Robert Beijer is een man vol verrassingen. Deze week verscheen een boek waarin hij beweert zijn misdaden te hebben gepleegd in opdracht van de Sovjets. “Ik heb er nooit een frank voor gekregen. Het was een vorm van idealisme.”
Robert Beijer (57), ex-rijkswachter en ex-gangster, zorgde deze week voor opschudding met zijn boek De laatste leugen (uitgeverij Luc Pire). Daarin beweert Beijer dat hij al de misdaden die hij pleegde in de jaren 1980 heeft uitgevoerd in opdracht van de Russische militaire veiligheidsdienst GRU.
Over een coup de théâtre gesproken, want Beijer had nooit eerder gezegd dat hij een geheim agent was. Ook niet tijdens zijn assisenproces in 1994, waar hij tot veertien jaar cel werd veroordeeld. Is het een zoveelste poging van de meesterschaker om de boel te manipuleren en iedereen in de maling te nemen? Een commerciële zet om zijn boek te verkopen? Of is het – heel misschien – de waarheid?
De Standaard ging met Beijer praten over de Russen, de Bende van Nijvel, zijn kompaan Madani Bouhouche en de jaren 1980, de jaren van lood. Een dag na de bewogen persconferentie waarop hij zijn boek voorstelde, staat Beijer ons te woord in een chic Brussels hotel. Zonder pruik deze keer. Beijer is koel, berekend en emotieloos. Hij praat zonder spijt over zijn misdaden, waarbij doden zijn gevallen. “Vindt u dat ik hard ben? Thuis ben ik niet zo, maar ik heb werk en privé altijd goed kunnen scheiden.”
“Ik moest zo lang wachten om dit boek te schrijven. Dat kon alleen maar als Madani Bouhouche dood was. Als hij had geweten dat ik in de jaren 1980 voor de Russen werkte terwijl ik met hem samenwerkte, zou hij zich zeker en vast gewroken hebben.”
Waarom heeft u dit boek geschreven?
“In de eerste plaats voor mijn drie volwassen kinderen. Ik wilde dat zij de waarheid kenden over hun vader. Er is de voorbije jaren zoveel onzin in de pers verschenen over mijn vermeende betrokkenheid bij de Bende van Nijvel en wat weet ik nog al meer. Nu het geschreven staat, voelt het goed aan, het is een opluchting. Het gaat natuurlijk over oude zaken. Maar ik ben zeker dat de politiemensen en de magistraten die het lezen de waarheid zullen herkennen als ze die zien.”
U schrijft in uw boek dat u werkte in opdracht van de Sovjets. Uw echte vader zou ook al een agent van de Sovjet-Unie zijn geweest.
“Dat klopt. Ik besef dat u dat misschien niet gelooft. Maar dat is dan uw probleem. De Russen waren in de jaren 1970 en 1980 wel degelijk geïnteresseerd in wat er zich in ons land afspeelde. Twee mannen hebben me benaderd toen ik een spelletje schaak zat te spelen in een Brussels schaakcafé. Ik was toen achttien. Toen ik eerstejaars was aan de universiteit, kwamen ze terug. Zij hebben me verteld dat de man van wie ik dacht dat hij mijn vader was, niet mijn vader was.”
“Mijn echte vader bleek een agent van de Sovjet-Unie geweest te zijn. Zij vroegen me om bij de rijkswacht te gaan met de bedoeling de rijkswacht te destabiliseren. Ik heb nooit een frank gekregen voor wat ik deed. Voor mij was het een vorm van idealisme. Niet dat ik sympathie had voor de Sovjet-Unie. Ik zou mijzelf omschrijven als gematigd rechts. Maar het was voor mij een manier om in de voetsporen van mijn vader te treden.”
“Op een bepaald moment wordt het als een drug: weten dat je met iets bezig bent waarvan niemand op de hoogte is behalve jijzelf. Mijn ‘meesters’, noemde ik hen. Achteraf gezien besef ik wel dat ze me een deel van mijn jeugd hebben afgepakt. Maar spijt heb ik er niet van.”
Beseft u dat wat u zegt heel ongeloofwaardig klinkt? Het klinkt als een corrupt geworden rijkswachter die gangster is geworden en nu verzint dat hij een geheim agent is om zijn crimineel gedrag goed te praten?
“Kijk naar de misdaden die ik gepleegd heb en waarvoor ik terecht heb gestaan voor assisen. Een bomaanslag op een rijkswachtauto, een wapenroof bij het Speciale Interventie Eskadron (SIE) en de aanslag op majoor Herman Vernaillen, de commandant van de Brusselse rijkswacht. Welke reden zou ik anders gehad hebben om die te plegen dan de staat te destabiliseren? Ik kon daar geen frank mee verdienen. Ik was een soldaat en werkte als een soldaat. Ik ga een tweede boek schrijven waarin ik zal aantonen dat ik echt voor de Russen werkte. U zal nog raar opkijken.”
Of misschien was u gewoon boos op uw oversten, de rijkswacht en zeker op Vernaillen, omdat hij u een sanctie had opgelegd?
“Ik was niet boos op Vernaillen. Die sanctie kwam van een andere rijkswachtofficier. Ik heb hem gekozen als doelwit in plaats van een of andere rijkswachtgeneraal omdat ik wist dat ik ermee weg zou komen. Het waren niet de Russen die beslisten wat ik moest doen, ik mocht autonoom mijn doelwitten kiezen.”
“Er waren zoveel mogelijke motieven om een aanslag op Vernaillen te plegen. Er waren in die tijd grote problemen bij de drugssectie van de Brusselse BOB. Ik wist dat de speurders in alle richtingen zouden zoeken, maar niet in de mijne. Vernaillen is aan de dood ontsnapt, zijn vrouw raakte zwaargewond.”
“Ik ben voor assisen niet veroordeeld in die zaak, maar ik geef toe dat we die nacht met vier mannen op pad zijn gegaan en dat we hebben geschoten om te doden. Ik heb Vernaillen onlangs verteld dat ik het was. Ik heb hem de technische details verteld en hij gelooft me. Maar het was voor ons werk, het was niet persoonlijk.”
U pleegde ook misdaden waarbij goud, diamanten en Cartier-horloges werden buitgemaakt, zoals de overval in 1982 op veiligheidsagent Francis Zwarts.
“Ik heb de overval op Zwarts georganiseerd, maar ik heb er niet aan deelgenomen. Mij was het te doen om een diplomatenkoffer die die afkomstig was uit Moskou en die ook in het transport zat. Het goud en de diamanten waren voor diegenen die de overval hebben uitgevoerd, onder wie Bouhouche.”
“Maar ik was achteraf wel bijzonder boos op hem, want het was absoluut niet de bedoeling dat Francis Zwarts bij die overval omgebracht zou worden. Als ze hem hadden laten leven, zouden de speurders waarschijnlijk lang gedacht hebben dat Zwarts zelf betrokken was. Dat was een ideaal dwaalspoor. Bouhouche heeft me achteraf getoond waar hij het lichaam van Zwarts heeft begraven. Ergens in het Brusselse aan het Kanaal van Willebroek, vijftig centimeter diep en met twee kogels in het hoofd.”
“Ik heb de speurders nu beloofd dat ik het lichaam van Zwarts samen met hen zal zoeken, zonder voorwaarden te stellen. Honderd procent zekerheid kan ik niet geven, maar ik zal mijn best doen. We zijn op dit moment bezig met de technische voorbereidingen.”
U werkte voor de Russen zegt u, maar hoe verklaart u dat Bouhouche en uw andere kompanen bij de overvallen u geholpen hebben? Werkten zij dan ook voor de Russen?
“Bouhouche zou razend zijn geweest als hij wist dat ik voor de Russen werkte. Hij was zeer rechts, zeer militaristisch ook. Maar hij heeft nooit iets gemerkt. Voor hem ging het om de actie en het geld. De anderen waren mensen die tegen betaling meededen. Ze werden gerekruteerd door Bouhouche. Zij wisten niet waarom wij het deden. Bouhouche is nooit mijn vriend geweest, maar in de actie was hij honderd procent betrouwbaar.”
Men heeft u er lang van verdacht dat u mee achter de aanslagen van de Bende van Nijvel zat. Zou u in staat zijn om te doen wat de Bende van Nijvel heeft gedaan? Mensen in koelen bloede doodschieten in warenhuizen?
“Als de Russen me dat gevraagd zouden hebben, zou ik geen keuze hebben gehad. Ik was een soldaat en moest orders uitvoeren. Maar het zou niet van harte zijn geweest, zeker niet als ik ook kinderen had moeten neerschieten. Met een ontvoering zou ik bijvoorbeeld minder problemen hebben gehad. Maar nog eens: met de Bende van Nijvel heb ik helemaal niets te maken. Ik heb me er jarenlang aan geërgerd dat die verhalen blijven opduiken. De leugendetector heeft me vrijgepleit en de onderzoekers zijn er ondertussen ook van overtuigd dat ik er niets mee te maken heb.”
“Ik kan de speurders wel helpen met duidelijkheid te geven over een aantal misdrijven die zij ten onrechte aan de Bende toeschrijven, maar die door anderen gepleegd zijn. Men heeft van dat dossier een ingewikkeld kluwen gemaakt. Ik ben ervan overtuigd dat de waarheid simpeler is. Het complot met een driehonderdtal personen dat ex-journalist Guy Bouten uit de doeken doet in zijn boek (De Bende van Nijvel, red.), sorry, maar dat bestaat niet.”
“Wat mij altijd geïntrigeerd heeft, is dat niemand ooit gepraat heeft. Daarom denk ik dat de daders gezocht moeten worden in ‘clans’ waar zwijgplicht heerst. Zigeuners bijvoorbeeld. Er wordt zoveel onzin over de Bende verteld. Bijvoorbeeld dat ze professionele paramilitaire technieken gebruikten. Dat klopt niet: ze hebben gewoon heel veel geluk gehad.”
U maakte geen deel uit van de Bende van Nijvel, zegt u. Maar over uw vroegere kompaan Madani Bouhouche heeft u twijfels.
“Bouhouche heeft altijd een dubbel leven geleid. In de tijd dat we een detectivebureau hadden, was hij ook bezig met extreemrechtse toestanden zoals Westland New Post. Toen ik nog bij de sectie info van de rijkswacht werkte, is hij me de dossiers van bepaalde mensen komen vragen.”
“Aan Christian Amory, een andere rijkswachter die met ons samenwerkte, heeft hij gevraagd om hem de plannen te bezorgen hoe de politie grootwarenhuizen beschermde. Allemaal vreemde zaken. Maar ook hij is door de leugendetector vrijgepleit en de onderzoekers hebben nooit iets tegen hem gevonden.”
Hebt u geen spijt van het leven dat u hebt geleid?
“Waarom? Ik zou jouw leven niet willen. Ik heb dingen geweten die jij nooit zult weten. Omdat ik het leven in de gevangenis heb gekend, kan ik ook extra genieten van vrijheid. Sinds 1999 ben ik voorwaardelijk vrij. Ik heb mijn leven heropgebouwd in Thailand. Ik zou hetzelfde opnieuw doen, als ik moest herbeginnen.”
Bron » De Standaard