Angst voor klachten verlamt agenten

Sommige agenten zijn zo bang voor klachten en eventuele sancties dat ze amper nog op straat durven te komen. Dat blijkt uit een audit van de Leuvense politie die Het Laatste Nieuws kon inkijken. “Ook elders in het land vertrekken politiemensen met de daver op het lijf op interventie.”

“De manier waarop de dienst Interne Controle klachten onderzoekt, werkt intimiderend en bedreigend. Hierdoor ontstaat een angstcultuur”, zo staat in het rapport dat de lokale politie van Leuven bestelde bij een externe firma. De korpsleiding zegt op de hoogte te zijn van de “problematiek” en dat ze aan maatregelen werkt.

Volgens politiechef Nicholas Paelinck, die de lokale korpsen vertegenwoordigt, zijn de “verlammingsverschijnselen” geen louter Leuvens fenomeen. “In andere zones gaat het er net zo aan toe, want de politie wordt overal overmatig gecontroleerd door allerlei instanties én door de burger, die voor het minste met een klacht dreigt.”

Paelinck ziet heil in één overkoepelend klachtenorgaan. “Nu zit je met het intern toezicht, het Comité P, de Algemene Inspectie, de onderzoeksrechter, enzovoort.”

Bron » De Morgen

Hoe riskant is de burger­infiltrant?

De politie krijgt er een wapen bij: de burgerinfiltrant, meestal een crimineel. Opent die intensieve samenwerking met de onderwereld de doos van Pandora? ‘Zij worden geen collega’s. Die infiltranten zullen het niet weten wanneer wij hen in de gaten houden.’

‘De kolderbrigade. Voor alle duidelijkheid: zo gaat het niet in het echt.’ Marc ‘Marco’ Van Laere verbergt zijn ergernis niet wanneer het gaat over de VTM-reeks De infiltrant, waarin een oplichter undercover gaat bij een drugssmokkelaar. De serie haalt de mosterd bij een boek van ex­undercoveragent Kris Daels, maar de vele knipogen geven aan dat de makers graag en bewust een loopje nemen met sommige feiten.
Van Laere vindt dat toch vervelend. ‘Dergelijke programma’s schetsen een beeld dat helemaal niet overeenstemt met de werkelijkheid. Zelfs politiemensen die zich kandidaat stellen om bij het undercoverteam te gaan, laten zich daardoor misleiden.’

Rond dat undercoverteam hangt een dikke mist. Doorgaans geeft de politie nauwelijks iets prijs over haar infiltranten. De verandering rond de burgerinfiltrant die er zit aan te komen en de cowboyverhalen die de ronde doen, zijn voor Van Laere een reden om meer openheid te geven. Als chef van de directie gerechtelijke operaties beslist hij mee over de inzet van de bijzondere opsporingsmethodes – of ‘BOM’. Er zijn er drie: observatie, informantenwerking en de politie-infiltratie. Wanneer de burgerinfiltrant daar bij komt, vallen ook zij onder zijn bevoegdheid.

Voor de politie komt de regeling over de burgerinfiltrant er liever vandaag dan morgen.

‘De zwakte van het huidige systeem met politie-infiltranten is dat het bijzonder moeilijk is om in contact te treden met criminelen of terroristen in een zeer gesloten milieu’, zegt Van Laere. ‘Ofwel hebben onze undercoveragenten niet het profiel dat nodig is voor de operatie, ofwel zijn die mensen al in andere dossiers aan het werk. We hebben dat gemerkt na de aanslagen in Parijs in november 2015. De federale politie ervoer toen een enorme druk om te voelen wat er leeft op het terrein. Net dan kwam er van onze informanten (bronnen in het criminele milieu, red.) niet altijd wat we nodig hadden. Geschikte undercovers waren niet voorhanden. Op zo’n moment zouden we snel moeten kunnen inspelen op de situatie en mensen laten infiltreren die al in contact staan met een terreurgroep.’

Beloning in ruil voor tips

De politie beschikt vandaag over informanten bij terreurgroepen en andere criminele organisaties. Wanneer zij een tip aanleveren die leidt tot een doorbraak in een dossier, krijgen ze daarvoor geld. Justitie heeft daarvoor een speciaal fonds, elk jaar worden tot negenhonderd premies uitgekeerd. Volgens Van Laere leiden de tips tot 1.200 aanhoudingen per jaar.

Net de informanten in terreurmilieus zijn snel opgebrand. Een informant mag volgens de wet geen strafbare feiten plegen. Maar de strafrechtelijke definitie van terrorisme is de afgelopen jaren almaar breder geworden. Geld inzamelen, logistieke ondersteuning, voorbereidingen treffen: het valt allemaal onder de terrorismewet. Gevolg: een terreurinformant zit snel aan de grens van wat hij mag.

‘Wanneer zo iemand zijn “runner” (begeleider bij de politie, red.) opbelt om te zeggen dat hij een ­garagebox moet huren om TATP-explosieven in te maken, moeten we de informant afremmen omdat hij deelneemt aan een terroristisch misdrijf’, zegt Van Laere. ‘In 2015, in volle terreurdreiging, waren er drie politie-infiltraties in terroristische milieus. (herhaalt nadrukkelijk) Drie! Dat is bijzonder weinig, als je bedenkt hoeveel terreurdossiers er op dat ogenblik liepen.’

Mannen met snorren

Jaarlijks voeren politiemensen dertig tot veertig undercoveroperaties uit. In een derde van de gevallen gaat het om infiltraties in drugszaken, een op de vier operaties maakt deel uit van een onderzoek naar een criminele organisatie. Hoeveel infiltranten de politie heeft, kan Van Laere niet kwijt. ‘Net zoals je van mij niet te weten zult komen hoeveel vrouwen en mannen er zijn, en hoeveel van die mannen een snor hebben. De infiltranten vallen onder de speciale eenheden en die werken anoniem. Het eerste wat een crimineel denkt als hij wordt opgepakt, is wie hem heeft verlinkt. Het is niet zo uitzonderlijk dat ze politiemensen of magistraten met geweld bedreigen.’

Bij Van Laere zitten discretie en voorzichtigheid stevig ingebakken. Hij leerde de stiel in de loden jaren tachtig bij de afdeling ‘surveillance’ van de toenmalige gerechtelijke politie. Zijn roepnaam ‘Marco’ is een erfenis uit de radiocommunicatie in die tijd. Je kunt wel de politieman van straat halen, maar de straatreflexen krijg je niet uit de politieman: wanneer de fotograaf aan zijn werk begint, schuift Van Laere automatisch zijn notities voor het gesprek in een gesloten notitieboekje. Die gaan niet op de gevoelige plaat. Over de aspecten van zijn werk waar hij open in kan zijn, babbelt hij vlot.

Wanneer een vraag voor hem te ver gaat, laat hij dat blijken zonder rond de pot te draaien. Had de politie bijvoorbeeld infiltranten bij Sharia4Belgium? ‘Mooi geprobeerd, maar daar kan niemand ja of neen op antwoorden’, antwoordt hij vriendelijk. Bij Sharia4Belgium was er geen infiltrant, bij de Brusselse terreurgroep rond Khalid El-Zerkani wel, zo bleek op het strafproces tegen El-Zerkani.

De 62-jarige Van Laere, die in zijn vrije tijd trompet speelt in Concertband Cecilia Geraardsbergen, ziet er ook onopvallend uit – wat wellicht van pas kwam bij observaties. Hoewel hij de spotlights niet opzoekt, in eigen rangen is hij een begrip. Al zeventien jaar, sinds de eenmaking van de politie, is Van Laere de directeur gerechtelijke operaties. Honderden zware dossiers, waarin bijzondere opsporingsmethodes nodig waren, zijn door zijn handen gegaan.

Camping Parelstrand

Vooraleer men bijzondere opsporingsmethodes (BOM) inzet, moet een ‘wegingscommissie’ groen licht geven. Daarin zitten, behalve mensen van de directie gerechtelijke operaties en de speciale eenheden, een federaal magistraat, een BOM-magistraat van het parket en een Bijzondere Technieken-officier van de politie. Ze gaan na of er is voldaan aan vier criteria, zoals de vraag of de inzet van een infiltrant opweegt tegen de ernst van de feiten en of er geen andere onderzoekstechnieken mogelijk zijn.

Op zo’n vergadering ontstaat ook de tactiek die een infiltrant zal toepassen: het scenario om contact te leggen met het doelwit en de stappen die hij daarna moet doen, krijgen dan vorm. De Nederlandse krant de Volkskrant schreef onlangs dat politiemensen een auto-ongeluk met een moordverdachte in scène hadden gezet om hem daarna werk aan te bieden en zo een vertrouwensband te scheppen.

‘Elke manier waarop je in het echte leven iemand ontmoet, kunnen wij gebruiken’, zegt Van Laere. ‘Ik ga nu geen lijstje geven met onze scenario’s, ook omdat we de criminelen bij hun eerstvolgende aanrijding niet te argwanend willen maken. Maar hoe heb jij je vrienden leren kennen? Je ziet iemand ergens, bijvoorbeeld tijdens een gemeenschappelijke hobby, en het klikt. Het kan dan nog lang duren tot je over je criminele activiteiten begint te vertellen. En die tijd hebben we onder meer in terreurdossiers niet altijd.’

Een van de weinige recente undercoveroperaties waar details over bekend zijn, was gericht tegen de drugssmokkelaar Janus van Wesenbeeck. De Nederlander woonde op Camping Parelstrand in het Limburgse Lommel en zette van daaruit hasj-, cocaïne- en ­amfetaminetransporten op. Niet minder dan drie jaar lang had Van Wesenbeeck ‘Billy en Nina’ als buren. Beiden waren undercoveragenten. Toen ‘Billy’ een herlaadcode van Van Wesenbeecks gsm terugvond, kende het onderzoek een doorbraak (DS 26 mei 2011). In 2011 kreeg Van Wesenbeeck tien jaar cel.

‘Infiltranten bieden speurders een zicht van binnenin de organisatie’, zegt Van Laere. ‘Dat soort “human intelligence” is van onschatbare waarde. Vroeger waren infiltraties snel gericht op inbeslagnames, bijvoorbeeld van drugs. We hebben geleerd om meer op lange termijn te werken en te focussen op wie welke rol speelt in een criminele groep.’

‘Mentaal gezien vraagt zo’n langlopende operatie veel van de politie-infiltranten. Ze blijven echtgenoot of vader, en in alle geval politieambtenaar. Het is niet de bedoeling dat ze de criminele manier van leven, waar honderd euro uitgeven soms niets voorstelt, na hun opdracht kopiëren. We lossen een infiltrant ook nooit met de boodschap: “We zien elkaar over drie maanden weer, doe ondertussen uw goesting.” Er is bijna constant overleg.’

Even geduld, gasten

Helder kunnen samenvatten welke feiten zich hebben afgespeeld, is een basisvereiste voor politiemensen die infiltrant willen worden. Van Laere: ‘Het zou niet goed zijn als onze infiltrant elk uur tegen de criminelen zegt: “Even geduld gasten, ik moet notities nemen.” Ze moeten goed kunnen communiceren, situaties snel kunnen beoordelen en op een geloofwaardige manier daden stellen waarmee ze het vertrouwen winnen.’

Burgers die infiltrant worden, zullen daarvoor geen opleiding krijgen zoals politiemensen die nu volgen. De dienst van Van Laere voert wel een risicoanalyse uit over die burgers. ‘Ze zullen nooit in een vingerknip worden ingezet als infiltrant’, zegt hij stellig. ‘We hebben er alle belang bij om dit middel niet te ondergraven door fouten zoals die vroeger zijn gebeurd, bijvoorbeeld in de zaak-François.’

Die zaak is een donkere bladzijde in de Belgische drugsbestrijding. In de tweede helft van de jaren zeventig was rijkswachtcommandant Leon François iets te enthousiast in de werking met burgerinfiltranten. Op een gegeven moment verloor hij zo 1,6 miljoen Belgische frank (40.000 euro) aan een van zijn infiltranten. Om het gat in zijn boekhouding te dichten, wilde François cocaïne kopen en weer doorverkopen aan drugsdealers. Hij kwam terecht bij een Pakistaanse smokkelaar, maar die werd gearresteerd. In 1980 werd François gearresteerd, twee jaar later kreeg hij een celstraf.

Ook Nederland heeft problemen gekend door een te nauwe samenwerking tussen politie en criminelen. Daar barstte begin de jaren negentig een schandaal los toen bekendraakte dat een speurdersteam drugshandel had laten passeren om een bende te kunnen infiltreren.

Van Laere: ‘Als je die fouten bekijkt en ziet wat we daar tegenover moeten stellen, kom je uit bij grondige controles. Die bestaan vandaag al voor de politie-infiltranten, voor de burgerinfiltrant zal dat niet anders zijn. Dat staat ook in het wetsontwerp. We maken vooraf een risicoanalyse. De federale procureur moet zijn toestemming geven. De lokale parketmagistraat of onderzoeksrechter controleert de infiltrant, bij de politie zijn er begeleidings- en controleambtenaren. En dan is er nog de Kamer van Inbeschuldigingstelling die de dossiers achteraf onderzoekt. Ook het Comité P kan een audit uitvoeren. Voor de operatie van start gaat, spreken we met de burgerinfiltrant ook concreet af wat mag.’

Handvol per jaar

Het grote verschil met informanten is dat infiltranten strafbare feiten mogen plegen: een ­geënsceneerde drugsverkoop of -aankoop, bijvoorbeeld. Of wapens ophalen en afleveren. Een vuistregel is dat de feiten die ze plegen niet zwaarder mogen zijn dan degene waarvoor ze infiltreren. Joachim Meese, advocaat en docent strafrecht aan de Universiteit van Antwerpen, waarschuwde onder meer in De Standaard al voor de status die burgerinfiltranten daardoor krijgen (DS 5 maart).

‘Een burgerinfiltrant is voor ons geen collega’, zegt Van Laere. ‘Hij zal het ook niet weten wanneer wij achter hem rijden om te controleren of hij wel doet wat we hebben afgesproken.’

Dat klinkt arbeidsintensief, zeker voor een organisatie als de federale gerechtelijke politie, die kreunt onder personeelsgebrek. ‘Er is een uitbreiding van het kader gevraagd, zowel bij ons als bij de speciale eenheden, precies omdat we die controle niet licht opnemen. We zijn niet van plan om ons te laten meeslepen in een filmscenario van Bruce Willis, waarin hij een kleine aanslag mag plegen om een grotere te voorkomen. Voor elke burgerinfiltrant schrijven we vooraf een scenario met contactmomenten om te voorkomen dat hij niet in een positie terechtkomt waarbij hij zaken moet doen die achteraf niet uit te leggen zijn. We denken ook niet dat er veel burgerinfiltranten zullen zijn, misschien een handvol per jaar. Net om daar binnen te raken waar het nu niet lukt.’

Bron » De Standaard | Nikolas Vanhecke

Bende-team wordt fors uitgebreid om honderden nieuwe tips te onderzoeken

Het team dat onderzoek doet naar de Bende van Nijvel wordt uitgebreid van 11 naar 30 speurders. De reden is dat er honderden tips zijn binnengekomen.

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) heeft dinsdagochtend in de Kamercommissie Justitie aangekondigd dat er nieuwe speurders zullen worden ingezet voor het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Voor het onderzoek naar de Bende wordt er een nieuw onderzoeksplan opgesteld en het onderzoeksteam wordt uitgebreid van 11 naar 30 speurders.

Het is de tweede keer dat Geen extra mankracht inzet voor het onderzoek. In oktober vorig jaar werd het team van vijf politiemensen al versterkt met vijf extra speurders van de gerechtelijke federale politie. Daarnaast kwamen er ook al vier speurders bij van het Comité P, dat toezicht houdt op politiediensten.

Honderden nieuwe tips

De reden voor de nieuwe uitbreiding die Geens vanochtend heeft aangekondigd, is dat er de afgelopen maanden 800 tips over de beruchte bende zijn binnengekomen. Daarvan zijn zo’n 470 tips ook effectief interessant. Tot hiertoe werden 120 van de 470 bruikbare tips onderzocht. De overige 350 tips zullen in de komende maanden bekeken worden.

De procureurs en onderzoeksrechters zullen vandaag samenzitten om het volledige takenpakket van de extra speurders die bij het onderzoek worden betrokken vast te leggen.

Bron » De Standaard

Extra zuurstof voor onderzoek Bende van Nijvel

Sinds de overleden Aalsterse ex-rijkswachter Chris B. in verband wordt gebracht met ‘de Reus’ van de Bende van Nijvel, staat het onderzoek naar de gewelddadige roofovervallen in het begin van de jaren 80 opnieuw in het middelpunt van de belangstelling. De magistraten die er leiding aan geven, spreken van een ‘nieuwe dynamiek’.

Om daarop te kunnen inspelen, maakte minister van Justitie Koen Geens (CD&V) bekend dat het onderzoeksteam stevig wordt uitgebreid. De ploeg telt nu vijf mensen van de federale gerechtelijke politie (FGP), daar komen vijf fulltime speurders bij.

‘Omdat er aanwijzingen zijn van betrokkenheid van ex-politieambtenaren, zullen ook vier speurders van het Comité P deel uitmaken van het onderzoeksteam’, zei Geens in de kamercommissie Justitie. Het Comité P is de toezichthouder van de politiediensten.

Advocaat

De uitbreiding betekent dat de Cel Waals-Brabant, de onderzoekscel die vandaag het onderzoek naar de Bende voert en vijf leden telt, bijna een verdrievoudiging kent. ‘In het geval van speciale noden en acties zullen er tijdelijk zoveel en zo lang als nodig bijkomende politiemensen ter beschikking gesteld worden’, zei Geens nog.

Onder de vijf rechercheurs van de FGP die worden toegevoegd aan het team, zit een tweetalige misdrijfanalist. Zo’n analist neemt gewoonlijk niet deel aan verhoren of andere onderzoeksdaden, maar heeft als taak de elementen uit het dossier nader te bekijken en daarbij bepaalde verbanden te leggen (of uit te sluiten). In een complex dossier als dat van de Bende is dat geen overdreven luxe.

Onder meer door de N-VA werd ook gevraagd om het onderzoek van Franstalig België naar Vlaanderen te halen – in 1990 was de omgekeerde beweging gemaakt. Zo’n verhuizing is een gerechtelijke beslissing en is voorlopig niet aan de orde, maar het federaal parket zal wel zijn licht laten schijnen over het onderzoek omdat het meer ervaring heeft met bijzondere opsporingstechnieken en -strategieën. Omdat nabestaanden en slachtoffers van de misdaden van de Bende vaak ontgoocheld zijn door de respons bij Justitie, wordt het federaal parket voor hen het centraal punt. Dat is ook al zo voor de aanslagen van 22 maart 2016.

‘Opheldering in zicht’

Advocaat Jef Vermassen, die Bende-slachtoffer David Van de Steen vertegenwoordigt, verklaarde gisteren aan VTM Nieuws dat er veertien dagen geleden een ‘gouden verklaring’ zou zijn afgelegd die voor opheldering zou kunnen zorgen in de zaak. Meer details wilde hij niet geven.

‘De verklaring heeft niets te maken met de ontwikkelingen rond de ex-rijkswachter’, verduidelijkt Vermassen. ‘Ze is trouwens afgelegd nog voor dat spoor in de media kwam.’ Volgens Vermassen is de verklaring ‘officieel afgenomen’ en kan ze aan het onderzoek worden toegevoegd. ‘Ik zal erop toezien dat dit nu niet tussen de plooien valt. Het is belangrijk dat mensen die iets weten voldoende vertrouwen krijgen om hun mond open te doen’, vindt de advocaat nog.

De Luikse procureur-generaal Christian De Valkeneer, die het dossier over de Bende beheert, liet gisteren aan De Standaard weten dat hij nog niet wist waarover Vermassen het had.

Bron » De Standaard

Onderzoeksteam naar de Bende van Nijvel breidt uit met negen speurders

Het federaal parket versterkt het onderzoek naar de Bende Van Nijvel. Dat heeft minister van Justitie Koen Geens (CD&V) vandaag gezegd in de Kamer. De cel die zich bezighoudt met het onderzoek wordt aangevuld met vijf extra speurders van de gerechtelijke federale politie, alsook vier speurders van het Comité P. Voorts zal er worden samengewerkt met het federaal parket, dat onder meer zal worden ingeschakeld als centraal aanspreekpunt voor de slachtoffers.

Justitieminister Geens bracht in de commissie verslag uit van zijn ontmoeting met het College van procureurs-generaal maandag over het dossier van de Bende van Nijvel. Na dat overleg bevestigt Geens dat het team dat onderzoek doet naar de Bende van Nijvel, wordt uitgebreid. Het onderzoeksteam van vijf speurders krijgt er vijf onderzoekers bij van de federale gerechtelijke politie. Voorts komen er vier speurders bij van het Comité P, het comité dat toezicht houdt op de politiediensten.

Slachtoffers

Ook zal de hulp ingeschakeld worden van het federaal parket. Dat parket heeft sinds zijn oprichting in 2002 een pak ervaring opgebouwd met onder meer onderzoeksstrategieën en bijzondere opsporingstechnieken, maar ook rond slachtofferhulp. Bedoeling is dat het federaal parket in het Bende-dossier zal optreden als centraal aanmeldings- en aansprekingspunt zoals ook gebeurde na de terreuraanslagen van 2016.

Voorts kondigde hij aan dat er op 6 december een nieuwe vergadering komt voor de slachtoffers en nabestaanden van de slachtoffers van de Bende van Nijvel. Ook Geens zelf zal die vergadering bijwonen. De CD&V-minister benadrukt dat er daarbij zal voorzien worden in simultaanvertaling, iets wat in het verleden al eens durfde mis te lopen. Bedoeling is ook dat soort vergaderingen met de slachtoffers “geregeld” te herhalen.

Dossier overhevelen naar Vlaanderen?

Geens herhaalde ook dat de beslissing om het onderzoek naar de Bende van Nijvel te concentreren in Charleroi een “exclusieve bevoegdheid” en beslissing is geweest van de gerechtelijke macht. Het dossier opnieuw overhevelen naar Vlaanderen, bijvoorbeeld naar Dendermonde, lijkt dus niet aan de orde. Geens benadrukt daarbij vooral de beslissing om het huidige onderzoeksteam te versterken.

Doorlichting?

Verder noemt de minister een eventuele doorlichting van de magistratuur en de politie door de Hoge Raad voor de Justitie “niet aan de orde”. “Er zijn geen aanwijzingen dat de magistratuur of de gerechtelijke politie op dit moment niet goed zouden functioneren”, aldus Geens.

Ook het ondervragen van speurders of betrokken magistraten in de commissie Justitie van de Kamer lijkt Geens geen goed idee. “Het ondervragen van speurders en magistraten in de commissie is mijn inziens niet aan de orde en zou het onderzoek, feitelijk, juridisch en tactisch kunnen dwarsbomen”, klonk het. Sp.a-Kamerlid Annick Lambrecht merkte daarbij op dat procureur-generaal De Valkeneer intussen wel om de haverklap verklaringen aflegt in de pers. “Ik kan geen tv of radio aanzetten of ik zie of hoor meneer De Valkeneer. Waarom kan hij dan hier in het parlement geen uitleg komen geven?”, aldus Lambrecht.

Mogelijke manipulaties

Geens kwam ook nog terug op zijn ‘manipulatie’-uitspraak van vorige week. Geens deed toen wat stof opwaaien met zijn uitspraak dat er “mogelijke manipulaties” zijn geweest in het onderzoek. De CD&V-minister verduidelijkte die uitspraken nadien en benadrukte dat het ging om mogelijke “externe manipulatie”. Concreet doelde Geens op mogelijk geknoei met een zak met wapens die na de aanslag op de Delhaize van Aalst zou zijn gedumpt in het kanaal Brussel-Charleroi in Ronquières en er een jaar later werd gevonden.

Geens verwees in de commissie naar uitspraken van procureur-generaal De Valkeneer, die onder meer zegt dat er niet alleen sprake kan zijn van mogelijke manipulatie bij de vondst in het kanaal van Ronquières, maar dat er nog andere “vreemde elementen” zijn die kunnen wijzen op mogelijke manipulatie. Het gaat dan bijvoorbeeld om het achterhouden van bewijsstukken.

Geheim van onderzoek

Wat de recente berichten en verklaringen betreft rond ex-rijkswachter Christiaan B. – de man die op zijn sterfbed aan zijn broer zou bekend hebben dat hij betrokken was bij de Bende van Nijvel – verduidelijkte minister Geens dat het huidige speurdersteam al in 2016, dus nog voor de nieuwe onthullingen in de zaak, de piste van de Diane-brigade onderzocht.

Geens herhaalde ook dat er in 2000 een speekselstaal en een DNA-staal van Christiaan B. zijn afgenomen. Dat gebeurde na de verklaringen van jeugdvriend Marc Van Damme, die in 1998 (na het verspreiden van robotfoto’s) naar de politie was gestapt met de naam van Christiaan B. Opvallend is dat de DNA-staal van Christiaan B. pas in 2016 is vergeleken met het DNA-materiaal in het dossier. Het resultaat bleek toen negatief.

“Christiaan B. is nooit verhoord”, zo moest Geens ook erkennen. “Is dat goed? Neen. Is dat spijtig? Ja”, dixit Geens, die verder niet op de kwestie kon ingaan omwille van “het geheim van het onderzoek”.

Bron » De Morgen