Cel Vermiste Personen zoekt identiteit van 81 lichamen

De Cel Vermiste Personen van de federale politie is momenteel op zoek naar de identiteit van 81 lichamen. Dat schrijven de kranten van Sudpresse maandag. De 13 leden van de cel zoeken niet alleen naar vermiste personen. Ze moeten eveneens de identiteit achterhalen van lichamen die door niemand erkend of opgeëist worden.

Sinds de oprichting in september 1995 kon de Cel Vermiste Personen reeds de identiteit achterhalen van 768 stoffelijke overschotten. Van 81 lichamen is tot tot op heden niet geweten om welke persoon het gaat. Daar komen nog de gevonden lichaamsdelen en de vermisten van voor 1995 bij. De lichamen worden bepaalde tijd bewaard. Dat kan weken tot maanden zijn.

Na verloop van tijd en wanneer er geen onderzoek meer loopt, geeft het gerecht de opdracht de lichamen te begraven onder identiteit ‘X’ in de gemeente waar ze gevonden werden. Met een nummer kunnen de lichamen geïdentificeerd worden. Er wordt steeds een staal genomen zodat later alsnog een DNA-onderzoek mogelijk is.

Bron » Gazet van Antwerpen

Cel Vermiste Personen zocht naar 1.604 mensen

De Cel Vermiste Personen van de federale politie heeft vorig jaar 1.604 nieuwe verdwijningsdossiers geopend. 1.508 vermiste personen werden teruggevonden. 90 procent van hen was nog in leven. Meer dan 95 procent van de dossiers kon nog in hetzelfde jaar afgesloten worden. 96 dossiers die vorig jaar werden geopend, lopen nog steeds.

Van de 1.604 vermiste personen, werden er 1.357 levend teruggevonden. 151 mensen werden dood teruggevonden, in de meeste gevallen ging het om zelfdoding. De grootste groep vermisten zat in de leeftijdsgroep 18-69 jaar.

Vorig jaar werd ook het oudste verdwijningsdossier opgelost. Het ging om een vrouw die begin jaren 80 in het Gentse verdween. Haar botresten zijn gevonden in een autowrak in het kanaal Gent-Oostende.

De Cel Vermiste Personen organiseerde vorig jaar overigens verscheidene zoekacties in waterwegen. In totaal werd 73 kilometer waterweg uitgekamd op verzoek van 5 verschillende parketten. Er werden 6 vermiste personen en 57 voertuigen teruggevonden.

Bron » VRT Nieuws

Doden waar niemand om lijkt te rouwen

De Cel Vermiste Personen telt 26 dossiers van teruggevonden lichamen die al maanden, vaak zelfs jaren, ongeïdentificeerd zijn. Op 6 mei 2010 doet een wandelaar in een bosrijk gebied in Brasschaat een akelige ontdekking. In het gras ligt een half verkoold lichaam.

Autopsie wijst uit dat het slachtoffer met geweld om het leven werd gebracht en dan ter plaatse, niet ver van de E19, in brand werd gestoken. Forensisch onderzoek leert de Antwerpse speurders dat het lichaam in april werd gedumpt, vermoedelijk twee weken voor de vondst.

Maar de speurders tasten in het duister over de identiteit van de man. Het lichaam is onherkenbaar verminkt. En dat niemand van de nabestaanden zich komt melden, maakt het dossier niet gemakkelijker. Toch slaagt het Forensic Facial Imaging-team van de federale politie erin op basis van de schedel een gelaatsreconstructie te maken en kan een robotfoto verspreid worden. Helaas, meer dan een jaar later tast de Cel Vermiste Personen nog steeds in het duister.

Dit dossier van een ongeïdentificeerd lijk is maar één van de 26 in ons land. Veertien dossiers gaan over personen die bij grootschalige bergingsacties uit het water, doorgaans de Maas, werden gevist. De andere dossiers handelen over verkoolde lichamen, lichamen (of delen ervan) gevonden in duinen, langs autosnelwegen of in bossen.

“In sommige gevallen is het vrijgeven van een robotfoto niet opportuun”, zegt Erik Van Poucke van de dienst Opsporingen van de federale politie. “Als de verminkingen te groot zijn, is dat geen optie. Soms hebben we niet meer dan een tatoeage of een litteken.”

Zo was er in Leuven een dossier van iemand bij wie armen, benen én hoofd ontbraken. “Begin dan maar eens te zoeken. Maar we zijn dat verplicht aan de maatschappij. En uiteindelijk kon de zaak toch opgelost worden. Net zoals die zaak van een vrouw die zeven jaar in het water had gelegen. Via een gelaatsreconstructie werd de zaak een jaar later alsnog opgelost. Maar in vele gevallen blijft het windstil.”

Toch blijven ze zoeken. “Want als wij het niet proberen, doet niemand het”, vertelt David Rimaux van de Cel Vermiste Personen. Samen met enkele van zijn collega’s steekt hij heel veel tijd in het uitpluizen van oude onopgeloste (moord)dossiers. Zowel in binnen- als in buitenland. “Die samenwerking met buitenlandse collega’s is cruciaal”, zegt hij.

“Want in vele gevallen gaat het ook om buitenlanders, bijvoorbeeld illegalen. Dat zijn zaken die doorgaans nooit opgelost geraken. Maar wanneer je na jaren wroeten en zoeken toch een naam op een lichaam kunt plakken, is de voldoening heel groot. Die onmogelijk geachte zaken oplossen, dat is ons doel. Het is ook onze plicht.”

Bron » De Standaard

Cel Vermiste Personen zoekt eigenaars van 115 lichaamsresten

De politie staat voor een raadsel: in het Amerikadok in Antwerpen zijn twee mannenbenen gevonden. Alleen kunnen die ledematen voorlopig niet gelinkt worden aan een dossier van de Cel Vermiste Personen. Dat is niet uitzonderlijk: in de voorbije 15 jaar was het voor het team van Alain Remue onmogelijk om op 115 lichaamsresten een naam te plakken.

Zondagavond 20 maart, een man belt het noodnummer. Tijdens het vissen ter hoogte van Kaai 54 in het Amerikadok heeft hij net een lichaam zien drijven. De brandweer komt ter plaatse en stelt vast dat er inderdaad lichaamsresten in het water drijven. Het gaat om twee benen en een stuk van een bekken, vermoedelijk door een schroef van een schip afgerukt van de rest van het lichaam. De onderste ledematen zijn zwaar verminkt.

Op het eerste gezicht kan zelfs niet worden vastgesteld of het gaat om mannen- of vrouwenbenen. Experts zijn er intussen al van overtuigd: het zijn mannenbenen. Alleen: op basis van de eerste onderzoeksresultaten zoals de schoenmaat lijkt het er niet op dat de benen toebehoren aan een man en vrouw over wie de Cel Vermiste Personen momenteel een dossier lopen heeft. Een onderzoeksrechter zal nu worden aangesteld om DNA van de benen te kunnen nemen.

Heel wat lichaamsdelen die links of rechts opduiken, worden nooit geïdentificeerd. Volgens de databank van de Cel Vermiste Personen staan momenteel 115 dergelijke dossiers open. Het oudste onopgeloste dossier gaat over delen van een menselijk lichaam die in 1985 werden teruggevonden in de Schelde in Dendermonde. De speurders zeggen dat ze het vaak ook met heel weinig moeten stellen. Zoals die ene vinger die de Cel Vermiste Personen en het Slachtofferidentificatieteam van de federale politie (DVI) in 2001 op hun bord kregen.

De vinger werd gevonden op een ijzeren hek in Koekelberg. De eigenaar ervan is nog altijd niet gevonden. “Vermoedelijk verloor een inbreker die vinger toen hij een klus wilde klaren. Uit schrik om ontmaskerd te worden liet hij zich niet verzorgen in het ziekenhuis. Tien jaar later kennen we de naam van de man-met-één-vinger-te-weinig nog altijd niet”, zeggen ze bij de Cel Vermiste Personen.

Vorige zomer werd op het strand van Middelkerke een heiligbeen opgegraven, dat is het grootste bot van de wervelkolom. Ondanks alle bergen werk die de speurders in dat dossier verzetten, is de naam van het slachtoffer nog altijd een mysterie. En soms zijn de speurders er heel dicht bij, maar lukt 100 procent-identificatie net niet. Zoals met een been dat werd opgeduikeld tussen het groen in Eupen-Malmedy.

“Het was vrij snel duidelijk dat dat ene been daar al vrij lang moet hebben gelegen. Verder onderzoek ter plaatse bracht ons iets verder. Een man vertelde dat hij zich levendig herinnerde hoe er tijdens WO II een Duitser zijn been was verloren tijdens een explosie. Zijn strijdmakkers kwamen het slachtoffer ontzetten en lieten dat been achter. Volgens die man was de stank enkele dagen later niet te harden en gooiden buurtbewoners het been in een put. In 2005 kwam het opnieuw bovengronds door rioleringswerken. We vermoeden dus sterk dat het been van een Duitser was, maar zijn naam zijn we nooit te weten gekomen.”

Vaak hangt het ook af van kleine dingen. Zoals toen er op 11 maart 2009 enkele lichaamsresten werden gevonden in een bos nabij Hoei. Identificatie leek zeer moeilijk te worden: doordat de ouderdom van de botten moeilijk kon worden geschat, moesten de speurders honderden dossiers doorlopen. Tot ze zich toespitsten op een oorbel die ze nabij de botresten hadden gevonden. Opeens was daar de naam van Tamara Morris, een jonge boekhoudster uit Aarschot die in maart 2006 was verdwenen. Verder onderzoek van de botten in die richting bevestigde: ze behoorden toen aan Tamara Morris.

De niet-geïdentificeerde menselijke resten worden niet bijgehouden. Na het nemen van DNA-stalen worden ze ofwel verbrand of begraven onder de naam X. Volledige lichamen die niet geïdentificeerd zijn, worden begraven in een kist met een loodnummer. Door dat nummer kan men het lichaam, indien het alsnog wordt geïdentificeerd, ’teruggeven’ aan de familie. In goed 15 jaar opende de Cel Vermiste Personen ruim 16.000 dossiers van onrustwekkende verdwijningen, 700 daarvan staan nog open en zijn dus onopgelost.

Bron » De Morgen

Cel vermiste personen behandelde al 16.000 dossiers

De Cel vermiste personen van de federale politie heeft op vijftien jaar tijd meer dan 16.000 dossiers van onrustwekkende verdwijningen opgesteld. Dat bleek bij de voorstelling van het boek ‘Zeg nooit nooit’, dat verschijnt naar aanleiding van de vijftiende verjaardag van de cel. De Cel vermiste personen werd opgericht op 4 september 1995, na de verdwijning van Julie Lejeune en Mélissa Russo en An Marchal en Eefje Lambrecks.

Sindsdien heeft de cel 16.150 dossiers opgesteld. Dat komt neer op 93 dossiers per maand of drie per dag. Van die dossiers zijn er 15.733 afgesloten: 13.890 mensen zijn levend teruggevonden, 1.843 waren overleden, waarvan 65 procent zelfdodingen. 777 dossiers staan nog open.

Naar aanleiding van het vijftienjarig bestaan verschijnt het boek ‘Zeg nooit nooit. 15 jaar Cel vermiste personen’. “De titel verwijst naar de slagzin van de dienst”, zegt commissaris Alain Remue, hoofd van de cel. “De afgelopen vijftien jaar leerden de medewerkers nooit iets uit te sluiten, alles kan en alles is mogelijk.”

Het boek bundelt een reeks verhalen en gaat over het werk van de dienst. Het bevat onder meer getuigenissen van ouders van verdwenen en teruggevonden kinderen. “Het gaat niet over dossiers, het gaat over mensen, soms nog heel jong en soms veel ouder, die op de meest verschillende manieren de weg van de cel kruisen”, dixit Remue. Het boek van Alain Remue en Wim De Bock is verschenen bij Borgeroff & Lamberigts. De opbrengst gaat naar een goed doel.

Bron » Knack