitgaan: de manipulatie. Ik wil niet dat dit begrepen wordt als een onderzoek van het onderzoek. Ik werk voort aan het dossier, ik zoek de daders van de feiten, en daarbij werken we vanuit de hypothese dat iemand het onderzoek manipuleerde.”

“Die manipulatie kwam in 1997 al aan het licht en die wordt aangetoond door onze huidige bevindingen”, zei onderzoeksrechter Martine Michel op de persconferentie. Ruim 50 nabestaanden van slachtoffers waren daarop aanwezig.

Wie het onderzoek dan gemanipuleerd zou hebben, zei Michel niet. Gisteren nog raakte bekend dat een van de speurders van het “oude” team in Dendermonde een klacht heeft ingediend tegen onderzoeksrechter Michel van Charleroi, omdat zij hem ervan zou verdenken de Bende van Nijvel de hand boven het hoofd te hebben gehouden.

Bron » VRT Nieuws

Ex-speurder klaagt onderzoeksrechter Bende van Nijvel aan

De “speurdersoorlog” tussen het oude en nieuwe team in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, heeft een nieuwe wending gekregen met een klacht van een voormalige speurder uit Dendermonde tegen de huidige onderzoeksrechter in Charleroi. Die laatste zou de oorspronkelijke speurders ervan verdenken de Bende van Nijvel de hand boven het hoofd te hebben gehouden.

De voormalige onderzoeksrechter Freddy Troch uit Dendermonde reageert geschokt. Tussen 1980 en 1986 werd het onderzoek naar de Bende van Nijvel geleid door de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch die samen met de leden van de Cel Delta de bloedige aanslagen die de Bende van Nijvel her en der in het land had gepleegd, probeerde op te helderen.

Op dit moment is het onderzoek in handen van het parket van Charleroi. De relaties tussen het huidige en vroegere onderzoeksteam verlopen al langer stroef. Nu heeft een voormalige speurder uit Dendermonde een klacht ingediend tegen de huidige onderzoeksrechter Martine Michel wegens “machtsafwending en willekeurige aanhouding”.

Op 15 mei vorig jaar was de gepensioneerde speurder door het team uit Charleroi uitgenodigd voor een gesprek over het onderzoek van de Cel Delta in de jaren 80. Omdat de man die dag verhuisde, vroeg hij een nieuwe afspraak. In plaats van hem die te gunnen, werd de man manu militari opgehaald door de speurders uit Charleroi.

“Op het bevel tot medebrenging dat de onderzoeksrechter Martine Michel had geschreven, stond dat er aanwijzingen waren dat mijn cliënt betrokken was bij feiten van diefstal met geweld en doodslag”, reageert Walter Damen, de advocaat van de voormalige speurder.

“Mijn cliënt is een man met een onberispelijke reputatie die altijd met hart en ziel zijn job heeft gedaan. Plots werd hij ervan verdacht lid te zijn van de Bende van Nijvel. Dat is pure intimidatie. Zoiets kunnen wij niet laten passeren.” De voormalige speurder dient daarom een klacht in tegen Michel.

De achterliggende reden voor dit incident berust op een diep wantrouwen tussen het huidige en het vroegere team. In 1986 raakte het onderzoek van de Cel Delta in een stroomversnelling nadat een zak met wapens werd gevonden in het kanaal van Ronquières.

Het huidige onderzoeksteam van Charleroi is echter van mening dat die vondst in scène was gezet door de Cel Delta om de Bende van Nijvel juist uit de wind te zetten. De toenmalige onderzoeksrechter Freddy Troch reageert verbolgen. “Dit is complete waanzin. Het is totaal absurd en beschamend dat men durft denken dat wij de daders van dergelijke feiten de hand boven het hoofd zouden hebben gehouden.”

Bron » VRT Nieuws