De politie staat voor een raadsel: in het Amerikadok in Antwerpen zijn twee mannenbenen gevonden. Alleen kunnen die ledematen voorlopig niet gelinkt worden aan een dossier van de Cel Vermiste Personen. Dat is niet uitzonderlijk: in de voorbije 15 jaar was het voor het team van Alain Remue onmogelijk om op 115 lichaamsresten een naam te plakken.
Zondagavond 20 maart, een man belt het noodnummer. Tijdens het vissen ter hoogte van Kaai 54 in het Amerikadok heeft hij net een lichaam zien drijven. De brandweer komt ter plaatse en stelt vast dat er inderdaad lichaamsresten in het water drijven. Het gaat om twee benen en een stuk van een bekken, vermoedelijk door een schroef van een schip afgerukt van de rest van het lichaam. De onderste ledematen zijn zwaar verminkt.
Op het eerste gezicht kan zelfs niet worden vastgesteld of het gaat om mannen- of vrouwenbenen. Experts zijn er intussen al van overtuigd: het zijn mannenbenen. Alleen: op basis van de eerste onderzoeksresultaten zoals de schoenmaat lijkt het er niet op dat de benen toebehoren aan een man en vrouw over wie de Cel Vermiste Personen momenteel een dossier lopen heeft. Een onderzoeksrechter zal nu worden aangesteld om DNA van de benen te kunnen nemen.
Heel wat lichaamsdelen die links of rechts opduiken, worden nooit geïdentificeerd. Volgens de databank van de Cel Vermiste Personen staan momenteel 115 dergelijke dossiers open. Het oudste onopgeloste dossier gaat over delen van een menselijk lichaam die in 1985 werden teruggevonden in de Schelde in Dendermonde. De speurders zeggen dat ze het vaak ook met heel weinig moeten stellen. Zoals die ene vinger die de Cel Vermiste Personen en het Slachtofferidentificatieteam van de federale politie (DVI) in 2001 op hun bord kregen.
De vinger werd gevonden op een ijzeren hek in Koekelberg. De eigenaar ervan is nog altijd niet gevonden. “Vermoedelijk verloor een inbreker die vinger toen hij een klus wilde klaren. Uit schrik om ontmaskerd te worden liet hij zich niet verzorgen in het ziekenhuis. Tien jaar later kennen we de naam van de man-met-één-vinger-te-weinig nog altijd niet”, zeggen ze bij de Cel Vermiste Personen.
Vorige zomer werd op het strand van Middelkerke een heiligbeen opgegraven, dat is het grootste bot van de wervelkolom. Ondanks alle bergen werk die de speurders in dat dossier verzetten, is de naam van het slachtoffer nog altijd een mysterie. En soms zijn de speurders er heel dicht bij, maar lukt 100 procent-identificatie net niet. Zoals met een been dat werd opgeduikeld tussen het groen in Eupen-Malmedy.
“Het was vrij snel duidelijk dat dat ene been daar al vrij lang moet hebben gelegen. Verder onderzoek ter plaatse bracht ons iets verder. Een man vertelde dat hij zich levendig herinnerde hoe er tijdens WO II een Duitser zijn been was verloren tijdens een explosie. Zijn strijdmakkers kwamen het slachtoffer ontzetten en lieten dat been achter. Volgens die man was de stank enkele dagen later niet te harden en gooiden buurtbewoners het been in een put. In 2005 kwam het opnieuw bovengronds door rioleringswerken. We vermoeden dus sterk dat het been van een Duitser was, maar zijn naam zijn we nooit te weten gekomen.”
Vaak hangt het ook af van kleine dingen. Zoals toen er op 11 maart 2009 enkele lichaamsresten werden gevonden in een bos nabij Hoei. Identificatie leek zeer moeilijk te worden: doordat de ouderdom van de botten moeilijk kon worden geschat, moesten de speurders honderden dossiers doorlopen. Tot ze zich toespitsten op een oorbel die ze nabij de botresten hadden gevonden. Opeens was daar de naam van Tamara Morris, een jonge boekhoudster uit Aarschot die in maart 2006 was verdwenen. Verder onderzoek van de botten in die richting bevestigde: ze behoorden toen aan Tamara Morris.
De niet-geïdentificeerde menselijke resten worden niet bijgehouden. Na het nemen van DNA-stalen worden ze ofwel verbrand of begraven onder de naam X. Volledige lichamen die niet geïdentificeerd zijn, worden begraven in een kist met een loodnummer. Door dat nummer kan men het lichaam, indien het alsnog wordt geïdentificeerd, ’teruggeven’ aan de familie. In goed 15 jaar opende de Cel Vermiste Personen ruim 16.000 dossiers van onrustwekkende verdwijningen, 700 daarvan staan nog open en zijn dus onopgelost.
Bron » De Morgen